Spanning tussen werkelijkheid
en droom bij E. Maria Post
l,/3
Letterkundige geschiedschrijving
van dr. J. C. Brandt Corstius
£.eltezkuniïiqm
vieren gouden jubileum
DEM HAAG brengt de kunst
tot het volk
Voorbeeld van Virginia gevolgd
licht óf cube cultuzen
ZATERDAG 22 OCTOBER 1955
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
9
SCHRIJFSTER VAN HET TWEEDE PLAN
ELISABETH MARIA POST behoort tot de schrijfsters die door geen
sterveling meer worden gelezen en ook wel nooit meer gelezen zullen
worden. Zij was een tijdgenote van Wolff en Deken en van Rhijnvis Feïth,
maar ze had minder capaciteiten dan eerstgenoemden (en was en bleef
daardoor minder beroemd) en ze had minder in het oog lopende fouten
dan de laatste (en werd daardoor minder berucht). Zodoende wordt haaf
naam en haar bescheiden werk zelfs bij het literatuuronderwijs nog slechts
terloops genoemd: een van de dames-auteurs op de grens van twee
eeuwen en twee tijdperken, n.l. de overgang van de 18e naar de 19e eeuw
en van het classicisme naar romantiek.
Heeft Elisabeth Maria Post een be- 'Zoals reeds opgemerkt, leefde Eli-
ter lot verdiend? We betwijfelen het sabeth Maria Post niet alleen op de
ten zeerste. Onsympathiek is zij stel- 1 1-
lig niet, maar even stellig is zij een
schrijfster van zeer beperkte kwali
teiten, Ze is de middelmatigheid in
persoon: haar verbeeldingskracht is
zwak, haar taal en stijl zijn matig,
haar denken is beperkt en weinig
oorspronkelijk, haar mensenkennis
en ervaring zijn gering. Ze is ook niet
in staat, levendige, verschillend ge
aarde romanfiguren te scheppen (zo
als Wolff en Deken dat meesterlijk
vermochten). Kortom: ze is een
schrijfster van het tweede plan.
Wat mag dan wel de reden zijn dat
dr. Brandt Corstius nogmaals een
aparte studie aan deze vergeten
vrouw heeft gewijd? (er werd reeds
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
eerder tamelijk uitvoerig over haar
geschreven).
De schrijver licht ons daar spoedig
over in: het gaat hier inderdaad
geenszins om een eerherstel of een
herontdekking van Elisabeth Maria
Post. Het gaat wel om een stuk lite
ratuurgeschiedenis, een interessant
tijdsgewricht, waarvan Elisabeth
juist door haar middelmatigheid, zo'n
goed, all-round vertegenwoordigster
is. Doordat zij eigenlijk niet in staat
was de mensen, hun toestanden, idee-
en en opvattingen, gevoelens en be
doelingen te herscheppen tot een
nieuwe werkelijkheid (die van de
kunst) is het alsof we in een opslag
plaats van materiaal terechtkomen.
„De lezer voelt zich daar misplaatst,
maar de literatuurhistoricus raakt er
niet gauw uitgekeken. Hij ontdekt er
een stukje van de literatuurvorming
in het verleden. Uit verscheidene lan
den van West-Europa liggen er de
bouwstoffen bijeen", schrijft dr.
Brandt Corstius.
Dit stuk West-Europese litera-
tuurvorraïng zet de schrijver ons
duidelijk voor ogen. Hij ondernam
deze studie (in opdracht van de
minister van O., K. en W.) dus
niet om der wille van persoon en
werk van Elisabeth Maria Post
zelf, maar hij nam deze schrijf
ster en haar werk als punt van
uitgang. Boeiend en indringend
heeft hij op deze manier een lite
rair tydperk behandeld. Zelden
leest men een zo helder geschre
ven, volkomen „verteerbare" stu
die, vol persoonlijke opmerkingen
en gevolgtrekkingen. Dit boek
„Idylle en Realiteit, het werk
van Elisabeth Maria Post in ver
band met de ontwikkeling van de
Europese literatuur in de tweede
helft van de achttiende eeuw" ge
heten is werkelijk een juweel
tje van letterkundige geschied
schrijving.
Elisabeth Maria Post werd 200
jaar geleden, op 26 November 1755
te Utrecht geboren, en zij stierf 3
Juli 1812 te Epe. Zij trouwde betrek
kelijk laat, in 1794, met een 7 jaar
jongere predikant, ds. J. L. Over-
dorp. Het grootste gedeelte van haar
leven heeft zij buiten gewoond. Voor
al de Veluwezoom had haar liefde.
