c Twee kousebanden brachten een moordenaar op het rad C 3 Kinderen in de zwartste nood. t— SPORT- _£t kaleicLnscoop nHHÜmnam* De zangmeester van het oude Bergen op Zoom JIM MY BROWN als polltie-chel éjettden bceicn 14 pj?ayi-n-aralblzbeuwse courant SATERDAG 12 NOVEMBER 1955 UIT HET WOLVEN J AAR 1754 Het drama van het vermoorde Zeeuwse meisje Het jaar 1754 was een waar wolvenjaar en reeds in de nazomer ver toonden deze gevaarlijke roofdieren zich in de nabijheid van de dorpen, een teken, dat de winter vroeg zou invallen en buitengewoon streng zou zjjn. De premies, die werden toegekend voor doodgeschoten wolven, liepen dan ook hoog op. Vandaar dat de wolfs jager van Putte, in Brabant, Jan Thijssen, met die van Stabroek aan de overkant van de grens, Cornells Verhejjen genaamd, al op de zes-en-twintigste September, voor het kraaien van de hanen, óp pad was. 1 In koud, mistig weer, met een scherpe Noord-Oosten wind, zwierven zij door de zandverstuivingen, waar de wolvensporen waren verwaaid, en doorzochten het kreupelhout, maar 't was al vrij Iaat in de morgen, toen zij de eerste wolf gewaar werden, een jonge rekel, die vluchtte, zodra hij lucht van hen kreeg. Inmiddels was de zon door de lierfstmist gedrongen en het werd warm in het heideland, toen de beide jagers de vervolging inzetten, die hen naar de verlaten Papenkelderduinen bracht. Weldra ontdekten zij daar een groot aantal verse wolvensporen, en toen zij een van de vele zandhoogten bestegen, zagen ze in de verte, in een dal tassen twee heuvelklingen, een voorwerp liggen, dat donker afstak tegen het witte zand. Zij gingen er op af, en zoals zij la ter verklaarden voor de schepenen van Putte „hebben sy lieden gevon den een gedeelte van eens menschen lichaam, liggende op de rugge, waar- _van het hooft in 't geheel weg was, en hetwelk scheen van de wolven tet sijn opgegeten". Na deze lugubere ontdekking zoch ten de wolvenjagers de omtrek af, door JACQUES/ R. W. S1NNINGHE. J en zij bemerkten weldra dat het li chaam door de wolven uit een kuil in de nabijheid was gegraven en naar deze plek gesleept. Hun scherpe ogen zagen ook, dat die kuil met be hulp van een schop was gegraven, en zy raapten daar een kouseband van gevlamde Friese sajet op, rood wit en blauw doorweven, en een ge deelte van een veter: meer was er niet te vinden. Nog diezelfde middag begaven de schepenen van Putte zich naar deze plek en gaven last om het lichaam, dat van een vrouw moest zijn, aan de grond toe te vertrouwen, en het graf met zware stenen te bedekken. Men vond toen ook de tweede kou seband, niet ver van de plek waar de eerste was ontdekt, maar .hoe men ook verder zocht, kleren werden er niet gevonden. Evenals de schepenen van Putte, was ook de drossaard van Bergen op Zoom van me ning, dat hier een moord ge- pleegd moest zijn op een on bekende, en voorzichtig' werd geïnformeerd naar vermiste personen in de omtrek, maar tevergeefs. Eerst een week later begon er licht te komen in deze zaak. De vor- ster (veldwachter) van Putte hoorde in een herberg een smidsknecht, die een glas te veel op had, vertéllen, dat 'n zekere Schouten meer afwist van deze moord, en het duurde niet lang of de smidsknecht werd voor de drossaard in Bergen op Zoom ontbo den. Zwetsen in een hei'berg en getui gen tegen een dorpsgenoot zijn twee verschillende zaken, en Rijk Spaan, de smidsknecht, had er graag het" zwijgen toe