Beroemde roman van zigeuner over het zigeunerleven tr De avant-garde van Domburg in het Haags Gemeentemuseum PLANNEN VOOREEN DANTE- MONUMENT TELEVISIE IN DE V.S. KOST HOOFDBREKENS Hc M" Na ZATERDAG 19 NOVEMBER 1955. PROVINCIALE ZEEUW8 E CUUBAUT 13 EEN ZUIVER NATUURTALENT Uit aantekeningenontstond Maximoff's „De Schikgodinnen" EEN JAAR VOOR de tweede wereldoorlog werden enige zigeuners opgesloten in een Franse gevangenis. Zy hadden volgens hun eigen eeuwenoude gebruik recht gepleegd, maar de Franse regering erkent nu eenmaal alleen het Franse recht en noemt een zigeunerbe rechting waarbij iemand het leven laat, doodeenvoudig „moord". Onder de opgeslotenen bevond zich een jongeman van een jaar of twintig, die de opmerkzaamheid trok van Maïtre Jacques Isorni, de verdedigende advocaat. Het viel hem op, dat de verhalen van deze jonge zigeuner bijzonder boeiend en kleurrijk waren. Bovendien had hij zich lezen en schry ven geleerd, wat zeldzaam is onder de zigeuners. Daar de jonge man, Mateo Maxïmoff genaamd, zich in zijn cel verveelde, ried Maïtre Isorni hem aan, wat aantekeningen te maken over het zigeunerleven. Hy dacht, dat hij die wellicht later in zijn pleidooi zou bunnen gebrui ken. Voor het echter zover was, een maand of zes later, werd Maximoff van rechtsvervolging ontslagen, en toen hij weer vrij was gaf hij de advocaat het schoolschrift met de „aantekeningen". Het handschrift van Maximoff schijnt niet door leesbaarheid uit te munten en Maïtre Isorni had waarschijnlijk nog meer te doen. In elk geval kwam hij er pas tijdens de oorlog, toen hij zich als korporaal in een dorpje verveelde, toe het schrift te ontcijferen. In plaats van aantekeningen, bleek het een soort roman te zijn, met veel taalfouten, maar van onmisbare kwaliteiten. Dit werk is, zonder de taal- en stijl fouten wel te verstaan, onder de titel „Les Ursitory" in Frankrijk verschenen, en nu ook in het Ne derlands uitgegeven onder de titel „De Schrikgodinnen" Mateo Maximoff is er geen man met een boordje en vulpen door ge worden. Hij trekt nog als muzikant en ketellapper rond en is een echte zigeuner gebleven f en kan hier terecht van een natuurtalent" spreken, met alle voor- en nadelen daarvan. „De Schikgodinnen" is een zeer oor spronkelijke roman van een verkwik kende frisheid en directheid. De even tuele „onbeholpenheid" wordt volko men opgevangen door het legende achtige, het bovennatuurlijke m het verhaal, zodat men het zelfs uiterst geraffineerd van bouw zou kunnen noemen, wat het stellig niet is. Doch waarom theoretiseren: de zigeuner- roman van Maximoff is een zeer mooi verhaal, waarbij men de ge bruikelijke letterkundige maatstaven maar eens moet laten rusten. Want het is een unicum. Het geeft ons de indruk van het leven der zigeuners en van hun gewoonten op zo'n natuur lijke, vanzelfsprekende wijze als dat door geen buitenstaander gegeven zou kunnen worden. AVA oii Men voelt dadelijk: dit is auten- tiek, waar. Daarenboven heeft dit boek het voordeel dat er niet in gefilosofeerd wordt, maar gehan deld. Hoe beu kan men raken van al die zielsontrafelingen van mo derne romanfiguren die er soms een paar bladzij lang over na moe ten denken of ze een blauwe of een rode das om zullen strikken. In dit boek beslist men in een paar regels over een mensenlot; de ge dachten blijken uit de handelin gen, en de afwezigheid van be spiegelingen doet bepaald welda dig aan. et hoofdmotief doet bijna aan een legende denken: er is een zigeunerkind, Arniko, geboren, enige maanden na de dood van zijn vader. De grootmoeder, Dunicha, is een waarzegster, tovenares en