Ze publiceerde betrekkelijk weinig:
twee romans (in brieven', naar de
mode van de tijd) en enkele bundels
proza en poëzie. Ook vertaalde zij 'n
paar werken. Haar leven verliep zon
der veel uiterlijke schokken; ook in
dat opzicht is Elisabeth Maria weinig
interessant
grens van twee eeuwen, maar 'ook
1 tussen twee wereldbeschouwingen.
Zij wortelt nog in het classicisme, en
dat heeft wel de voornaamste stem
pel op haar werk gedrukt. Zij is
vrbom, maar niet zwaar op de hand,
God is bij haar bovenal Liefde. En als
zij sterft, is het romantische levens
gevoel overal doorgebroken. Daar
tussen lipt als overgangstijd de pre
romantiek, en ook daarvan treft men
vele kenmerken aan in haar werk.
Terecht merkt dr. Brandt Corstius
op, dat zij niet simpelweg bij een of
andere stroming in te delen is, en
dat ook „classicisme" en „romantiek"
(en alle andere benamingen) in feite
theoretische werkbegrippen zijn die
nergens in reincultuur bestaan. Zegt
men dat in het classicisme de rede,
het verstand, doorslaggevend is, ter
wijl in de romantiek vooral het ge
voel de doorslag geeft, dan is dat
slechts oppervlakkig juist. Zodra
men dieper graaft in een werk stuit
men altijd weer op de persoonlijk
heid van de kunstenaar in wie ver
stand en gevoel op gecompliceerde
wijze samengaan.
xxXxx
Zo ook bij Elisabeth Maria Post.
Haar verdiensten zijn o.a. dat zij als
een der eersten in ons land oog heeft
gehad voor de natuur en het buiten
leven, zonder dat voor 100 pet. te
idylliseren. Zjj kende het leven van
dagloners, herders en boeren goed
genoeg om te weten dat hun leven
allesbehalve het arcadische spelletje
was dat Koningin Marie-Antoinette
gelijktijdig met haar schaapjes in
Versailles speelde.
Elisabeths eerste roman in brieven
„Het Land", sterk door de Zwitserse
idyllenschrijver Gessner en door
Hirschfeld beïnvloed, toont op meni
ge plaats een gezond inzicht en haar
oog voor de werkelijkheid brengt zo
doende een zekere spanning te weeg
tussen de moraliserende idylle die zy'
tot opvoeding van haar lezers schrij
ven wil, en de realiteit die zij kent.
In de tweede plaats heeft Elisabeth
Maria Post onze eerste „koloniale
roman" geschreven. „Reinhart, of
Natuur en Godsdienst" (3 delen, de
naam verraadt reeds veel) speelt na
melijk in de West, die zij weliswaar
niet uit eigen aanschouwing kende,
maar waarmee zij vertrouwd was
door de vele brieven van haar broer
die daar een plantage had. Boven
dien putte zij inspiratie uit „Paul et
Virginie" van Bernardin de St Pier
re. In de derde plaats was Elisabeth
reeds tamelijk geëmancipeerd: haar
liefdesgedichten, verzameld in „Ge
zangen der liefde" verontwaardigden
de toenmalige kritiek: dat een vrouw
een predikantsvrouw nog wel, zo
openbaar belijden durfde verliefd te
zijn, was ongehoord!
Dit uitmuntende literatuur-histo
rische werk van dr. Brandt Corstius,
geschreven in een heldere, prettige
stijl, geeft ons aan de hand van Eli
sabeth Maria Posts werk een diep en
duidelijk inzicht in een alleszins in
teressant tijdsgewricht. En wellicht
slaat iemand naar aanleiding van de
ze lectuur nog eens een boek van
Elisabeth Post op om het na een
eerlijke poging weer gauw terug te
geven aan de bibliotheek.
Uitgave J. M. Meulenhoff te
Amsterdam.
Willem Noske ontdekte
oorspronkelijke drukken
De Nederlandse violist Willem
Noske heeft bij onderzoekingen naar
18e eeuwse muziek enige vondsten
gedaan.
