Een fascinerend boek over vier fantastische vrouwenlevens Late hulde aan de zangmeester van het oude Bergen op Zoom TONEELSCHRIJVERS SOREN KIERKEGAARD^ „De wilde kusten der liefde" nu ook in het Nederlands H over het toneel ^4- ZATERDAG 12 NOVEMBER 1955 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 13 IN DE GREEP VAN HET OOSTEN NU ER VAN het fascinerende boek „The wilder shores of love" van de Engelse schrijfster. Lesley Blanch een uitstekende Nederlandse bewerking verschenen is van de hand van Clara Eggink, grypen we dadelyk de gelegenheid aan daar uw aandacht op te vestigen. Het boek bevat de meeslepende levensbeschrijvingen van vier 19e eeuvvse vrouwen, die haast te fantastisch lijken om waar te zijn, maar die niettemin histo risch zyn. Vier Westerse vrouwen van hoge geboorte, die in de vorige eeuw, waarin de Oosterse invloed op het Westen zo groot was, haast een modeverschijnsel werd (men denke aan de oriëntaalse motieven in vrywel elke levenssector, maar vooral in de kunsten; literatuur, muziek, schilder kunst!) hun levensbestemming vonden in het Nabije Oosten, daarheen gedreven door de liefde en de zucht tot avontuur. En die in dit Oosten dat zy op een of andere manier aanvaardden en waar zy werden aanvaard, hun levensbestemming vonden, hoe verschillend dan ook. wellicht niet haar schuld. Ze vluchtte toen met een Oostenrijkse prins naar Parijs, en daarna waren de avonturen niet meer van de lucht. Steeds Ooste lijker ging haar tocht: officieel werd zy' nog achtereenvolgens een Duitse barones, een Griekse gravin om te eindigen als de vroüw van een Be- doeïensheik, maar daartussen door is ze o.a. de maitresse van twee konin gen geweest (Beieren en Grieken land,, vader en zoon), van een soort roverhoofdman en van Balzac, die, naar men zegt haar als lady Arabella Het boek van Lesley Blanch ont leent natuurlijk allereerst zijn waarde aan die vier bijzondere vrouwen zelf, maar toch moet men ook de schrijfster hulde brengen. Zij heeft immers die ondanks hun waar lijk ongelofelijk bewogen levens vrij-, wel in vergetelheid geraakte legen darische vrouwen weer onder de aan dacht gebracht, en ze doet dat op zeer levendige, spirituele wijze, vol geladen opmerkingen en lang niet zonder critiek. Uit détails blijkt dat zij zelf op onderzoek is uitgegaan en de sfeer van het Nabije Oosten kent (wat ook voor de vertaalster geldt), dit boek moet een kolfje naar de hand van Clara Eggink zijn geweest. Dat alles maakt dit unieke boek tot een zeer levendig geheel. Dit zyn de vier vrouwen uit wier leven we hier enkele bijzonderheden aanstippen: De Engelse Isabel Burton, van ge boorte een Arundell, behoorde tot een oude maar verarmde katholieke adel lijke familie. Zij werd geboren in 1831, was erg knap om te zien, en het ver langen van haar ouders was, dat zy een voornaam en rijk huwelijk slui ten zou in de Londense society. Dat zou ook wel gelukt zijn ondanks het feit, dat zij geen bruidsschat mee kreeg, zo Isabel er niet een eigen ideaal op nagehouden had. En dat was een hang naar een mystiek, wild in „Le lys dans la vallée" getfekend heeft, en bracht ze zes kinderen ter wereld, waarvan het jongetje dat zij het meest liefhad, dood voor haar voeten viel van een balcon. Een schok die zij nooit helemaal te boven kwam. Behalve dat zy op zestigjarige leef tijd nog steeds een schoonheid was, die iedereen betoverde, schreef en las ze vloeiend negen talen, wist ze in volle galop op haar paard fazanten te schieten, reed.ze met haar sheik aan het hoofd van de troepen de strijd in kortom zy was een triom fantelijk gelukkige vrouw al was ze dan ook volkomen onmogelijk gewor den in haar eigen land (ae preutse Victoriaanse tyd). Pas toen ze 46 jaar was, kwam ze in Syrië, waar zij Isabel Burton goed heeft gekend, en waar zij aan de zijde van sheik Medjuel el Mezrab haar ware levens bestemming vond in de zwarte tenten van de Bedoeïnen. Zy stierf daar op 74-jarige leeftyd. IN DE HAREM. Aiihée Dubucq