V
m
w
r
m
Pnzzle-rubriek
I WAT IS OPVOEDEN? I
I
1
n
p
i
1
i
1
I
L_
Valdispert
r
k
A
Allemaal een dak
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 12 NOVEMBER 1955
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllM
Multatuli heeft eens ge
schreven: „Iedereen
houdt tegenwoordig kin
deren". Natuurlek bedoelde hy:
er zijn honderden mensen, die
kinderen bezitten en niet we
ten, hoe ze met hun kroost
moeten omgaan. Graag zou ik
er aan toevoegen: wie weet dat
welf Het aantal paedagogen-
b'ii-de-gratie-Gods is klein en
geen enkel eerlijk mens zou
durven beweren, dat hy tot die
categorie behoort.
Wij begrijpen weinig van
elkaar en nog minder van de
raadselachtige wezens, die wij
kinderen noemen en Ligthart
stelt, dat ieder, en ook al een
kind, krachtens zijn natuur
streeft naar de innerlijke vre
de, die Kohnstamm ziet als
het doel van de opvoeding, zo
niet als het doel des levens.
Maar niemand kan dat doel in
zijn eentje bereiken en een
kind zeker niet: het heeft
daarbij hulp nodig en die hulp
is opvoeding.
„Zonder anderen lastig of
ten laste te vallen": een kind
moet dus leren op eigen be
nen te staan en rekening te
houden met anderen.
„Hem bereikbare"; blijk
baar vinden we hier een indi-
Rondom de Kinderen
heeft terecht geëist, dat we ze
zullen kénnen, vóór we in
ataat zijn, ze op te voeden:
„Kom eerst in ze en neem ze
dan mee!" Maar die kennis is
moeilijk te veroveren.
Er zijn tientallen definities
van het begrip opvoeding ge
geven. Ik noem er U twee:
De eerste is van Bernard
Shaw en ze is sarcastisch als
alles, wat uit zijn pen is ge
vloeid.
„Opvoeding is de georgani
seerde verdediging van de vol
wassenenen tegen de kinde
ren".
Shaw gaat dus uit van de
vijandelijke houding der gene
raties tegenover elkaar; hij
constateert een tegenoverge
steldheid, die moeilijk oplos
baar is. En, praktisch gezien,
heeft hij nog voor een groot
deel gelijk ook.
Veel verder brengt ons de
omschrijving van Kohnstamm:
„Opvoeden is: een mens in
wording te helpen om zonder
anderen lastig of ten laste te
vallen, de diepste hem bereik
bare innerlijke vrede te vin
den".
„Een mens in wording"
Kohnstamm bedoelt een kind.
Maar ook de volwassenen zijn
mensen in wording: niemand
beantwoordt aan het ideaal
beeld van de mens; daarom
kunnen we ook spreken van
volksopvoeding en zelfs Van
zelfopvoeding.
„Helpen" een Uiterst
merkwaardig woord in dit
verband. Want het verdnder-
vidueel element: niet ieder Is
in staat, de volle innerlijke
vrede te vinden.
Vaak vraag ik mij af: is
het wel juist, die inner
lijke vrede als doel van
de opvoeding te stellen. Is ze
niet een begeleidend verschijn
sel van iets anders? Onge
twijfeld, dat blijkt uit verdere
beschouwingen van de schrij
ver. Hij maakt een scherp on
derscheid tussen het dier en
de mens: het eerste heeft be
wustzijn, maar geen zelfbe
wustzijn; voor het dier be
staan geen tegenstellingen als
waarheid en leugen, mooi en
lelijk, goed en kwaad, voor de
mens wel. Met andere woor
den: het mensenleven kent
normen, het dierenleven niet:
theoretische normen, aestheti-
sche normen, ethische normen.
En het komt er voor de mens
op aan, in overeenstemming
met deze normen te handelen:
doet hij dat niet, dan krijgt hij
spijt, berouw, wroeging, pro
beert hij het wel te doen, dan
ontstaat de „innerlijke vrede".
Waaruit volgt, dat wij, in aan
sluiting aan wat Kohnstamm
ons heeft geleerd, kunnen con
cluderen: „Opvoeden is: ten
eerste onze kinderen te hel
pen, zich bewust te worden
van de drie normensystemen
ten tweede de moed bij hen
te ontwikkelen, zich te gedra
gen in overeenstemming daar-
mee'%
D. L. DAALDER.
HOOG EN LAAG WATER
13 November
U.+N.A.P
U.+N.A.
