Mijnschdde in Limburg loopt in de millioenen „Kleur en functie bij dieren" in Zoölogisch Museum 3 C IR. J. A. RINGERS: THUISKOMST UIT GEVANGENSCHAP IN 1945 CALLIGRAAF MET EEN UNIEKE COLLECTIE KUNSTVOORWERPEN DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1955. PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 1 HELE STADSWIJKEN VERZAKKEN Muren scheuren; huizen en gebouwen storten in (Van een speciale verslaggever) Het begint honderden meters diep in de Limburgse grond. Een scherpe knal, een donderend geraas, stenen storten omlaag, in de ingewanden der aarde rommelt het nog wat na en waar zoëven nog een gat was heeft de aarde zich weer gesloten. Een ploeg mijnwerkers, enkele meters verderop, kijkt op noch om. Vlak achter hen is het gewelf, dat enige dagen geleden ontstond toen zij er een laag kolen onder vandaan hebben gehaald, inge stort. Daar maakt geen mijnwerker zich een moment koortsig om. Inte gendeel. Het móest naar beneden komen, anders zou de druk van het „dak" te groot geworden zijn voor de dichte rijen zware „stempels", die het ge welf stutten op de plaats, waar hij zijn pneumatische afbouwhamer of de gigantische, volautomatische kolenploeg door de kolenlaag drijft. Achter hem worden, naarmate hij en zijn makkers van het kolenfront zich over de volle breedte van de laag een weg naar voren breken, dan ook steeds de stempels „geroofd". Dan stort het dak vanzelf in. Het hoort zo! En nie mand heeft er hinder van. Ook bovengronds niet, waar geen mens er iets van merkt, dat er honderden meters lager een berg stenen naar beneden is gestort. Niet onmiddellijk althans; maar na verloop van tijd Er is al veel tijd verlopen, sinds in Limburg de eerste kolen uit de grond werden gehaald Sindsdien is onder een kilometers brede strook van het heuvelland, dwars door Limburg heen, een netwerk van gangen ont staan. Vanuit die gangen zijn honder den kolenaders aangeboord, kris-kras door en boven en naast elkaar. Op sommige plaatsen waren die boven elkaar gelegen aders in totaal 10, soms 15 meter dik. Zodra de ko len weg waren, vulden de daarboven gelegen grondlagen de gaten weer op, maar door al die instortingen kwam er speling in de grond. Het hoger gelegen dekterrein drukte zwaar op het losser geworden gesteente, dat steeds vaster in elkaar werd gedrukt. Het gesteente zakte wat in; het dek terrein zakte mee. Nu is de bovenkant van dat dekter rein de begane grond, waar de huizen en de scholen en de kerken staan. En ook die huizen en scholen en ker ken zakten mee. Soms gelijkmatig, een heel blok huizen óf een hele kerk tegelijk. Maar dikwijls zakte plot seling of geleidelijk een deel van de grond onder een huis, een kerk of een school. Het gebouw trok scheef of er kwamen grote scheuren in en na enige tijd stortte het in. Zo is in Limburg de mijnschade ontstaan. Er verzakken honderden huizen in het Limburgse mijngebied. In Heerlen en Kerkrade momenteel hele stadswijken tegelijk. De hui zen moeten van binnen en van bui ten worden gestut en na verloop van tijd gesloopt om elders te wor den herbouwd, op een plaats waar de grond op het moment wat ste viger is. In Heerlen zijn de muren van een fabx'iek, in Kerkrade die van een ziekenhuis gescheurd. In Heerlerbaan wordt een kerk gelei delijk uit elkaar gerukt; de toren komt steeds schever te staan; het bovenstuk moest al worden afge broken. In de hele mynstreek is de grond in beweging. „Dat is toch heel normaal", zeggen de mijn bouwers, „een natuurlijk gevolg van het feit, dat er steeds meer kolen uit de bodem worden weg gehaald". Urmond zonk weg. Hoe normaal ook, die voortdurende verzakkingen leveren de nodige pro blemen op. In