Spanning tussen werkelijkheid en droom bij E. Maria Post l,/3 Letterkundige geschiedschrijving van dr. J. C. Brandt Corstius £.eltezkuniïiqm vieren gouden jubileum DEM HAAG brengt de kunst tot het volk Voorbeeld van Virginia gevolgd licht óf cube cultuzen ZATERDAG 22 OCTOBER 1955 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 SCHRIJFSTER VAN HET TWEEDE PLAN ELISABETH MARIA POST behoort tot de schrijfsters die door geen sterveling meer worden gelezen en ook wel nooit meer gelezen zullen worden. Zij was een tijdgenote van Wolff en Deken en van Rhijnvis Feïth, maar ze had minder capaciteiten dan eerstgenoemden (en was en bleef daardoor minder beroemd) en ze had minder in het oog lopende fouten dan de laatste (en werd daardoor minder berucht). Zodoende wordt haaf naam en haar bescheiden werk zelfs bij het literatuuronderwijs nog slechts terloops genoemd: een van de dames-auteurs op de grens van twee eeuwen en twee tijdperken, n.l. de overgang van de 18e naar de 19e eeuw en van het classicisme naar romantiek. Heeft Elisabeth Maria Post een be- 'Zoals reeds opgemerkt, leefde Eli- ter lot verdiend? We betwijfelen het sabeth Maria Post niet alleen op de ten zeerste. Onsympathiek is zij stel- 1 1- lig niet, maar even stellig is zij een schrijfster van zeer beperkte kwali teiten, Ze is de middelmatigheid in persoon: haar verbeeldingskracht is zwak, haar taal en stijl zijn matig, haar denken is beperkt en weinig oorspronkelijk, haar mensenkennis en ervaring zijn gering. Ze is ook niet in staat, levendige, verschillend ge aarde romanfiguren te scheppen (zo als Wolff en Deken dat meesterlijk vermochten). Kortom: ze is een schrijfster van het tweede plan. Wat mag dan wel de reden zijn dat dr. Brandt Corstius nogmaals een aparte studie aan deze vergeten vrouw heeft gewijd? (er werd reeds Letterkundige kroniek door HANS WARREN eerder tamelijk uitvoerig over haar geschreven). De schrijver licht ons daar spoedig over in: het gaat hier inderdaad geenszins om een eerherstel of een herontdekking van Elisabeth Maria Post. Het gaat wel om een stuk lite ratuurgeschiedenis, een interessant tijdsgewricht, waarvan Elisabeth juist door haar middelmatigheid, zo'n goed, all-round vertegenwoordigster is. Doordat zij eigenlijk niet in staat was de mensen, hun toestanden, idee- en en opvattingen, gevoelens en be doelingen te herscheppen tot een nieuwe werkelijkheid (die van de kunst) is het alsof we in een opslag plaats van materiaal terechtkomen. „De lezer voelt zich daar misplaatst, maar de literatuurhistoricus raakt er niet gauw uitgekeken. Hij ontdekt er een stukje van de literatuurvorming in het verleden. Uit verscheidene lan den van West-Europa liggen er de bouwstoffen bijeen", schrijft dr. Brandt Corstius. Dit stuk West-Europese litera- tuurvorraïng zet de schrijver ons duidelijk voor ogen. Hij ondernam deze studie (in opdracht van de minister van O., K. en W.) dus niet om der wille van persoon en werk van Elisabeth Maria Post zelf, maar hij nam deze schrijf ster en haar werk als punt van uitgang. Boeiend en indringend heeft hij op deze manier een lite rair tydperk behandeld. Zelden leest men een zo helder geschre ven, volkomen „verteerbare" stu die, vol persoonlijke opmerkingen en gevolgtrekkingen. Dit boek „Idylle en Realiteit, het werk van Elisabeth Maria Post in ver band met de ontwikkeling van de Europese literatuur in de tweede helft van de achttiende eeuw" ge heten is werkelijk een juweel tje van letterkundige geschied schrijving. Elisabeth Maria Post werd 200 jaar geleden, op 26 November 1755 te Utrecht geboren, en zij stierf 3 Juli 1812 te Epe. Zij trouwde betrek kelijk laat, in 1794, met