c
Twee kousebanden brachten een
moordenaar op het rad
C
3
Kinderen in de zwartste nood.
t— SPORT- _£t
kaleicLnscoop
nHHÜmnam*
De zangmeester van het
oude Bergen op Zoom
JIM MY BROWN als polltie-chel
éjettden bceicn
14
pj?ayi-n-aralblzbeuwse courant
SATERDAG 12 NOVEMBER 1955
UIT HET WOLVEN J AAR 1754
Het drama van het vermoorde
Zeeuwse meisje
Het jaar 1754 was een waar wolvenjaar en reeds in de nazomer ver
toonden deze gevaarlijke roofdieren zich in de nabijheid van de dorpen,
een teken, dat de winter vroeg zou invallen en buitengewoon streng zou
zjjn. De premies, die werden toegekend voor doodgeschoten wolven, liepen
dan ook hoog op.
Vandaar dat de wolfs jager van Putte, in Brabant, Jan Thijssen, met die
van Stabroek aan de overkant van de grens, Cornells Verhejjen genaamd,
al op de zes-en-twintigste September, voor het kraaien van de hanen, óp
pad was. 1
In koud, mistig weer, met een scherpe Noord-Oosten wind, zwierven zij
door de zandverstuivingen, waar de wolvensporen waren verwaaid, en
doorzochten het kreupelhout, maar 't was al vrij Iaat in de morgen, toen
zij de eerste wolf gewaar werden, een jonge rekel, die vluchtte, zodra hij
lucht van hen kreeg.
Inmiddels was de zon door de lierfstmist gedrongen en het werd warm in
het heideland, toen de beide jagers de vervolging inzetten, die hen naar
de verlaten Papenkelderduinen bracht. Weldra ontdekten zij daar een
groot aantal verse wolvensporen, en toen zij een van de vele zandhoogten
bestegen, zagen ze in de verte, in een dal tassen twee heuvelklingen, een
voorwerp liggen, dat donker afstak tegen het witte zand.
Zij gingen er op af, en zoals zij la
ter verklaarden voor de schepenen
van Putte „hebben sy lieden gevon
den een gedeelte van eens menschen
lichaam, liggende op de rugge, waar-
_van het hooft in 't geheel weg was,
en hetwelk scheen van de wolven tet
sijn opgegeten".
Na deze lugubere ontdekking zoch
ten de wolvenjagers de omtrek af,
door
JACQUES/ R. W. S1NNINGHE. J
en zij bemerkten weldra dat het li
chaam door de wolven uit een kuil in
de nabijheid was gegraven en naar
deze plek gesleept. Hun scherpe
ogen zagen ook, dat die kuil met be
hulp van een schop was gegraven,
en zy raapten daar een kouseband
van gevlamde Friese sajet op, rood
wit en blauw doorweven, en een ge
deelte van een veter: meer was er
niet te vinden.
Nog diezelfde middag begaven de
schepenen van Putte zich naar deze
plek en gaven last om het lichaam,
dat van een vrouw moest zijn, aan de
grond toe te vertrouwen, en het graf
met zware stenen te bedekken.
Men vond toen ook de tweede kou
seband, niet ver van de plek waar de
eerste was ontdekt, maar .hoe men
ook verder zocht, kleren werden er
niet gevonden.
Evenals de schepenen van
Putte, was ook de drossaard
van Bergen op Zoom van me
ning, dat hier een moord ge-
pleegd moest zijn op een on
bekende, en voorzichtig' werd
geïnformeerd naar vermiste
personen in de omtrek, maar
tevergeefs.
Eerst een week later begon er
licht te komen in deze zaak. De vor-
ster (veldwachter) van Putte hoorde
in een herberg een smidsknecht, die
een glas te veel op had, vertéllen,
dat 'n zekere Schouten meer afwist
van deze moord, en het duurde niet
lang of de smidsknecht werd voor de
drossaard in Bergen op Zoom ontbo
den.
Zwetsen in een hei'berg en getui
gen tegen een dorpsgenoot zijn twee
verschillende zaken, en Rijk Spaan,
de smidsknecht, had er graag het"
zwijgen toe gedaan, maar nadat de
drossaard hem gedreigd had met de
gevangenpoort, kwam 't hoge woord,
er uit.