Urmond bv., dat na de oorlóg al twee meter is gezakt en nog wel een paar meter verder zakken zal. Urmond is een oud havenstadje aan de Maas, dat voor de verzanding van de rivier reeds lang geen haven meer heeft, maar een nieuwe bloeitijd scheen tegemoet te gaan als welva rend mijnwerkersdorp. In 1933 werd echter het Julianakanaal aangelegd, waardoor het stadje tussen kanaal en rivier werd ingeklemd op een strook je grond, waarop het maar nauwe lijks liggen kan. Met de bewoonde wereld staat het alleen nog in ver binding door een brug met een hoge en lange oprit, die als kolossale dijk pal tegen de eerste huizen van het dorp aanligt. Dat was de eerste klap Daarna volgde een hele serie klap pen, die heviger aankwam. Het be gon met de gewone narigheid van scheurende muren en instortende huizen op de plaatsen, waar het stad je door de mijngangen van de Maurits ondergraven werd. Toen volgde de vervuiling van het riviertje de Ur, dat door het Stikstofbindingsbedrijf van de Staatsmijnen als afwatering werd gebruikt en daardoor van een glashelder beekje veranderde in een modderpoel, waar giftige gassen uit opstegen en waar alle leven onmoge lijk werd. Tot overmaat van ramp kwam een deel van het stadje door de verzak kingen als het ware in de winterbed- ding van de Maas te liggen. Bij hoog water liepen de huizen en landerijen onder Met het Maaswater steeg ook het water in de riolering en in de Ur. Tientallen huizen en ook 't klooster van de pater Minderbroeders Conven tuelen hebben herhaaldelijk, o.a. tij dens de Kerstdagen van 1952, dagen lang decimeters diep in een stinkend mengsel van Maaswater, rioolvuil en Urmodder gestaan. De bewoners moesten met roeiboten uit hun huizen worden gehaald. De banken dreven door de kloosterkapel. De brandspuit van de Maurits moest er aan te pas komen om het klooster en de huizen schoon te spuiten. Naar de overkant. Sindsdien is de loop van de Ur iets gewijzigd en is tussen het stadje en de Maas een dijk aangelegd van steenslik, waar de Maurits toch geen raad mee wist. De Maas zal nu niet gauw meer door het klooster stromen, maar het 200 jaar oude gebouw is niet bewoonbaar meer. De bodem is voortdurend in beweging. Hier en daar zitten scheuren, die soms open barsten tot spleten waar doorheen de paters elkaar de hand kimnen geven, maar die een dag later meestal weer dichtgetrokken zijn. Muren staan scheef, sommige ramen kunnen niet meer open, boven en onder de deuren gapen grote kieren, 's Winters is het in de gangen en kamers niet te har den van de tocht en het vocht. De schimmel staat op de muren, de verf bladdert af, het houtwerk verteert en bijna alle paters hebben rheumatiek. Binnenkort zal het klooster wor den afgebroken. Aan de andere kant van het Julianakanaal zal dan een nieuw klooster worden gebouwd. De Orde heeft hiervoor een vergoeding van de Staatsmij nen ontvangen. De paters hadden echter liever gezien, dat de Staats mijnen hun nieuwe klooster had den gebouwd. De nieuwe huizen voor de bewoners, die al eerder hebben moeten vluchten uit dit deel van het dorp, worden name lijk wel door dit bedrijf gebouwd en daarna aan de bewoners over gedragen. De Orde moet zelf bouwen voor een bedrag, dat door allerlei omstan digheden maar een deel van de kos ten dekt. De paters, die toch al moeten bede len voor hun levensonderhoud, zijn daar niet bijster tevreden over, maar toch zijn ze blij dat ze nu naar de an dere kant van het kanaal zullen gaan. Daar zal op den duur een heel nieuw Urmond verrijzen, want het oude is nu al te klein. En welicht zal het gehele stadje nog eens moeten evacueren naar de overkant, want deskundigen voorspellen dat Urmond