Een fascinerend boek over vier
fantastische vrouwenlevens
Late hulde aan de zangmeester
van het oude Bergen op Zoom
TONEELSCHRIJVERS
SOREN KIERKEGAARD^
„De wilde kusten der liefde"
nu ook in het Nederlands
H
over het toneel ^4-
ZATERDAG 12 NOVEMBER 1955
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
13
IN DE GREEP VAN HET OOSTEN
NU ER VAN het fascinerende boek „The wilder shores of love" van de
Engelse schrijfster. Lesley Blanch een uitstekende Nederlandse
bewerking verschenen is van de hand van Clara Eggink, grypen we
dadelyk de gelegenheid aan daar uw aandacht op te vestigen. Het boek
bevat de meeslepende levensbeschrijvingen van vier 19e eeuvvse vrouwen,
die haast te fantastisch lijken om waar te zijn, maar die niettemin histo
risch zyn. Vier Westerse vrouwen van hoge geboorte, die in de vorige
eeuw, waarin de Oosterse invloed op het Westen zo groot was, haast een
modeverschijnsel werd (men denke aan de oriëntaalse motieven in vrywel
elke levenssector, maar vooral in de kunsten; literatuur, muziek, schilder
kunst!) hun levensbestemming vonden in het Nabije Oosten, daarheen
gedreven door de liefde en de zucht tot avontuur. En die in dit Oosten
dat zy op een of andere manier aanvaardden en waar zy werden aanvaard,
hun levensbestemming vonden, hoe verschillend dan ook.
wellicht niet haar schuld. Ze vluchtte
toen met een Oostenrijkse prins naar
Parijs, en daarna waren de avonturen
niet meer van de lucht. Steeds Ooste
lijker ging haar tocht: officieel werd
zy' nog achtereenvolgens een Duitse
barones, een Griekse gravin om te
eindigen als de vroüw van een Be-
doeïensheik, maar daartussen door is
ze o.a. de maitresse van twee konin
gen geweest (Beieren en Grieken
land,, vader en zoon), van een soort
roverhoofdman en van Balzac, die,
naar men zegt haar als lady Arabella
Het boek van Lesley Blanch ont
leent natuurlijk allereerst zijn
waarde aan die vier bijzondere
vrouwen zelf, maar toch moet men
ook de schrijfster hulde brengen. Zij
heeft immers die ondanks hun waar
lijk ongelofelijk bewogen levens vrij-,
wel in vergetelheid geraakte legen
darische vrouwen weer onder de aan
dacht gebracht, en ze doet dat op
zeer levendige, spirituele wijze, vol
geladen opmerkingen en lang niet
zonder critiek. Uit détails blijkt dat
zij zelf op onderzoek is uitgegaan en
de sfeer van het Nabije Oosten kent
(wat ook voor de vertaalster geldt),
dit boek moet een kolfje naar de
hand van Clara Eggink zijn geweest.
Dat alles maakt dit unieke boek tot
een zeer levendig geheel.
Dit zyn de vier vrouwen uit wier
leven we hier enkele bijzonderheden
aanstippen:
De Engelse Isabel Burton, van ge
boorte een Arundell, behoorde tot een
oude maar verarmde katholieke adel
lijke familie. Zij werd geboren in 1831,
was erg knap om te zien, en het ver
langen van haar ouders was, dat zy
een voornaam en rijk huwelijk slui
ten zou in de Londense society. Dat
zou ook wel gelukt zijn ondanks het
feit, dat zij geen bruidsschat mee
kreeg, zo Isabel er niet een eigen
ideaal op nagehouden had. En dat
was een hang naar een mystiek, wild
in „Le lys dans la vallée" getfekend
heeft, en bracht ze zes kinderen ter
wereld, waarvan het jongetje dat zij
het meest liefhad, dood voor haar
voeten viel van een balcon. Een schok
die zij nooit helemaal te boven kwam.
