Aangrijpend stuk geschiedenis verwerkt tot grootse roman Begin van toneelseizoen bood weinig verrassingen Twee B's en de man van Bayreuth op één programma 1 Marian Anderson, vertolkt met succes het negerlied ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1955 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ROMAN VAN EEN NAAMLOZE „Wij rekenen op Kroonstad" DE MAGISTRALE ROMAN „Wij rekenen op Kroonstad", die vorig jaar herfst oorspronkelijk ip de Duitse taal verscheen, is geschreven door ie mand die zyn naam niet bekend wil maken, maar mens afkomst aan de Wolga doet denken, en die zeer nauw bij de verhaalde gebeurtenissen in die stad, tjjdens en na de eerste wereldoorlog, betrokken is geweest. De oude ren onder de lezers zullen zich wellicht de naam Kroonstad nog herinne ren en vaag ook nog weten, waar het om ging. Kroonstad is een vesting stad op 't langgerekte eiland Kotlin, tegenover Petrograd (St. Petersburg). In de haven van die stad lagen de schepen van de Russische oorlogsmarine van 1914 tot 1917 blinkend opgepoetst te wachten tot ze in gevecht zonden worden gebracht. De matrozen, goed gevoed, jaren lang in feite niets anders doend dan gedisciplineerd afwachten, komen in Maart van het jaar 1917 tot muiterij, Ze hijsen hun officieren of het vlag gen zijn in de mast, werpen de ande ren, levend in hun plunjezakken ge bonden, in de bijten die ze in het ijs hebben gehakt, en verrichten nog veel meer gruweldaden nu eenmaal hun lange, gedwongen passiviteit doorbroken is. Zij kiezen de linkerzij de van de revolutie, en bestormen in November van hetzelfde jaar voor Lenin het Winterpaleis, het sterkste Letterkundige kroniek door HANS WARREN weerstandsnest in Petrograd. Werden ze eerst als nietsnutten, troetelkindjes van de tsaar beschouwd, thans zijn zij de grote helden van de bolsjewis tische omwenteling. Wellicht pro beerden zij door dit gedrag het slech te geweten dat zij van ae muiterij overgehouden hadden (daarbij warén zeer vele onschuldigen vermoord) enigszins te smoren. De matrozen van Kroonstad zijn nu weliswaar de steunpilaren van de grote revolutie, een voorbeeld voor het gehele volk geworden, maar zij blijven met zijn allen (een flinke 10.000 man) toch 'n vrijgevochten groep, die weldra aan merkelijke critiek uit zal oefenen op de dictatuur van Lenin en zijn naaste medewerkers, vooral op de door hun gehate Wetsjeka, de Russische gehei me politie. Lenin ontziet hen aan vankelijk in zekere zin, en tracht ge leidelijk hun vrijheid te beknotten, maar de matrozen, onder leiding van de humane Petritsjenko verzetten zich openlijk. Zy zien hoe in Rusland, dictatuur en terreur gaan heersen en dat de bevolking er nog erger aan toe is dan in de slaventijd en onder de tsaar. De hongersnood leidt er zelfs tot kannibalisme. De matrozenraad zendt een delegatie naar Lenin, maar zij worden met een kluitje in het riet gestuurd. In de zomer cn in het najaar van 1930 begint van beide zijden de maat vol t£ raken. Vele geknech- ten binnen de Sowjetunie „reke nen op Kroonstad" waarvandaan liun ware, nieuwe vrijheid komen moet. Ndg eenmaal zendt Kroon stad, dat daar haast ontoeganke lijk in het water ligt, een delega tie van dertig afgevaardigden naar Lenin. Niemand heeft na dien ooit nog iets over het lot van die mannen vernomen EEN BREUK. De leider van de Kroonstadse con tra-revolutie, Petritsjenko, is een no bel, zeer idealistisch man, die de wa re vrijheid voorstaat en wiens vurige verlangen het is, dat er geen druppel bloed vergoten zal worden. Maar de toestand spitst zich toe: allerlei cen tra waarop Lenin bouwde wankelen, er breken stakingen uit, Trotski's re- gynenteri weigeren op te trekken te- gén hun vrienden. Lenins regering Culturele Cavalcade DE THEATINERKIRCHEin München is als vierde der in de oor log in deze stad zioaar beschadigde herken gerestaureerd en hero-pend. De kerk werd ongeveer 300 jaar ge leden door Italiaanse