Toen Rijk met boer Schouten over
de dode had gesproken,, en de kouse-;
banden had beschreven, die bij het
verminkte lijk gevonden waren, had
diens vrouw uitgeroepen: „die Zeeuw
se droeg juist zulke kousèbariden 1"
Ryk had er meer van willen weten en
Schouten had hem toen gezegd: ..mijn
vrouw heeft het over een meisje uit
Zeeland, dat hier een nacht beeft ge
logeerd, maar dat was een tijd gele
den, in de week voor de kermis. „Gis
sen doet licht missen", zei de wijze
Schouten nog, „trouwens, éénmaal
ben ik getuige geweest in een moord
zaak. maar dat nooit meer".
Zy'n opvatting was die van vrijwel
alle Brabantse boeren, want wie ge
tuige was, moest, soms midden in de
oogst, naar de stad, wat 'n voetreis
van uren betekende, terwijl men met
wachten en verhoren een hele dag
kwijt was, zonder dat de regering 'n
duit vergoedde.
De volgende dag liet de drossaard
zijn. koets inspannen, reed.naar. Os-
sendreeht, en vroeg boer Schouten op
de man af: „Heeft er niet, een tijd
telt onze wereld bij honderddui
zenden. LIBELLE van 19 Novem
ber vertelt U over hun deernis
wekkende lot. Het laat U ook in
een treffende reportage kennis ma
ken met de onvermoeibare vroed
vrouw van Liessel, DE VROUW
DIE DE PEEL IN DE LUREN
LEGT!
U hebt toch deze week de vragenlijst ge
zien van de WERELD-COMPETITIE
Libelle vertegenwoordigt de jonge
vrouwen van Nederland in een unieke,
internationale prijskamp.
In datzelfde nummer begint een nieuw
vervolgverhaal
Het romantische leven van
Paganini, de duivelskunstenaar!
Libelle - Nassauplein 7 - Haarlem.
Waarheen
geleden, een Zeeuwse by jullie over
nacht?"
„Inderdaad, laat op een middag
was een Zeeuws meisje langs geko
men, die naar: Antwerpen onderweg
was om een betrekking te zoeken. Zij
had bij hen gegeten en in de bedstee
bij de meid geslapen, en toen ze de
volgende middag op het punt stond
om te vertrekken, was een zekere
Jan Schroeterg uit Putte een varken
komen brengen.
Schroeters was een scharrelaar: nu
eens verkocht hij bezems, dan weer
liep hij met liedjes op de boer, en nu
zou hij, voor een drinkgeld, 't Zeeuw
se meisje een dienst bezorgen bij een
weduwnaar in': Putte.Samen waren
ze weggegaanEen paar dagen
later had hij verteld, dat het meisje
toch geen zin had gehad om in Putte
te dienen en de weg naar Antwerpen
was ingeslagen. Een belangrijke aan
wijzing kreeg de drossaard nog; want
zowel vrouw Schouten als de meid
verklaarden, dat de Zeeuwse die op
vallende kousebanden had gedragen
en zij konden een vrij goede beschrij
ving geven van de kleren, die de ver
moorde had aangehad.
Nu kon het. onderzoek voortgang
vinden. Een beschrijving van de kle
ren werd gezonden naar de dorpsbe
sturen op Zuid-Beveland, naar pand
houders en oud-kl eer kopers in Ant
werpen en natuurlijk werd Schroe
ters geschaduwd. Zo kwam men te
weten, dat zijn dochtertje, sinds kort,
een paar schoenen droeg, die op
Zeguwse wyze, boven de voet, met
leren nestels waren vastgeregem Die,
aanwijzing was voldoende óm Schroe
ters en zijn vrouw te arresteren en.
tot huiszoeking over te gaan, én zo
vond meh daar nog een muts van een
krip, met zwart lint om boord en an
dere kledingstukken.
Schroeters. hield zijn onschuld bij.
hoog en laag vol. De kleren had hij
van een marskramer gekocht, en
toen hij afscheid nam van het meisje,
had hy: twee mensen, met een mars
op de rug, op de weg gezien," éri by
navraag bleek inderdaad dat twee
kramers1 zich die dag verdaónt?? ftn'
Kalmthout hadden opgehouden.