gedaan, maar nadat de drossaard hem gedreigd had met de gevangenpoort, kwam 't hoge woord, er uit. Toen Rijk met boer Schouten over de dode had gesproken,, en de kouse-; banden had beschreven, die bij het verminkte lijk gevonden waren, had diens vrouw uitgeroepen: „die Zeeuw se droeg juist zulke kousèbariden 1" Ryk had er meer van willen weten en Schouten had hem toen gezegd: ..mijn vrouw heeft het over een meisje uit Zeeland, dat hier een nacht beeft ge logeerd, maar dat was een tijd gele den, in de week voor de kermis. „Gis sen doet licht missen", zei de wijze Schouten nog, „trouwens, éénmaal ben ik getuige geweest in een moord zaak. maar dat nooit meer". Zy'n opvatting was die van vrijwel alle Brabantse boeren, want wie ge tuige was, moest, soms midden in de oogst, naar de stad, wat 'n voetreis van uren betekende, terwijl men met wachten en verhoren een hele dag kwijt was, zonder dat de regering 'n duit vergoedde. De volgende dag liet de drossaard zijn. koets inspannen, reed.naar. Os- sendreeht, en vroeg boer Schouten op de man af: „Heeft er niet, een tijd telt onze wereld bij honderddui zenden. LIBELLE van 19 Novem ber vertelt U over hun deernis wekkende lot. Het laat U ook in een treffende reportage kennis ma ken met de onvermoeibare vroed vrouw van Liessel, DE VROUW DIE DE PEEL IN DE LUREN LEGT! U hebt toch deze week de vragenlijst ge zien van de WERELD-COMPETITIE Libelle vertegenwoordigt de jonge vrouwen van Nederland in een unieke, internationale prijskamp. In datzelfde nummer begint een nieuw vervolgverhaal Het romantische leven van Paganini, de duivelskunstenaar! Libelle - Nassauplein 7 - Haarlem. Waarheen geleden, een Zeeuwse by jullie over nacht?" „Inderdaad, laat op een middag was een Zeeuws meisje langs geko men, die naar: Antwerpen onderweg was om een betrekking te zoeken. Zij had bij hen gegeten en in de bedstee bij de meid geslapen, en toen ze de volgende middag op het punt stond om te vertrekken, was een zekere Jan Schroeterg uit Putte een varken komen brengen. Schroeters was een scharrelaar: nu eens verkocht hij bezems, dan weer liep hij met liedjes op de boer, en nu zou hij, voor een drinkgeld, 't Zeeuw se meisje een dienst bezorgen bij een weduwnaar in': Putte.Samen waren ze weggegaanEen paar dagen later had hij verteld, dat het meisje toch geen zin had gehad om in Putte te dienen en de weg naar Antwerpen was ingeslagen. Een belangrijke aan wijzing kreeg de drossaard nog; want zowel vrouw Schouten als de meid verklaarden, dat de Zeeuwse die op vallende kousebanden had gedragen en zij konden een vrij goede beschrij ving geven van de kleren, die de ver moorde had aangehad. Nu kon het. onderzoek voortgang vinden. Een beschrijving van de kle ren werd gezonden naar de dorpsbe sturen op Zuid-Beveland, naar pand houders en oud-kl eer kopers in Ant werpen en natuurlijk werd Schroe ters geschaduwd. Zo kwam men te weten, dat zijn dochtertje, sinds kort, een paar schoenen droeg, die op Zeguwse wyze, boven de voet, met leren nestels waren vastgeregem Die, aanwijzing was voldoende óm Schroe ters en zijn vrouw te arresteren en. tot huiszoeking over te gaan, én zo vond meh daar nog een muts van een krip, met zwart lint om boord en an dere kledingstukken. Schroeters. hield zijn onschuld bij. hoog en laag vol. De kleren had hij van een marskramer gekocht, en toen hij afscheid nam van het meisje, had hy: twee