Beroemde roman van zigeuner
over het zigeunerleven
tr
De avant-garde van Domburg in
het Haags Gemeentemuseum
PLANNEN VOOREEN
DANTE- MONUMENT
TELEVISIE IN DE V.S.
KOST HOOFDBREKENS
Hc
M"
Na
ZATERDAG 19 NOVEMBER 1955.
PROVINCIALE ZEEUW8 E CUUBAUT
13
EEN ZUIVER NATUURTALENT
Uit aantekeningenontstond
Maximoff's „De Schikgodinnen"
EEN JAAR VOOR de tweede wereldoorlog werden enige zigeuners
opgesloten in een Franse gevangenis. Zy hadden volgens hun
eigen eeuwenoude gebruik recht gepleegd, maar de Franse regering
erkent nu eenmaal alleen het Franse recht en noemt een zigeunerbe
rechting waarbij iemand het leven laat, doodeenvoudig „moord". Onder
de opgeslotenen bevond zich een jongeman van een jaar of twintig, die
de opmerkzaamheid trok van Maïtre Jacques Isorni, de verdedigende
advocaat. Het viel hem op, dat de verhalen van deze jonge zigeuner
bijzonder boeiend en kleurrijk waren. Bovendien had hij zich lezen en
schry ven geleerd, wat zeldzaam is onder de zigeuners. Daar de jonge
man, Mateo Maxïmoff genaamd, zich in zijn cel verveelde, ried Maïtre
Isorni hem aan, wat aantekeningen te maken over het zigeunerleven.
Hy dacht, dat hij die wellicht later in zijn pleidooi zou bunnen gebrui
ken. Voor het echter zover was, een maand of zes later, werd Maximoff
van rechtsvervolging ontslagen, en toen hij weer vrij was gaf hij de
advocaat het schoolschrift met de „aantekeningen".
Het handschrift van Maximoff
schijnt niet door leesbaarheid uit
te munten en Maïtre Isorni had
waarschijnlijk nog meer te doen. In
elk geval kwam hij er pas tijdens de
oorlog, toen hij zich als korporaal
in een dorpje verveelde, toe het
schrift te ontcijferen. In plaats van
aantekeningen, bleek het een soort
roman te zijn, met veel taalfouten,
maar van onmisbare kwaliteiten.
Dit werk is, zonder de taal- en stijl
fouten wel te verstaan, onder de
titel „Les Ursitory" in Frankrijk
verschenen, en nu ook in het Ne
derlands uitgegeven onder de titel
„De Schrikgodinnen"
Mateo Maximoff is er geen man
met een boordje en vulpen door ge
worden. Hij trekt nog als muzikant
en ketellapper rond en is een echte
zigeuner gebleven
f en kan hier terecht van een
natuurtalent" spreken, met
alle voor- en nadelen daarvan.
„De Schikgodinnen" is een zeer oor
spronkelijke roman van een verkwik
kende frisheid en directheid. De even
tuele „onbeholpenheid" wordt volko
men opgevangen door het legende
achtige, het bovennatuurlijke m het
verhaal, zodat men het zelfs uiterst
geraffineerd van bouw zou kunnen
noemen, wat het stellig niet is. Doch
waarom theoretiseren: de zigeuner-
roman van Maximoff is een zeer
mooi verhaal, waarbij men de ge
bruikelijke letterkundige maatstaven
maar eens moet laten rusten. Want
het is een unicum. Het geeft ons de
indruk van het leven der zigeuners
en van hun gewoonten op zo'n natuur
lijke, vanzelfsprekende wijze als dat
door geen buitenstaander gegeven
zou kunnen worden.
AVA oii
Men voelt dadelijk: dit is auten-
tiek, waar. Daarenboven heeft dit
boek het voordeel dat er niet in
gefilosofeerd wordt, maar gehan
deld. Hoe beu kan men raken van
al die zielsontrafelingen van mo
derne romanfiguren die er soms
een paar bladzij lang over na moe
ten denken of ze een blauwe of een
rode das om zullen strikken. In
dit boek beslist men in een paar
regels over een mensenlot; de ge
dachten blijken uit de handelin
gen, en de afwezigheid van be
spiegelingen doet bepaald welda
dig aan.
