Aangrijpend stuk geschiedenis
verwerkt tot grootse roman
Begin van toneelseizoen bood
weinig verrassingen
Twee B's en de man van
Bayreuth op één programma
1 Marian Anderson, vertolkt
met succes het negerlied
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1955
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ROMAN VAN EEN NAAMLOZE
„Wij rekenen op Kroonstad"
DE MAGISTRALE ROMAN „Wij rekenen op Kroonstad", die vorig jaar
herfst oorspronkelijk ip de Duitse taal verscheen, is geschreven door ie
mand die zyn naam niet bekend wil maken, maar mens afkomst aan de
Wolga doet denken, en die zeer nauw bij de verhaalde gebeurtenissen in die
stad, tjjdens en na de eerste wereldoorlog, betrokken is geweest. De oude
ren onder de lezers zullen zich wellicht de naam Kroonstad nog herinne
ren en vaag ook nog weten, waar het om ging. Kroonstad is een vesting
stad op 't langgerekte eiland Kotlin, tegenover Petrograd (St. Petersburg).
In de haven van die stad lagen de schepen van de Russische oorlogsmarine
van 1914 tot 1917 blinkend opgepoetst te wachten tot ze in gevecht zonden
worden gebracht.
De matrozen, goed gevoed, jaren
lang in feite niets anders doend dan
gedisciplineerd afwachten, komen in
Maart van het jaar 1917 tot muiterij,
Ze hijsen hun officieren of het vlag
gen zijn in de mast, werpen de ande
ren, levend in hun plunjezakken ge
bonden, in de bijten die ze in het ijs
hebben gehakt, en verrichten nog
veel meer gruweldaden nu eenmaal
hun lange, gedwongen passiviteit
doorbroken is. Zij kiezen de linkerzij
de van de revolutie, en bestormen in
November van hetzelfde jaar voor
Lenin het Winterpaleis, het sterkste
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
weerstandsnest in Petrograd. Werden
ze eerst als nietsnutten, troetelkindjes
van de tsaar beschouwd, thans zijn
zij de grote helden van de bolsjewis
tische omwenteling. Wellicht pro
beerden zij door dit gedrag het slech
te geweten dat zij van ae muiterij
overgehouden hadden (daarbij warén
zeer vele onschuldigen vermoord)
enigszins te smoren. De matrozen
van Kroonstad zijn nu weliswaar de
steunpilaren van de grote revolutie,
een voorbeeld voor het gehele volk
geworden, maar zij blijven met zijn
allen (een flinke 10.000 man) toch 'n
vrijgevochten groep, die weldra aan
merkelijke critiek uit zal oefenen op
de dictatuur van Lenin en zijn naaste
medewerkers, vooral op de door hun
gehate Wetsjeka, de Russische gehei
me politie. Lenin ontziet hen aan
vankelijk in zekere zin, en tracht ge
leidelijk hun vrijheid te beknotten,
maar de matrozen, onder leiding van
de humane Petritsjenko verzetten
zich openlijk. Zy zien hoe in Rusland,
dictatuur en terreur gaan heersen en
dat de bevolking er nog erger aan
toe is dan in de slaventijd en onder de
tsaar. De hongersnood leidt er zelfs
tot kannibalisme. De matrozenraad
zendt een delegatie naar Lenin, maar
zij worden met een kluitje in het riet
gestuurd.
In de zomer cn in het najaar van
1930 begint van beide zijden de
maat vol t£ raken. Vele geknech-
ten binnen de Sowjetunie „reke
nen op Kroonstad" waarvandaan
liun ware, nieuwe vrijheid komen
moet. Ndg eenmaal zendt Kroon
stad, dat daar haast ontoeganke
lijk in het water ligt, een delega
tie van dertig afgevaardigden
naar Lenin. Niemand heeft na
dien ooit nog iets over het lot van
die mannen vernomen
EEN BREUK.