architecten ge bouwd. De schitterende gevel, een werk van Frangois Cuvillier, ont stond eerst ongeveer een eemo later. Tot de talrijke fraaie schilderijen in deze kerk behoort een Kruisafna mevan Tintoretto. DE REGERING van Iran heeft een verzoek gericht tot een Amerikaanse filmmaatschappij om een film in Iran te maken over het leven van Omar Khayyan, de grote Perzische dichter en wiskundige, die in 112S is gestorven. Omar Khayyam heeft in de Westerse wereld grote bekend heid gekregen door de vertaling van zyn „Rubaiyat" in Engelse verzen door Edward Fitzgerald, verschenen in 1859. DE JACOBSONPRIJS '55 is door be stuurd-eren van het Tollens-fonds toe gekend aan Kees van Bruggen, de schrijver, die lk November vorig jaar 80 jaar is geworden. Van hem ver scheen o.m. „Het verstoorde mieren nest". De Tollensprijs, in 1923 inge steld ter herinnering aan het overle den bestuurslid van het fonds, jos Ja- cobson te Rotterdam, wordt om de vijf jaar uitgereikt aan een verdien stelijk, bejaard letterkundige. HET BOSTON SYMPHON1E OR KEST heeft aan de Sovjet-Unie aan geboden om daar als eerste. Ameri kaanse orkestgroep een reeks uitvoe ringen te geven. Het orkest wil in September 195G een Europese tournee maken en is gaarne bereid de Sow jet- Unie en de aangrenzende vazalstaten aan te doen. Het bestuur van het or kest heeft tevens aangeboden alle mo gelijke hulp te bieden voor het geven van uitvoeringen door de Russen in Boston. begint een grootscheepse leugenpro paganda over de motieven van Kroon stad en andere ongunstig te interpre teren gebeurtenissen vinden plaats, zodat velen op het vasteland onzeker worden. Tenslotte komt het tot een breukop 7 Maart 1921 wordt Kroon stad voor het eerst beschoten. Petritsjenko aarzelt het vuur te openen, want hij wil geen bloed, ze ker geen Russisch, vergieten en de over het ijs aanrukkende legers zul len aanvankelijk tot de laatste man worden weggemaaid. Hij moet zwich ten, en er wordt een ontzettende slachting aangericht. Zal de wereld Kroonstad helpen Er komen telegrammen van solidari teit, maar daarbij blijft het, het bui tenland doet niets. Tot 17 Maart houdt de stad het uit tegen de over stelpende overmacht. Dan is alles op, munitie, voedsel, kracht. In een vuur zee gaat de stad ten onder, de onbe- schrijflijkste tonelen spelen zich daar bij af. De contrarevolutie van Kroon stad, de enige van belang die de U.S. S.R. heeft gekend, is gesmoord. In de Russische geschiedenisboeken wordt er niet of nauwelijks over gesproken. ONTROEREND VERHAAL. Dit is de door en door verantwoor de politieke achtergrond van dit aan- 1 grijpende boek. Maar het zou geen roman zijn, wanneer er niet tevens 'n verhalende draad doorliep, en die is buitengewoon ontroerend en mooi. Als hoofdpersoon heeft de schrijver Leonid Goesef gekozen, een gewone boerenjongen uit het binnenland, die echter naar zee wou en zo tenslotte bij de marine in Kroonstad terecht kwam. Leonid is een rechtschapen, gevoelig man, 'n typische Rus. In zijn dorp heeft hij een meisje, Nastja. Te gen wil en dank wordt Leonid meege sleurd door de gebeurtenissen. Hij, af kerig van doden, zelfs van een dier, wordt zedelijk gedwongen tijdens de Maartgruwelen van 1917 zijn superi eur te vermoorden; een scène, zo ontstellend dat men hem nooit ver geet. Hy, kuis en trouw, steeds den kend aan zyn meisje, wordt eveneens gedwongen tot andere dingen waar hij van walgt. Hij is geenszins een heilige en leeft mee met de anderen als een goede kameraad. Dan, onder Lenins bewind, komt de grote angst: wat gebeurt er ginds met de meisjes op het land, met Nastja? Post komt er haast niet meer door, en wat er aan nieuws doorlekt is hoogst ver ontrustend. De dappere Nastja, den kend dat de vrede voor de deur staat en hopend dat Leonid dan naar huis zal komen om weer boer te zijn, gaat op reis. Vrienden smokkelen haar in een kist de vesting binnen. Zij trou wen; idyllisch is hun