de Rivery is tegen haar wil naar het Oosten ge voerd. Zij was in 1763 op Mar tinique geboren en een nichtje vaii Josephine Tascher de la Pagerie. Ook hier, op dit tropische eiland heeft een waarzegster het lot van de beide meisjes nauwkeurig voorspeld. José- phine is keizerin van Frankrijk ge worden. Aimée sultana van Turky'e. Niet dat zij daar naar heeft ge- Letterkundige kroniek door HANS WARREN en bandeloos leven, dat was het Oos ten. Dicht bij huis vond zij in de bos sen zigeunerkampen, die daar nog het best aan beantwoordden, en een zigeunerin deed haar een uitvoerige voorspelling waarnaar zij, om met Lesley Blanch te spreken, haar leven zorgvuldig heeft opgebouwd. De ho roscoop is n.l. tot in détails juist ge bleken. In Boulogne ontmoette ze de man, die de zigeunerin haar „lot" had genoemd. Hij had volkomen het uiter lijk van een Arabier, doch was dat niet. Het was Richard Burton, de be roemde ontdekkingsreiziger en o.a. vertaler van de „Duizend en een nacht" en der intrigerendste figuren van de vorige eeuw. Hij was sterk en moedig, begaafd in haast elk opzicht, hij sprak vloeiend acht-en-twintig ta len, noemde Arabisch zijn moedertaal (hoewel hij van Schots-Iers-Franse afkomst was), was als pelgrim Mek ka binnengedrongen enz. (Over zijn adembenemende avonturen heeft hij tientallen boeiende boeken geschre ven). Deze man is voor Isabel Arundell op slag de belichaming van de Oosterse mythe. Zij heeft hem vanaf de eerste aanblik tot aan zijn dood liefgehad met een vol komen, haast Oosters-onderwor- pen liefde, ook al heeft het nog vele jaren van voor haar smar telijk wachten geduurd eer ze zich Isabel Burton noemen kon. Eigenlijk pas, toen Burton reeds een wrak was. Isabel heeft slechts deze ene grote liefde ge kend en eigenlijk een bitter moei lijk leven gehad. Met ware hel denmoed heeft zij aile consequen ties van het leven met een ont dekkingsreiziger en telkens-mis lukkend diplomaat (Burton was als zodanig te recht door- zee, te tactloos en stond bovendien mo reel zeer slecht aangeschreven) aanvaard. Nimmer kregen de Burtons de post waar zij krach tens hun formaat recht op had den. Haar gelukkigste jaren bracht Isabel in Damascus door, waar ze geheel in het Oosterse leven opging. Hoe fantastisch haar leven en hoe een moedige, indrukwekkende per soonlijkheid zij oolc was, Isabel heeft voor het nageslacht iets op haar kerfstok wat niemand haar best ver geven kan, hoe menselrjk-begrypend het misschien ook was. Zij heeft n.l. de korte tijd die ze haar man, in wier schaduw zij bestond, overleefde o.a. gebruikt om zijn hoofdwerk, „The scented garden", een werk van waar- schijnlijk onschatbare waarde, en ver- j der al zijn dagboeken en intieme ge schriften te verbranden. Wat een on herstelbaar verlies is. AVONTUURLIJK LEVEN. Een andere Engelse dame uit voor name kringen heeft 'n minstens even avontuurlijk leven gehad, maar zij bleef allerminst trouw, aan één man. Het' was de in 1807 geboren Jane Digby, een der grootste schoon heden van' haar tijd. Zij was een van die vrouwen die elk ogenblik dodelyk verliefd worden, zich dan onbesuisc" met volle inzet van.de persoonly'kheif in het avontuur storten om op een of andere manier spoedig weer bedro gen uit te komen en vol goede moed opnieuw te beginnen. Ze was daarbij altijd volkomen eerlijk en steeds stijl vol, Pat haar eerste huwelijk misluk te (ze was toen 17 jaar en werd uit gehuwelijkt aan een veel oudere lord Ellenborough, die haar zeer spoedig volkomen aan haar lot overliet) was Tennessee Williams: Eenzaamheid" (Van een bijzondere (medewerker). NEW YORK, NOVEMBER. Het laatste nummer van The Saturday Review, één van de belangrijkste litteraire en meest cri- tische tijdschriften op het gebied van de kunst in de Verenigde Sta ten, bevat een zeer ongewoon arti kel, dat echter uiterst verhelderend is met betrekking tot de waardering van eigen en anaerer werk door to neelschrijvers. Dit artikel werd ge- Subliceerd naar