De leider van de Kroonstadse con
tra-revolutie, Petritsjenko, is een no
bel, zeer idealistisch man, die de wa
re vrijheid voorstaat en wiens vurige
verlangen het is, dat er geen druppel
bloed vergoten zal worden. Maar de
toestand spitst zich toe: allerlei cen
tra waarop Lenin bouwde wankelen,
er breken stakingen uit, Trotski's re-
gynenteri weigeren op te trekken te-
gén hun vrienden. Lenins regering
Culturele
Cavalcade
DE THEATINERKIRCHEin
München is als vierde der in de oor
log in deze stad zioaar beschadigde
herken gerestaureerd en hero-pend.
De kerk werd ongeveer 300 jaar ge
leden door Italiaanse architecten ge
bouwd. De schitterende gevel, een
werk van Frangois Cuvillier, ont
stond eerst ongeveer een eemo later.
Tot de talrijke fraaie schilderijen in
deze kerk behoort een Kruisafna
mevan Tintoretto.
DE REGERING van Iran heeft een
verzoek gericht tot een Amerikaanse
filmmaatschappij om een film in
Iran te maken over het leven van
Omar Khayyan, de grote Perzische
dichter en wiskundige, die in 112S is
gestorven. Omar Khayyam heeft in
de Westerse wereld grote bekend
heid gekregen door de vertaling van
zyn „Rubaiyat" in Engelse verzen
door Edward Fitzgerald, verschenen
in 1859.
DE JACOBSONPRIJS '55 is door be
stuurd-eren van het Tollens-fonds toe
gekend aan Kees van Bruggen, de
schrijver, die lk November vorig jaar
80 jaar is geworden. Van hem ver
scheen o.m. „Het verstoorde mieren
nest". De Tollensprijs, in 1923 inge
steld ter herinnering aan het overle
den bestuurslid van het fonds, jos Ja-
cobson te Rotterdam, wordt om de
vijf jaar uitgereikt aan een verdien
stelijk, bejaard letterkundige.
HET BOSTON SYMPHON1E OR
KEST heeft aan de Sovjet-Unie aan
geboden om daar als eerste. Ameri
kaanse orkestgroep een reeks uitvoe
ringen te geven. Het orkest wil in
September 195G een Europese tournee
maken en is gaarne bereid de Sow jet-
Unie en de aangrenzende vazalstaten
aan te doen. Het bestuur van het or
kest heeft tevens aangeboden alle mo
gelijke hulp te bieden voor het geven
van uitvoeringen door de Russen in
Boston.
begint een grootscheepse leugenpro
paganda over de motieven van Kroon
stad en andere ongunstig te interpre
teren gebeurtenissen vinden plaats,
zodat velen op het vasteland onzeker
worden. Tenslotte komt het tot een
breukop 7 Maart 1921 wordt Kroon
stad voor het eerst beschoten.
Petritsjenko aarzelt het vuur te
openen, want hij wil geen bloed, ze
ker geen Russisch, vergieten en de
over het ijs aanrukkende legers zul
len aanvankelijk tot de laatste man
worden weggemaaid. Hij moet zwich
ten, en er wordt een ontzettende
slachting aangericht.
Zal de wereld Kroonstad helpen
Er komen telegrammen van solidari
teit, maar daarbij blijft het, het bui
tenland doet niets. Tot 17 Maart
houdt de stad het uit tegen de over
stelpende overmacht. Dan is alles op,
munitie, voedsel, kracht. In een vuur
zee gaat de stad ten onder, de onbe-
schrijflijkste tonelen spelen zich daar
bij af. De contrarevolutie van Kroon
stad, de enige van belang die de U.S.
S.R. heeft gekend, is gesmoord. In de
Russische geschiedenisboeken wordt
er niet of nauwelijks over gesproken.
ONTROEREND VERHAAL.
Dit is de door en door verantwoor
de politieke achtergrond van dit aan-
1 grijpende boek. Maar het zou geen
roman zijn, wanneer er niet tevens 'n
verhalende draad doorliep, en die is
buitengewoon ontroerend en mooi.