Inmiddels was de identiteit van het
meisje ohtdekt; zij kwam van Kloe-
tinge, waar hdar petemoei kouseban-
den en muts herkende, terwijl de
schoenmaker yan het dorp bezwoer,
dat hij de schoenen had gemaakt, die
het kind wan Schroeters na de'moord
gedragen had,
er uil Belgisch" Brabant be
richt binnen, wie Schroeters
eigenlijk .was. Ter dood veroor
deeld wegens veediefstal,, .was
hij op het nippertje begenadigd
en ivoor eeuwig verbannen uit
de Zuidelijke Nederlanden.
Nu achtte de drossaard de tijd rijp
om'de meester van de scherpe zwaar-
de en het snoerend koord, de beul
van Bergen, op Zoom, te ontbieden.
In de folterkamer stalde deze die
naar der justitie zijn instrumenta
rium uit en vroeg aan Schroeters:
„wat zal het zijn? Pezen rekken,
spieren scheuren, botten breken?'V;
„Ik heb liet gedaan", riep Sehróè-
ters in doodsangst uit; „ik heb haar
vermoord".
Enige dagen later verklaar4eg
schepenen van de heerlijkheid Putte
hem. om van onderen op leveyd -. te
worden geradbraakt, als 'n afschrik
wekkend voorbeeld' voor lien, die
Zeeuwse meisjes durven aanranden.
HOE TERUG
Het officiële orgaan van de
KoninJclijke Nederlandse Voet
bal Bond de Sportkroniek
heeft een uitgebreide beschou
wing gewijd aan een vraagdie
onlangs tijdens een vergade
ring van het „betaalde voetbal"
is gesteld'. Het ging hier om
het probleemwat er sou moe
ten gebeuren als een betalende
club het niet langer meer kan
bolwerken in het semi-profes-
sionalisme, met andere woor
den als die club niet langer de
financiële consequenties van
deelneming aan het betaalde
voetbal kan aanvaarden. De
beantwoording van deze vraag
is daarom so belangrijkomdat
het nu reeds so goed als seker
is, dat in de a.s. somer enkele
betalende clubs weer naar het
amateurisme sullen willen
overgaan. Zoals begrijpelijk heb
ben zich bij de beantiooording
van de vraag twee „kampen"
tegenover elkaar gesteld. Er is
een 'gröép, die de mening hul
digt, dat dé club, die naar het
amateurisme terugwil hélemaal
onderaan moet beginnen. Een
andere groep staat daarente
gen op liet standpuntdat de
clubs, die financieel het hoofd
niet meer boven water kunnen
houden in het semi-professio-
nalisme, in de amateur-eerste
klasse een onderkomen moeten
krijgen.
NIET VRIJWILLIG
In de meeste gevallen gaat
het niet op om te zeggen, dat
alle voetbalverenigingen, die
momenteel bij liet betaalde
voetbal zijn aangesloten, geheel
vrijwillig dé ctap van het ama-
teurisine naar het semi-profes-
''Sionalisme hebben ondernomen.
Slechts van de oude N.B.V.B.-
clubs kan men zeggen, dat zij
dit geheel op eigen houtje heb
ben gedaan. Toen het semi-
professionalisme ook in de K.N.
V.B. eenmaal een feit was,
sprak het éèhter vanzelf dat
clubs gis De Vólewijckers, DF
'O, GVAV, kortom alle clubs,
die in de „oude" eersté klasse
speelden moeilijk, of eigenlijk
helemaal niet meer terug kon
den. Want het blijven spelen
in de amateur eerste klasse
betekende immers een sterke
devaluatie.
DEGRADATIE.
Misschien zullen er nu ver
stokte amateurs zijn, j die on
middellijk'met Brabantia op de
proppen zullen komen. Deze
club speelde immers vaak
ook niet onverdienstelijk in
de eerste klasse, maar heeft
zich niet bij het semi-professio-
nalisme aangesloten. Daarmee
heeft Brabantia echter tevens
het bewiji geleverd, dat het
niet overgaan naar het betaal
de voetbal een duidelijke ach
teruitgang betekent. Het hui
dige Brabantia telt immers
nog slechts drie spelers van
het Brabantia, dat destijds in
de amateur-eerste klasse speel
de. Dat een club als Vlissingen,
die weliswaar qua spel de laat
ste maanden op een hoger plan
is gekomen, maar di-j het vorig
jaar in de tweede klasse de
top nog niet heeft kunnen be
reiken, Brabantia .een neder
laag heeft kunnen toebrengen,
zegt in dit opzicht voldoende.