et hoofdmotief doet bijna aan
een legende denken: er is een
zigeunerkind, Arniko, geboren,
enige maanden na de dood van zijn
vader. De grootmoeder, Dunicha, is
een waarzegster, tovenares en heks,
die de kunst verstaat op de derde dag
na de geboorte de drie Ursitory, de
drie Scnikgoinnen die over de levens
duur van een kind beslissen, te laten
komen en spreken. Deze grootmoeder
wist reeds dat zij zelf kort na de ge
boorte van haar kleinzoon sterven
moest, dat haar schoonzoon zes
maanden na zijn huwelijk stex-ven
zou en haar dochter, Tereïna, op
veertigjarige leeftijd. Deze Tereïna
stemt toe om de Ursitory op te roe
pen teneinde de toekomst van haar
zoontje te kennen. Zij beslissen he
laas dat de kleine Amïko zal moeten
sterven zodra het houtblok op de
haard is uitgebrand. Tereïna is wan
hopig, maar Duniacha, de heks, neemt
vlug het blok uit de vlammen en
dooft het in de sneeuw buiten.
Zo lang het blok niet verbrand is,
zal Arniko leven! Kort daarop wordt
Dunicha, beschuldigd van hekserij,
op gruwelijke manier door de stam
afgeslacht, en Tereïna neemt de
vlucht met haar zuigeling. Zij komen
bijna om in een sneeuwstorm, maar
worden gered door een edelman die
op de jacht is. Hoewel hij hen volko
men de vrijheid laat, blijven moeder
en zoon zeventien jaar op het kasteel
en Arniko is dan opgegroeid tot een
'ussen de dochter
van de baron, Helena en Arniko ont
staat een liefde, doch vóór zij zich
uitspreken trekken verwante zigeu
ners langs en dan is de drang van
het bloed te sterk: moeder en zoon
verlaten het slot. Het wordt dan ook
tijd, de vermoorde Dunicha te wre
ken. Het is een hele familievete, die
nog verergert doordat Arniko ver
liefd wordt op Parni, dochter van de
vijandelijke stam. Een liefde die be
antwoord wordt, en' als Parni ge
dwongen wordt met een ander te
huwen, pleegt zij zelfmoord, wat weer
op Arniko gewroken moet worden.
Maar Arniko, weldra hoofd van zyn
stam, is onoverwinnelijk.
Ondertussen nadert Tereïna's
veertigste jaardag. Het blok heeft
zy trouw in haar geldtas be
waard, en ook het geheim ervan.
Zij durft het haar zoon niet toe
te vertrouwen, uit angst dat hy
er de spot mee zal dryven en het
verbranden zal, dan wel zich on
sterfelijk wanen zal. Zij overpeinst
dat Arniko trouwen moet, dan zal
zy het hout aan zjjn vrouw in be
waring geven, met het geheim.
Arniko trouwt op haar smeekbe
de, maar hij houdt niet van Orka,
die hem weldra een mooie zoon
Premier Segni van Italië heeft bljjk
gegeven van volledige instemming
met een plan van de 74-jarige Itali
aanse schrijver Giovanni Papini voor
oprichting van een monument In Ro
me voor Dante Allghieri, de 13e-
eeuwse dichter wiens Divina Come-
dia een der hoogtepunten van de we
reldliteratuur is.
In Rooms-katholieke kerkelijke
kringen is men overigens niet enthou
siast over Papini's suggestie om Dan
te heilig te verklaren. Papini lokte
het vorige jaar de toom van de ka
tholieke kerk uit door in een van zijn
boeken de stelling te verkondigen
dat God uiteindelijk de duivel zal ver
geven.
De instemming van Segni met Pa-
pini's voorstel over oprichting van
een Dante-monument was vervat in
een ingezonden stuk in de Giornale
d'Italia. Die krant maakt de laatste
tijd krachtig propaganda voor het
denkbeeld van Papini.
Segni schreef: „Het idee van Gio-
vannie Papini in Rome een natio
naal monument op te richten
voor Dante Alighieri heeft myn
volledige instemming. Het ver
heugt my dat ik dat nobele initia
tief van ganser harte kan stéu-
nen".
Officieel heeft het Vaticaan' niet
willen reageren op Papini's voorstel
over een heiligverklaring van Dante
maar gezaghebbende kerkelijke zegs
lieden hebben er veelbetekenend aan
herinnerd dat Dante een uitgespro
ken zondaar was. Zij brachten in her
innering dat zelfs Columbus, de ont
dekker van de nieuwe wereld, niet in
de termen voor heiligverklaring kon
vallen omdat hij de vader was van
een onecht kind.