een 7 jaar jongere predikant, ds. J. L. Over- dorp. Het grootste gedeelte van haar leven heeft zij buiten gewoond. Voor al de Veluwezoom had haar liefde. Ze publiceerde betrekkelijk weinig: twee romans (in brieven', naar de mode van de tijd) en enkele bundels proza en poëzie. Ook vertaalde zij 'n paar werken. Haar leven verliep zon der veel uiterlijke schokken; ook in dat opzicht is Elisabeth Maria weinig interessant grens van twee eeuwen, maar 'ook 1 tussen twee wereldbeschouwingen. Zij wortelt nog in het classicisme, en dat heeft wel de voornaamste stem pel op haar werk gedrukt. Zij is vrbom, maar niet zwaar op de hand, God is bij haar bovenal Liefde. En als zij sterft, is het romantische levens gevoel overal doorgebroken. Daar tussen lipt als overgangstijd de pre romantiek, en ook daarvan treft men vele kenmerken aan in haar werk. Terecht merkt dr. Brandt Corstius op, dat zij niet simpelweg bij een of andere stroming in te delen is, en dat ook „classicisme" en „romantiek" (en alle andere benamingen) in feite theoretische werkbegrippen zijn die nergens in reincultuur bestaan. Zegt men dat in het classicisme de rede, het verstand, doorslaggevend is, ter wijl in de romantiek vooral het ge voel de doorslag geeft, dan is dat slechts oppervlakkig juist. Zodra men dieper graaft in een werk stuit men altijd weer op de persoonlijk heid van de kunstenaar in wie ver stand en gevoel op gecompliceerde wijze samengaan. xxXxx Zo ook bij Elisabeth Maria Post. Haar verdiensten zijn o.a. dat zij als een der eersten in ons land oog heeft gehad voor de natuur en het buiten leven, zonder dat voor 100 pet. te idylliseren. Zjj kende het leven van dagloners, herders en boeren goed genoeg om te weten dat hun leven allesbehalve het arcadische spelletje was dat Koningin Marie-Antoinette gelijktijdig met haar schaapjes in Versailles speelde. Elisabeths eerste roman in brieven „Het Land", sterk door de Zwitserse idyllenschrijver Gessner en door Hirschfeld beïnvloed, toont op meni ge plaats een gezond inzicht en haar oog voor de werkelijkheid brengt zo doende een zekere spanning te weeg tussen de moraliserende idylle die zy' tot opvoeding van haar lezers schrij ven wil, en de realiteit die zij kent. In de tweede plaats heeft Elisabeth Maria Post onze eerste „koloniale roman" geschreven. „Reinhart, of Natuur en Godsdienst" (3 delen, de naam verraadt reeds veel) speelt na melijk in de West, die zij weliswaar niet uit eigen aanschouwing kende, maar waarmee zij vertrouwd was door de vele brieven van haar broer die daar een plantage had. Boven dien putte zij inspiratie uit „Paul et Virginie" van Bernardin de St Pier re. In de derde plaats was Elisabeth reeds tamelijk geëmancipeerd: haar liefdesgedichten, verzameld in „Ge zangen der liefde" verontwaardigden de toenmalige kritiek: dat een vrouw een predikantsvrouw nog wel, zo openbaar belijden durfde verliefd te zijn, was ongehoord! Dit uitmuntende literatuur-histo rische werk van dr. Brandt Corstius, geschreven in een heldere, prettige stijl, geeft ons aan de hand van Eli sabeth Maria Posts werk een diep en duidelijk inzicht in een alleszins in teressant tijdsgewricht. En wellicht slaat iemand naar aanleiding van de ze lectuur nog eens een boek van Elisabeth Post op om het na een eerlijke poging weer gauw terug te geven aan de bibliotheek. Uitgave J. M. Meulenhoff te Amsterdam. Willem Noske ontdekte oorspronkelijke drukken De Nederlandse violist Willem Noske heeft bij onderzoekingen naar 18e eeuwse muziek enige vondsten gedaan. Van de symphonie Kochel 425 van Mozart, bekend als de „Linzer Sym phonie waarvan men aannam, dat deze pas enige jaren na de dood van Mozart