mensen, met een mars op de rug, op de weg gezien," éri by navraag bleek inderdaad dat twee kramers1 zich die dag verdaónt?? ftn' Kalmthout hadden opgehouden. Inmiddels was de identiteit van het meisje ohtdekt; zij kwam van Kloe- tinge, waar hdar petemoei kouseban- den en muts herkende, terwijl de schoenmaker yan het dorp bezwoer, dat hij de schoenen had gemaakt, die het kind wan Schroeters na de'moord gedragen had, er uil Belgisch" Brabant be richt binnen, wie Schroeters eigenlijk .was. Ter dood veroor deeld wegens veediefstal,, .was hij op het nippertje begenadigd en ivoor eeuwig verbannen uit de Zuidelijke Nederlanden. Nu achtte de drossaard de tijd rijp om'de meester van de scherpe zwaar- de en het snoerend koord, de beul van Bergen, op Zoom, te ontbieden. In de folterkamer stalde deze die naar der justitie zijn instrumenta rium uit en vroeg aan Schroeters: „wat zal het zijn? Pezen rekken, spieren scheuren, botten breken?'V; „Ik heb liet gedaan", riep Sehróè- ters in doodsangst uit; „ik heb haar vermoord". Enige dagen later verklaar4eg schepenen van de heerlijkheid Putte hem. om van onderen op leveyd -. te worden geradbraakt, als 'n afschrik wekkend voorbeeld' voor lien, die Zeeuwse meisjes durven aanranden. HOE TERUG Het officiële orgaan van de KoninJclijke Nederlandse Voet bal Bond de Sportkroniek heeft een uitgebreide beschou wing gewijd aan een vraagdie onlangs tijdens een vergade ring van het „betaalde voetbal" is gesteld'. Het ging hier om het probleemwat er sou moe ten gebeuren als een betalende club het niet langer meer kan bolwerken in het semi-profes- sionalisme, met andere woor den als die club niet langer de financiële consequenties van deelneming aan het betaalde voetbal kan aanvaarden. De beantwoording van deze vraag is daarom so belangrijkomdat het nu reeds so goed als seker is, dat in de a.s. somer enkele betalende clubs weer naar het amateurisme sullen willen overgaan. Zoals begrijpelijk heb ben zich bij de beantiooording van de vraag twee „kampen" tegenover elkaar gesteld. Er is een 'gröép, die de mening hul digt, dat dé club, die naar het amateurisme terugwil hélemaal onderaan moet beginnen. Een andere groep staat daarente gen op liet standpuntdat de clubs, die financieel het hoofd niet meer boven water kunnen houden in het semi-professio- nalisme, in de amateur-eerste klasse een onderkomen moeten krijgen. NIET VRIJWILLIG In de meeste gevallen gaat het niet op om te zeggen, dat alle voetbalverenigingen, die momenteel bij liet betaalde voetbal zijn aangesloten, geheel vrijwillig dé ctap van het ama- teurisine naar het semi-profes- ''Sionalisme hebben ondernomen. Slechts van de oude N.B.V.B.- clubs kan men zeggen, dat zij dit geheel op eigen houtje heb ben gedaan. Toen het semi- professionalisme ook in de K.N. V.B. eenmaal een feit was, sprak het éèhter vanzelf dat clubs gis De Vólewijckers, DF 'O, GVAV, kortom alle clubs, die in de „oude" eersté klasse speelden moeilijk, of eigenlijk helemaal niet meer terug kon den. Want het blijven spelen in de amateur eerste klasse betekende immers een sterke devaluatie. DEGRADATIE. Misschien zullen er nu ver stokte amateurs zijn, j die on middellijk'met Brabantia op de proppen zullen komen. Deze club speelde immers vaak ook niet onverdienstelijk in de eerste klasse, maar heeft zich niet bij het semi-professio- nalisme aangesloten. Daarmee heeft Brabantia echter