heks, die de kunst verstaat op de derde dag na de geboorte de drie Ursitory, de drie Scnikgoinnen die over de levens duur van een kind beslissen, te laten komen en spreken. Deze grootmoeder wist reeds dat zij zelf kort na de ge boorte van haar kleinzoon sterven moest, dat haar schoonzoon zes maanden na zijn huwelijk stex-ven zou en haar dochter, Tereïna, op veertigjarige leeftijd. Deze Tereïna stemt toe om de Ursitory op te roe pen teneinde de toekomst van haar zoontje te kennen. Zij beslissen he laas dat de kleine Amïko zal moeten sterven zodra het houtblok op de haard is uitgebrand. Tereïna is wan hopig, maar Duniacha, de heks, neemt vlug het blok uit de vlammen en dooft het in de sneeuw buiten. Zo lang het blok niet verbrand is, zal Arniko leven! Kort daarop wordt Dunicha, beschuldigd van hekserij, op gruwelijke manier door de stam afgeslacht, en Tereïna neemt de vlucht met haar zuigeling. Zij komen bijna om in een sneeuwstorm, maar worden gered door een edelman die op de jacht is. Hoewel hij hen volko men de vrijheid laat, blijven moeder en zoon zeventien jaar op het kasteel en Arniko is dan opgegroeid tot een 'ussen de dochter van de baron, Helena en Arniko ont staat een liefde, doch vóór zij zich uitspreken trekken verwante zigeu ners langs en dan is de drang van het bloed te sterk: moeder en zoon verlaten het slot. Het wordt dan ook tijd, de vermoorde Dunicha te wre ken. Het is een hele familievete, die nog verergert doordat Arniko ver liefd wordt op Parni, dochter van de vijandelijke stam. Een liefde die be antwoord wordt, en' als Parni ge dwongen wordt met een ander te huwen, pleegt zij zelfmoord, wat weer op Arniko gewroken moet worden. Maar Arniko, weldra hoofd van zyn stam, is onoverwinnelijk. Ondertussen nadert Tereïna's veertigste jaardag. Het blok heeft zy trouw in haar geldtas be waard, en ook het geheim ervan. Zij durft het haar zoon niet toe te vertrouwen, uit angst dat hy er de spot mee zal dryven en het verbranden zal, dan wel zich on sterfelijk wanen zal. Zij overpeinst dat Arniko trouwen moet, dan zal zy het hout aan zjjn vrouw in be waring geven, met het geheim. Arniko trouwt op haar smeekbe de, maar hij houdt niet van Orka, die hem weldra een mooie zoon Premier Segni van Italië heeft bljjk gegeven van volledige instemming met een plan van de 74-jarige Itali aanse schrijver Giovanni Papini voor oprichting van een monument In Ro me voor Dante Allghieri, de 13e- eeuwse dichter wiens Divina Come- dia een der hoogtepunten van de we reldliteratuur is. In Rooms-katholieke kerkelijke kringen is men overigens niet enthou siast over Papini's suggestie om Dan te heilig te verklaren. Papini lokte het vorige jaar de toom van de ka tholieke kerk uit door in een van zijn boeken de stelling te verkondigen dat God uiteindelijk de duivel zal ver geven. De instemming van Segni met Pa- pini's voorstel over oprichting van een Dante-monument was vervat in een ingezonden stuk in de Giornale d'Italia. Die krant maakt de laatste tijd krachtig propaganda voor het denkbeeld van Papini. Segni schreef: „Het idee van Gio- vannie Papini in Rome een natio naal monument op te richten voor Dante Alighieri heeft myn volledige instemming. Het ver heugt my dat ik dat nobele initia tief van ganser harte kan stéu- nen". Officieel heeft het Vaticaan' niet willen reageren op Papini's voorstel over een heiligverklaring van Dante maar gezaghebbende kerkelijke zegs lieden hebben er veelbetekenend aan herinnerd dat Dante een uitgespro ken zondaar was. Zij brachten in her innering dat zelfs Columbus, de ont dekker van de nieuwe wereld, niet