P.
(J.—N.A.P.
U.—N
A.P.
Vlissingen
0.59
2.10
13.13
1.98
7.15
1.80
19.46
1.98
Tsmeuzen
1.26
2.25
13.41
2.13
7.44
1.93
20.16
2.11
Hansweert
2.01
2.40
14.12
2.27
8.18
2.10
20.48
2.28
2.25
1.53
14.40
1.37
7.56
1.38
20.17
1.62
Wemeldinge
2.37
1.77
14.54
1.62
8.19
1.60
20.39
1.87
14 November
Vlissingen
1.35
2.16
13.48
2.08
7.53
1.88
20.21
1.95
Terneuzen
2.04
2.31
14.18
2.22
8.23
2.01
20.51
2.08
Hansweert
2.43
2.45
14.54
2.36
8.58
2.18
21.24
2.2b
Zierikzee
3.07
1.54
15.21
1.41
8.31
1.44
20.52
1.62
Wemeldinge
3.19
1.80
15.34
1.67
8.55
1.68
21.12
1.89
Richtprijs baconvarkens
opnieuw verlaagd
Geen wijziging in overnameprijs
Blijkens de uitkomsten van de
tweemaandelijkse herberekening door
het Landbouw Economische Instituut
is de kostprijs van baconvarkens we-
derom met 6 cent per kg geslacht
gewicht gedaald, als gevolg van een
teruggang in de veevoederprüzen.
Dienovereenkomstig heeft de mi
nister van landbouw, visserij en
voedselvoorziening de richtprijs voor
baconvarkens in de 2e kwaliteits
klasse met ingang van Maandag 14
November a.s. van 2.47 tot 2.41
Eer kg koud geslacht gewicht ver-
lagd. Het verschil tussen richtprijs
en overnameprijs, dat aan het vlees
fonds ten goede komt, wordt daar
door tot 11 cent per kg terugge
bracht.
De overnameprijs voor baconvar
kens ondergaat namelijk geen wijzi
ging en blijft 2.30 per kg koud ge
slacht gewicht (2de kwaliteit).
Nederlandse Huishoudraad
tegen minimumprijzen
De Nederlandse Huishoudraad heeft
zich met een schrijven gericht tot de
leden 'van de Sociaal-Economische
Raad, nu deze raad zich zal moeten
uitspreken over de al dan niet wense
lijkheid van het verlenen van veror
denende bevoegdheid tot het vaststel
len van minimumprijzen aan het be
drijfschap voor het kappersbedrijf.
De N.H.R. geeft zonder zijn mening
uit te spreken of de toestanden in het
kappersbedrijf het invoeren van mi
nimumprijzen noodzakelijk maken,
als zijn zienswijze, dat hij het verle
nen van verordenende bevoegdheid,
t.a.v. het stellen van minimumprijzen,
aan een productschap, reps, bedrijf
schap, in principe onjuist acht. Indien
in bepaalde gevallen minimumprijzen
noodzakelijk of wenselijk geacht moe
ten worden, zou bij wijze van uitzon
dering slechts ministeriële ontheffing
wenselijk zijn. In zulk een geval zou,
naar de mening van de N.H.R., de
consument in het overleg dienen te
worden betrokken.
U had gelijk
toen U zei: „Dat hoestén
moet nu maar eens afgelopen
zijn, ik pak PACTOLAN".
Maar weten Uw hoestende
vrienden en kennissen al van
Uw wonderbaarlijke gene
zing? Of moeten zij maar
blijven doorsukkelen?
Uw advies maakt meer indruk
dan de aanbeveling van de
fabrikant. Zeg het hun dan:
PACTOLAN
snelgeiiezendc znigtabletten
koopt U bij Uw eigen apotheker
of drogist.
Prijzen 0.75 - 1.35 - 2.25
De prijswinnaars van het kruiswoordraadsel van vorige week z\jn: Mevr.'