tevens het bewiji geleverd, dat het niet overgaan naar het betaal de voetbal een duidelijke ach teruitgang betekent. Het hui dige Brabantia telt immers nog slechts drie spelers van het Brabantia, dat destijds in de amateur-eerste klasse speel de. Dat een club als Vlissingen, die weliswaar qua spel de laat ste maanden op een hoger plan is gekomen, maar di-j het vorig jaar in de tweede klasse de top nog niet heeft kunnen be reiken, Brabantia .een neder laag heeft kunnen toebrengen, zegt in dit opzicht voldoende. Omdat het niet overgaan naar het semi-professionalisme dus een sterke achteruitgang bete kende, kan men 'de overgang naar het betaalde voetbal niet als vólkomen vrijwillig zien. GEHARREWAR. Het is daarom ook duidelijk, dat men een betaalde club, die naar het amateurisme terug wil, niet onder aan de ladder kan laten beginnen. Daar tegen over staat echter, dat men die verenigingen ook moeilijk di rect weer in de eerste klasse zal kunnen herbergen. Zoals bekend zijn er momenteel in de amateur-sectie 'drie groepen van twaalf eerste klussers. Als er nu bijvoorbeeld voor ieder van deze drie klassen twee; be talende clubs zijn, die weer naar de oude omgeving terug willen, dan zal men toch moei lijk kunnen eisen, dat er uit die klassen twee andere clubs moeten degraderen naar de tweede klasse of dat men on middellijk een nieuwe compe titie-indeling samenstelt. De samenstelling van de compe titie-indeling van het betaalde voetbal gedurende liet vorige jaar heeft wel duidelijk aange- toond, dat een nieuwe regeling heel wat geharrewar met zich meebrengt. ONDERSTEUNING. Het is daarom in ieder geval duidelijk, dat een betalende club niet midden in het voetbal seizoen van het semi-professio nalisme naar het amateurisme overgeheveld kan lóorden. De Sportkroniek" ziet als enige oplossing voor dit probleem, dat een financieel vastgelopen betalende club, die het midden in het seizoen niet langer kan bolwerken, tijdelijk door ande re betalende clubs wordt on dersteund. Niet om zulk een vereniging met alle geweld voor liet betaalde poetbal te be houden, maar om zowel in de sectie betaald voetbal als in de sectie amateurisme geen ver warring te stichten. Na afloop van de competitie zouden de beide secties zich dan kunnen beraden over de vraag, wat er met de clubs mr die weer aan de c petities willen Waarschijnlijk zullen er zich dan nieuwe mogelijkheden voorgedaan hebben. Het is bij voorbeeld mogelijk, dat clubs uit de amateur-eerste klasse volgend, jaar willen overgaan naar het semi-professionalis me. Indien dat niet in voldoen de mate het geval is, zal men moeten overwegen of de ama teur-eerste klasse groter zal moeten worden, dan wél of er andere clubs voor „terugge keerde" clubs moeten wijken. Of een voormalige betalende club nog lager zal moeten be ginnen dan de eerste klasse, zal waarschijnlijk van geval tot geval beoordeeld moeten' wor den. (Advertentie) r\-qmÉêeRKtE GA.RAWTiE HAZETFAB RIEKEN TE ZEVENBERGEN (Slot van pag. 13) wedden dat ook gij het slachtoffer geworden zyt van de vermaledijde tamme raaf, het troetelkind van kar dinaal Gregorio da Montelongo. Als hij even de kans krijgt, doet hij de naar Bologna, wie naar Doiolo, wie naar Peola", zo schreeuwt hij onder de herberg-veqsters. „Snel aan boord mét uw bagage! Hijs de zeilen. We vertrekken". Ge schrikt wakker, 71. Jimmy wees mèt-'zi)n' ogen haar het snel aan" en