in de termen voor heiligverklaring kon vallen omdat hij de vader was van een onecht kind. Maar Ed Sullivan kwam sterker uit de strijd GIN A LOLLOBRIG1DA Gefilmd interview schenkt. Orka daarentegen heeft hem lief, en na Tereïna's dood be waart zij het hout even zorgvuldig. TERUG NAAR HELENA Als de stam weer eens voorby het kasteel van de baron trekt, wordt het verlangen naar Helena hem te machtig. Deze, hoewel verloofd met een Roemeense graaf (het boek speelt in Roemenië) heeft Arniko evenmin vergeten, en er ontstaat verhouding tussen hen. Dan komt het ogenblik dat Arniko Orka en zijn zoontje verstoot om voorgoed naar Helena te gaan. Prachtig is de passa ge waarin Orka hem het geheim ver telt, hem het hout toont en geven wil in opperste wanhoop en liefde. Maar Arniko spot er mee en verlaat haar. Dan werpt Orka het stuk hout in de vlammen, en Arniko heeft Helena niet meer bereikt. Ge ziet, dit verhaal lijkt uiterlijk nog al op een sprookje, maar het is tegelijk grimmige wer kelijkheid. En ik geloof niet dat een hiet-zigeuner zó deze werkelijkheid die ons op het eerste gezicht legen darisch lijkt, voor ons zou kunnen la ten leven. Men leeft mee met dit on afwendbare noodlot dat reeds bij de geboorte door de schikgodinnen is iepaald. De gesprekken van de zigeu ners onderling, him merkwaardige zeden, ere-codes en ongeschreven wetten waaraan streng de hand wordt gehouden, zijn zó uit het leven overgenomen, volkomen echt. Zo leert ge hun ngsten kennen en hun moed, hun merkwaardige duel op leven en dood (het gevaarlijkste wa pen in een zigeunerhand is de zweep), hun huwelijksgebruiken en het stam- gericht dat „kris" heet. Kortom: het ware zigeunerleven wordt hier uit de eerst hand beschreven. En zoals we reeds zeiden: Maxi moff is zigeunër gebleven, trouw aan zijn volk. Hij heeft zjjn boek eerst aan de hoofden van zijn stam voor gelezen en het pas na hun „nihil ob- stat" aan de drukker toevertrouwd. Mateo Maximoff: dinnen De Schikgo- A. W. Sijthoff, Leiden. (Bijzondere correspondentie) s niets vanavond!" Met een verveeld gezicht draait in de Amerikaanse huiskamer vader, moe der, zoon of dochter het televisie toestel af. Dat is voor de mannen van de Amerikaanse televisie een nachtmerrie en zij zijn dan ook vastbesloten dit voor het komende seizoen ongedaan te maken. Milli- oenen dollars en duizenden loopba nen staan op het spel, wanneer de zendstations, de filmproducers, de adverteerders en de geldschieters zeven avonden per week zich uit sloven om de Amerikanen aan hun twee en dertig millioen televisietoe stellen te houden. Zoals de circusmensen op schreeu werige wijze hun programma's aan kondigen, vertellen de omroepers voor de televisie nu met een hoop tam-tam over de vele „wonderen", die er staan te gebeuren. Zij beloven de mooiste opera's, het beste ballet, het aangrij- penste drama, de nieuwste films, de grappigste humoristen en nog veel meer spectaculaire attracties. Men staat gereed om de grootste verzame ling ontspanning, die de wereld ooit gezien heeft, de Amerikaanse huiska mers te doen binnenstromen, zo ver telt „Time". Er is in Amerika één prominente figuur op televisiegebied, die zegt, al deze drukte niet goed te begry'pen. Dat is Ed Sullivan. „Het zrjn allema; dingen, die ik al lang gebracht heb' zegt hij kalm. Opera, ballet, drama's en grappige humoristen. Ed heeft ze reeds in zijn wekelijkse show gehad, waarvan nu de driehonderdtachtigste „aflevering" op het televisiescherm verschijnt. Moira Shearer, Marlon Brando, Frank Sinatra, Dean Martin Jerry Lewis, Walt Disney en Cole Porter zijn maar enkele namen