Als hoofdpersoon heeft de schrijver
Leonid Goesef gekozen, een gewone
boerenjongen uit het binnenland, die
echter naar zee wou en zo tenslotte
bij de marine in Kroonstad terecht
kwam. Leonid is een rechtschapen,
gevoelig man, 'n typische Rus. In zijn
dorp heeft hij een meisje, Nastja. Te
gen wil en dank wordt Leonid meege
sleurd door de gebeurtenissen. Hij, af
kerig van doden, zelfs van een dier,
wordt zedelijk gedwongen tijdens de
Maartgruwelen van 1917 zijn superi
eur te vermoorden; een scène, zo
ontstellend dat men hem nooit ver
geet. Hy, kuis en trouw, steeds den
kend aan zyn meisje, wordt eveneens
gedwongen tot andere dingen waar
hij van walgt. Hij is geenszins een
heilige en leeft mee met de anderen
als een goede kameraad. Dan, onder
Lenins bewind, komt de grote angst:
wat gebeurt er ginds met de meisjes
op het land, met Nastja? Post komt
er haast niet meer door, en wat er
aan nieuws doorlekt is hoogst ver
ontrustend. De dappere Nastja, den
kend dat de vrede voor de deur staat
en hopend dat Leonid dan naar huis
zal komen om weer boer te zijn, gaat
op reis. Vrienden smokkelen haar in
een kist de vesting binnen. Zij trou
wen; idyllisch is hun levensverhaal
temidden van die troebelen. Nastja
verwacht weldra een kindje. Er is
echter geen happy-ending: als de hele
stad in vlammen staat, vluchten Leo
nid en Nastja, beiden gewond, het ijs
van de Oostzee op. Onmenselijk lang
houden zij het uit. Dan kan Nastja
niet meer. Leonid zal trachten een
slee te halen. Maar hij is zelf zo ver
verzwakt dat hij niet meer recht
weet wat er gebeurt, en de slee is
nooit gekomen. Nastia en haar onge
boren kindje ?rjn op het ijs omgeko
men.
Deze haast onverdraaglijk-schrij-
Op de trappen van het ge
denkteken, dat voor Abraham
Lincoln, de bevrijder van de
Amerikaanse negers, in Wash
ington is opgericht, staat een
battery microfoons opgesteld.
Duizenden hebben zich voor
het monument verzameld en
wachten.
Er gaat een gemurmel door
de menigte. Een donkere figuur
beklimt langzaam de marme
ren treden. Onder het beeld van
de bevrijder van haar volk staat
Marian Anderson, negerzange
res beroemd over heel de we
reld. Haar stem heeft geklon
ken in concertzalen zowel als
in kleine woningen; door mid
del van radio en gramofoon
zijn haar liederen overal door
gedrongen.
Illlllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
nende nassage van hun laatste tocht
is zonder enig pathos en juist daar
door zo aangrijpend uitgebeeld. Doch
niet alleen hier betoont deze onbe
kende schrijver zich een ras-auteur.
Overal in de karaktertekening en de
uitbeelding der gebeurtenissen ver
raadt zich een schrijver van buiten
gewoon formaat. De greep die hjj
heeft op zyn stof, zowel van roman
tisch als van politiek oogpunt, is
meesterlijk vast, en getuigt van een
bijzonder' onderscheidingsvermogen
en een voorname smaak. Ook de ver
taling, van Nel Bakker, is prachtig.
„Wij rekenen op Kroonstad" is een
boek dat elke aandachtige lezer veel
te zeggen heeft .d.w.z. dat het de
hele wereld iets te zeggen heeft.
Wij rekenen op Kroonstad.
Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht.
UITSTEKEND PROGRAMMA
Rotterdams Pbilbarmonisch Orkest
speelt Donderdag in Goes
OVER JOHANNES BRAHMS zyn zoals by een groot componist ge
bruikelijk vele en zeer uiteenlopende uitspraken in omloop. Deze zwij
gende, baardige en wat droefgeestige man heeft bij zyn leven reeds tiental=
len lieden gekend, die hem als vurige profeten propageerden, maar daar
naast waren er zeker evenveel, die bereid waren hem met stenen te gooien.