M. BuUs, Frans Halsstraat 16, Wormerveer; mej. C. Stroo, Djjkstraat 77,
Kats; mej. J. B. Ramaker, Ter Mantelinge, post Domburg; mevr. Du Burk-
Ekkebus, Mariastraat 4 b, Zuidzande; de heer J. van Stejjn, Poortdijkstraat
B 72, Brouwershavende heer A. P. Llndhout, Noordweg A 128 a, Hoede-
kenskerke.
z
d
9
<5
l
9
O
/J
/«f
7
/<y
zi
Zó'
mz6
M7
23
*9
ÖO
j/
dZ
d3
Wkyo
v/
yz
9V
t/S
1
7
9#
v?
dO
s/
•sz
S3
sy
dS
sé
Sf
Horizontaal: 1. aanbod, 5 tamelijk,
10 geen prijs, 12 priester, 13 hoge
troefkaart, 14 nagerecht, 16 laag, 17
of (Eng.), 18 erf, 20 soortelijk ge
wicht, 21 deksel, 22 titel, 24 vogel
verschrikker, 27 voorzetsel, 29 groep
huizen, 30 slurf, 32 vaartuig, 33 ver
zameling, 35 klaar, 36 monster, 37
inhoudsmaat, 38 rimpel, 39 viervoe
ter, 40 deel van bruidstoilet, 41 gang,
42 spoedig, 43 keer, 44 zonder troef,
46 verdriet, 47 inhoudsmaat, 49 uit
spansel, 51 munt, 52 gelofte, 54
schoorsteenkap, 55 langs, 56 li
chaamsdeel, 58 kledingstuk, 59 on
danks, 60 germaanse god.
Verticaal: 1 zeer groot, 2 trots, 3
hevig, 4 en (Fr.), 6 voorzetsel, 7
lijm, 8 heilige stier, 9 langer worden,
11 rots, 14 gierigaard, 15 meisjes
naam, 18 oogopslag, 19 afstands
maat, 21 uurwerk, 23 onheil, 25 jon
gensnaam (Noors), 26 bepaalde
kaart, 28 peil, 30 menigte, 31 uit
roep, 33 kleur, 34 iemand, die stelen
niet laten kan, 36 voor, 37 luister, 38
drinkgerei, 39 onverschillig, 40 de
andere, 41 niet-vakman, 42 leraar, 43
boom, 45 alphabet, 46 slim, 48 the
orie, 50 was getekend, 51 havenstad,
53 tweetal, 55 waardeloos ding, 57
heilige, 58 meisjesnaam.
ewekter
werkt"'
Wanneer l) nerveus en on
rustig bent, wil het werk niet
vlotten. Twee of drie Val-
dispert-dragées doen de inner
lijke onrust verdwijnen en
verbeteren Uw prestaties.
Valdispert ia een zuiver
natuurproduct, bevat geen
chemische toevoegingen en
is daardoor onschadelijk.
De dragées zijn zonder reuk
of smaak.
j Flacon met 30,100 en 200 dragées I
^Vraagt Uw Apotheker of Drogist J
Door een zetfout ontbraken drie
omschrijvingen in de opgaaf. De
meeste lezers hadden zelf voor een
oplossing gezorgd. Het spreekt na
tuurlijk vanzelf, dat wij deze drie
oplossingen niet meegerekend heb
ben.
De oplossingen kunnen door abon-
né's ingezonden worden en moeten
uiterlijk op Woensdag dus voor
deze maal Woensdag 16 November
in het bezit van de redactie zijn.
Vermeldt U er ook bij of U dame
of heer bent?
Vermeldt uw volledig adres in
blokletters en adresseer de oplos
sing aan: REDACTIE P.Z.C., VLIS
SINGEN, met in de linkerbovenhoek
van de briefkaart of enveloppe het
woord PUZZLE RUBRIEK. Voorts
zouden wij onze puzzelaars willen
verzoeken niet de ingevulde puzzle
uit de krant op te zenden, maar de
oplossing op een vel papier te schrij
ven.
De oplossing van de vorige puzzle
luidt:
Horizontaal: 1 pop, 3 amusant, 9
i.e., 11 puts, 12 sloof, 15 ratel, 17 tin,
18 ar, 20 gene, 21 Ed, 22 agio, 24
R.A.F., 25 proost, 27 k.o., 28 riet, 29
Sam, 31 papa, 32 Main, 34 sap, 36
star, 37 r.k., 39 legaat, 42 ook, 44
kalm, 45 rij, 46 mooi, 48 t.o., 49 sen,
50 anode, 52 netel, 54 reep, 56 Ru,
57 nederig, 58 kok.
Verticaal: 1 pastel, 2 pion, 4 M.P.,
5 uur, 6 stag, 7 aster, 8 telefoon, 10
Co, 13 lid, 14 fagot, 16 enak, 19 Rio
22 areaal. 23 Oss, 25 pips, 26 tam
tam, 28 ra, 30 maat, 31 pyromaan,
i 33 ir, 35 pek, 36 salon, 38 koon, 40
gat, 41 pijnlijk, 43 koord, 45 ree, 47
idee, 49 stuk, 51 eer, 53 er, 55 pi.