levensverhaal temidden van die troebelen. Nastja verwacht weldra een kindje. Er is echter geen happy-ending: als de hele stad in vlammen staat, vluchten Leo nid en Nastja, beiden gewond, het ijs van de Oostzee op. Onmenselijk lang houden zij het uit. Dan kan Nastja niet meer. Leonid zal trachten een slee te halen. Maar hij is zelf zo ver verzwakt dat hij niet meer recht weet wat er gebeurt, en de slee is nooit gekomen. Nastia en haar onge boren kindje ?rjn op het ijs omgeko men. Deze haast onverdraaglijk-schrij- Op de trappen van het ge denkteken, dat voor Abraham Lincoln, de bevrijder van de Amerikaanse negers, in Wash ington is opgericht, staat een battery microfoons opgesteld. Duizenden hebben zich voor het monument verzameld en wachten. Er gaat een gemurmel door de menigte. Een donkere figuur beklimt langzaam de marme ren treden. Onder het beeld van de bevrijder van haar volk staat Marian Anderson, negerzange res beroemd over heel de we reld. Haar stem heeft geklon ken in concertzalen zowel als in kleine woningen; door mid del van radio en gramofoon zijn haar liederen overal door gedrongen. Illlllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll nende nassage van hun laatste tocht is zonder enig pathos en juist daar door zo aangrijpend uitgebeeld. Doch niet alleen hier betoont deze onbe kende schrijver zich een ras-auteur. Overal in de karaktertekening en de uitbeelding der gebeurtenissen ver raadt zich een schrijver van buiten gewoon formaat. De greep die hjj heeft op zyn stof, zowel van roman tisch als van politiek oogpunt, is meesterlijk vast, en getuigt van een bijzonder' onderscheidingsvermogen en een voorname smaak. Ook de ver taling, van Nel Bakker, is prachtig. „Wij rekenen op Kroonstad" is een boek dat elke aandachtige lezer veel te zeggen heeft .d.w.z. dat het de hele wereld iets te zeggen heeft. Wij rekenen op Kroonstad. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht. UITSTEKEND PROGRAMMA Rotterdams Pbilbarmonisch Orkest speelt Donderdag in Goes OVER JOHANNES BRAHMS zyn zoals by een groot componist ge bruikelijk vele en zeer uiteenlopende uitspraken in omloop. Deze zwij gende, baardige en wat droefgeestige man heeft bij zyn leven reeds tiental= len lieden gekend, die hem als vurige profeten propageerden, maar daar naast waren er zeker evenveel, die bereid waren hem met stenen te gooien. De beroemde dirigent Hans von Bülow bijvoorbeeld behoorde tot de profe ten en sprak niet zonder pathos over de derde B. in de muziekgeschiedenis, namelijk Brahms na Bach en Beethoven. Nietsche heeft zich ook over hem uitgelaten, maar hij was wat somberder en sprak van de „melancholie van de machteloosheid Van deze derde B. nu wordt Don- erdag aanstaande in de Grote Kerk van Goes de eerste symphonie uitge voerd. Dit gebeurt tijdens een Z.V.U.-con- cert door het Rotterdams Philharmo- nisch Orkest onder leiding van Edu- ard Plipse, die in zijn programma voorts aandacht schenkt; aan de tweede B. en aan de grote man van Bayreuth. Uitgevoerd worden name lijk ook het Vijfde pianoconcert van Beethoven en de ouverture „Tann- hauser" van Wagner. Uiteenlopende uitspraken over Brahms dus. Maar het vreemde is, dat in de meeste een grote kern van waarheid schuilt: inderdaad kan men hem als een derde B. kenschetsen, omdat hij de erfenis van een Bach en een Beethoven, namelijk in dit geval de voortdurende fcorg voor de perfec te vorm, op de juiste wijze heeft be heerd. En melancholie is hem even min te ontzeggen, hetgeen zeker blijkt uit deze eerste symphonie. Brahms is een man met een be schouwende geest, die voortdurend bevreesd schijnt zichzelf te verraden. Daardoor is zijn muziek niet zozeer de directe weerklank van datgene, wat het inspiratieve moment hem openbaarde, maar veel meer van de meditatie over dit alles. De tyd heeft aan zijn eerste symphonie een plaats van eerste orde onder de meesterwerken der muziek verleend, begrypelyk