De beroemde dirigent Hans von Bülow bijvoorbeeld behoorde tot de profe
ten en sprak niet zonder pathos over de derde B. in de muziekgeschiedenis,
namelijk Brahms na Bach en Beethoven. Nietsche heeft zich ook over hem
uitgelaten, maar hij was wat somberder en sprak van de „melancholie van
de machteloosheid
Van deze derde B. nu wordt Don-
erdag aanstaande in de Grote Kerk
van Goes de eerste symphonie uitge
voerd.
Dit gebeurt tijdens een Z.V.U.-con-
cert door het Rotterdams Philharmo-
nisch Orkest onder leiding van Edu-
ard Plipse, die in zijn programma
voorts aandacht schenkt; aan de
tweede B. en aan de grote man van
Bayreuth. Uitgevoerd worden name
lijk ook het Vijfde pianoconcert van
Beethoven en de ouverture „Tann-
hauser" van Wagner.
Uiteenlopende uitspraken over
Brahms dus. Maar het vreemde is,
dat in de meeste een grote kern van
waarheid schuilt: inderdaad kan men
hem als een derde B. kenschetsen,
omdat hij de erfenis van een Bach en
een Beethoven, namelijk in dit geval
de voortdurende fcorg voor de perfec
te vorm, op de juiste wijze heeft be
heerd. En melancholie is hem even
min te ontzeggen, hetgeen zeker blijkt
uit deze eerste symphonie.
Brahms is een man met een be
schouwende geest, die voortdurend
bevreesd schijnt zichzelf te verraden.
Daardoor is zijn muziek niet zozeer
de directe weerklank van datgene,
wat het inspiratieve moment hem
openbaarde, maar veel meer van de
meditatie over dit alles.
De tyd heeft aan zijn eerste
symphonie een plaats van eerste
orde onder de meesterwerken der
muziek verleend, begrypelyk en
terecht, want het is een opus van
een indrukwekkende grootheid,
dat van het begin tot het einde
weet te boeien.
Het vijfde pianoconcert van Beetho
ven wordt gespeeld door Cor de Groot.
Met het vierde behoort dit werk tot
die populaire Beethoven-composities,
die geliefd zijn in een zeer brede
kring van muzickliefhebbc-s. De so
list van Donderdag, die bekend staat
als een groot Beethoven-vertolker,
heeft met dit concert zowel in bin
nen- als in buitenland grote succes
sen geoogst, terwijl er van hem ook
een voortreffelijke gramofoonplaat
bestaat, waarop hij dit werk speelt.
Het concert van Donderdag begint
met Wagner's ouverture tot „Tann-
hauser", de opera, die hij in 1843 vol
tooide en die in 1845 voor het eerst
werd opgevoerd. Deze ouverture be
hoort tot de bekendste orkestwerken
uit de vorige eeuw, waarbij met na
me het „pelgrims-koor"-motief popu
lair is.
Poppenspel" aan
Academie
Voor de eerste maal in Nederland
zal het poppenspel als kunstyak in
zyn volle omvang, theoretisch en prac
tisch worden gedoceerd op een acade
mie voor Beeldende Kunsten te Den
Haag. Men hoopt hiermede paedago-
gische en aesthetische waarde van 't
poppenspel in dienst te stellen van
net vormend onderwijs. De leergang
staat onder leiding van Rico Bult
huis, Don Vermeire, Ly Vemeire en
Feike. Boschma.
ZIJ ZONG IN DE OPEN LUCHT
Haar kunst is een religieuze
M Het is niet uit vrye wil, dat Marian Anderson in de openlucht zingt. Er
zijn zalen genoeg in Washington. Slechts één ervan is echter groot genoeg
om alle luisteraars te bergen. Maar die hal is eigendom van de deftige
p Amerikaanse vrouwenorganisatie, de Dochters van de Revolutie. En die
M verhuurt de zaal niet aan een neger'
M Daarom zingt Marian Anderson in
de open lucht, op de trappen van het
Lincoln Memorial. En ze vertolkt de
klacht van heel haar verdrukt volk in
het lied, dat zo dikwijls op de planta
ges geklonken heeft in de dagen der
slavernij
„Niemand weet de ellende,
die ik heb aanschouwd.