uitgaande rode" lie'htjë.Dat moeten de- heren In cel twee zijn", zei hij. „Zij 'wensen natuurlijk-contact met brigadier Friemel:""Wat jammer dat ik, die heb laten wegbrengen- naar het 'hoofdbureau! Anders zou ik die n'aar hen toe hebben gestuurd.Jiihmy stond met een bezorgd gezicht, evert diep ha' te dénken. Hij knikte en zei toen: „ijt gelopf dat ik weet wat we moeten doen. We brengen LtiieLowietj e en de advocaat van kwade zaken,allébei naar. het. hoofdbureau, maar we. laten die vent met die .zwarte haren zogenaamd ontsnappen. Piet Potlood-en ik .gaan hem dan achterna;en-je kunt wel na gaan waar die vpnt- dan onmiddellijk naar toe koerst. haar de rest van de bende, om déze, te waarschuwen" Inspecteur Wijzer maakte wel enige bezwaren. „U loopt dan wel' het risico meneer de H.C.", zei hij be dachtzaam, „dat een der hoofdfiguren «nde bende ons - da.n toch noch ontglipt". Jimmy schudde geërgerd het hoofd. „Zo doen wij het", zei hij. „en" niet anders: Laat de arrestantenwagen hier komen en breng het'tweetal naar het hoofdbureau. En van risico gesprokénpas op, dat ze je niet ontsnappen, Wijzer. Dat zou je je hele carrière kosten!" Inspecteur Wijzer was opgestaan: Hij zag toch een beetje bleek, toen Jimmy hem de sleutel van cel nummer 2 overhandigde. Die adcocaat behoef 'ik niet te zien", zei hij, „breng die meteen maar naar de arrestantenwagen, maar met meneer Luie Lowietje zou ik graag een paar woorden willen spreken 1" grijpt uw reiszak, stommelt met een lantaren naar buiten, de andere gas ten achternaen heel de verdere nacht zit ge vergeefs te wachten aan de oever van de Po". Dit las mevrouw Nolthenius uit de kroniek van broe der Salimbene uit Parma In Ferrara vond' men dus in .de dertiende eeuw buitenlanders een bekend verschijnsel en in de da gen van Obrecht is hij er beslist niet nagewezen als een zonder linge vreemde. Trouwens hij was gewoon- om met buitenlanders om te gaan. Hij werkte immers met hen en ontmoette hen in eigen stad. Zo bouwden in zijn tyd bijvoorbeeld Vlaamse orgel makers in ie St. Geertrui te Ber gen en de „boven-Moerdijker" Erasmus zou by hem als koor knaap hebben gestudeerd. En omdat zijn faam zo groot was, kwamen zonder twijfel studenten uit Italië en Frankryk bij hem het muzikale ambacht leren. Nécn, Obrccht was geen man, die niet verder keek dan de vestinggrach ten van zijn stad: hij was Europeaan en dacht wellicht'in groter en breder verband dan menig aanhanger van de Europese beweging nu, In 1504 is het met zijn gezondheid niet al te bes': en daarom trekt hij weer naar Ferrara. Maar zijn tocht lijkt op die van de Perzische tuinman, door Van Eyck zo knap in poëzie uit gebeeld: een vlucht voor de Dood naar de Dood. De pest velt hem ter plaatse, waar hij zich wilde oprichten. Vier-honderd-vijftig jaar later krijgt hij dan eindelijk de steen, waar op hij krachtens zyn vooraanstaande plaats in de Westerse muziekgeschie denis recht, heeft. Daarbij zullen dan een aantal van zijn composities wor den uitgevoerd, zodat alles bijeen een weliswaar late, maar toch passende hulde wordt gebracht aan deze com ponist van Nederlandse stamJacob Obrecht van Bergen op Zoom. FEUILLETON Claudia vond Kitty in het kan toor van Tom, toen ze daar gedag kwam zeggen, nadat ze haai" vader naar de fabriek had gebracht. Ze zag, dat Kitty bleek was en schrok, omdat ze met Tom samen aange troffen werd. Claudia deed of ze dat