Behalve dat zy op zestigjarige leef
tijd nog steeds een schoonheid was,
die iedereen betoverde, schreef en las
ze vloeiend negen talen, wist ze in
volle galop op haar paard fazanten
te schieten, reed.ze met haar sheik
aan het hoofd van de troepen de
strijd in kortom zy was een triom
fantelijk gelukkige vrouw al was ze
dan ook volkomen onmogelijk gewor
den in haar eigen land (ae preutse
Victoriaanse tyd). Pas toen ze 46
jaar was, kwam ze in Syrië, waar
zij Isabel Burton goed heeft gekend,
en waar zij aan de zijde van sheik
Medjuel el Mezrab haar ware levens
bestemming vond in de zwarte tenten
van de Bedoeïnen. Zy stierf daar op
74-jarige leeftyd.
IN DE HAREM.
Aiihée Dubucq de Rivery is tegen
haar wil naar het Oosten ge
voerd. Zij was in 1763 op Mar
tinique geboren en een nichtje vaii
Josephine Tascher de la Pagerie. Ook
hier, op dit tropische eiland heeft een
waarzegster het lot van de beide
meisjes nauwkeurig voorspeld. José-
phine is keizerin van Frankrijk ge
worden. Aimée sultana van Turky'e.
Niet dat zij daar naar heeft ge-
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
en bandeloos leven, dat was het Oos
ten. Dicht bij huis vond zij in de bos
sen zigeunerkampen, die daar nog
het best aan beantwoordden, en een
zigeunerin deed haar een uitvoerige
voorspelling waarnaar zij, om met
Lesley Blanch te spreken, haar leven
zorgvuldig heeft opgebouwd. De ho
roscoop is n.l. tot in détails juist ge
bleken. In Boulogne ontmoette ze de
man, die de zigeunerin haar „lot" had
genoemd. Hij had volkomen het uiter
lijk van een Arabier, doch was dat
niet. Het was Richard Burton, de be
roemde ontdekkingsreiziger en o.a.
vertaler van de „Duizend en een
nacht" en der intrigerendste figuren
van de vorige eeuw. Hij was sterk en
moedig, begaafd in haast elk opzicht,
hij sprak vloeiend acht-en-twintig ta
len, noemde Arabisch zijn moedertaal
(hoewel hij van Schots-Iers-Franse
afkomst was), was als pelgrim Mek
ka binnengedrongen enz. (Over zijn
adembenemende avonturen heeft hij
tientallen boeiende boeken geschre
ven).
Deze man is voor Isabel Arundell
op slag de belichaming van de
Oosterse mythe. Zij heeft hem
vanaf de eerste aanblik tot aan
zijn dood liefgehad met een vol
komen, haast Oosters-onderwor-
pen liefde, ook al heeft het nog
vele jaren van voor haar smar
telijk wachten geduurd eer ze
zich Isabel Burton noemen kon.
Eigenlijk pas, toen Burton reeds
een wrak was. Isabel heeft
slechts deze ene grote liefde ge
kend en eigenlijk een bitter moei
lijk leven gehad. Met ware hel
denmoed heeft zij aile consequen
ties van het leven met een ont
dekkingsreiziger en telkens-mis
lukkend diplomaat (Burton was
als zodanig te recht door- zee, te
tactloos en stond bovendien mo
reel zeer slecht aangeschreven)
aanvaard. Nimmer kregen de
Burtons de post waar zij krach
tens hun formaat recht op had
den. Haar gelukkigste jaren
bracht Isabel in Damascus door,
waar ze geheel in het Oosterse
leven opging.
Hoe fantastisch haar leven en hoe
een moedige, indrukwekkende per
soonlijkheid zij oolc was, Isabel heeft
voor het nageslacht iets op haar
kerfstok wat niemand haar best ver
geven kan, hoe menselrjk-begrypend
het misschien ook was. Zij heeft n.l.
de korte tijd die ze haar man, in wier
schaduw zij bestond, overleefde o.a.
gebruikt om zijn hoofdwerk, „The
scented garden", een werk van waar-
schijnlijk onschatbare waarde, en ver- j
der al zijn dagboeken en intieme ge
schriften te verbranden. Wat een on
herstelbaar verlies is.
AVONTUURLIJK LEVEN.