Maar Ed Sullivan kwam
sterker uit de strijd
GIN A LOLLOBRIG1DA
Gefilmd interview
schenkt. Orka daarentegen heeft
hem lief, en na Tereïna's dood be
waart zij het hout even zorgvuldig.
TERUG NAAR HELENA
Als de stam weer eens voorby het
kasteel van de baron trekt, wordt
het verlangen naar Helena hem te
machtig. Deze, hoewel verloofd met
een Roemeense graaf (het boek
speelt in Roemenië) heeft Arniko
evenmin vergeten, en er ontstaat
verhouding tussen hen. Dan komt
het ogenblik dat Arniko Orka en zijn
zoontje verstoot om voorgoed naar
Helena te gaan. Prachtig is de passa
ge waarin Orka hem het geheim ver
telt, hem het hout toont en geven wil
in opperste wanhoop en liefde. Maar
Arniko spot er mee en verlaat haar.
Dan werpt Orka het stuk hout in de
vlammen, en Arniko heeft Helena
niet meer bereikt.
Ge ziet, dit verhaal lijkt uiterlijk
nog al op een sprookje, maar
het is tegelijk grimmige wer
kelijkheid. En ik geloof niet dat een
hiet-zigeuner zó deze werkelijkheid
die ons op het eerste gezicht legen
darisch lijkt, voor ons zou kunnen la
ten leven. Men leeft mee met dit on
afwendbare noodlot dat reeds bij de
geboorte door de schikgodinnen is
iepaald. De gesprekken van de zigeu
ners onderling, him merkwaardige
zeden, ere-codes en ongeschreven
wetten waaraan streng de hand
wordt gehouden, zijn zó uit het leven
overgenomen, volkomen echt.
Zo leert ge hun ngsten kennen en
hun moed, hun merkwaardige duel op
leven en dood (het gevaarlijkste wa
pen in een zigeunerhand is de zweep),
hun huwelijksgebruiken en het stam-
gericht dat „kris" heet. Kortom: het
ware zigeunerleven wordt hier uit de
eerst hand beschreven.
En zoals we reeds zeiden: Maxi
moff is zigeunër gebleven, trouw aan
zijn volk. Hij heeft zjjn boek eerst
aan de hoofden van zijn stam voor
gelezen en het pas na hun „nihil ob-
stat" aan de drukker toevertrouwd.
Mateo Maximoff:
dinnen
De Schikgo-
A. W. Sijthoff, Leiden.
(Bijzondere correspondentie)
s niets vanavond!" Met een
verveeld gezicht draait in de
Amerikaanse huiskamer vader, moe
der, zoon of dochter het televisie
toestel af. Dat is voor de mannen
van de Amerikaanse televisie een
nachtmerrie en zij zijn dan ook
vastbesloten dit voor het komende
seizoen ongedaan te maken. Milli-
oenen dollars en duizenden loopba
nen staan op het spel, wanneer de
zendstations, de filmproducers, de
adverteerders en de geldschieters
zeven avonden per week zich uit
sloven om de Amerikanen aan hun
twee en dertig millioen televisietoe
stellen te houden.
Zoals de circusmensen op schreeu
werige wijze hun programma's aan
kondigen, vertellen de omroepers voor
de televisie nu met een hoop tam-tam
over de vele „wonderen", die er staan
te gebeuren. Zij beloven de mooiste
opera's, het beste ballet, het aangrij-
penste drama, de nieuwste films, de
grappigste humoristen en nog veel
meer spectaculaire attracties. Men
staat gereed om de grootste verzame
ling ontspanning, die de wereld ooit
gezien heeft, de Amerikaanse huiska
mers te doen binnenstromen, zo ver
telt „Time".
Er is in Amerika één prominente
figuur op televisiegebied, die zegt, al
deze drukte niet goed te begry'pen.