Van de symphonie Kochel 425 van
Mozart, bekend als de „Linzer Sym
phonie waarvan men aannam, dat
deze pas enige jaren na de dood van
Mozart was verschenen, ontdekte hij
de omstreeks 1786 in Amsterdam uit
gekomen oorspronkelijke uitgave. Dit
is hierom ook van belang, omdat van
deze symphonie het handschrift van
Mozart nooit is teruggevonden. De
ze allereerste druk, die zeer nauw
keurig verzorgd is. wijkt on sommige
Tal van manifestaties
(Van een onzer redacteuren)
Niet alleen om de daartoe ontplooi
de activiteiten, doch zeker ook om
het feit als zodanig, verdient het gou
den jubileum van de Vereniging A-an
Letterkundigen onze aandacht. En
dit omdat deze organisatie, in 1905
te Amsterdam opgericht op Initiatief
van Herman Heyermans, Gerard van
Hulzen en Herman Robbers, verre
was van een gezelligheidsbeweging,
doch in alle opzichten een vakvereni
ging werd, welke in tijd van vrede
én oorlog op de bres heeft gestaan
voor de geestelijke en stoffelijke be
langen van de schrijvers. Tevens om
dat daarmede een cultuurbelang van
de eerste orde werd en nog steeds
wordt gediend.
Rondom het gouden jubileum van
„de" vereniging zijn tal van mani
festaties opgezet. Zo verschijnt half
November bij de uitgeverij Meulen
hoff in Amsterdam een bloemlezing
uit het werk der Nederlandse litte
ratoren tussen 1905 en 1955. Het
boek, dat zal zijn geïllustreerd, heeft
tot titel „Wichelroede en werk" naar
de bijdrage van A. Roland Holst,
waarmede het opent. Men zal er in
kunnen lezen hoé tal van auteurs als
Boutens, Van Schendel, Vasalis,
Vestdijk of Lucebert b.v. dachten,
denken en schreven over het schrij-
Een familieportret Uit 1955, vervaar
digd door de schilder-xnedicus-volks-
kundige en verzamelaar Hendrik
Wiegersma uit Deurnedie momen
teel te Utrecht exposeert in het Mu
seum van Nieuwe Religieuze Kunst.
Dit portret is een sprekend voorbeeld
van het wat weemoedige, verfijnd-
nerveuzezoals men dat in veel van
Wiegersma's xverken terugvindt.
verschap. Drie leden, drie generaties
vertegenwoordigend, voerden de re
dactie van dit belangwekkende ge
schrift, en wel Corn. Veth, Anthonie
Donker en Max Nord. Veth, die
thans 75 jaar is, was met Van Deys-
sel, Van Looy, Querido, Haspels en
Top Naeff, lid van het eerste bestuur
van de vereniging.
De opbrengst van deze uitgave
zal worden bestemd voor het
reeds direct bij de oprichting ge
stichte ondersteuningsfonds voor
zich in moeilijkheden bevindende
leden. Nog al te vaak, aldus on
ze zegsman, de dichter-prozaïst
Max Nord, moet op dit fonds een
beroep worden gedaan, daar in
algemene zin de kunstenaar ma
terieel gezien moet worden ge
rekend tot de proletariërs van
ons volk. Ook voor de kunste
naar gelden prijs- en huurver
hogingen, doch verhoging van
inkomen gaat daarmede niet ge
paard
DE VIERING.
In Amsterdam wordt op 19 Novem
ber het jubileum gevierd met een
buitengewone ledenvergadering in
het Stedelijk Museum, vertoning van
de Herman Teirlinckfilm, een recep
tie en een maaltijd in het I.C.C. In
de magazijnen van de Bijenkorf zul
len het gehele seizoen door litteraire
lezingen worden gehouden.
Het jubileumseizoen eindigt met
een in Den Haag te houden tentoon
stelling onder de titel „Vijftig jaren
Nederlandse letterkunde". De expo
sitie zal samenvallen met een in het
voorjaar te houden conferentie met
de Vlaamse zustervereniging.
Onder leiding van achtereenvolgens
Van Deyssel, Boutens en Anthonie
Donker (prof. dr. A. N. Donkersloot)
heeft de vereniging voor letterkundi
gen in de loop der jaren belangrijk
werk kunnen doen. Zo sloot Neder
land zich op aandringen van de ver
eniging in 1908 aan bij de Berner
Conventie (internationale auteurs
wet) en kwam in 1912 een verbeter
de auteurswet tot stand.