Een andere Engelse dame uit voor
name kringen heeft 'n minstens
even avontuurlijk leven gehad,
maar zij bleef allerminst trouw, aan
één man. Het' was de in 1807 geboren
Jane Digby, een der grootste schoon
heden van' haar tijd. Zij was een van
die vrouwen die elk ogenblik dodelyk
verliefd worden, zich dan onbesuisc"
met volle inzet van.de persoonly'kheif
in het avontuur storten om op een of
andere manier spoedig weer bedro
gen uit te komen en vol goede moed
opnieuw te beginnen. Ze was daarbij
altijd volkomen eerlijk en steeds stijl
vol, Pat haar eerste huwelijk misluk
te (ze was toen 17 jaar en werd uit
gehuwelijkt aan een veel oudere lord
Ellenborough, die haar zeer spoedig
volkomen aan haar lot overliet) was
Tennessee Williams:
Eenzaamheid"
(Van een bijzondere
(medewerker).
NEW YORK, NOVEMBER.
Het laatste nummer van The
Saturday Review, één van de
belangrijkste litteraire en meest cri-
tische tijdschriften op het gebied
van de kunst in de Verenigde Sta
ten, bevat een zeer ongewoon arti
kel, dat echter uiterst verhelderend
is met betrekking tot de waardering
van eigen en anaerer werk door to
neelschrijvers. Dit artikel werd ge-
Subliceerd naar aanleiding van een
oor het blad gehouden enquête.
De 19 kunstenaars, die op de toe-
fezonden Vragenlijst geantwoord
ebben, variëren in leeftyd van 80
(Percy MacKaye) tot 37 jaar (Ar
thur Laurents)Uit de antwoorden
op de vijf daarin gestelde vragen
blijkt, zoals trouwens te verwachten
was, dat ieder er zo zijn eigen me
ning op na houdt: de meesten be
schouwen de 'vragen en de beant
woording daarvan als een ernstige
poging het Amerikaanse toneel voor
uit te helpen. Anderen daarentegen
wensen niet lastig te worden geval
len en hebben er zich met een Jan
tje van Leiden van afgemaakt.
Tennessee Williams, de schrijver
van „Streetcar Named Desire"
en „Cat on a Hot Tin Roof",
was nogal negatief in zijn antwoord;
hij schynt een beetje uit zijn humeur
te zijn geweest toen hij de vragen
lijst onaer ogen kreeg. „Ik heb van
de geboden 'gelegenheid om deze vra
gen te beantwoorden geen gebruik
gemaakt", zo schryft hy, „omdat
naar mijn mening afzondering en
eenzaamheid essentieel zyn voor ie
dere scheppende arbeid en, zelfs het
schryven voor een voor ieder toegan
kelijke instelling als het toneel met
het vuur van een Don Quichot moet
worden verdedigd. U mag dit opvat
ten als een uiting van protest mij
nerzijds tegen alle pogingen om te
ondervragen en iets te classificeren,
dat uit een oogpunt van beveiliging
de afsluiting van de buitenwereld
nodig heeft totdat het voldragen is."
p de vraag, „Welke maatrege-
I 1 len zouden genomen moeten
worden om het schryven van
betere toneelstukken aan te moedi
gen?" antwoordde Arthur Miller:
„Moedig toneelschrijvers en ande
ren aan, de juiste plaats in de sa
menleving in te nemen. Verder zou
het geen kwaad kunnen aan zes tot
tien theaters ter bestrijding van de
eerste moeilijkheden subsidie te ver
lenen."
Wat de kwestie van subsidië
ring betreft hebben een aantal
van de toneelschrijvers duidelijk
te kennen gegeven, dat zij voor
stander zijn van een op de een
of andere manier geldelijk ge
steund theater: een kwestie die
de toneelmensen altijd bezig heeft
gehouden, maar die nooit vaste
vorm heeft gekregen.