Niemand kent ze, dan Jezus
Het behoefde maar eenmaal te ge
beuren. Haar volgend concert werd
niet meer gegeven in de concertzaal.
De „Dochters van de Revolutie" had
den bakzeil gehaald, maar niet dan
nadat mevrouw Roosevelt, de echtge
note van de president, uit protest
haar lidmaatschap had opgezegd...!..
Marion Anderson is ae grootste
zangeres van negerliederen, die de
wereld heeft gekend. En zijn „Folk
loristen" die haar opvatting niet kun
nen waarderen, die vinden dat zij te
veel effectbejag tentoonspreidt. Maar
het effect betekent dan ook, dat haar
zang de hoorders roert tot diep in
hun ziel; dat de hoogmoedige blanke,
die zo verachtend neerziet op de ne-
§ers, voor een ogenblik beseft, dat
eiden dezelfde weg gaan en slechts
door dezelfde verlosser kunnen wor
den behouden.
Een pittoresk hoekje in Serajewo
(Joego-Slavië)gezien door het oog
van een kunstzinnige fotograaf.
RELIGIEUZE KUNST.
Zij zingt slechts drie „spirituals",
welke haar bijzonder liggen en haar
zelf diep ontroeren. Want ieder lied,
dat zij zingt, doet haar zich opnieuw
inleven in de pijn, de angst en de el
lende, die het vertolkt, maar ook in
de gelovige verwachting, de blijde
jubel om de verlossing, die het uit
zingt wanneer de ziel is gegaan door
de doodsrivier, de „Deep River", en
de „Sweet Chariot" de door engelen
ER BLIJVEN NOG WENSEN
Twee groepen handhaven reputatie
EDUARD FLIPSE.
(Van onze toneelmedewerker)
Het verlangen, waarmede wy uitzien naar serieus toneel, is na de „ker-
misstukken" niet ten volle bevredigd door wat men ietwat wijds zou kun
nen omschryven als de officiële opening van het toneelseizoen 1955-1956,
dat 1 September is begonnen. Weliswaar hebben nog niet alle gesubsi
dieerde toneelgezelschappen hierby acte de presence gegeven, doch de drie
groepen, die in het vorig- seizoen onbetwist aan de spits stonden Haag
se Comedie, Ned. Comedie en „Theater" hebben zich reeds aan het pu
bliek gepresenteerd. De Haagse Comedie en „Theater" hebben daarmede
hun in het vorige seizoen gewonnen reputatie bevestigd, maar de Neder
landse Comedie is daarby niet zo gelukkig geweest, omdat het Ameri
kaanse stuk, dat zij bracht, kwalitatief nogal wat te wensen overliet.
Wat de keuze van stukken betreft
staan wij wel meer voor raadsels,
omdat daarby allerlei elementen me
despelen, die nu niet zoveel met
kunst te maken hebben. Maar „De
regenmaker" van -N. Richard Nash
was als zwak stuk toch wel duidelijk
genoeg gesignaleerd. En de instude
ring moet de spelers toch wel duide
lijk gemaakt hebben, dat er weinig
eer mede te behalen was.
Hét gegeven van het stuk is aar
dig genoeg: in een periode van grote
droogte meldt zich op een farm in
Amerika een zwendelaar aan als re
genmaker en vindt aanstonds geloof.