van Amerikaanse beroemdheden, die voor de lenzen van Ed's televisie-opname- camera's hebben gestaan. d Sullivan kwam in 1948 bij de televisie. Waar bekende Ameri kaanse televisiemannen als Mil ton Berle en Arthur Godfrey hun glo rie beleefden en daarna uitgeput te rugvielen, is Ed verder gegaan en in de hitte van de strijd sterker gewor den. Want stryd is er. Het strijdperk van de televisie ligt bezaaid met na men van beroemde lieden uit de Amerikaanse amusementswereld, die de strijd niet konden volhouden.... Toen Ed met de televisie begon, waren de recencies van de criti ci van dien aard, dat een normaal mens al direct van alle enthousiasme beroofd zou zijn. Maar Sullivan is een vechter en zoals alle goede vechters, EXPOSITIE NIEUWE BEWEGING Over Toorop, Mondriaan en Hart Nibbrig (Vdn één onzer redacteuren IN HET HAAGS GEMEENTEMUSEUM hebben we dezer da gen dl dwalende door enkele tentoonstellingszalen wat gepeinsd over Zeeland. Het waren geen diepgaande meditaties, maar zo maar-wat losse gedachten over Zeeland en de schilderskunst. Dat kwam door een expositie, die thans daarginds wordt gehou den en die de strijdlustige titel van „Nieuwe beweging kreeg" Nu valt het met die bewegingf wel mee, want zij is al sinds lang niet nieuw meer: de naam slaat namelijk niet op het heden, maar op een tijdvak van zo om en bij 1910, toen Toorop, Mondriaan, Thorn Prikker om er enkele te noemen de schildersbent van die dagen beroerden. Wat Zeeland daarmee te maken heeft? Wel, er was een raakpunt, namelijk Domburg, waar de nieuw lichters uit die periode een tentoonstellingszaaltje hadden op ..het vaderland" Dat 'woord „vaderland" zult ge nooit aantreffen in de officiële hand boeken over schilderkunst, want het is een uitdrukking, die thuishoort in de familie Van Schagen. Dat zit zo: het zaaltje werd opgetrokken op een terrein in Domburg, dat eigendom was van de vader van de aichter- schilder mr. J. C. J. van Schagen En daarom sprak deze in zijn jon gensjaren toen de grote Toorop en zijn discipelen Walcheren beminden steeds over dit gebied als „het vaderland". In dat zaaltje nu hielden de groten en de kleinen uit die dagen hun exposities, totdat het bouwsel in een stormachtig seizoen in de ja- "°n '16 of '17 het definitief begaf. in Domburg de „galerij", die de jonge Nederlandse schilders van toen hier hadden ingericht. Die periode herleeft nu in de hoge, rustige ruimten van het Haagse Ge meentemuseum en daarbij wordt men steeds weer aan Zeeland herinnerd. Want van de tien modernen uit die tyd, die hier zijn bijeengebracht, werkten sommigen regelmatig op Walcheren en de weerslag daarvan is in hun oeuvre merkbaar. MODERNEN Tien modernenDit laatste woord kan men slechts met enige moeite neerschrijven, omdat de be zoeker van deze tentoonstelling vrij wel niets meer vermoedt van ae op wïndii.v. die zich omstreeks 1910 meester maakte van de kunstmin naars. toen zij het werk van deze schilders zagen. Vandaag maakt het althans a-óó~ hemelbestormende in- „Trio Fleuri" van Jan Toorop Het was overigens niet gek ge zien van Toorop om hier in 1911 met tentoonstellingen te beginnen, want Domburg was een ïnterna- fionale badplaats per excellence Duitse graven en Russische vor sten verkozen hier in de Noordzee I althans géén te duiken en vanzelfsprekend be- druk. Maar misschien komt dat,"om- zochten zij dan tijdens hun verblijf I dat wij op het stuk van opwinding, dank zij diverse artistieke explosies, wel wat gewoon zijn Wie zijn nu deze tien? Jan Toorop Leo Gestel, Piet Mondriaan, Jan Sluyters, Thorn Prikker, J. J. Aarts, H. P. Bremmer, F. Hart