aanleiding van een oor het blad gehouden enquête. De 19 kunstenaars, die op de toe- fezonden Vragenlijst geantwoord ebben, variëren in leeftyd van 80 (Percy MacKaye) tot 37 jaar (Ar thur Laurents)Uit de antwoorden op de vijf daarin gestelde vragen blijkt, zoals trouwens te verwachten was, dat ieder er zo zijn eigen me ning op na houdt: de meesten be schouwen de 'vragen en de beant woording daarvan als een ernstige poging het Amerikaanse toneel voor uit te helpen. Anderen daarentegen wensen niet lastig te worden geval len en hebben er zich met een Jan tje van Leiden van afgemaakt. Tennessee Williams, de schrijver van „Streetcar Named Desire" en „Cat on a Hot Tin Roof", was nogal negatief in zijn antwoord; hij schynt een beetje uit zijn humeur te zijn geweest toen hij de vragen lijst onaer ogen kreeg. „Ik heb van de geboden 'gelegenheid om deze vra gen te beantwoorden geen gebruik gemaakt", zo schryft hy, „omdat naar mijn mening afzondering en eenzaamheid essentieel zyn voor ie dere scheppende arbeid en, zelfs het schryven voor een voor ieder toegan kelijke instelling als het toneel met het vuur van een Don Quichot moet worden verdedigd. U mag dit opvat ten als een uiting van protest mij nerzijds tegen alle pogingen om te ondervragen en iets te classificeren, dat uit een oogpunt van beveiliging de afsluiting van de buitenwereld nodig heeft totdat het voldragen is." p de vraag, „Welke maatrege- I 1 len zouden genomen moeten worden om het schryven van betere toneelstukken aan te moedi gen?" antwoordde Arthur Miller: „Moedig toneelschrijvers en ande ren aan, de juiste plaats in de sa menleving in te nemen. Verder zou het geen kwaad kunnen aan zes tot tien theaters ter bestrijding van de eerste moeilijkheden subsidie te ver lenen." Wat de kwestie van subsidië ring betreft hebben een aantal van de toneelschrijvers duidelijk te kennen gegeven, dat zij voor stander zijn van een op de een of andere manier geldelijk ge steund theater: een kwestie die de toneelmensen altijd bezig heeft gehouden, maar die nooit vaste vorm heeft gekregen. Dit moet natuurlijk in belang rijke mate worden toegeschreven aan de Amerikaanse karakter trek zich niet voor steun aan ie mand te verplichten of zich te laten weerhouden te zeggen wat men op het hart heeft. Het is nu eenmaal zo, dat men onvermijde lijk in politiek opzicht niet meer vrij is, wanneer overheidsgelden worden geaccepteerd in een be drijf dat een „opinie" verkondigt. aul Green, de schrijver van „The Common Glory", was in zrjn ad viezen meer technisch: „De to neelspelkunst", schreef hij, „kan ver beterd worden door oprichting van meer gezelschappen die een klein theater bespelen. Maxwell Anderson („Elizabeth the Queen") gaf wel het meest zakelijke advies aan allen, die voor het toneel willen schrijven: -„Indien Gij wilt schrijven, schrijf dan, maar praat er niet over. Wees volkomen zeker van jezelf en uiterst critisch ten opzich te van alles wat je doet." Op dit punt bleef William Saroyen („The Time of Your Life") geheel zichzelf. Hy deinsde er voor terug enig advies of raad te geven, omdat „wanneer iemand een toneelschrij ver is, hy zelf wel weet wat hij doen moet." Pan 2 VI streefd: zy werd heel deugdelijk naar een nonnenschool in Frankrijk ge stuurd, maar toen zij terugvoer naar Martinique verging hun schip in de storm en de bijzonder mooie Aimée werd buitgemaakt door Algerijnse zeerovers en als kostbaar geschenk aangeboden aan de Turkse sultan. Als schoonste onder al die schone odalisken was zij weldra de favoriete, en wellicht is zij er gelukkig geweest. Drie-en-dertig jaar heeft zy in de ha rem geleefd (zij stierf in 1817) en als moeder van sultan Mahmoed de Her vormer is zij het eigenlyk geweest, die in Turkije als eerste de vensters geopend heeft naar het Westen en die zelfs de wereldgeschiedenis een duw tje heeft gegeven door zich te wreken op Napoleon, toen die haar nichtje Joséphine verstoten had. Lesley Blanch grijpt deze gelegen