en terecht, want het is een opus van een indrukwekkende grootheid, dat van het begin tot het einde weet te boeien. Het vijfde pianoconcert van Beetho ven wordt gespeeld door Cor de Groot. Met het vierde behoort dit werk tot die populaire Beethoven-composities, die geliefd zijn in een zeer brede kring van muzickliefhebbc-s. De so list van Donderdag, die bekend staat als een groot Beethoven-vertolker, heeft met dit concert zowel in bin nen- als in buitenland grote succes sen geoogst, terwijl er van hem ook een voortreffelijke gramofoonplaat bestaat, waarop hij dit werk speelt. Het concert van Donderdag begint met Wagner's ouverture tot „Tann- hauser", de opera, die hij in 1843 vol tooide en die in 1845 voor het eerst werd opgevoerd. Deze ouverture be hoort tot de bekendste orkestwerken uit de vorige eeuw, waarbij met na me het „pelgrims-koor"-motief popu lair is. Poppenspel" aan Academie Voor de eerste maal in Nederland zal het poppenspel als kunstyak in zyn volle omvang, theoretisch en prac tisch worden gedoceerd op een acade mie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Men hoopt hiermede paedago- gische en aesthetische waarde van 't poppenspel in dienst te stellen van net vormend onderwijs. De leergang staat onder leiding van Rico Bult huis, Don Vermeire, Ly Vemeire en Feike. Boschma. ZIJ ZONG IN DE OPEN LUCHT Haar kunst is een religieuze M Het is niet uit vrye wil, dat Marian Anderson in de openlucht zingt. Er zijn zalen genoeg in Washington. Slechts één ervan is echter groot genoeg om alle luisteraars te bergen. Maar die hal is eigendom van de deftige p Amerikaanse vrouwenorganisatie, de Dochters van de Revolutie. En die M verhuurt de zaal niet aan een neger' M Daarom zingt Marian Anderson in de open lucht, op de trappen van het Lincoln Memorial. En ze vertolkt de klacht van heel haar verdrukt volk in het lied, dat zo dikwijls op de planta ges geklonken heeft in de dagen der slavernij „Niemand weet de ellende, die ik heb aanschouwd. Niemand kent ze, dan Jezus Het behoefde maar eenmaal te ge beuren. Haar volgend concert werd niet meer gegeven in de concertzaal. De „Dochters van de Revolutie" had den bakzeil gehaald, maar niet dan nadat mevrouw Roosevelt, de echtge note van de president, uit protest haar lidmaatschap had opgezegd...!.. Marion Anderson is ae grootste zangeres van negerliederen, die de wereld heeft gekend. En zijn „Folk loristen" die haar opvatting niet kun nen waarderen, die vinden dat zij te veel effectbejag tentoonspreidt. Maar het effect betekent dan ook, dat haar zang de hoorders roert tot diep in hun ziel; dat de hoogmoedige blanke, die zo verachtend neerziet op de ne- §ers, voor een ogenblik beseft, dat eiden dezelfde weg gaan en slechts door dezelfde verlosser kunnen wor den behouden. Een pittoresk hoekje in Serajewo (Joego-Slavië)gezien door het oog van een kunstzinnige fotograaf. RELIGIEUZE KUNST. Zij zingt slechts drie „spirituals", welke haar bijzonder liggen en haar zelf diep ontroeren. Want ieder lied, dat zij zingt, doet haar zich opnieuw inleven in de pijn, de angst en de el lende, die het vertolkt, maar ook in de gelovige verwachting, de blijde jubel om de verlossing, die het uit zingt wanneer de ziel is gegaan door de doodsrivier, de „Deep River", en de „Sweet Chariot" de door engelen ER BLIJVEN NOG WENSEN Twee groepen handhaven reputatie EDUARD FLIPSE. (Van onze toneelmedewerker) Het verlangen, waarmede wy uitzien naar serieus toneel, is na de „ker- misstukken" niet ten volle bevredigd door wat men ietwat wijds zou kun nen omschryven als de officiële opening van het toneelseizoen 1955-1956, dat 1 September is begonnen. Weliswaar hebben nog niet alle gesubsi dieerde toneelgezelschappen hierby acte de presence gegeven, doch de drie groepen, die in het vorig- seizoen onbetwist aan de spits stonden Haag se Comedie, Ned. Comedie en „Theater" hebben zich reeds aan het pu bliek