Bij de oprichting van de vereniging
WILLEM NOSKE
ontdekkingen
punten af van de tot dusverre be
kende Duitse uitgaven. Het betreft
hier een van de weinige keren, dat
een symphonie van Mozart nog tij
dens diens leven in druk verscheen.
Van Antonie Vivaldi vond Noske
de tot nu toe onbekende oorspronke
lijke uitgave van èen tweetal viool
concerten.
Verder trof hij in een Duitse biblio
theek een oud handschrift aan van de
Ciacona van Tomaso Antonio Vitali.
Van deze vioolcompositie, die meer
dan welk 18e eeuws vioolstuk in on
ze tijd op willekeurige wijze is be
werkt, was volgens Willem Noske tot
dusverre geen oorspronkelijke bron
bekend. Ook Alphons Diepenbrock en
Ottorino Respighi hebben bij hun
transcripties voor viool en orkest van
deze Ciacona slechts een verkorte en
geromantiseerde 19e eeuwse versie
onder ogen gehad.
Graf van Jan van Eyck in
Brugge gevonden?
(Van onze correspondent)
Zoals onlangs gemeld, zijn op de
Burg te Brugge de fundamenten ge
vonden van een Karolingische kapel,
die destijds de Donaaskerk werd ge
noemd.
Talrijke beschilderde graven wer
den hierbij ontdekt, waarbij zich ver
moedelijk ook het graf van de be
kende schilder Jan van Eyck bevindt,
die in 1441 te Brugge overleed.
De opgravingen werden onder meer'
reeds in ogenschouw genomen door
Nederlandse en Duitse deskundigen.
Men is het er niet over eens, wat
met de restanten van de kapel dient
te geschieden. Enerzijds wil men de
zer dagen de opgravingen beëindigen,
daar de Burg als parkeerplaats niet
gemist kan worden, maar anderzijds
denkt men er over, naar Deense wij
ze de putten te bedekken met stevige
hadden daarin ook Vlamingen zit
ting. Lode Bakelmans. nog steeds ac
tief, was een Aan bun A-oormannen.
Met de Nederlandse organisatie als
A-oorbeeld werd in 1908 de Vereni
ging van Vlaamse Letterkundigen
opgericht, waarmede steeds een goe
de A-erstandhouding is bewaard, en
geregeld contacten plaatshebben.
ZWARE SLAG.
De tweede wereldoorlog heeft de
Nederlandse letteren grote slagen
toegebracht. Ter Braak, Du Perron,
Marsman, Campert vielen weg uit de
z.g. generatie der veertigers, waar
van als voornaamste figuur Vestdijk
overbleef. Er waren er meerOok
Johan Brouwer, Melis Stoke, A. M.
de Jong, Jaap Sickenga, W. Aron-
deus, Walter Brandligt en Lex Alt-
hoff beleefden de bevrijdingsdag niet.
Prof. Donkersloot, die in het kun-
stenaarsA-erzet een belangrijke rol
speelde en daarna bijdroeg tot het
oprichten van de Federatie A-an Be
roepsverenigingen van Kunstenaars,
zal na het gouden jubileum de A-oor-
zittershamer van de A-ereniging aan
een jongere figuur OA-erdragen.
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
reng de kunst nader tot het volk" is een slagzin van
deze tijd. Zij is te lezen in elk rapport over de sociale
positie van de kunstenaars en in elke beschouwing over de kloof
tussen kunst en gemeenschap. Tegelijkertijd puilen de lijstenwin-
§j kels uit van de kitsch en men kan in duizenden eendere interieurs
g duizenden eendere prulschilderijen zien. „Wij kunnen hier zien
§j wat hef voorstelt en die moderne kunst zegt ons niets", ant-
M woordt „het volk" op alle slogans en rapporten. Stichtingen zijn
opgericht, subsidie-regelingen uitgedokterd, om de hedendaagse
H kunstuitingen toch maar aantrekkelijk te maken voor de mensen,
voor wie ze in wezen bestemd zijn. Het effect is nog niet dave-
rend. Zouden we hef misschien ook nog in een andere richting
moeten zoeken?