Hij bewerkt in het boerengezin een
verfrissende geestelijke vernieuwing
en leert de ongetrouwde, lelijke doch
ter in de liefde geloven. Hèt onge
loofwaardige in hel stuk is niet, dat
de regen prompi rijd komt, maar
dat de dochter I- de persoon van
de charmante Lo::; Mensen niet be
paald het „lelijke eendje", dat zij
moet zijn uiteindelijk niet in de
armen van de regenmakers komt te
rusten, maar in die van het bedees
de hulpje van de sheriff. Jammer
genoeg heeft zich hierby niet het in
de toneelwereld veel voorkomende
wonder gedemonstreerd, dat het spel
het stuk op een hoger niveau tilde
en de ontwikkeling aannemelijk
maakte.
THRILLER ALS
PROBLEEMSTUK
Dat was zeer duidelijk wel het ge
val bij de voorstelling, welke de
Haagse Comedie geeft van „In de
schaduw van de twijfel" van de En
gelsman Norman King-. De schrijver
heeft het stuk, dat in de wereld van
de atoomgeheimen speelt en van het
daarin gepleegde „verraad", als een
„thriller" bedoeld, zij liet een van een
bijzonder karakter. Maar vooral door
het prachtig spel van Paul Steen
bergen als de atoomgeleerde, die een
straf heeft uitgezeten wegens onbe
doeld verraad, en in het conflict tus
sen wetenschap en geweten zijn po
sitie zoekt te bepalen, is de' ver
scheurde gevoelige mens zo zeer het
middelpunt van liet stuk geworden
dat het gedoe van geheime agenten
het „rhriller-effect" maar bij
zaak wordt.
En op deze wijze wordt het stuk
een aangrijpende afspiegeling van de
pijnlijke problemen van onze tijd. On
der regie van Jan Retel heeft deze
„thriller" het karakter gekregen van
een aangrijpend probleemstuk, dat
van een bijna adembenemende actua
liteit is
Van „Bushalte" van William Inge,
dat „Theater" op het repertoire heeft
genomen kan men dat niet zeggen, al
heeft 't met King's stuk het menselij
ke ontroerende accent gemeen. Van
Inge kennen we hier „Kleine Sheba,
kom terug", indertijd door de Haagse
Comedie gespeeld, dat iets dieper
peilde dan „Bushalte", maar ook hier
toont hij zich een vakkundig toneel
schrijver, die de grote en de kleine
tragiek der mensen op pakkende wij
ze gestalte weet te geven. De vier
busreizigers, die in een klein café
stranden, zowel als de eigenares en
de dienster komen als levende mensen
voor ons te staan en hun onderlinge
relaties en de conflicten, welke zich
daaruit ontwikkelen, houden voortdu
rend onze aandacht gespannen, on
danks dat het stuk geen eigenlijke
handeling heeft, maar in een aantal,
afzonderlijke toneeltjes uiteenvalt.
Doch die zyn zo raak getekend en de
mensen erin zo levenswaar, dat wij
niet kunnen laten om mee te leven.
Onder regie van Richard Flink,
die zelf heel gevoelig een aan la
ger wal geraakte professor
speelt, komen er een aantal fi
guren op de planken te staan, die
de toeschouwer ook na de voor
stelling nog wel een ogenblik
bezig houden. Marijke Bakker,
het dienstertje, Robert de Vries
en Bernard Droog, twee cowboys,
onderscheidden zich hierin het
meest.
Wij zouden het gezelschap „Puck",
dat een reputatie heeft van frisheid
en durf, gaarne lof toezwaaien voor
de opvoering van Molière's „Dok
ter tegen wil en dank", omdat het
hier een experiment betreft. Onder
regie van de Fransman Georges Vi-
MARLAN ANDERSON
spirituals
omringde vurige wagen die haar om
hoog voert. Haar zingen is bidden. Ze
zegt dat zelf, zonder enige ophef, als
vanzelfsprekend: „Ik bid heel veel".
Daarom is haar kunst ook reli
gieuze kunst. In de jaren van
slavernij was er voor de negers
niet veel troost gelegen in het
aards bestaan, al wisten zij ook
als kinderen iedere aanleiding om
vrolijk te zijn uit te buiten. Maar
heel hun lyriek is doortrokken
van het heimwee naar een lied
waar de huidskleur geen onder
scheid maakt en waar, zoals een
hunner liederen dat zo ontroe
rend zegt,, ieder mens een ziel
heeft.