Dat is Ed Sullivan. „Het zrjn allema;
dingen, die ik al lang gebracht heb'
zegt hij kalm. Opera, ballet, drama's
en grappige humoristen. Ed heeft ze
reeds in zijn wekelijkse show gehad,
waarvan nu de driehonderdtachtigste
„aflevering" op het televisiescherm
verschijnt. Moira Shearer, Marlon
Brando, Frank Sinatra, Dean Martin
Jerry Lewis, Walt Disney en Cole
Porter zijn maar enkele namen van
Amerikaanse beroemdheden, die voor
de lenzen van Ed's televisie-opname-
camera's hebben gestaan.
d Sullivan kwam in 1948 bij de
televisie. Waar bekende Ameri
kaanse televisiemannen als Mil
ton Berle en Arthur Godfrey hun glo
rie beleefden en daarna uitgeput te
rugvielen, is Ed verder gegaan en in
de hitte van de strijd sterker gewor
den. Want stryd is er. Het strijdperk
van de televisie ligt bezaaid met na
men van beroemde lieden uit de
Amerikaanse amusementswereld, die
de strijd niet konden volhouden....
Toen Ed met de televisie begon,
waren de recencies van de criti
ci van dien aard, dat een normaal
mens al direct van alle enthousiasme
beroofd zou zijn. Maar Sullivan is een
vechter en zoals alle goede vechters,
EXPOSITIE NIEUWE BEWEGING
Over Toorop, Mondriaan en
Hart Nibbrig
(Vdn één onzer redacteuren
IN HET HAAGS GEMEENTEMUSEUM hebben we dezer da
gen dl dwalende door enkele tentoonstellingszalen wat gepeinsd
over Zeeland. Het waren geen diepgaande meditaties, maar zo
maar-wat losse gedachten over Zeeland en de schilderskunst.
Dat kwam door een expositie, die thans daarginds wordt gehou
den en die de strijdlustige titel van „Nieuwe beweging kreeg"
Nu valt het met die bewegingf wel mee, want zij is al sinds lang
niet nieuw meer: de naam slaat namelijk niet op het heden, maar
op een tijdvak van zo om en bij 1910, toen Toorop, Mondriaan,
Thorn Prikker om er enkele te noemen de schildersbent
van die dagen beroerden. Wat Zeeland daarmee te maken heeft?
Wel, er was een raakpunt, namelijk Domburg, waar de nieuw
lichters uit die periode een tentoonstellingszaaltje hadden op
..het vaderland"
Dat 'woord „vaderland" zult ge
nooit aantreffen in de officiële hand
boeken over schilderkunst, want het
is een uitdrukking, die thuishoort in
de familie Van Schagen. Dat zit zo:
het zaaltje werd opgetrokken op een
terrein in Domburg, dat eigendom
was van de vader van de aichter-
schilder mr. J. C. J. van Schagen
En daarom sprak deze in zijn jon
gensjaren toen de grote Toorop en
zijn discipelen Walcheren beminden
steeds over dit gebied als „het
vaderland". In dat zaaltje nu hielden
de groten en de kleinen uit die dagen
hun exposities, totdat het bouwsel
in een stormachtig seizoen in de ja-
"°n '16 of '17 het definitief begaf.
in Domburg de „galerij", die de
jonge Nederlandse schilders van
toen hier hadden ingericht.
Die periode herleeft nu in de hoge,
rustige ruimten van het Haagse Ge
meentemuseum en daarbij wordt men
steeds weer aan Zeeland herinnerd.
Want van de tien modernen uit die
tyd, die hier zijn bijeengebracht,
werkten sommigen regelmatig op
Walcheren en de weerslag daarvan
is in hun oeuvre merkbaar.
MODERNEN
Tien modernenDit laatste
woord kan men slechts met enige
moeite neerschrijven, omdat de be
zoeker van deze tentoonstelling vrij
wel niets meer vermoedt van ae op
wïndii.v. die zich omstreeks 1910
meester maakte van de kunstmin
naars. toen zij het werk van deze
schilders zagen. Vandaag maakt het
althans a-óó~ hemelbestormende in-
„Trio Fleuri" van Jan Toorop
Het was overigens niet gek ge
zien van Toorop om hier in 1911
met tentoonstellingen te beginnen,
want Domburg was een ïnterna-
fionale badplaats per excellence
Duitse graven en Russische vor
sten verkozen hier in de Noordzee I althans géén
te duiken en vanzelfsprekend be- druk. Maar misschien komt dat,"om-
zochten zij dan tijdens hun verblijf I dat wij op het stuk van opwinding,
dank zij diverse artistieke explosies,
wel wat gewoon zijn
Wie zijn nu deze tien? Jan Toorop
Leo Gestel, Piet Mondriaan, Jan
Sluyters, Thorn Prikker, J. J. Aarts,
H. P. Bremmer, F. Hart Nibbrig,
Lodewijk Schelfhout en Jacoba van
Heemskerk. Men kan hen moeilijk
betitelen als vurige apostelen van één
en dezelfde gedachte, want de nieuwe
beweging, die zij propageren, werd
door elk van hen op eigen wijze ge
zocht. Daardoor is er op deze ten
toonstelling een grote verscheiden
heid aan styl men kan zelfs spre
ken van tegenstrijdige opvattingen
want ieder ging zijns weegs. Maar
welke weg zy ook bewandelden, toch
hebben zy iets gemeen, namelijk dat
zy wilden ontvluchten uit een sfeer,
die zy als té traditioneel, té gezapig
aanvoelden.