heid aan om een boeiende schildering van het haremleven te geven. et dichtst bij ons staat de rebelse Isabella Eberhardt. een Joods- Russische mystiek aangelegde hartstochtelijke vrouw van enigszins zonderlinge afstamming, die in 1904 op 27-jarige leeftijd stierf. Er leven dus nog mensen die haar hebben ge kend. Zij trok ir mannenkleren, onder de naam Mahmoud door Noord- Afrika, leefde volkomen het leven van de armste Arabieren en was tót de Islam overgegaan (dit in tegen stelling tot de drie andere vrouwen, die tot haar laatste snik katholiek waren gebleven). Zij schreef mooie verhalen, was een eminent oorlogscorrespondente, en zij stierf even tragisch als zij leefde. Zij verdronk namëlijk in de woestijn tydens een onweersbui, die een stuk dorp wegvaagde. Zy was toen een tandeloze, door drank en afschuwelij ke ziekten en ontbering volkomen verwoeste vrouw van nog geen dertig. Haar doorweekte paperassen heeft men teruggevonden in de buurt van haar weggespoelde huisje, en daaruit is o.a. haar boeiendste werk, „Mes Journaliers" (dagboeken) enkele tientallen jaren na haar dood gepu bliceerd. Lesley Blanch: „De wilde kusten der liefde". J. M. Meulenhoff, Amsterdam. Bij verschillende ter gelegenheid van het koninklijk bezoek aan Suriname geboden culturele demonstraties heb ben ook de Javanen zich niet onbe tuigd gelaten, getuige deze dramati sche scène, die nog in alles spreekt van de verbondenheid van het land van herkomst. WAS ZIJN TIJD EEN EEUW VOORUIT (Van een bijzondere medewerker). In netzelfde historische jaar 1848, waarin Karl Marx met Friedrlch Engels zijn Communistisch Mani fest uitgaf, en elf jaar voor Marx' standaardwerk „Das Kapital" het licht zag, werden in de rustige stad Kopenhagen, ver bulten de spring- punten der revolutie, enige geschrif ten gedrukt, die reeds radicaal afre kenden met de marxistische staats ideologie, zonder dat de schrijver van deze geschriften zelf hiervan enig vermoeden had. Hun auteur was Seren Kierkegaard (18131855) wijsgeer, prediker, spotter, publi cist. Een gedrevene, wiens brandende dorst naar de kennis van het leven, wiens geestelijke strijd tot op de rand van de waanzin en wiens diep geworteld verantwoordelijkheidsge voel hem schoksgewijze voortstuw den, zijn tijd ver vooruit. Maar zo hij dan al de tragische, vereenzaamde stelling moest betrek ken, die het ballingsoord is van al len, die te vroeg gelijk hebben de man, die toen zijn doel voorbijschoot, heeft midden in de roos van onze tijd getroffen. Behalve de beperktheid van het Deense taalgebied en het wanbe grip van zijn tijdgenoten, is één van de redenen, waarom het zo lang geduurd heeft alvorens men deze on gelooflijk scherpe denker het eerher stel kon geven, dat hij verdiende, ongetwijfeld, dat hij naast zijn talrij ke in druk verschenen geschriften nog een indrukwekkende stapel dag boeken heeft nagelaten. Het moet voor zijn biografen een ontzaglijke arbeid zijn geweest, dit alles te ver werken om zich in Kierkegaard's persoon te kunnen verdiepen. Een ongemeen boeiende persoon lijkheid was het overigens wel. Eeu wige student, „play boy", geestig causeur, haarscherp debater, jaren lang verwikkeld in een dramatische liefaesaffaire, waarover heel Kopen hagen dagelijks praatte, werd hij, door angsten gekweld, steeds zwaar moediger. Tenslotte „uit verdriet schrijver geworden" zoals hy het OP ZATERDAG 18 NOVEMBER: Jacob Obrecht: vertegenwoordiger van roemrucht toonkunstig verleden VOLGENDE WEEK WORDT er voor de componist Jacob Obrecht een steen onthuld! Dat gebeurt niet op zijn graf hij stierf aan de pest ver van hier in het Italiaanse stadje Ferrara maar onder de toren van de Grote Kerk te Bergen op Zoom, de stad waar hij werd géboren en waar hij zangmeester was aan het Gilde van Onze Lieve Vrouwe. Daarmee zal dan een laat en posthuum eerbetoon worden gebracht aan een man, van wiens leven men eigenlijk niet zo héél veel weet, maar wiens composities er een bewijs voor zijn, dat hij