niet zag. „Vader heeft nu toch de verbeterin gen aan de droogoven uitgewerkt", zei ze tegen Tom. „Het kostte hem bijna de hele dag en het maakte hem brjna dol, maar hij had nog geen tijd te eten. Hij wilde hier di rect heen om het resultaat te laten zien. Ik heb hem nog nooit zo en thousiast gezien, Tom. Je hebt won deren met hem bereikt". „Werken is prachtig, als je iets doet dat de moeite waard is en als je ook werkelijk iets maakt. Dat heeft Elwood ontdekt, denk ik. Het had hem eerder aan het verstand gebracht moeten worden". Kitty deed, alsof ze wilde vertrek ken. Tom nam haar hand echter in de zijne. „Een ogenblik, jongedame", lachte hij, „Ga niat weg veordat ja door TERRY DEAN Claudia het goede nieuws verteld hebt. Dat is „Met een dag of twee ga ik weg", viel Kitty hem stroef in de rede. Met haar ogen peilde ze Claudia. „Mis schien zie ik je in de toekomst nog wel eens weer. En als dat niet ge beurt wel bedankt voor alles dan. Je bent een goede vriend voor mij geweest, dat zal ik nooit verge ten". „Maarbegon Tom, maar met een niet te misverstaan gebaar legde ze hem het zwijgen op. „Ik zou graag willen, dat hierover niet meer gepraat werd", ging ze verder. „Alles is zo verschrikkelijk onzeker. Ik voel me, alsof ik in een put met drijfzand ben gevallen. Be grijp je Tom?" Hij zag haar somber aan. „Ik be grijp het.. Veel geluk verder, Kitty". Kitty' schudde Claudia's hand en verliet zonder verder een woord te zeggen de kamer. „Ze heeft me alles verteld", legde Tom uit, toen de deur achter haar diAht aresl?-gen Hii lie? naar zijn bureau en gluurde naar Claudia, die aam de andere kant van: de ka mer stond. „Een vreemd meisje bén jij", zei hij even later. „Je bent mooi, goedhartig en 'eerlijk, en toch Langzaam liep Claudia op hem toe. „En toeh buitensporig egoïs-1 tisch denk je zeker „Niet precies". Hij trok, zijn lip pen samen, ën staarde 'haar naden kend aan. „Ik geloof dat je moest zeggen, wat je gezegd hebt. Soms moeten we hen, die ons het-dier baarst zijn, wel pijh döen.'Maar je bent wel heel erg welhig "realistisch geweest. Je lijkt wel een tovenaar, die de. grenzen van. 31 jn eigen.gun nen niet meer kent!'. Zijn lippen vormden een spottende grijns. „Denk er zo over: Claudia! Gelopf je.niet,- dat je te. ver gaat rn'et je handig heidjes?": „Je praat net als Kitty,. Eo even onverstandig. Ik weet maar al- te goed wat ik doe. En ik geloof, dat we er verder maar niet, meer over moeten praten": Tom haalde, op een manier die niets aan duidelijkheid te wensen overliet, zijn schoudiers op. „Zoals je wilt. Ik ben natuurlijk niet van plan je met Peter té laten trouwen. Dat weet je. best, 'Jij' tróuvrt immers met.mij!" V Claudia beantwoordde zijp bemin nelijke glimlach .niét. .„Ik heb je,-, al eerder gezegd...,,.", begon,ze.- „Oké. Precies zoals je zegt. Wé- praten es verder niet over". „Nee, dat zeg ik nu niet meer. Als tante Cecilia maar het flauwste vermoeden had van wat jij zegt..." I „Jij bent ook zo tegenstrijdig", .zuchtte hij. „Maar jij zult het toch niet aan tante Cecilia vertellen. Be slist niet! "Niet omdat ik geloof, dat je van mij houdt, maar om de dood eenvoudige reden, dat je vader voor het eerst sinds jaren weer een goeie zaak begint te krijgen. En je zou er niét de, oorzaak van willen zijn dat ik hier weggehaald werd en je va der de kans zou lopen alles weer te verliezen". Claudia's ogen schoten vuur. j.Soms" ,riep