Dit moet natuurlijk in belang
rijke mate worden toegeschreven
aan de Amerikaanse karakter
trek zich niet voor steun aan ie
mand te verplichten of zich te
laten weerhouden te zeggen wat
men op het hart heeft. Het is nu
eenmaal zo, dat men onvermijde
lijk in politiek opzicht niet meer
vrij is, wanneer overheidsgelden
worden geaccepteerd in een be
drijf dat een „opinie" verkondigt.
aul Green, de schrijver van „The
Common Glory", was in zrjn ad
viezen meer technisch: „De to
neelspelkunst", schreef hij, „kan ver
beterd worden door oprichting van
meer gezelschappen die een klein
theater bespelen.
Maxwell Anderson („Elizabeth the
Queen") gaf wel het meest zakelijke
advies aan allen, die voor het toneel
willen schrijven: -„Indien Gij wilt
schrijven, schrijf dan, maar praat er
niet over. Wees volkomen zeker van
jezelf en uiterst critisch ten opzich
te van alles wat je doet."
Op dit punt bleef William Saroyen
(„The Time of Your Life") geheel
zichzelf. Hy deinsde er voor terug
enig advies of raad te geven, omdat
„wanneer iemand een toneelschrij
ver is, hy zelf wel weet wat hij doen
moet."
Pan
2
VI
streefd: zy werd heel deugdelijk naar
een nonnenschool in Frankrijk ge
stuurd, maar toen zij terugvoer naar
Martinique verging hun schip in de
storm en de bijzonder mooie Aimée
werd buitgemaakt door Algerijnse
zeerovers en als kostbaar geschenk
aangeboden aan de Turkse sultan.
Als schoonste onder al die schone
odalisken was zij weldra de favoriete,
en wellicht is zij er gelukkig geweest.
Drie-en-dertig jaar heeft zy in de ha
rem geleefd (zij stierf in 1817) en als
moeder van sultan Mahmoed de Her
vormer is zij het eigenlyk geweest,
die in Turkije als eerste de vensters
geopend heeft naar het Westen en die
zelfs de wereldgeschiedenis een duw
tje heeft gegeven door zich te wreken
op Napoleon, toen die haar nichtje
Joséphine verstoten had.
Lesley Blanch grijpt deze gelegen
heid aan om een boeiende schildering
van het haremleven te geven.
et dichtst bij ons staat de rebelse
Isabella Eberhardt. een Joods-
Russische mystiek aangelegde
hartstochtelijke vrouw van enigszins
zonderlinge afstamming, die in 1904
op 27-jarige leeftijd stierf. Er leven
dus nog mensen die haar hebben ge
kend. Zij trok ir mannenkleren, onder
de naam Mahmoud door Noord-
Afrika, leefde volkomen het leven
van de armste Arabieren en was tót
de Islam overgegaan (dit in tegen
stelling tot de drie andere vrouwen,
die tot haar laatste snik katholiek
waren gebleven).
Zij schreef mooie verhalen, was een
eminent oorlogscorrespondente, en
zij stierf even tragisch als zij leefde.
Zij verdronk namëlijk in de woestijn
tydens een onweersbui, die een stuk
dorp wegvaagde. Zy was toen een
tandeloze, door drank en afschuwelij
ke ziekten en ontbering volkomen
verwoeste vrouw van nog geen dertig.
Haar doorweekte paperassen heeft
men teruggevonden in de buurt van
haar weggespoelde huisje, en daaruit
is o.a. haar boeiendste werk, „Mes
Journaliers" (dagboeken) enkele
tientallen jaren na haar dood gepu
bliceerd.
Lesley Blanch:
„De wilde kusten der liefde".
J. M. Meulenhoff, Amsterdam.
Bij verschillende ter gelegenheid van
het koninklijk bezoek aan Suriname
geboden culturele demonstraties heb
ben ook de Javanen zich niet onbe
tuigd gelaten, getuige deze dramati
sche scène, die nog in alles spreekt
van de verbondenheid van het land
van herkomst.
WAS ZIJN TIJD
EEN EEUW
VOORUIT
(Van een bijzondere
medewerker).