Omdat het niet overgaan naar
het semi-professionalisme dus
een sterke achteruitgang bete
kende, kan men 'de overgang
naar het betaalde voetbal niet
als vólkomen vrijwillig zien.
GEHARREWAR.
Het is daarom ook duidelijk,
dat men een betaalde club, die
naar het amateurisme terug
wil, niet onder aan de ladder
kan laten beginnen. Daar tegen
over staat echter, dat men die
verenigingen ook moeilijk di
rect weer in de eerste klasse
zal kunnen herbergen. Zoals
bekend zijn er momenteel in de
amateur-sectie 'drie groepen
van twaalf eerste klussers. Als
er nu bijvoorbeeld voor ieder
van deze drie klassen twee; be
talende clubs zijn, die weer
naar de oude omgeving terug
willen, dan zal men toch moei
lijk kunnen eisen, dat er uit
die klassen twee andere clubs
moeten degraderen naar de
tweede klasse of dat men on
middellijk een nieuwe compe
titie-indeling samenstelt. De
samenstelling van de compe
titie-indeling van het betaalde
voetbal gedurende liet vorige
jaar heeft wel duidelijk aange-
toond, dat een nieuwe regeling
heel wat geharrewar met zich
meebrengt.
ONDERSTEUNING.
Het is daarom in ieder geval
duidelijk, dat een betalende
club niet midden in het voetbal
seizoen van het semi-professio
nalisme naar het amateurisme
overgeheveld kan lóorden. De
Sportkroniek" ziet als enige
oplossing voor dit probleem,
dat een financieel vastgelopen
betalende club, die het midden
in het seizoen niet langer kan
bolwerken, tijdelijk door ande
re betalende clubs wordt on
dersteund. Niet om zulk een
vereniging met alle geweld
voor liet betaalde poetbal te be
houden, maar om zowel in de
sectie betaald voetbal als in de
sectie amateurisme geen ver
warring te stichten. Na afloop
van de competitie zouden de
beide secties zich dan kunnen
beraden over de vraag, wat er
met de clubs mr
die weer aan de c
petities willen
Waarschijnlijk zullen er zich
dan nieuwe mogelijkheden
voorgedaan hebben. Het is bij
voorbeeld mogelijk, dat clubs
uit de amateur-eerste klasse
volgend, jaar willen overgaan
naar het semi-professionalis
me. Indien dat niet in voldoen
de mate het geval is, zal men
moeten overwegen of de ama
teur-eerste klasse groter zal
moeten worden, dan wél of er
andere clubs voor „terugge
keerde" clubs moeten wijken.
Of een voormalige betalende
club nog lager zal moeten be
ginnen dan de eerste klasse, zal
waarschijnlijk van geval tot
geval beoordeeld moeten' wor
den.
(Advertentie)
r\-qmÉêeRKtE GA.RAWTiE
HAZETFAB RIEKEN TE ZEVENBERGEN
(Slot van pag. 13)
wedden dat ook gij het slachtoffer
geworden zyt van de vermaledijde
tamme raaf, het troetelkind van kar
dinaal Gregorio da Montelongo. Als
hij even de kans krijgt, doet hij de
naar Bologna, wie naar Doiolo, wie
naar Peola", zo schreeuwt hij onder
de herberg-veqsters. „Snel aan boord
mét uw bagage! Hijs de zeilen. We
vertrekken". Ge schrikt wakker,
71. Jimmy wees mèt-'zi)n' ogen haar het snel aan" en
uitgaande rode" lie'htjë.Dat moeten de- heren In cel
twee zijn", zei hij. „Zij 'wensen natuurlijk-contact met
brigadier Friemel:""Wat jammer dat ik, die heb laten
wegbrengen- naar het 'hoofdbureau! Anders zou ik die
n'aar hen toe hebben gestuurd.Jiihmy stond met een
bezorgd gezicht, evert diep ha' te dénken. Hij knikte en
zei toen: „ijt gelopf dat ik weet wat we moeten doen.