„Tsjiep tsjiep", piepte
de kleine Manus Mus,
„tsjiep, tsjiep. moeder
kom eens kijken. Ik
heb een tentje ge
vonden midden in het
weiland."
„Tsjiep", riep moeder
terug, „het zal wel niet
veel zijn." Maar ze
kwam toch kijken. „Dat
is nog niet eens zo
slecht piepte ze, toen
ze naast Manus in het
tentje zat. „Goed, de
wind blaast er door,
maar je veertjes kunnen
er tenminste drogen. En
dat was wel nodig. Kijk
eens even, ik ben klets
nat."
„Heb ik dat niet mooi
gevonden?", riep Manus
trots, maar tegelijk dat
hij het zei. begon het
tentje te bewegen. De
vier poten waar het dak
op rustte wandelden zo
maar weg en de twee
verkleumde musjes
voelden de regen al
weer op hun kopjes en
veertjes kletteren.
„Daar, moeder, vlug",
riep Manus en hij wipte
een eindje verder, waar
het wandelende tentje
nu stilstond."
„Dat is toverij", piepte
moeder, „een tentje dat
loopt. Dat heb ik nog
nooit gehoord!
„Stil nou maar", zei
Manus, „we zitten nu
toch weer goed!"
Maar op hetzelfde
ogenblik deed het tent
je iets veel gekkers.
Het maakte geluid!
„Boeh", riep het,
„boeh" en nog eens heel
langzaam „boeh-boeh".
De musjes doken in
elkaar van schrik. „Wat
is dat?", vroeg Manus
die helemaal onder zijn
moeders vleugels was
weggekropen, net als
toen hij nog klein was.
Van al zijn flinkheid
was opeens niets meer
over. Maar zijn moeder,
die al over de eerste
schrik heen was, moest
er toch om lachen.
„Jouw tentje is een
koe", zei ze, „krjk maar
eens goed."
En ja, nu zag Manus
het ook. Vlak bij hem
hing de natte staart van
Koos, de koe en het dak
dat de regen mooi te
genhield was zwart met
witte vlekken. Hij lach
te verlegen.
Maar Koos de koe had
de twee musjes ook ge
hoord. Ze boog haar kop
verwonderd naar de
grond en zag ze zitten.
„Boeh", zei ze ver
en ze keek met
haar grote donkere ogen
die twee kleine in elkaar
gedoken vogeltjes aan.
„Boéh, wat moet dat?",
vroeg ze,
„We dachten dat ie
een tentje was", tsjilpte
moeder mus, „neem ons
niet kwalijk, we gaan
wel weer weg, hoor!"
„Waarom", vroeg Koos
vriendelijk, „blijf maar
gerust zitten als je er
wat aan hebt» Ik heb
geen last van jullie en
ik weet hoe erg; het is
om geen dak boven je
kop te hebben."
„Och", piepte moeder
mus, „heb jij óók al
geen dak?"
Koos zuchtte. „Ik moet
er wel één hebben
ergens, maar het lijkt
wel of ze me vergeten
zijn. Maar jullie? Ik
dacht dat mussen altijd
wel een' huisje vonden."
„Dat is een treurige
geschiedenis, Koos, de
koe", zei moeder mus!
We hadden een huis,
een heel mooi, in de iep.
Maar de iep is omge
hakt. Toen verhuisden
we naar de populier.
Maar weet je wat er
gebeurde? De populier
verloor al zijn blaadjes.
We werden in ons nest
nog natter dan ergens
anders. Toen verhuisden
we naar het dak van de
schuur. Maar daar
kwam wel drie keer op
een dag een kater naar
ons kijken. We verhuis
den wéér! Het laatst
woonden we onder een
dakpan van de boerde
rij, maar daar kregen
we ruzie met de spreeu-
t en die gooiden ons
er uit. Nu zijn we op
zoek naar iets beters.
Maar we waren zó nat
dat we eerst even wil
den schuilen. Manus
vond een tentje en dat
was jij."
„Jaja", zei Koos de
koe treurig.
„Wat doe je nou zo
hele dag", vroeg moe
der mus nieuwsgierig.
„Ik droom maar wat.
Altijd hetzelfde. Ik
droom van een warm
wit huis, waar het heer
lijk naar hooi en stro
ruikt. Je hoeft je hoofd
maar op te tillen om te
eten of te drinken.