Nibbrig, Lodewijk Schelfhout en Jacoba van Heemskerk. Men kan hen moeilijk betitelen als vurige apostelen van één en dezelfde gedachte, want de nieuwe beweging, die zij propageren, werd door elk van hen op eigen wijze ge zocht. Daardoor is er op deze ten toonstelling een grote verscheiden heid aan styl men kan zelfs spre ken van tegenstrijdige opvattingen want ieder ging zijns weegs. Maar welke weg zy ook bewandelden, toch hebben zy iets gemeen, namelijk dat zy wilden ontvluchten uit een sfeer, die zy als té traditioneel, té gezapig aanvoelden. ZEEUWSE ELEMENTEN Drie van de tien wileln wij op deze plaats nader beschouwen, niet alleen omdat zij de Zeeuwse elementen op deze expositie naar voren brengen, maar ook omdat zij althans de eerste twee naar ons gevoel door hun werk recht hebben op een voor aanstaande plaats in deze reeks van tien. Daar is dan als nummer één Jan Toorop. Het overzicht in de catolo- gus spreekt van een „grote veelzij digheid" en van „een lenigheid om veel te onderzoeken, te hanteren en te absorberen en toch daarin zijn sterke persoonlijkheid tot in onder delen te bevestigen". Dat is ongetwij feld juist maar tegelijkertijd kan men bij het zien van zijn werken zich niet aan de indruk onttrekken, dat Toorop lang gezocht heeft, voordat hij zekerheid had. Dat zoeken juist dwong hem tot veelzijdigheid en om dat hy" een man van grote gaven was, maakte hij op alle étappes van de weg, die hij ging. een rustige, zelf verzekerde indruk. Maar in perspec tief gezien herkent men een zekere ongewisheid, een gecompliceerdheid, ia men zou zelfs kunnen spreken een hulpeloosheid Doch hij is in elk geval veelzij dig: welk en enorm verschil bij voorbeeld bestaat er tussen „Trio Fleuri", drie vrouwenportretten in 1885 onder invloed van Ensor ge- een hongerige. Hongerig naar eer zucht en roem, naar populariteit en de vriendschap van de massa. Hij ge bruikt zijn energie als een straalvlieg tuig zijn brandstof. De groten in de Amerikaanse tele visiewereld zeggen, dat Ed méér heeft. Talent en een aangeboren gevoel voor wat de mensen willen zien. Zelf weet Ed niet precies wat het is. Onlangs vroeg hij nog aan een vriend: „Wat heb ik eigenlijk"? Dat weet ik ook niet" was "het ant- En zo kan het ook voorkomen, dat in televisiekringen nu niet iedereen zo op Ed gebiand is, vanwege zijn groot succes. Maar wie hem wel mo gen, zijn de vyf en dertig millioen te levisiekijkers, die iedere Zondagavond voor hun scherm naar de show zitten te kijken. Verder Ed's „sponsor" een automobielmaatschappij. die dure sleeën verkoopt. Want de verkopers zeggen met eerbied, dat Ed twee der de deel van de verkoop voor hen ver zorgt! RECLAME. Zoals bij alle Amerikaanse televi sie, is reclame-voor een bepaald product, het hoofddoel van de uitzending. In Amerika is Ed nu zo bekend geworden, dat wanneer een koper van een auto niet tevreden is, deze meestal een klacht indient bij Ed. Binnen tien dagen kan de betrok ken autobezitter er op rekenen, dat de streekdealer aan de telefoon hangt of bij hem op de stoep staat om te vragen, wat er aan de hand is! Wanneer Sullivan geen bespre kingen met verkopers heeft, maakt hij vaak een driedaags uitstapje per vliegtuig naar Eu ropa, zoals hy onlangs deed, toen hij een gefilmd interview met Gi- na Lollobrigida in Parijs nodig had. Verleden jaar reisde hy 175.000 mijl voor het zoeken naar nieuwe talenten. Zelf verzorgt hij alle engagementen voor zijn show. Tips hiervoor krijgt hij van de mensen, die al eens voor hem optraden. „Zij komen overal en zien alle nieuwe nummers", zegt Ed. Zijn assistent kent ieder