ze uit, „denk ik, dat je cle arrogantste en hatelijkste man bent. die ik ooit heb ontmoet". Tom deed, alsof hij haar niet hoorde en dat maakte haar razend. „Het kan me niets schelen, hoe je over mij denkt, zolang je maar over mij denkt", zei hij, Claudia was oprecht verontwaar digd..,maar dat was niet meer dan een oppervlakkige emotie. Dat besef joeg haar het bloed naar de wangen. .Twijfelde ze nu al aan zichzelf? Ze :was een dwaas! Tom Cavanagh be tékende immers niets voor haar. Dat vertelde ze hem toen ze weg ging, maar haar stem klonk niet erg overtuigend. Toen ze naar huis reed, Jeek de klank van zijn lach haar te achtervolgen en toen ze aan tafel zat,' vulde het plezierige trillen van zijn- stem haar nog steeds mpt een rusteloosheid - .die ze zichzelf niet durfde te bekennen. Peter babbelde even vrolijk als al tijd. Hij was vol van allemaal nieu we ideeën en plannen met zijn pop pen en praatte aan een stuk door, zijn vrolijke monoloog opfleurend, met uitdrukkingen als Kitty denkt, en Kitty .zegt en Kitty gelooft, ter wijl hij naar haar glimlachte met een dankbaarheid en bewondering, die ieder ander dan hem verlegen zou hebben gemaakt". Kitty leek erg van haar eigen ge dachten vervuld: Claudia begreep dat ze het Peter nog niet had ver teld, omdat deze nog' steeds praatte over wat ze samen zouden gaan doen en wel in het vooruitzicht van een heel lange en kleurige toekomst. De volgende dag al kwam ook voor Peter de ontgoocheling. Het was een zware slag voor hem, toen Kitty hem van haar voornemen op de hoogte stelde. Ze kon liet nieuws niet meer voor zich houden, toen ze hun laatste voorstelling zouden be ginnen. Hij zette juist Snipper op zijn linker en Snapper op zijn rechter hand, hun stemmen repeterende om de juiste toonhoogte te vinden, toen Kitty met Minnie en Zeemeermin luchtig op haar vingers geplant hem ,in Minnie's stem, vertelde, dat ze aan het eind van de week zou vertrekken en dat ze lang, heel lang weg zou blijven. Peter dacht, dat ze zo rnaar voor de vuist weg een nieuw poppenver- haaltje oplepelde en speelde direct mee, door Snipper en Snapper haar hun onvergankelijke liefde te laten verklaren. „Maar dit is geen grapje", zei Minnie en in haar stem klonk een snik. „En ik zal jullie allemaal heel erg missen". „Maar het is ons ook ernst", ant woordde Snipper de Zwaardvis met zijn diepe, bevende stem, voor alle anderen sprekende. „We kunnen je niet van ons weg laten gaan. We hebben altijd met zoveel plezier om jouw gunst gevochten. Om wie zou den we moeten vechten, als jij weg ging? Ga niet! We zouden zo een zaam zijn zonder jou en we zullen ons zo v'ei'veien". „Dat is het juist", riep Minnie, met een stem, die verdacht veel op die van Kitty leek. „Ik wil niet, dat er om mij gevochten wordt! Ik wil niet, dat er mensen ruzie om mij maken. Niemand! Jullie zijn alle maal mijn beste vrienden en ik wil niet, dat een van jullie door mij ver driet krijgt. Niemand van jullie, Dick niet, Claudia niet en jij ook niet Peter! Ik Peters mond viel open van verba zing. „Wat. Huil. je? Meen je het dan, Kitty? Wat is er? Wat heb je? Wat is er gebeurd?" Ze legde haar hoofd tegen zijn schouder, niet in staat haar tranen te bedwingen. Peter klopte haar on handig op de rug, met Snipper en Snapper nog op zijn handen. „Kitty, liefste. Je moet'het me vertellen. Je (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 14