M "I e Dienst voor Schone Kunsten, de tak van de Haagse gemeen-
I telijke administratie die een aantal musea onder haar beheer
■L-y heeft en ook op andere wijze belangrijk cultureel werk ver-
richt, heeft voor zichzelf deze vraag bevestigend beantwoord. Dat
H leidde tot een der aardigste initiatieven die men zich kan voorstellen
M in een grote oplegger is een kleine tentoonstelling ondergebracht
van schilderijen, tekeningen en reproducties, die tezamen de ont-
AA-ikkeling in de beeldende kunsten over een tijdvak van een eeuw
laten zien. „Kunst en werkelijkheid" doopte men deze, daarmee
s meteen de probleemstelling duidelijk uitsprekende.
Helemaal origineel is men daarin waarschijnlijk niet ge-
m weest. De Amerikaanse staat Virginia heeft namelijk
zoals door ons gemeld het eerst een grote oplegger met
g uitschuifbare zijkanten ingericht als reizende .tenloonstel-
lingszaal, met de bedoeling de bevolking in contact te bren-
g gen met de hedendaagse beeldende kunst. Maar de tweede
m auto van dit model staat dan toch op het ogenblik op een
§f pleintje ergens in een buitenwjjk van Den Haag en zal in
g de komende weken nog vijf andere pleintjes en buitenwijken
H aandoen
M TT et is de bedoeling, de kunst nader tot het volk te brengen.
1 Komt men niet naar het museum, dan moet het museum naar
g buiten treden, zo redeneerde men aan de Stadhouderslaan.
H Maar tegelijkertijd heeft men meer gewild. „Kunst en werkelijk-
heid" wil duidelijk maken, dat er tussen deze twee wel een relatie
is, maar dat de eerste toch nimmer uitsluitend een schoolse afbeel-
g ding van de tweede kan zijn. Het gaat om meer dan dat; \A-aarom
het gaat heeft men gepoogd te zeggen in een zeer korte, eenvou-
s dige en leesbare toelichting en in zeer sprekende vergelijkingen
tussen telkens dezelfde foto van een boom en een fotoreproductie
M van een boom, zoals kunstenaars deze in de loop van een eeuAv op
g het doek hebben gebracht. Daarbij is niet vergeten, even te wijzen
g op de samenhang met de ontwikkeling, die onze maatschappelijke
en geestelijke structuren in de afgelopen honderd jaar hebben door-
gemaakt. Foto's van huizen, meubelen, kleding, machines en fa-
g brieken leveren sprekend vergelijkingsmateriaal op.
f§ T T et juiste verband hiertussen wordt gelegd in een inleidingstekst,
f§ Ij die in haar beknoptheid uitstekend is. „Waarom schildert
men nu anders dan vroeger?" zo heet het. „Omdat de men-
H sen nu over alle dingen anders zijn gaan denken. Was dat niet zo,
M dan zouden ook de kunstvormen niet veranderd zijn. Dit is geen
verschijnsel van de laatste tijd, maar komt voor in alle tijden".
Er had natuurlijk bij gezegd kunnen Avorden, dat de ontwikkeling
M in de laatste tijd veel stormachtiger is geweest dan in de eeuwen
daarvoor en dat het geestelijk tumult van thans zijn uitdrukking
g vindt in de 'aantasting en vernietiging van alle overgeleverde vor-
M men en normen, ook in de kunst. Dan zou meteen de positie van
ff de abstracten in dit geheel duidelijker zijn geweest. Nu hangen zij
s er echt een beetje bij.
§j TT et is overigens een vondst, de ontwikkeling van het beeldende
g I I denken te laten zien met behulp van de reeds genoemde twee- i
tallen foto's. Zy symboliseren als het ware de grote stromin- j
H gen: Romantiek, Realisme, Impressionisme, Divisionisme, Expres- j
ff sionisme en Kubisme, alsmede de Abstracten. Kleine groepen schil- j
s derijen leveren dan als het ware de toepassing van de theorie op i
s de praktyk: styh'erschillen zyn nu voor de bezoeker meteen dui- i
ff delijk geworden.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Sacha Guitry, de man van o.m. de plezierig het ook toen in de Franse
onlangs uitgekomen film over het le- hoofdstad kon zijn, leert deze foto,
ven van Napoleon, is nu begonnen met van links naar rechts Francoise
met een film over het Parijs uit de Arnoul, Gisele Pascal, René St. Cyr
tijd van het tweede keizerrijk. Hoe en Simone Renant.
Naar in Londen wordt
bevestigd hebben de
Russen de bevroren
lichamen opgegraven van
scythische aanvoerders, die
waren begraven in 2000
jaar oxide grafheuvels of
kar gans in het Altai-ge-
bergte in Zuid-Siberië.