gepresenteerd. De Haagse Comedie en „Theater" hebben daarmede hun in het vorige seizoen gewonnen reputatie bevestigd, maar de Neder landse Comedie is daarby niet zo gelukkig geweest, omdat het Ameri kaanse stuk, dat zij bracht, kwalitatief nogal wat te wensen overliet. Wat de keuze van stukken betreft staan wij wel meer voor raadsels, omdat daarby allerlei elementen me despelen, die nu niet zoveel met kunst te maken hebben. Maar „De regenmaker" van -N. Richard Nash was als zwak stuk toch wel duidelijk genoeg gesignaleerd. En de instude ring moet de spelers toch wel duide lijk gemaakt hebben, dat er weinig eer mede te behalen was. Hét gegeven van het stuk is aar dig genoeg: in een periode van grote droogte meldt zich op een farm in Amerika een zwendelaar aan als re genmaker en vindt aanstonds geloof. Hij bewerkt in het boerengezin een verfrissende geestelijke vernieuwing en leert de ongetrouwde, lelijke doch ter in de liefde geloven. Hèt onge loofwaardige in hel stuk is niet, dat de regen prompi rijd komt, maar dat de dochter I- de persoon van de charmante Lo::; Mensen niet be paald het „lelijke eendje", dat zij moet zijn uiteindelijk niet in de armen van de regenmakers komt te rusten, maar in die van het bedees de hulpje van de sheriff. Jammer genoeg heeft zich hierby niet het in de toneelwereld veel voorkomende wonder gedemonstreerd, dat het spel het stuk op een hoger niveau tilde en de ontwikkeling aannemelijk maakte. THRILLER ALS PROBLEEMSTUK Dat was zeer duidelijk wel het ge val bij de voorstelling, welke de Haagse Comedie geeft van „In de schaduw van de twijfel" van de En gelsman Norman King-. De schrijver heeft het stuk, dat in de wereld van de atoomgeheimen speelt en van het daarin gepleegde „verraad", als een „thriller" bedoeld, zij liet een van een bijzonder karakter. Maar vooral door het prachtig spel van Paul Steen bergen als de atoomgeleerde, die een straf heeft uitgezeten wegens onbe doeld verraad, en in het conflict tus sen wetenschap en geweten zijn po sitie zoekt te bepalen, is de' ver scheurde gevoelige mens zo zeer het middelpunt van liet stuk geworden dat het gedoe van geheime agenten het „rhriller-effect" maar bij zaak wordt. En op deze wijze wordt het stuk een aangrijpende afspiegeling van de pijnlijke problemen van onze tijd. On der regie van Jan Retel heeft deze „thriller" het karakter gekregen van een aangrijpend probleemstuk, dat van een bijna adembenemende actua liteit is Van „Bushalte" van William Inge, dat „Theater" op het repertoire heeft genomen kan men dat niet zeggen, al heeft 't met King's stuk het menselij ke ontroerende accent gemeen. Van Inge kennen we hier „Kleine Sheba, kom terug", indertijd door de Haagse Comedie gespeeld, dat iets dieper peilde dan „Bushalte", maar ook hier toont hij zich een vakkundig toneel schrijver, die de grote en de kleine tragiek der mensen op pakkende wij ze gestalte weet te geven. De vier busreizigers, die in een klein café stranden, zowel als de eigenares en de dienster komen als levende mensen voor ons te staan en hun onderlinge relaties en de conflicten, welke zich daaruit ontwikkelen, houden voortdu rend onze aandacht gespannen, on danks dat het stuk geen eigenlijke handeling heeft, maar in een aantal, afzonderlijke toneeltjes uiteenvalt. Doch die zyn zo raak getekend en de mensen erin zo levenswaar, dat wij niet kunnen laten om mee te leven. Onder regie van Richard Flink, die zelf heel gevoelig een aan la ger wal geraakte professor speelt, komen er een aantal fi guren op de planken te staan, die de toeschouwer ook na de voor stelling nog wel een ogenblik bezig houden. Marijke Bakker, het dienstertje, Robert de Vries en Bernard Droog, twee cowboys, onderscheidden zich hierin het meest. Wij zouden het gezelschap „Puck", dat een reputatie heeft van frisheid en durf, gaarne lof toezwaaien voor de opvoering van Molière's „Dok ter tegen wil en dank", omdat het hier een