We brengen LtiieLowietj e en de advocaat van kwade
zaken,allébei naar. het. hoofdbureau, maar we. laten die
vent met die .zwarte haren zogenaamd ontsnappen. Piet
Potlood-en ik .gaan hem dan achterna;en-je kunt wel na
gaan waar die vpnt- dan onmiddellijk naar toe koerst.
haar de rest van de bende, om déze, te waarschuwen"
Inspecteur Wijzer maakte wel enige bezwaren. „U
loopt dan wel' het risico meneer de H.C.", zei hij be
dachtzaam, „dat een der hoofdfiguren «nde bende ons
- da.n toch noch ontglipt". Jimmy schudde geërgerd het
hoofd. „Zo doen wij het", zei hij. „en" niet anders: Laat
de arrestantenwagen hier komen en breng het'tweetal
naar het hoofdbureau. En van risico gesprokénpas
op, dat ze je niet ontsnappen, Wijzer. Dat zou je je hele
carrière kosten!" Inspecteur Wijzer was opgestaan: Hij
zag toch een beetje bleek, toen Jimmy hem de sleutel
van cel nummer 2 overhandigde. Die adcocaat behoef 'ik
niet te zien", zei hij, „breng die meteen maar naar de
arrestantenwagen, maar met meneer Luie Lowietje zou
ik graag een paar woorden willen spreken 1"
grijpt uw reiszak, stommelt met een
lantaren naar buiten, de andere gas
ten achternaen heel de verdere
nacht zit ge vergeefs te wachten aan
de oever van de Po". Dit las mevrouw
Nolthenius uit de kroniek van broe
der Salimbene uit Parma
In Ferrara vond' men dus in .de
dertiende eeuw buitenlanders een
bekend verschijnsel en in de da
gen van Obrecht is hij er beslist
niet nagewezen als een zonder
linge vreemde. Trouwens hij was
gewoon- om met buitenlanders
om te gaan. Hij werkte immers
met hen en ontmoette hen in
eigen stad. Zo bouwden in zijn
tyd bijvoorbeeld Vlaamse orgel
makers in ie St. Geertrui te Ber
gen en de „boven-Moerdijker"
Erasmus zou by hem als koor
knaap hebben gestudeerd. En
omdat zijn faam zo groot was,
kwamen zonder twijfel studenten
uit Italië en Frankryk bij hem
het muzikale ambacht leren.
Nécn, Obrccht was geen man, die
niet verder keek dan de vestinggrach
ten van zijn stad: hij was Europeaan
en dacht wellicht'in groter en breder
verband dan menig aanhanger van
de Europese beweging nu,
In 1504 is het met zijn gezondheid
niet al te bes': en daarom trekt hij
weer naar Ferrara. Maar zijn tocht
lijkt op die van de Perzische tuinman,
door Van Eyck zo knap in poëzie uit
gebeeld: een vlucht voor de Dood
naar de Dood. De pest velt hem ter
plaatse, waar hij zich wilde oprichten.
Vier-honderd-vijftig jaar later
krijgt hij dan eindelijk de steen, waar
op hij krachtens zyn vooraanstaande
plaats in de Westerse muziekgeschie
denis recht, heeft. Daarbij zullen dan
een aantal van zijn composities wor
den uitgevoerd, zodat alles bijeen een
weliswaar late, maar toch passende
hulde wordt gebracht aan deze com
ponist van Nederlandse stamJacob
Obrecht van Bergen op Zoom.
FEUILLETON
Claudia vond Kitty in het kan
toor van Tom, toen ze daar gedag
kwam zeggen, nadat ze haai" vader
naar de fabriek had gebracht. Ze
zag, dat Kitty bleek was en schrok,
omdat ze met Tom samen aange
troffen werd.
Claudia deed of ze dat niet zag.