eén man was van grote muzikale importantie. Hij behoorde tot die Nederlanders, die in letterlijke en figuurlijke zin de toon aangaven in het Europa van de late middeleeuwen en die in omvangrijke handboeken worden aan geduid als de „Nederlandse School". Dat was dus een tijd, waarin Nederlanders de muzikale hegemonie van Europa bezaten, een merk waardig verschijnsel, dat zich sindsdien nooit meer heeft herhaald. Vandaar, dat men in het huidig Nederland verplicht is een gedenksteen te onthullen ruim vier eeuwen na dato ARTHUR MILLER „....subsidie Het is overigens de vraag ,of het vel helemaal verantwoord is die be roemde muzikale middeleeuwers zo maar zonder meer onder een Neder- 'andse noemer te brengen. Want de 'age landen uit die tyd hadden andere Trenzen dan het koninkryk der Ne- lerlahden van vandaag en wanneer uen Dufay, Josquin, Obrecht, Ocke- Them, Orlando di Lasso om enkele topfiguren te noemen naar land aard wil indelen, dan dient men eer der van Henegouwers. Brabanders en Vlamingen te spreken dan van Ne derlanders. Maar in elk geva' "varen zij ingezetenen van het Bourgondi sche rijk en z\j leefden in een grootse tyd bouwmeesters wrochten kathe dralen, die tot in de hemel schenen te rijzen, schilders ontdekten de rijke mogelijkheden van olieverf, dichters schreven welluidende sonnetten en in de kerken werd schone muziek ge maakt. En juist de lage landen van de Bourgondiërs, waar steden groei den in macht en aanzien, werden een brandpunt van kunsten en weten schappen. Nederlanders of liever gezegd „lage landers" werden de muziekmeesters van Europa: overal vond men hen op de vooraanstaande posten van hoven en kerken en tot vandaag toe zijn hun composities voorbeelden van technisch meester schap en groot muzikantendom. Ja, nu nog maken de werken van deze oude meesters vaak een modernere indruk dan menig hedendaags, toon- dichtsel. Herontdekt De twintigste eeuw heeft de her ontdekking van deze Henegouwers, Vlamingen en Brabanders gebracht en musicologen hebben het daarby nodig geacht hen in vyf scholen in te delen, vijf generaties, die een tijdperk van circa honderdvijftig jaar omspan nen. Jacob Obrecht wordt tot de tweede generatie gerekend. Hij werd geboren in Bergen op Zoom omstreeks 1453 en studeerde aan de universiteit van Leuven. Waarschijnlijk kwam hij in zijn jeugd jaren veel in Antwerpen, waar hij met de practijk van het muziekleven in de Onze Lieve Vrouwekerk kon kennismaken. Vier jaar lang was hij zangmeester in zijn geboorteplaats, van 14811485, werkte vervolgens in Brugge, maakte een reis naar Italië, waar hij zes maanden in Ferrara ver bleef, toog vervolgens naar Antwer pen om tenslotte weer naar Italië te vertrekken, waar hij vermoedelijk in 1505 overleed. Een dergelijke biografie is vlug verteldMaar wanneer men deze summiere gegevens com bineert met zijn muziek, klanken waaruit een grote virtuositeit en oorspronkelijkheid spreekt, ken nis ook van geraffineerde tech nieken. kortom een combinatie van een dichterlijke en een scher pe geest, dan rijst uit dit alles op een man, die onder de poly fone Nederlanders een vooraan staande plaats bekleedde, een componist zoals deze Noordelijke landen na Sweelinck er geen meer hebben voortgebracht, he laas! Hy moet een zwerversna- zelf formuleerde vond hij. dat was in 1839. na een „innerlijke aardbe ving" van bijna een jaar. bevrijding in net geloof. Dit geloof echter kon hij slechts beleven in een fanatieke strijd tegen het verstarde Christendom van zijn tijd, tegen de scheïnheilïgheid en te gen het „twee heren dienen." De waarheid, waartoe Kierkegaard kwam en die hij tot in het zien zelf opgelegde geestelijk martelaarschap moest uitdragen was deze: óf het een óf het ander; niet: zowel als Vlammend wees Kierkegaard de aan Hegel ontleende idee ener opperste collectiviteit van de hand, om als eerste „existentialist" 't be staan van de enkeling als uitgangs punt te plaatsen en daarvoor gron den aan te voeren, aan het