nog wel 5 of meer meter zakken zal... Chinese vliegtuig- deskundige moet V. S. verlaten. Een Chinese deskundige op het ge bied van vliegtuigen met straalaan drijving, dr. Hsue Sjen Tsjen, moet uit de V.S. naar communistisch Chi na vertrekken, omdat hij lid van de communistische party zou zyn ge weest voordat hij in 1936 de V.S. binnenkwam. Zo hebben Amerikaan se immigratie-autoriteiten meege deeld. Dr. Hsue heeft evenwel altijd ont kend, lid van de communistische par tij te zyn geweest. De Chinese geleerde, die Vrijdag met zijn vrouw en twee kinderen naar Hongkong vertrekt, had in 1950 een afwijzende beschikking gekregen toen hij een uitreisvisum verzocht om zijn ouders in Sjanghai te bezoe ken. Indiërs ondernamen aanval op buitenpost van Goa Met handgranaat en flessen benzine Te Pandjim, in de Portugese be zitting Goa in Voor-Indië, is officieel medegedeeld, dat bijna zestig Indiërs Zaterdagavond een belastingkantoor te Anconem, nabij de Noordelijke grens van Goa met India, hebben aangevallen. De Indiërs hadden de militaire be zetting van Anconem uitgenodigd, zich over te geven. Toen dit werd ge weigerd, openden zij de aanval door het werpen van een handgranaat die niet ontplofte en wierpen zij vier flessen met benzine, waaraan brandende toortsen waren bevestigd, in de nederzetting. De militaire bezetting van «Anco nem, twee Hindoe's en een Moham medaan. afkomstig uit Goa, vuurden op de aanvallers en wierpen handgra naten naar hen. De aanv allers bliezen daarop de af tocht, om later op de avond opnieuw een poging te wagen, die evenwel ook mislukte. DE MOOISTE DAG VAN MIJN LEVEN Electrische bel ging niet over (Van onze speciale verslaggever) „De mooiste dag van mijn leven?" zegt dr. ir. J. A. Ringers, oud- muiister, bedwinger van de Zuiderzee, grijze eminentie achter de troon van wetenschappelijk vorsend waterstaatkundig Nederland, „de mooiste dag van mijn leven?" Hij denkt even na en laat een stroom van mooie dagen, vol vererende uitnodigingen en prettige opdrachten, de revue pas seren. De dijksluiting bij Kornwerderzand, de sluiswerken in IJmuiden, zovele havenprojecten in het buitenland. Maar dan opeens zegt hij: „De thuis komst uit gevangenschap op 24 Mei 1945". Hoe die dag precies was, of de zon scheen of dat het regende, of het koud of warm was, dat vervaagde. Gebleven is het beeld van dat huis aan de Riouwstraat in Den Haag, waarvan alle vensters met planken geblindeerd waren en waaruit alle leven geweken scheen. Er zat nog slechts een bordje op de muur met het opschrift: „Bureau van de We deropbouw". Herinnering aan de werkzaamheden, terstond na de be zetting. „Ik moet hier toch wonen" dacht de terugkerende dr. Ringers. Tduwtje. Hij drukte op de electrische bel. Maar die ging natuurlijk niet over. „Dom", dacht hij bij zichzelf. In Enschede had hij gevraagd: „Wan neer vertrekt er een trein naar Den Haag?" En men had hem medelijdend aangekeken. Hij was weggegaan, toen er nog treinen en electrische stroom waren. Hij keerde terug, nadat aan alles een einde was gekomen. Geen electrische stroom. De bel ging niet over. Toch was er iets: een touwtje stak door de brievenbus. Toen hij er aan trok, ging ergens in het dichtgespij kerde huis een bel over. En even later: slof, slofklonk het over de gangplavuizen: er kwam iemand aan. Het was de Scheveningse vrouw, die dr. Ringers, toen hij nog in het land en vrij was, aan een onderdak in zijn bureau geholpen had, omdat zij moest evacueren. „Woont hier mevrouw Ringers?" vroeg hij. „Ja", zei de vrouw, „maar wie bent U dan?" En omdat de broodmagere man die vraag niet beantwoordde, doch langs haar heen de trap opliep naar boven, riep