In netzelfde historische jaar 1848,
waarin Karl Marx met Friedrlch
Engels zijn Communistisch Mani
fest uitgaf, en elf jaar voor Marx'
standaardwerk „Das Kapital" het
licht zag, werden in de rustige stad
Kopenhagen, ver bulten de spring-
punten der revolutie, enige geschrif
ten gedrukt, die reeds radicaal afre
kenden met de marxistische staats
ideologie, zonder dat de schrijver
van deze geschriften zelf hiervan
enig vermoeden had. Hun auteur
was Seren Kierkegaard (18131855)
wijsgeer, prediker, spotter, publi
cist.
Een gedrevene, wiens brandende
dorst naar de kennis van het leven,
wiens geestelijke strijd tot op de
rand van de waanzin en wiens diep
geworteld verantwoordelijkheidsge
voel hem schoksgewijze voortstuw
den, zijn tijd ver vooruit.
Maar zo hij dan al de tragische,
vereenzaamde stelling moest betrek
ken, die het ballingsoord is van al
len, die te vroeg gelijk hebben de
man, die toen zijn doel voorbijschoot,
heeft midden in de roos van onze
tijd getroffen.
Behalve de beperktheid van het
Deense taalgebied en het wanbe
grip van zijn tijdgenoten, is één
van de redenen, waarom het zo lang
geduurd heeft alvorens men deze on
gelooflijk scherpe denker het eerher
stel kon geven, dat hij verdiende,
ongetwijfeld, dat hij naast zijn talrij
ke in druk verschenen geschriften
nog een indrukwekkende stapel dag
boeken heeft nagelaten. Het moet
voor zijn biografen een ontzaglijke
arbeid zijn geweest, dit alles te ver
werken om zich in Kierkegaard's
persoon te kunnen verdiepen.
Een ongemeen boeiende persoon
lijkheid was het overigens wel. Eeu
wige student, „play boy", geestig
causeur, haarscherp debater, jaren
lang verwikkeld in een dramatische
liefaesaffaire, waarover heel Kopen
hagen dagelijks praatte, werd hij,
door angsten gekweld, steeds zwaar
moediger. Tenslotte „uit verdriet
schrijver geworden" zoals hy het
OP ZATERDAG 18 NOVEMBER:
Jacob Obrecht: vertegenwoordiger
van roemrucht toonkunstig verleden
VOLGENDE WEEK WORDT er voor de componist Jacob Obrecht een
steen onthuld! Dat gebeurt niet op zijn graf hij stierf aan de pest
ver van hier in het Italiaanse stadje Ferrara maar onder de toren
van de Grote Kerk te Bergen op Zoom, de stad waar hij werd géboren
en waar hij zangmeester was aan het Gilde van Onze Lieve Vrouwe.
Daarmee zal dan een laat en posthuum eerbetoon worden gebracht
aan een man, van wiens leven men eigenlijk niet zo héél veel weet,
maar wiens composities er een bewijs voor zijn, dat hij eén man was
van grote muzikale importantie. Hij behoorde tot die Nederlanders, die
in letterlijke en figuurlijke zin de toon aangaven in het Europa van de
late middeleeuwen en die in omvangrijke handboeken worden aan
geduid als de „Nederlandse School". Dat was dus een tijd, waarin
Nederlanders de muzikale hegemonie van Europa bezaten, een merk
waardig verschijnsel, dat zich sindsdien nooit meer heeft herhaald.