„Wat heerlijk. Wat
een heerlijke droom!"
riep moeder mus.
„Ja", zei Koos de koe,
„en weet je wat het
vreemde is? Soms denk
ik dat ik het helemaal
niet gedroomd heb,
maar dat ik het wel
eens echt heb meege
maakt."
Bestaat dan zoiets?"
vroeg moeder mus met
glinsterende ogen, „een
warm huis waar het
ruikt naar hooi en stro,
waar je ie kopje maar
hoeft op te tillen om te
eten of te drinken?"
„Ik weet het niet",
zuchtte Koos, „ik heb
zo'n slecht geheugen,
zie je."
„Stel je eens voor dat
het géén droom was",
zuchtte de kleine Manus
ook. Meteen wilde hij
wegvliegen uit het tent
je, want de grond van
het weiland trilde zacht
jes: er kwam iemand
„Blijf maar",, zei Koos
de koe, „het is de boer.
Die zal je geen kwaad
Maar wat wil hij?
Het is toch geen melk
tijd?"
„Ziezo, Koos", riep de
bóer, „jij gaat naar de
stal."
„De stal!", riep Koos
en opeens wist ze alles
weer. Het was geen
droom! De stal was het
witte huis waar het zo
heerlijk rook.
„Kom mee, kom mee",
riep ze tegen moeder
en zoon mus, die bang
wegdoken achter een
kluit aarde. „De stal is
mijn droom. Maar het
is écht. Kom, er is best
plaats voor jullie ook!"
Een beetje angstig vlo
gen ze achter de boer
en Koos aan. Ze gingen
het weiland uit, kwa
men op het erf en za
gen vlakbij een deur
openstaan. Dóór was 't
huls met de wille mu
ren. En het róók er....
De boer merkte niet
eens dat de musjes met
Koos meegingen. Alles
was waar wat Koos
had gedroomd. Warmte,
hooi, stro, genoeg om
wel duizend nesten van
te bouwen. Dat
ze ook; tussen de bal
ken van de stal, vlak
boven het plaatsje dat
Koos van de boer kreeg,
maakten ze hun nest.
En toen de boer
daar ontdekte, lachté
hij. „Slimmertjes", zei
hij. „Tsjiep, tsjiep",
lachten de musjes terug
en Koos de koe schud
de van de pret. „Boeh",
zei ze.
Nit de herfst weer in het
land is, vallen bladeren
(zachtjes neer.
Niet bij tien en niet bij
honderd. Neen, by dui-
(zend en nog meer!
Ook de stoep tussen
Mies' huisje en het hou-
ten fietsenhok
Lag bezaaid. Toen ze
ging vegenvloog de be-
(msm vam de stok!!
Nu, dat kon de Muis wet
maken. Maar ze had 't
(geluk niet mee
Want toen ze wéér zou
beginnen, brak de héle
(stok in twee.'!
Snel ging ze het repare
ren. Draaide een stuk
(touw er om.
Trok het vast en legde
knopen, kwam toen op
(gen draf weerom
Ik slaap nog, dacht ik,
het is nog zo vroeg;
een paard op de plecht?
Ga nou gauw!
Ik riep: hé paard, wat
moet dat daar nou?
In ons land zijn paar
den genoeg!
Daar zegt me dat
paard: je gelooft me of
niet
ik huppel het dek op en
neer
en de wimpels waaien
ook heen en weer.
Zo staat het toch in
jullie lied
Wel heb je me nou,
zeg ik; ik er op af
als de vlugste schoener
zo vlug.
Wat zie ik daar schit
teren hoog op de brug?
De baret, de mflter, de
de staf!
Ik boog, mijn Zuidwes
ter beleefd in de hand,
omdat ik Sint Niklaas
zag staan.
En weet je wat Piet
riep? We komen er aan!
Vertel dat maar vast
in je land.
IK HEB IETS
GEHOORD
O, jongens, o jongens,
ik heb iets gehoord!
Er kwam een visser
van zee
en die bracht het nieuws
naar de haven mee.
Hij zei: ze zijn al aan
boord!
Mies geloofde niet haar
ogen, want haar stoepje
was nu schoon!!
Hoe dat kon f Och, 't
was de wind hoor, die
het schooiiblies héél
(gewoon!
Hrj zei: „ik zóg ze: Hem
en zijn knecht!
't Was ergens midden
op zee;
eerst zag ik een stoom
boot; hé, zei ik, hé
er staat daar een paard
op de plecht!