was verschenen, ontdekte hij de omstreeks 1786 in Amsterdam uit gekomen oorspronkelijke uitgave. Dit is hierom ook van belang, omdat van deze symphonie het handschrift van Mozart nooit is teruggevonden. De ze allereerste druk, die zeer nauw keurig verzorgd is. wijkt on sommige Tal van manifestaties (Van een onzer redacteuren) Niet alleen om de daartoe ontplooi de activiteiten, doch zeker ook om het feit als zodanig, verdient het gou den jubileum van de Vereniging A-an Letterkundigen onze aandacht. En dit omdat deze organisatie, in 1905 te Amsterdam opgericht op Initiatief van Herman Heyermans, Gerard van Hulzen en Herman Robbers, verre was van een gezelligheidsbeweging, doch in alle opzichten een vakvereni ging werd, welke in tijd van vrede én oorlog op de bres heeft gestaan voor de geestelijke en stoffelijke be langen van de schrijvers. Tevens om dat daarmede een cultuurbelang van de eerste orde werd en nog steeds wordt gediend. Rondom het gouden jubileum van „de" vereniging zijn tal van mani festaties opgezet. Zo verschijnt half November bij de uitgeverij Meulen hoff in Amsterdam een bloemlezing uit het werk der Nederlandse litte ratoren tussen 1905 en 1955. Het boek, dat zal zijn geïllustreerd, heeft tot titel „Wichelroede en werk" naar de bijdrage van A. Roland Holst, waarmede het opent. Men zal er in kunnen lezen hoé tal van auteurs als Boutens, Van Schendel, Vasalis, Vestdijk of Lucebert b.v. dachten, denken en schreven over het schrij- Een familieportret Uit 1955, vervaar digd door de schilder-xnedicus-volks- kundige en verzamelaar Hendrik Wiegersma uit Deurnedie momen teel te Utrecht exposeert in het Mu seum van Nieuwe Religieuze Kunst. Dit portret is een sprekend voorbeeld van het wat weemoedige, verfijnd- nerveuzezoals men dat in veel van Wiegersma's xverken terugvindt. verschap. Drie leden, drie generaties vertegenwoordigend, voerden de re dactie van dit belangwekkende ge schrift, en wel Corn. Veth, Anthonie Donker en Max Nord. Veth, die thans 75 jaar is, was met Van Deys- sel, Van Looy, Querido, Haspels en Top Naeff, lid van het eerste bestuur van de vereniging. De opbrengst van deze uitgave zal worden bestemd voor het reeds direct bij de oprichting ge stichte ondersteuningsfonds voor zich in moeilijkheden bevindende leden. Nog al te vaak, aldus on ze zegsman, de dichter-prozaïst Max Nord, moet op dit fonds een beroep worden gedaan, daar in algemene zin de kunstenaar ma terieel gezien moet worden ge rekend tot de proletariërs van ons volk. Ook voor de kunste naar gelden prijs- en huurver hogingen, doch verhoging van inkomen gaat daarmede niet ge paard DE VIERING. In Amsterdam wordt op 19 Novem ber het jubileum gevierd met een buitengewone ledenvergadering in het Stedelijk Museum, vertoning van de Herman Teirlinckfilm, een recep tie en een maaltijd in het I.C.C. In de magazijnen van de Bijenkorf zul len het gehele seizoen door litteraire lezingen worden gehouden. Het jubileumseizoen eindigt met een in Den Haag te houden tentoon stelling onder de titel „Vijftig jaren Nederlandse letterkunde". De expo sitie zal samenvallen met een in het voorjaar te houden conferentie met de Vlaamse zustervereniging. Onder leiding van achtereenvolgens Van Deyssel, Boutens en Anthonie Donker (prof. dr. A. N. Donkersloot) heeft de vereniging voor letterkundi gen in de loop der jaren belangrijk werk kunnen doen. Zo sloot Neder land zich op aandringen van de ver eniging in 1908 aan bij de Berner Conventie (internationale auteurs wet) en kwam in 1912 een verbeter de auteurswet tot stand. Bij de oprichting van de vereniging WILLEM NOSKE ontdekkingen punten af van de tot dusverre be kende Duitse