Naar men zegt werpen
deze ontdekkingen nieuxv
licht op de ingewikkelde
en xoeinig begrepen cultxi-
turen van Centraal-Azië.
Een vaxi de graven zou zo
rijk voorzien zijn met uit-
vaart-gesclienkendat men
het Toet-Ankh-Amen van
het Altai-gebergte noemde!'
Naar een Londense corres
pondent xian (te ,fNexo York
Times" meldt, circuleert
thans een xiitvoerig rapport
oxider de Europese archeo
logen. Het werd door dr.
Karl Jettmar samengesteld
voor het Stockholmse Mu
seum voor Oosterse Axiti-
quiteiten.
De Russische vondsten, zo
zegt hij, geven een beeld
van het leven, de cultuxir
en zelfs van de gedachten-
wereld van hen, xoier nako-
lingen het gezicht van Eu
ropa wijzigden."
De bevroren lichamen
van een prinselijk krijgs-
xnan en van een vrouxo,
xoaarvan men denkt dat zy
~'n prinses xvas, werden door
Russische archeologen tus
sen 191(8 en 1950 verxoy-
derd uit een massief blok
ijs in een vaxi de kurgans.
Het bestaan van de gra
ven in de Hoge Altai de
Ghin-sjan of Goxiden Ber
gen van de CMnezen
xvas reeds een halve eeuw
bekend. De nu gevonden ko
ninklijke kurgans bevinden
zich in het bed van een ou
de gletsjer in de Pazyryk-
vallei. Dit gebied ligt txis-
sen Zuid-Siberië en Buiten
Mongolië.
De belangrijkste kurgan,
welke men de naam
gaf van Kurgan II,
een aarden heuvel van bijna
twee meter hoog en ruim
Vondst
in Siberië
(Speciale
correspondentie)
dertig meter lang, bedekt
met stenen, bevatte het ge
tatoeëerde lichaam van een
wat ouder krijgsman, die
gestorven moet zijn aaxi op
het slagveld opgelopen
woxiden. Voorts het goed
geconserveerde lichaam van
een „prinses" met typische
Europese schedel en ge
laatstrekken. Haar metge
zel ixi het graf xvas een
Mongool. Gedeelten van bei
de lichamen zij:\, naar men
aanneemttijdens het be
grafenisritueel opgegeten.
Behalve dit koninklijk
paar vond men de bevroren
cadavers van zeven vol
bloedpaarden, xoelke gedood
waren met oorlogsbyïexi, De
wonden op het voorhoofd
der paarden waren nog dui
delijk zichtbaar. De archeo
logen vonden ook offerta
bletten, muziekinstrumen
ten, en een overdaad aan
huishoudelijke goederen,
waaronder exotisch versier
de draagbare meubelen,
karpetten, juwelen, cosme
tica en een hashish-brander.
Ixi de vijfde eeuw voor
Christus schrijft de Griek
se geschiedschrijver Hero-
dotxis over begrafenisge
woonten vaxi een barbaarse
volksstam, de Issedones,
xoelke doet denken aan het
geen thaxis xcerd gevonden.
De kurgans zélf bevattexi
een unieke verzame
ling van de overblijfse
len van een overheersend
ras van ruiters, dat de Ho
ge Altai bexooonde tussen
de opeenvolgende invasies
vaxi de Perzen, Scythen,
Hunnen en stammen uit het
Verre Oostexi tot de eerste
eeuw voor Christus.
Dit ras, dat waarschijn
lijk verwant was' aan de
Scythen van de Oekraini-
sche steppen, doch cultureel
ver hun meerdere, heeft
men de naam gegeven van
Pazyryk VolkHun licha
men zijn behouden gebleven,
omdat men de graven be
dekte met losse stenen,
xoelke de zonnestralen re
flecteerden maar water en
koude lucht vrij toelieten,
zodat de inhoud tot massie
ve blokken kon bevriezen.
Overigens waren wél reeds
grafschenders in de graven
binnengedrongen.
Het grootste kledingstuk,
dat ontdekt werd, wordt
beschreven als een schitte
rende mantel van eekhoorn-
bont, het haar naar binnen
gekeerd. Zij xvas versierd
met hanekammen en kope
ren, met goud bedekte, bla
deren. Aan het lichaam van
de wouw vond men leren
schoenen, welke xcaren af
gezet met wol, tin en goud
en xcaren versierd met lo
tusmotieven.