Vandaar, dat men in het huidig Nederland verplicht is een gedenksteen
te onthullen ruim vier eeuwen na dato
ARTHUR MILLER
„....subsidie
Het is overigens de vraag ,of het
vel helemaal verantwoord is die be
roemde muzikale middeleeuwers zo
maar zonder meer onder een Neder-
'andse noemer te brengen. Want de
'age landen uit die tyd hadden andere
Trenzen dan het koninkryk der Ne-
lerlahden van vandaag en wanneer
uen Dufay, Josquin, Obrecht, Ocke-
Them, Orlando di Lasso om enkele
topfiguren te noemen naar land
aard wil indelen, dan dient men eer
der van Henegouwers. Brabanders en
Vlamingen te spreken dan van Ne
derlanders. Maar in elk geva' "varen
zij ingezetenen van het Bourgondi
sche rijk en z\j leefden in een grootse
tyd bouwmeesters wrochten kathe
dralen, die tot in de hemel schenen te
rijzen, schilders ontdekten de rijke
mogelijkheden van olieverf, dichters
schreven welluidende sonnetten en in
de kerken werd schone muziek ge
maakt. En juist de lage landen van
de Bourgondiërs, waar steden groei
den in macht en aanzien, werden een
brandpunt van kunsten en weten
schappen. Nederlanders of liever
gezegd „lage landers" werden de
muziekmeesters van Europa: overal
vond men hen op de vooraanstaande
posten van hoven en kerken en tot
vandaag toe zijn hun composities
voorbeelden van technisch meester
schap en groot muzikantendom. Ja,
nu nog maken de werken van deze
oude meesters vaak een modernere
indruk dan menig hedendaags, toon-
dichtsel.
Herontdekt
De twintigste eeuw heeft de her
ontdekking van deze Henegouwers,
Vlamingen en Brabanders gebracht
en musicologen hebben het daarby
nodig geacht hen in vyf scholen in te
delen, vijf generaties, die een tijdperk
van circa honderdvijftig jaar omspan
nen. Jacob Obrecht wordt tot de
tweede generatie gerekend.
Hij werd geboren in Bergen op
Zoom omstreeks 1453 en studeerde
aan de universiteit van Leuven.
Waarschijnlijk kwam hij in zijn jeugd
jaren veel in Antwerpen, waar hij
met de practijk van het muziekleven
in de Onze Lieve Vrouwekerk kon
kennismaken. Vier jaar lang was hij
zangmeester in zijn geboorteplaats,
van 14811485, werkte vervolgens in
Brugge, maakte een reis naar Italië,
waar hij zes maanden in Ferrara ver
bleef, toog vervolgens naar Antwer
pen om tenslotte weer naar Italië te
vertrekken, waar hij vermoedelijk in
1505 overleed.
Een dergelijke biografie is vlug
verteldMaar wanneer men
deze summiere gegevens com
bineert met zijn muziek, klanken
waaruit een grote virtuositeit en
oorspronkelijkheid spreekt, ken
nis ook van geraffineerde tech
nieken. kortom een combinatie
van een dichterlijke en een scher
pe geest, dan rijst uit dit alles
op een man, die onder de poly
fone Nederlanders een vooraan
staande plaats bekleedde, een
componist zoals deze Noordelijke
landen na Sweelinck er geen
meer hebben voortgebracht, he
laas! Hy moet een zwerversna-
zelf formuleerde vond hij. dat was
in 1839. na een „innerlijke aardbe
ving" van bijna een jaar. bevrijding
in net geloof.
Dit geloof echter kon hij slechts
beleven in een fanatieke strijd tegen
het verstarde Christendom van zijn
tijd, tegen de scheïnheilïgheid en te
gen het „twee heren dienen." De
waarheid, waartoe Kierkegaard
kwam en die hij tot in het zien zelf
opgelegde geestelijk martelaarschap
moest uitdragen was deze: óf het
een óf het ander; niet: zowel
als
Vlammend wees Kierkegaard de
aan Hegel ontleende idee ener
opperste collectiviteit van de hand,
om als eerste „existentialist" 't be
staan van de enkeling als uitgangs
punt te plaatsen en daarvoor gron
den aan te voeren, aan het Evange
lie ontleend.
Niet het Christendom, maar 't
„christen-zijn", daarom ging het
by Kierkegaard, daarin verwe
zenlijkt de mens zijn bestaan.
„De enige existentie zo schreef
hij die, buiten de menselijke
existentie, betekenis heeft, is de
Goddelijke en wel in zijn mens
wording in Christus. Maar tegen
over God staat de mens alleen."
Hoe dicht komt dit reeds by de
oer-existentialist Heidegger, die im
mers later stelde: Eerst in de dood
raakt de mens vrij van het opgaan
in het „Men".
GROTE BEROERING.