uitgaven. Het betreft hier een van de weinige keren, dat een symphonie van Mozart nog tij dens diens leven in druk verscheen. Van Antonie Vivaldi vond Noske de tot nu toe onbekende oorspronke lijke uitgave van èen tweetal viool concerten. Verder trof hij in een Duitse biblio theek een oud handschrift aan van de Ciacona van Tomaso Antonio Vitali. Van deze vioolcompositie, die meer dan welk 18e eeuws vioolstuk in on ze tijd op willekeurige wijze is be werkt, was volgens Willem Noske tot dusverre geen oorspronkelijke bron bekend. Ook Alphons Diepenbrock en Ottorino Respighi hebben bij hun transcripties voor viool en orkest van deze Ciacona slechts een verkorte en geromantiseerde 19e eeuwse versie onder ogen gehad. Graf van Jan van Eyck in Brugge gevonden? (Van onze correspondent) Zoals onlangs gemeld, zijn op de Burg te Brugge de fundamenten ge vonden van een Karolingische kapel, die destijds de Donaaskerk werd ge noemd. Talrijke beschilderde graven wer den hierbij ontdekt, waarbij zich ver moedelijk ook het graf van de be kende schilder Jan van Eyck bevindt, die in 1441 te Brugge overleed. De opgravingen werden onder meer' reeds in ogenschouw genomen door Nederlandse en Duitse deskundigen. Men is het er niet over eens, wat met de restanten van de kapel dient te geschieden. Enerzijds wil men de zer dagen de opgravingen beëindigen, daar de Burg als parkeerplaats niet gemist kan worden, maar anderzijds denkt men er over, naar Deense wij ze de putten te bedekken met stevige hadden daarin ook Vlamingen zit ting. Lode Bakelmans. nog steeds ac tief, was een Aan bun A-oormannen. Met de Nederlandse organisatie als A-oorbeeld werd in 1908 de Vereni ging van Vlaamse Letterkundigen opgericht, waarmede steeds een goe de A-erstandhouding is bewaard, en geregeld contacten plaatshebben. ZWARE SLAG. De tweede wereldoorlog heeft de Nederlandse letteren grote slagen toegebracht. Ter Braak, Du Perron, Marsman, Campert vielen weg uit de z.g. generatie der veertigers, waar van als voornaamste figuur Vestdijk overbleef. Er waren er meerOok Johan Brouwer, Melis Stoke, A. M. de Jong, Jaap Sickenga, W. Aron- deus, Walter Brandligt en Lex Alt- hoff beleefden de bevrijdingsdag niet. Prof. Donkersloot, die in het kun- stenaarsA-erzet een belangrijke rol speelde en daarna bijdroeg tot het oprichten van de Federatie A-an Be roepsverenigingen van Kunstenaars, zal na het gouden jubileum de A-oor- zittershamer van de A-ereniging aan een jongere figuur OA-erdragen. (Van onze redacteur beeldende kunsten) reng de kunst nader tot het volk" is een slagzin van deze tijd. Zij is te lezen in elk rapport over de sociale positie van de kunstenaars en in elke beschouwing over de kloof tussen kunst en gemeenschap. Tegelijkertijd puilen de lijstenwin- §j kels uit van de kitsch en men kan in duizenden eendere interieurs g duizenden eendere prulschilderijen zien. „Wij kunnen hier zien §j wat hef voorstelt en die moderne kunst zegt ons niets", ant- M woordt „het volk" op alle slogans en rapporten. Stichtingen zijn opgericht, subsidie-regelingen uitgedokterd, om de hedendaagse H kunstuitingen toch maar aantrekkelijk te maken voor de mensen, voor wie ze in wezen bestemd zijn. Het effect is nog niet dave- rend. Zouden we hef misschien ook nog in een andere richting moeten zoeken? M "I e Dienst voor Schone Kunsten, de tak van de Haagse gemeen- I telijke administratie die een aantal musea onder haar beheer ■L-y heeft en ook op andere wijze belangrijk cultureel werk ver- richt, heeft voor zichzelf deze vraag bevestigend beantwoord. Dat H leidde tot een der aardigste initiatieven die men zich kan voorstellen M in een grote oplegger is een