„Vader heeft nu toch de verbeterin
gen aan de droogoven uitgewerkt",
zei ze tegen Tom. „Het kostte hem
bijna de hele dag en het maakte
hem brjna dol, maar hij had nog
geen tijd te eten. Hij wilde hier di
rect heen om het resultaat te laten
zien. Ik heb hem nog nooit zo en
thousiast gezien, Tom. Je hebt won
deren met hem bereikt".
„Werken is prachtig, als je iets
doet dat de moeite waard is en als
je ook werkelijk iets maakt. Dat
heeft Elwood ontdekt, denk ik. Het
had hem eerder aan het verstand
gebracht moeten worden".
Kitty deed, alsof ze wilde vertrek
ken. Tom nam haar hand echter in
de zijne. „Een ogenblik, jongedame",
lachte hij, „Ga niat weg veordat ja
door TERRY DEAN
Claudia het goede nieuws verteld
hebt. Dat is
„Met een dag of twee ga ik weg",
viel Kitty hem stroef in de rede. Met
haar ogen peilde ze Claudia. „Mis
schien zie ik je in de toekomst nog
wel eens weer. En als dat niet ge
beurt wel bedankt voor alles
dan. Je bent een goede vriend voor
mij geweest, dat zal ik nooit verge
ten".
„Maarbegon Tom, maar
met een niet te misverstaan gebaar
legde ze hem het zwijgen op.
„Ik zou graag willen, dat hierover
niet meer gepraat werd", ging ze
verder. „Alles is zo verschrikkelijk
onzeker. Ik voel me, alsof ik in een
put met drijfzand ben gevallen. Be
grijp je Tom?"
Hij zag haar somber aan. „Ik be
grijp het.. Veel geluk verder, Kitty".
Kitty' schudde Claudia's hand en
verliet zonder verder een woord te
zeggen de kamer.
„Ze heeft me alles verteld", legde
Tom uit, toen de deur achter haar
diAht aresl?-gen Hii lie? naar
zijn bureau en gluurde naar Claudia,
die aam de andere kant van: de ka
mer stond. „Een vreemd meisje bén
jij", zei hij even later. „Je bent
mooi, goedhartig en 'eerlijk, en
toch
Langzaam liep Claudia op hem
toe. „En toeh buitensporig egoïs-1
tisch denk je zeker
„Niet precies". Hij trok, zijn lip
pen samen, ën staarde 'haar naden
kend aan. „Ik geloof dat je moest
zeggen, wat je gezegd hebt. Soms
moeten we hen, die ons het-dier
baarst zijn, wel pijh döen.'Maar je
bent wel heel erg welhig "realistisch
geweest. Je lijkt wel een tovenaar,
die de. grenzen van. 31 jn eigen.gun
nen niet meer kent!'. Zijn lippen
vormden een spottende grijns. „Denk
er zo over: Claudia! Gelopf je.niet,-
dat je te. ver gaat rn'et je handig
heidjes?":
„Je praat net als Kitty,. Eo even
onverstandig. Ik weet maar al- te
goed wat ik doe. En ik geloof, dat
we er verder maar niet, meer over
moeten praten":
Tom haalde, op een manier die
niets aan duidelijkheid te wensen
overliet, zijn schoudiers op. „Zoals
je wilt. Ik ben natuurlijk niet van
plan je met Peter té laten trouwen.
Dat weet je. best, 'Jij' tróuvrt immers
met.mij!" V
Claudia beantwoordde zijp bemin
nelijke glimlach .niét. .„Ik heb je,-, al
eerder gezegd...,,.", begon,ze.-
„Oké. Precies zoals je zegt. Wé-
praten es verder niet over".
„Nee, dat zeg ik nu niet meer.
Als tante Cecilia maar het flauwste
vermoeden had van wat jij zegt..."
I „Jij bent ook zo tegenstrijdig",
.zuchtte hij. „Maar jij zult het toch
niet aan tante Cecilia vertellen. Be
slist niet! "Niet omdat ik geloof, dat
je van mij houdt, maar om de dood
eenvoudige reden, dat je vader voor
het eerst sinds jaren weer een goeie
zaak begint te krijgen. En je zou er
niét de, oorzaak van willen zijn dat
ik hier weggehaald werd en je va
der de kans zou lopen alles weer te
verliezen".