[n het gezapige Denemarken uit het
midden der 19e eeuw veroorzaakte
Kierkegaard's frontale aanval op
e Kerk als staatsorganisme en
dus zowel op de Kerk als op de Staat
geen geringe beroering. Men kan
zich dat voorstellen, juist in onze
dagen, nil in Engeland de kwestie-
Margaret de verhouding tussen Kerk
en Staat opnieuw in het brandpunt
der belangstelling heeft geplaatst.
Maar Kierkegaard stoorde zich
niet aan die deining, integendeel, zy
versterkte hem in zijn gevoel, een
zending in de wereld te hebben.
Waarheidsgetuige zijn betekende
voor hem: martelaar te zijn. In die
tijd werd dat door velen van zijn
landgenoten niet begrepen, en dat
yond deze geharnaste strijder het be-
nauwendste. „In wat tot nu toe ge
beurd is, is er slechts één ding aat
mij doet huiveren", zo schreef hij,
„dat ik niet eens zal worden begre
pen wanneer ik spreek."
Dit martelaar zijn zou eerst in de
twintigste :eeuw zijn grimmige actu
aliteit kri.jgen, toen het communis
me en het natiónaal-socialisme de
mens onttroonden van het gestoelte
der Rede om hem te werpen in de
poel der concentratiekampen.
VISIONNAIR.
I risionnair heeft dit alles Kierke-
W gaard voor ogen gestaan. Men
zou kunnen .zeggen, dat hij, zich
solidair verklarend met de generatie
van een eeuw na hem, de uitgewor-
penheid, het geestelijk martelaar
schap heeft gezocht.
Dit staan zowel in zijn eigen tijd
de toekomst gaf zijn persoon
lijkheid een zekere gespletenheid, die
hem voor zijn omgeving fascinerend
en ondraaglijk maakte tegelijk. Zijn
verloving met Regine Olsen, de lief
tallige dochter van een invloedrijke
Staatsraad, werd hem tot een last
en hij liet de verbintenis dan ook
mislukken. Later echter, terwijl zij
reeds gehuwd was, schreef hij in zijn
dagboek: „In de geschiedenis zal zij
aan mijn zijde gaan." Arrogantie?
Hij heeft nog gelijk gekregen ook.
In zijn (langdurige) studenten
tijd had Kierkegaard een idéé
fixe, dat hij niet ouder dan 34 jaar
zou worden. Dit blijkt o.m. uit één
zijner eschriften, dat tot op
schrift draagt „Uit de papieren
van een nog levende." Schijnbaar
leidde hij het leven van een los
bol, maar in de beslotenheid van
zijn studeerkamer beving hem een
creativiteit en een werkdrift, die
een radicale ontkenning waren
van de indruk, die hij doelbewust
naar buiten trachtte te vestigen.
Gewerkt voor de kost heeft hij in
tussen nooit. Zijn vader liet hem een
aardig fortuin na. Toen hij, opge
brand door zijn eigen geest, op 11
November 1855 de laatste adem uit
blies, liet hi] enkele meubelen, een
verzameling boeken en 30 flessen
wijn na. Ze werden op een veiling
verkocht.
tuur zijn eweest, een gedurfde
en originele knaap en een musi
cus, met wiens werk het nog al
tijd een goed kennismaken is.
Ferrara
Een zwerversnatuurDat was
toen geen uitzondering, want on
danks primitieve vervoermiddelen en
ongemakken ondeiweg, reisden ge
leerden en kunstenaars veel in die da-
fen. Dr. Helèn^ Nolthenius schryft
aarover in haar kostelijke boek over
Italië in de late middeleeuwen („Due-
cento"): „Vreemdelingen worden in
de stadjes minder aangegaapt dan
zeven eeuwen later als de slagaders
va.. Europa verlegd zullen zijn. Over
al zijn hospitia, en bruggen half
op zuilen, half op schuiten gebouwd
liggen over iedere rivier. Op de ri
vier zelf is een druk scheepvaartver
keer". E dan verhaalt zij van de
stad, waar Obrecht later zou sterven
„Kent ge Ferrara Dan wil ik
(Vervolg op pag 14)