kleine tentoonstelling ondergebracht van schilderijen, tekeningen en reproducties, die tezamen de ont- AA-ikkeling in de beeldende kunsten over een tijdvak van een eeuw laten zien. „Kunst en werkelijkheid" doopte men deze, daarmee s meteen de probleemstelling duidelijk uitsprekende. Helemaal origineel is men daarin waarschijnlijk niet ge- m weest. De Amerikaanse staat Virginia heeft namelijk zoals door ons gemeld het eerst een grote oplegger met g uitschuifbare zijkanten ingericht als reizende .tenloonstel- lingszaal, met de bedoeling de bevolking in contact te bren- g gen met de hedendaagse beeldende kunst. Maar de tweede m auto van dit model staat dan toch op het ogenblik op een §f pleintje ergens in een buitenwjjk van Den Haag en zal in g de komende weken nog vijf andere pleintjes en buitenwijken H aandoen M TT et is de bedoeling, de kunst nader tot het volk te brengen. 1 Komt men niet naar het museum, dan moet het museum naar g buiten treden, zo redeneerde men aan de Stadhouderslaan. H Maar tegelijkertijd heeft men meer gewild. „Kunst en werkelijk- heid" wil duidelijk maken, dat er tussen deze twee wel een relatie is, maar dat de eerste toch nimmer uitsluitend een schoolse afbeel- g ding van de tweede kan zijn. Het gaat om meer dan dat; \A-aarom het gaat heeft men gepoogd te zeggen in een zeer korte, eenvou- s dige en leesbare toelichting en in zeer sprekende vergelijkingen tussen telkens dezelfde foto van een boom en een fotoreproductie M van een boom, zoals kunstenaars deze in de loop van een eeuAv op g het doek hebben gebracht. Daarbij is niet vergeten, even te wijzen g op de samenhang met de ontwikkeling, die onze maatschappelijke en geestelijke structuren in de afgelopen honderd jaar hebben door- gemaakt. Foto's van huizen, meubelen, kleding, machines en fa- g brieken leveren sprekend vergelijkingsmateriaal op. f§ T T et juiste verband hiertussen wordt gelegd in een inleidingstekst, f§ Ij die in haar beknoptheid uitstekend is. „Waarom schildert men nu anders dan vroeger?" zo heet het. „Omdat de men- H sen nu over alle dingen anders zijn gaan denken. Was dat niet zo, M dan zouden ook de kunstvormen niet veranderd zijn. Dit is geen verschijnsel van de laatste tijd, maar komt voor in alle tijden". Er had natuurlijk bij gezegd kunnen Avorden, dat de ontwikkeling M in de laatste tijd veel stormachtiger is geweest dan in de eeuwen daarvoor en dat het geestelijk tumult van thans zijn uitdrukking g vindt in de 'aantasting en vernietiging van alle overgeleverde vor- M men en normen, ook in de kunst. Dan zou meteen de positie van ff de abstracten in dit geheel duidelijker zijn geweest. Nu hangen zij s er echt een beetje bij. §j TT et is overigens een vondst, de ontwikkeling van het beeldende g I I denken te laten zien met behulp van de reeds genoemde twee- i tallen foto's. Zy symboliseren als het ware de grote stromin- j H gen: Romantiek, Realisme, Impressionisme, Divisionisme, Expres- j ff sionisme en Kubisme, alsmede de Abstracten. Kleine groepen schil- j s derijen leveren dan als het ware de toepassing van de theorie op i s de praktyk: styh'erschillen zyn nu voor de bezoeker meteen dui- i ff delijk geworden. lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Sacha Guitry, de man van o.m. de plezierig het ook toen in de Franse onlangs uitgekomen film over het le- hoofdstad kon zijn, leert deze foto, ven van Napoleon, is nu begonnen met van links naar rechts Francoise met een film over het Parijs uit de Arnoul, Gisele Pascal, René St. Cyr tijd van het tweede keizerrijk. Hoe en Simone Renant. Naar in Londen wordt bevestigd hebben de Russen de bevroren lichamen opgegraven van