ZEEUWSE ELEMENTEN
Drie van de tien wileln wij op deze
plaats nader beschouwen, niet alleen
omdat zij de Zeeuwse elementen op
deze expositie naar voren brengen,
maar ook omdat zij althans de
eerste twee naar ons gevoel door
hun werk recht hebben op een voor
aanstaande plaats in deze reeks van
tien.
Daar is dan als nummer één Jan
Toorop. Het overzicht in de catolo-
gus spreekt van een „grote veelzij
digheid" en van „een lenigheid om
veel te onderzoeken, te hanteren en
te absorberen en toch daarin zijn
sterke persoonlijkheid tot in onder
delen te bevestigen". Dat is ongetwij
feld juist maar tegelijkertijd kan
men bij het zien van zijn werken zich
niet aan de indruk onttrekken, dat
Toorop lang gezocht heeft, voordat
hij zekerheid had. Dat zoeken juist
dwong hem tot veelzijdigheid en om
dat hy" een man van grote gaven was,
maakte hij op alle étappes van de
weg, die hij ging. een rustige, zelf
verzekerde indruk. Maar in perspec
tief gezien herkent men een zekere
ongewisheid, een gecompliceerdheid,
ia men zou zelfs kunnen spreken
een hulpeloosheid
Doch hij is in elk geval veelzij
dig: welk en enorm verschil bij
voorbeeld bestaat er tussen „Trio
Fleuri", drie vrouwenportretten in
1885 onder invloed van Ensor ge-
een hongerige. Hongerig naar eer
zucht en roem, naar populariteit en
de vriendschap van de massa. Hij ge
bruikt zijn energie als een straalvlieg
tuig zijn brandstof.
De groten in de Amerikaanse tele
visiewereld zeggen, dat Ed méér
heeft. Talent en een aangeboren
gevoel voor wat de mensen willen
zien. Zelf weet Ed niet precies wat het
is. Onlangs vroeg hij nog aan een
vriend: „Wat heb ik eigenlijk"? Dat
weet ik ook niet" was "het ant-
En zo kan het ook voorkomen, dat
in televisiekringen nu niet iedereen
zo op Ed gebiand is, vanwege zijn
groot succes. Maar wie hem wel mo
gen, zijn de vyf en dertig millioen te
levisiekijkers, die iedere Zondagavond
voor hun scherm naar de show zitten
te kijken. Verder Ed's „sponsor" een
automobielmaatschappij. die dure
sleeën verkoopt. Want de verkopers
zeggen met eerbied, dat Ed twee der
de deel van de verkoop voor hen ver
zorgt!
RECLAME.
Zoals bij alle Amerikaanse televi
sie, is reclame-voor een bepaald
product, het hoofddoel van de
uitzending. In Amerika is Ed nu zo
bekend geworden, dat wanneer een
koper van een auto niet tevreden is,
deze meestal een klacht indient bij
Ed. Binnen tien dagen kan de betrok
ken autobezitter er op rekenen, dat
de streekdealer aan de telefoon hangt
of bij hem op de stoep staat om te
vragen, wat er aan de hand is!
Wanneer Sullivan geen bespre
kingen met verkopers heeft,
maakt hij vaak een driedaags
uitstapje per vliegtuig naar Eu
ropa, zoals hy onlangs deed, toen
hij een gefilmd interview met Gi-
na Lollobrigida in Parijs nodig
had.
Verleden jaar reisde hy 175.000 mijl
voor het zoeken naar nieuwe talenten.