dierennum- mer, dat er bestaat en houdt voort durend de dierenartistenwereld in de gaten a zeven jaar iedere week een show gebracht te hebben, weet Ed heus wel enkele definities voor een goed Amerikaans televisie programma te geven. Volgens hem moet ieder programma iets hebben, waar kinderen van houden en verder moet er ook humor bij zijn. Over de stukken zelf, zegt Ed, dat de beste dié zijn, waarin twee ver schillende soorten mensen tegenover elkaar spelen. Daarbij komt dan nog een combinatie van nieuws en men selijke belangstelling, dit laatste meestal van emotionele aard. schilderd, en „De maaier", het 1 eens terugkomen Wie weet, portret van een Walcherse boer uit 1905, een sterke karakterte kening, verwant aan de beroemde apostelkoppen. En welk eep on derscheid weer in werken nissen deze beide jaartallen, bv. het ge pointilleerde „Verleiding", en daarnaast de symbolische voorstel ling „Venus der zee", voorts het portret van mevrouw Van Dam van Isselt, de vissersvloot van Veere, stuk voor stuk verschei den uitingen van deze kunstenaar, of zo men wil: even zovele vragen naar een definitieve weg MONDRIAAN Bij Piet Mondriaan is dat anders. Het woord „veelzijdigheid" kan bij hem moeilijk worden gebruikt, integen deel, men moet hier spreken van een eenzijdige verbetenheid. Want wan neer men zijn later werk in gedach ten neemt, de abstracties, die zulk een grote invloed hebben itgeoefend dan wordt het duidelijk, dat de hier •tentoongestelde doeken uit de perio de van omstreeks 1907-1914 reeds een preludium vormen op wat later zou Romen. En in dat preludium zijn de thema's van dit later werk reeas duidelijk te herkennen. Mondriaan werkte toen reeds volgens één be paald en eenzijdig plan. Een Zeeuws object kan dienen om dit nader te illustreren: er hangen op de expositie twee afbeeldingen van de Westkappelse vuurtoren. Daar bij valt middellijk op, dat de toren door Mondriaan slechts is gebruikt als een nuttig voorwerp om tot een goede vlakverdeling te komen. Het verticaal verrijzend bouwwerk is bij hem terug te brengen tot een aantal meetkundige figuren, evenals ten minste op één van de werken de wolken op de achtergrond. Men heeft deze schilder wel eens een „verstar de dogmaticus" eenoemd. Dat moge (ten dele) vvaar zijn, naar onze smaak behoort hij niettemin tot de boeiendste kunstenaars van deze eeuw! HART NIBBRIG Ten derde en tenslotte: Hart Nib brig. Hij heeft het Zeeuwse licht be grepen. Er hangt op deze tentoon stelling een doek van de duinen bij Zoutelande en daaruit spreekt een zeldzaam gevoel voor de effecten, die een gevolg zijn %'an de lichtval op zee. De catalogus gewaagt bij hem van een „zuiverend licht en frisse kleu ren, die de dingen Hollands kraak helder maken. Er schijnt een zuivere bries te waaien over "het wijde land, de heldere straatjes en de schoonge- poetste dakenDat is inderdaad een juiste typering van dit werk, die ons Bovendien terugbrengt bij het uitgangspunt van dit artikel: Zee land en de schilderkunst. Er schijnt een zuivere bries te waaien Geldt dat ook niet voor Zeeland? Wellicht mede daardoor is dit gewest nog altijd een atelier voor menig kunstenaar! Manr toch is er iets veranderd sinds hef begin van deze eeuw, want in de jaren rond 1910 was er in de provincie een ten toonstellingsruimte, waar de nieuwe beweging van toen zich den volke bekend maakte. En dat is nu al sinds lang niet meer het gevalDaar om doet deze tentoonstelling „Nieu we Beweging" de Zeeuwse bezoeker met enige weemoed vragen: zou een dergelijke avant-garde hier nog wel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 13