Claudia's ogen schoten vuur.
j.Soms" ,riep ze uit, „denk ik, dat je
cle arrogantste en hatelijkste man
bent. die ik ooit heb ontmoet".
Tom deed, alsof hij haar niet
hoorde en dat maakte haar razend.
„Het kan me niets schelen, hoe je
over mij denkt, zolang je maar over
mij denkt", zei hij,
Claudia was oprecht verontwaar
digd..,maar dat was niet meer dan
een oppervlakkige emotie. Dat besef
joeg haar het bloed naar de wangen.
.Twijfelde ze nu al aan zichzelf? Ze
:was een dwaas! Tom Cavanagh be
tékende immers niets voor haar.
Dat vertelde ze hem toen ze weg
ging, maar haar stem klonk niet erg
overtuigend. Toen ze naar huis reed,
Jeek de klank van zijn lach haar te
achtervolgen en toen ze aan tafel
zat,' vulde het plezierige trillen van
zijn- stem haar nog steeds mpt een
rusteloosheid - .die ze zichzelf niet
durfde te bekennen.
Peter babbelde even vrolijk als al
tijd. Hij was vol van allemaal nieu
we ideeën en plannen met zijn pop
pen en praatte aan een stuk door,
zijn vrolijke monoloog opfleurend,
met uitdrukkingen als Kitty denkt,
en Kitty .zegt en Kitty gelooft, ter
wijl hij naar haar glimlachte met
een dankbaarheid en bewondering,
die ieder ander dan hem verlegen
zou hebben gemaakt".
Kitty leek erg van haar eigen ge
dachten vervuld: Claudia begreep
dat ze het Peter nog niet had ver
teld, omdat deze nog' steeds praatte
over wat ze samen zouden gaan doen
en wel in het vooruitzicht van een
heel lange en kleurige toekomst.
De volgende dag al kwam ook
voor Peter de ontgoocheling. Het
was een zware slag voor hem, toen
Kitty hem van haar voornemen op
de hoogte stelde. Ze kon liet nieuws
niet meer voor zich houden, toen ze
hun laatste voorstelling zouden be
ginnen.
Hij zette juist Snipper op zijn
linker en Snapper op zijn rechter
hand, hun stemmen repeterende om
de juiste toonhoogte te vinden, toen
Kitty met Minnie en Zeemeermin
luchtig op haar vingers geplant
hem ,in Minnie's stem, vertelde, dat
ze aan het eind van de week zou
vertrekken en dat ze lang, heel lang
weg zou blijven.
Peter dacht, dat ze zo rnaar voor
de vuist weg een nieuw poppenver-
haaltje oplepelde en speelde direct
mee, door Snipper en Snapper haar
hun onvergankelijke liefde te laten
verklaren.
„Maar dit is geen grapje", zei
Minnie en in haar stem klonk een
snik. „En ik zal jullie allemaal heel
erg missen".
„Maar het is ons ook ernst", ant
woordde Snipper de Zwaardvis met
zijn diepe, bevende stem, voor alle
anderen sprekende. „We kunnen je
niet van ons weg laten gaan. We
hebben altijd met zoveel plezier om
jouw gunst gevochten. Om wie zou
den we moeten vechten, als jij weg
ging? Ga niet! We zouden zo een
zaam zijn zonder jou en we zullen
ons zo v'ei'veien".
„Dat is het juist", riep Minnie,
met een stem, die verdacht veel op
die van Kitty leek. „Ik wil niet, dat
er om mij gevochten wordt! Ik wil
niet, dat er mensen ruzie om mij
maken. Niemand! Jullie zijn alle
maal mijn beste vrienden en ik wil
niet, dat een van jullie door mij ver
driet krijgt. Niemand van jullie,
Dick niet, Claudia niet en jij ook
niet Peter! Ik
Peters mond viel open van verba
zing. „Wat. Huil. je? Meen je het
dan, Kitty? Wat is er? Wat heb je?
Wat is er gebeurd?"
Ze legde haar hoofd tegen zijn
schouder, niet in staat haar tranen
te bedwingen. Peter klopte haar on
handig op de rug, met Snipper en
Snapper nog op zijn handen. „Kitty,
liefste. Je moet'het me vertellen.
Je
(Wordt vervolgd)