Zelf verzorgt hij alle engagementen
voor zijn show. Tips hiervoor krijgt
hij van de mensen, die al eens voor
hem optraden. „Zij komen overal en
zien alle nieuwe nummers", zegt Ed.
Zijn assistent kent ieder dierennum-
mer, dat er bestaat en houdt voort
durend de dierenartistenwereld in de
gaten
a zeven jaar iedere week een
show gebracht te hebben, weet
Ed heus wel enkele definities
voor een goed Amerikaans televisie
programma te geven. Volgens hem
moet ieder programma iets hebben,
waar kinderen van houden en verder
moet er ook humor bij zijn.
Over de stukken zelf, zegt Ed, dat
de beste dié zijn, waarin twee ver
schillende soorten mensen tegenover
elkaar spelen. Daarbij komt dan nog
een combinatie van nieuws en men
selijke belangstelling, dit laatste
meestal van emotionele aard.
schilderd, en „De maaier", het 1 eens terugkomen Wie weet,
portret van een Walcherse boer
uit 1905, een sterke karakterte
kening, verwant aan de beroemde
apostelkoppen. En welk eep on
derscheid weer in werken nissen
deze beide jaartallen, bv. het ge
pointilleerde „Verleiding", en
daarnaast de symbolische voorstel
ling „Venus der zee", voorts het
portret van mevrouw Van Dam
van Isselt, de vissersvloot van
Veere, stuk voor stuk verschei
den uitingen van deze kunstenaar,
of zo men wil: even zovele vragen
naar een definitieve weg
MONDRIAAN
Bij Piet Mondriaan is dat anders. Het
woord „veelzijdigheid" kan bij hem
moeilijk worden gebruikt, integen
deel, men moet hier spreken van een
eenzijdige verbetenheid. Want wan
neer men zijn later werk in gedach
ten neemt, de abstracties, die zulk
een grote invloed hebben itgeoefend
dan wordt het duidelijk, dat de hier
•tentoongestelde doeken uit de perio
de van omstreeks 1907-1914 reeds
een preludium vormen op wat later
zou Romen. En in dat preludium zijn
de thema's van dit later werk reeas
duidelijk te herkennen. Mondriaan
werkte toen reeds volgens één be
paald en eenzijdig plan.
Een Zeeuws object kan dienen om
dit nader te illustreren: er hangen
op de expositie twee afbeeldingen van
de Westkappelse vuurtoren. Daar
bij valt middellijk op, dat de toren
door Mondriaan slechts is gebruikt
als een nuttig voorwerp om tot een
goede vlakverdeling te komen. Het
verticaal verrijzend bouwwerk is bij
hem terug te brengen tot een aantal
meetkundige figuren, evenals ten
minste op één van de werken de
wolken op de achtergrond. Men heeft
deze schilder wel eens een „verstar
de dogmaticus" eenoemd. Dat moge
(ten dele) vvaar zijn, naar onze
smaak behoort hij niettemin tot de
boeiendste kunstenaars van deze
eeuw!
HART NIBBRIG
Ten derde en tenslotte: Hart Nib
brig. Hij heeft het Zeeuwse licht be
grepen. Er hangt op deze tentoon
stelling een doek van de duinen bij
Zoutelande en daaruit spreekt een
zeldzaam gevoel voor de effecten, die
een gevolg zijn %'an de lichtval op zee.
De catalogus gewaagt bij hem van
een „zuiverend licht en frisse kleu
ren, die de dingen Hollands kraak
helder maken. Er schijnt een zuivere
bries te waaien over "het wijde land,
de heldere straatjes en de schoonge-
poetste dakenDat is inderdaad
een juiste typering van dit werk, die
ons Bovendien terugbrengt bij het
uitgangspunt van dit artikel: Zee
land en de schilderkunst.
Er schijnt een zuivere bries te
waaien Geldt dat ook niet voor
Zeeland? Wellicht mede daardoor is
dit gewest nog altijd een atelier voor
menig kunstenaar! Manr toch is er
iets veranderd sinds hef begin van
deze eeuw, want in de jaren rond
1910 was er in de provincie een ten
toonstellingsruimte, waar de nieuwe
beweging van toen zich den volke
bekend maakte. En dat is nu al sinds
lang niet meer het gevalDaar
om doet deze tentoonstelling „Nieu
we Beweging" de Zeeuwse bezoeker
met enige weemoed vragen: zou een
dergelijke avant-garde hier nog wel