Marian Anderson is de dochter van
een kolenhandelaar. Haar moeder
was onderwijzeres. Zij werd door bei
den diep godsdienstig opgevoed.
Twaalf jaar oud, zong ze mee in
het kerkkoor, waar haar wonder
mooie stem zozeer opviel, dat beter
gesitueerde vrienden haar in staat
stelden zanglessen te nemen.
HET VERNEDERDE VOLK.
Zestien jaar oud, gaf ze haar eerste
concert, in het gebouw van een ne-
eerschool. Op kosten van de Baptis
tengemeente en met behulp van vrien
den kwam ze verder, zong met het
beroemde New York Symphonie Or
chestra. Haar faam drong tot Europa
door. De concertzalen van Parijs kon
den de hoorders niet bergen. Marian
Anderson was er.
Zij zag echter haar triomf niet als
een individueel succes. Zij wist zich
in alles een met haar volk, haar ras,
ondanks de „bevrijding" nog zo ver
nederd en ten achter gesteld. Zelf on
dervond zij schier dagelijks de gevol
gen van deze rassenscheiding; het
Washingtonse incident was het enige
niet. In het „donkere Zuiden" kon zy
in geen enkel hotel terecht; het is
nog naar betrekkelijk kort geleden,
dat een hotel in New York het aan
durfde, zijn deuren voor haar te ope
nen.
Door dit alles is zij steeds een met
haar rasgenoten gebleven en be
schouwt ze ieder succes als een mo
rele overwinning voor haar ganse
volk. Zachtmoedig en geduldig ver
draagt ze de vernederingen en erger
nissen. Ze is nu ruim 40 jaar en ge
trouwd met de architect Orpheus Fis
hor. Haar hobby is haar modelboerde
rij, waarop ze zich tussen haar con
certreizen graag terugtrekt.
Haar lied heeft de wereld over
wonnen, het lied waarin ze de verne
dering en smarten,-de hoop en de
blijdschap van het verdrukte volk uit
zingt dat is als een machtig vermaan
tot allen, die vanuit de hoogte van
hun eigenwaan neerzien op nun eens
geknechte „zwarte broeders".
„Ga af, Mozes, af naar Egypteland.
Zeg Pharao aan.
Laat mijn gunstvolk gaan".
Dat is Marian Anderson, die in
schoonheid de blanke ziel van het
donkere volk uitzingt.
Japanse dansers komen
naar Nederland
Het uit 40 personen bestaande Ja
panse danstheater Azuma Kabukim
uit Tokio zal begin October enige
voorstellingen in Nederland geven.
De eostuums van het gezelschap, die
een scheepslading omvat, zijn speci
aal voor deze tournee naar oude te
keningen vervaardigd.
De première in Nederland zal zyn
op Din lag 4 October in het gebouw
voor K. en W. te Den Haag. Vervol
gens zullen er op 5 en 6 October voor
stellingen worden gegeven in de
Stadsschouwburg te Amsterdam en
daarna nog twee in Den Haag.
taly werd deze klucht n.l. gespeeld
in de stijl van de Italiaanse come-
dia dell'arte, die door sommigen nog
als een wonder van komediespelen
wordt beschouwd, dat navolging ver
dient. Toen Molière zijn stukken
schreef, was de comedia dell'arte
al in verval; dat zij er nog elemen
ten van bevatten, moge waar zijn,
doch zij betekenen in zoveel opzich
ten een vernieuwing ,dat het niet
goed duidelijk is, waarom men ze
zou spelen in de stijl, waarop zij
een reactie zijn. Bovendien zijp Mo-
liere's stukken, al zegt de „Dokter
tegen wil en dank" ons niet zo veel
meer toch nog wel iets meer dan
enkel dolle toneelgrappen. zoals
„Puck ten beste gaf. Wij vonden
het experiment dan ook weinig over
tuigend. 6