Evange lie ontleend. Niet het Christendom, maar 't „christen-zijn", daarom ging het by Kierkegaard, daarin verwe zenlijkt de mens zijn bestaan. „De enige existentie zo schreef hij die, buiten de menselijke existentie, betekenis heeft, is de Goddelijke en wel in zijn mens wording in Christus. Maar tegen over God staat de mens alleen." Hoe dicht komt dit reeds by de oer-existentialist Heidegger, die im mers later stelde: Eerst in de dood raakt de mens vrij van het opgaan in het „Men". GROTE BEROERING. [n het gezapige Denemarken uit het midden der 19e eeuw veroorzaakte Kierkegaard's frontale aanval op e Kerk als staatsorganisme en dus zowel op de Kerk als op de Staat geen geringe beroering. Men kan zich dat voorstellen, juist in onze dagen, nil in Engeland de kwestie- Margaret de verhouding tussen Kerk en Staat opnieuw in het brandpunt der belangstelling heeft geplaatst. Maar Kierkegaard stoorde zich niet aan die deining, integendeel, zy versterkte hem in zijn gevoel, een zending in de wereld te hebben. Waarheidsgetuige zijn betekende voor hem: martelaar te zijn. In die tijd werd dat door velen van zijn landgenoten niet begrepen, en dat yond deze geharnaste strijder het be- nauwendste. „In wat tot nu toe ge beurd is, is er slechts één ding aat mij doet huiveren", zo schreef hij, „dat ik niet eens zal worden begre pen wanneer ik spreek." Dit martelaar zijn zou eerst in de twintigste :eeuw zijn grimmige actu aliteit kri.jgen, toen het communis me en het natiónaal-socialisme de mens onttroonden van het gestoelte der Rede om hem te werpen in de poel der concentratiekampen. VISIONNAIR. I risionnair heeft dit alles Kierke- W gaard voor ogen gestaan. Men zou kunnen .zeggen, dat hij, zich solidair verklarend met de generatie van een eeuw na hem, de uitgewor- penheid, het geestelijk martelaar schap heeft gezocht. Dit staan zowel in zijn eigen tijd de toekomst gaf zijn persoon lijkheid een zekere gespletenheid, die hem voor zijn omgeving fascinerend en ondraaglijk maakte tegelijk. Zijn verloving met Regine Olsen, de lief tallige dochter van een invloedrijke Staatsraad, werd hem tot een last en hij liet de verbintenis dan ook mislukken. Later echter, terwijl zij reeds gehuwd was, schreef hij in zijn dagboek: „In de geschiedenis zal zij aan mijn zijde gaan." Arrogantie? Hij heeft nog gelijk gekregen ook. In zijn (langdurige) studenten tijd had Kierkegaard een idéé fixe, dat hij niet ouder dan 34 jaar zou worden. Dit blijkt o.m. uit één zijner eschriften, dat tot op schrift draagt „Uit de papieren van een nog levende." Schijnbaar leidde hij het leven van een los bol, maar in de beslotenheid van zijn studeerkamer beving hem een creativiteit en een werkdrift, die een radicale ontkenning waren van de indruk, die hij doelbewust naar buiten trachtte te vestigen. Gewerkt voor de kost heeft hij in tussen nooit. Zijn vader liet hem een aardig fortuin na. Toen hij, opge brand door zijn eigen geest, op 11 November 1855 de laatste adem uit blies, liet hi] enkele meubelen, een verzameling boeken en 30 flessen wijn na. Ze werden op een veiling verkocht. tuur zijn eweest, een gedurfde en originele knaap en een musi cus, met wiens werk het nog al tijd een goed kennismaken is. Ferrara Een zwerversnatuurDat was toen geen uitzondering, want on danks primitieve vervoermiddelen en ongemakken ondeiweg, reisden ge leerden en kunstenaars veel in die da- fen. Dr. Helèn^ Nolthenius schryft aarover in haar kostelijke boek over Italië in de late middeleeuwen („Due- cento"): „Vreemdelingen worden in de stadjes minder aangegaapt dan zeven eeuwen later als de slagaders va.. Europa verlegd zullen zijn. Over al zijn hospitia, en bruggen half op zuilen, half op schuiten gebouwd liggen over iedere rivier. Op de ri vier zelf is een druk scheepvaartver keer". E dan verhaalt zij van de stad, waar Obrecht later zou sterven „Kent ge Ferrara Dan wil ik (Vervolg op pag 14)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 13