experiment betreft. Onder regie van de Fransman Georges Vi- MARLAN ANDERSON spirituals omringde vurige wagen die haar om hoog voert. Haar zingen is bidden. Ze zegt dat zelf, zonder enige ophef, als vanzelfsprekend: „Ik bid heel veel". Daarom is haar kunst ook reli gieuze kunst. In de jaren van slavernij was er voor de negers niet veel troost gelegen in het aards bestaan, al wisten zij ook als kinderen iedere aanleiding om vrolijk te zijn uit te buiten. Maar heel hun lyriek is doortrokken van het heimwee naar een lied waar de huidskleur geen onder scheid maakt en waar, zoals een hunner liederen dat zo ontroe rend zegt,, ieder mens een ziel heeft. Marian Anderson is de dochter van een kolenhandelaar. Haar moeder was onderwijzeres. Zij werd door bei den diep godsdienstig opgevoed. Twaalf jaar oud, zong ze mee in het kerkkoor, waar haar wonder mooie stem zozeer opviel, dat beter gesitueerde vrienden haar in staat stelden zanglessen te nemen. HET VERNEDERDE VOLK. Zestien jaar oud, gaf ze haar eerste concert, in het gebouw van een ne- eerschool. Op kosten van de Baptis tengemeente en met behulp van vrien den kwam ze verder, zong met het beroemde New York Symphonie Or chestra. Haar faam drong tot Europa door. De concertzalen van Parijs kon den de hoorders niet bergen. Marian Anderson was er. Zij zag echter haar triomf niet als een individueel succes. Zij wist zich in alles een met haar volk, haar ras, ondanks de „bevrijding" nog zo ver nederd en ten achter gesteld. Zelf on dervond zij schier dagelijks de gevol gen van deze rassenscheiding; het Washingtonse incident was het enige niet. In het „donkere Zuiden" kon zy in geen enkel hotel terecht; het is nog naar betrekkelijk kort geleden, dat een hotel in New York het aan durfde, zijn deuren voor haar te ope nen. Door dit alles is zij steeds een met haar rasgenoten gebleven en be schouwt ze ieder succes als een mo rele overwinning voor haar ganse volk. Zachtmoedig en geduldig ver draagt ze de vernederingen en erger nissen. Ze is nu ruim 40 jaar en ge trouwd met de architect Orpheus Fis hor. Haar hobby is haar modelboerde rij, waarop ze zich tussen haar con certreizen graag terugtrekt. Haar lied heeft de wereld over wonnen, het lied waarin ze de verne dering en smarten,-de hoop en de blijdschap van het verdrukte volk uit zingt dat is als een machtig vermaan tot allen, die vanuit de hoogte van hun eigenwaan neerzien op nun eens geknechte „zwarte broeders". „Ga af, Mozes, af naar Egypteland. Zeg Pharao aan. Laat mijn gunstvolk gaan". Dat is Marian Anderson, die in schoonheid de blanke ziel van het donkere volk uitzingt. Japanse dansers komen naar Nederland Het uit 40 personen bestaande Ja panse danstheater Azuma Kabukim uit Tokio zal begin October enige voorstellingen in Nederland geven. De eostuums van het gezelschap, die een scheepslading omvat, zijn speci aal voor deze tournee naar oude te keningen vervaardigd. De première in Nederland zal zyn op Din lag 4 October in het gebouw voor K. en W. te Den Haag. Vervol gens zullen er op 5 en 6 October voor stellingen worden gegeven in de Stadsschouwburg te Amsterdam en daarna nog twee in Den Haag. taly werd deze klucht n.l. gespeeld in de stijl van de Italiaanse come- dia dell'arte, die door sommigen nog als een wonder van komediespelen wordt beschouwd, dat navolging ver dient. Toen Molière zijn stukken schreef, was de comedia dell'arte al in verval; dat zij er nog elemen ten van bevatten, moge waar zijn, doch zij betekenen in zoveel opzich ten een vernieuwing ,dat het niet goed duidelijk is, waarom men ze zou spelen in de stijl, waarop zij een reactie zijn. Bovendien zijp Mo- liere's stukken, al zegt de „Dokter tegen wil en dank" ons niet zo veel meer toch nog wel iets meer dan enkel dolle toneelgrappen. zoals „Puck ten beste gaf. Wij vonden het experiment dan ook weinig over tuigend. 6

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 7