scythische aanvoerders, die waren begraven in 2000 jaar oxide grafheuvels of kar gans in het Altai-ge- bergte in Zuid-Siberië. Naar men zegt werpen deze ontdekkingen nieuxv licht op de ingewikkelde en xoeinig begrepen cultxi- turen van Centraal-Azië. Een vaxi de graven zou zo rijk voorzien zijn met uit- vaart-gesclienkendat men het Toet-Ankh-Amen van het Altai-gebergte noemde!' Naar een Londense corres pondent xian (te ,fNexo York Times" meldt, circuleert thans een xiitvoerig rapport oxider de Europese archeo logen. Het werd door dr. Karl Jettmar samengesteld voor het Stockholmse Mu seum voor Oosterse Axiti- quiteiten. De Russische vondsten, zo zegt hij, geven een beeld van het leven, de cultuxir en zelfs van de gedachten- wereld van hen, xoier nako- lingen het gezicht van Eu ropa wijzigden." De bevroren lichamen van een prinselijk krijgs- xnan en van een vrouxo, xoaarvan men denkt dat zy ~'n prinses xvas, werden door Russische archeologen tus sen 191(8 en 1950 verxoy- derd uit een massief blok ijs in een vaxi de kurgans. Het bestaan van de gra ven in de Hoge Altai de Ghin-sjan of Goxiden Ber gen van de CMnezen xvas reeds een halve eeuw bekend. De nu gevonden ko ninklijke kurgans bevinden zich in het bed van een ou de gletsjer in de Pazyryk- vallei. Dit gebied ligt txis- sen Zuid-Siberië en Buiten Mongolië. De belangrijkste kurgan, welke men de naam gaf van Kurgan II, een aarden heuvel van bijna twee meter hoog en ruim Vondst in Siberië (Speciale correspondentie) dertig meter lang, bedekt met stenen, bevatte het ge tatoeëerde lichaam van een wat ouder krijgsman, die gestorven moet zijn aaxi op het slagveld opgelopen woxiden. Voorts het goed geconserveerde lichaam van een „prinses" met typische Europese schedel en ge laatstrekken. Haar metge zel ixi het graf xvas een Mongool. Gedeelten van bei de lichamen zij:\, naar men aanneemttijdens het be grafenisritueel opgegeten. Behalve dit koninklijk paar vond men de bevroren cadavers van zeven vol bloedpaarden, xoelke gedood waren met oorlogsbyïexi, De wonden op het voorhoofd der paarden waren nog dui delijk zichtbaar. De archeo logen vonden ook offerta bletten, muziekinstrumen ten, en een overdaad aan huishoudelijke goederen, waaronder exotisch versier de draagbare meubelen, karpetten, juwelen, cosme tica en een hashish-brander. Ixi de vijfde eeuw voor Christus schrijft de Griek se geschiedschrijver Hero- dotxis over begrafenisge woonten vaxi een barbaarse volksstam, de Issedones, xoelke doet denken aan het geen thaxis xcerd gevonden. De kurgans zélf bevattexi een unieke verzame ling van de overblijfse len van een overheersend ras van ruiters, dat de Ho ge Altai bexooonde tussen de opeenvolgende invasies vaxi de Perzen, Scythen, Hunnen en stammen uit het Verre Oostexi tot de eerste eeuw voor Christus. Dit ras, dat waarschijn lijk verwant was' aan de Scythen van de Oekraini- sche steppen, doch cultureel ver hun meerdere, heeft men de naam gegeven van Pazyryk VolkHun licha men zijn behouden gebleven, omdat men de graven be dekte met losse stenen, xoelke de zonnestralen re flecteerden maar water en koude lucht vrij toelieten, zodat de inhoud tot massie ve blokken kon bevriezen. Overigens waren wél reeds grafschenders in de graven binnengedrongen. Het grootste kledingstuk, dat ontdekt werd, wordt beschreven als een schitte rende mantel van eekhoorn- bont, het haar naar binnen gekeerd. Zij xvas versierd met hanekammen en kope ren, met goud bedekte, bla deren. Aan het lichaam van de wouw vond men leren schoenen, welke xcaren af gezet met wol, tin en goud en xcaren versierd met lo tusmotieven.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 5