ze: „Hé, hé, dat gaat zo maar nietik moet U eerst aan melden!" Maar boven was al een deur open gegaan en het moment van de her kenning en de begroeting was daar. Het moment, dat dr. Ringers nü nog week maakt. MERKWAARDIG INTERVIEW IN ZAANDAM Zoon een talentvol schilder (Van een speciale verslaggever) Een stille straat in Zaandam. Aan een eenvoudig huis een bordje: R. J. W. Ouwejan. Hier begint ons merkwaardig interview Het is moeilijk, in kort bestek te omlijnen, wie en wat de heer Ouwejan precies is. Indien we hem een calligraaf, tekenaar, rekenwonder of sports man noemenwel, dan doen we hem in alle gevallen toch enigszins on recht. Het „waarom" zal U bij het verder lezen wel duidelijk worden. Maar de heer Ouwejan heeft er geen bezwaar tegen, indien we ronduit schrij ven, dat zijn 24-jarige zoon Remmet Ouwejan op een bepaald vlak begaaf der is, dan zijn vader. En dat is waar we hebben het met eigen ogen ge zien. Remmet is namelijk kunstschilder en indien men ziet, wat hij reeds op 16-jarige leeftijd maakte, is men geneigd om te zeggen: „Nee, dat be staat nietDe bekende kunstverzamelaar Björner uit Kopenhagen was zeer gelukkig, dat hij enkele stukken van Remmet kon kopen en tevens zeer ongelukkig, dat hij veel niet kon kopen En een bekend Nederlands criticus riep bij het zien van een der jeugd werken van Remmet uit: „Ik wilde, dat ik zo'n lente kon schilderen...!" Wat zegt U Nooit van Remmet Ouwejan gehoord? Neen natuur lijk niet, want zijn vader vindt het nog niet gewenst, dat hij exposeert of ver der met zijn werk naar buiten op treedt. „Eerst moet zijn talent volledig rijp zijn... hij moet uitstekend beslagen op 't ijs komen!" Maar voordat we verder op de zoon ingaan, dienen we eerst het portret van de vader te tekenen. Het kleine huis daar in Zaandam zit tot aan de rand van de dakpannen vol met de resultaten van een goed gerichte ver- zameldrift (Hier geen „verzamelwoe de"!) Er is een unieke schriftverza meling en verder vindt men hier een ivoor-collectie, Balinese, Chinese en Perzische kunst, schilderijen, etsen, prenten, tekeningen... wat al niet meer. De kamers beneden staan vol. „Mijn vrouw, mijn zoon en ik leven midden in de kunst, we gaan nooit weg, want we hebben het veel te druk". De vader heeft M.O. tekenen en M.O. calligrafie. Zyn oorkonden met minitieus, Middeleeuws aan doend miniatuurwerk, zijn ware ju weeltjes van sierlijkheid en ver fijnde kleurencombinaties. Zo ont wierp hij o.a. een oorkonde ter ge legenheid van het huwelijk van Prinses Juliana, een dankoorkonde voor de Zweedse regering voor haar hulp aan Zeeland, alsmede een document, dat door het Neder landAmerika-Instituut aan Tru man werd aangeboden. Temidden der kunstschatten wordt hier vaak getoverd met sierlijke krulletters, wegspringende bloemornamenten, bladgoud en minitieuze details, waarbij de heer Ouwejan zich vaak laat inspireren door zijn verzame ling half-edelstenen en kwart- sen, die kunnen fonkelen en fluo resceren in een verrassende en steels harmonieuze kleurenweelde. Een dergelijke verfijning bij een sportsman, die trainer was en die ook van boksen houdt? Ja het een sluit 't ander niet uit. Maar eigenaar diger is nog, dat de heer Ouwejan dagelijks bij een grote Amsterdamse onderneming werkt, waar hij o.a. „eventjes" uit het hoofd het werk van 5 rekenmachines controleert... DE ZOON Maar nu de zoon. Hij ziet er als doodgewoon sterveling uit (geen baara, geen flodderdas) en behoort tot de mensen, die week en beminnelijk schijnen, maar die zeker en vastbera den hun eigen weg gaan. Zijn werk doet soms enigszins aan R. Henkes denken en beweegt zich ook in de richting van de helaas overleden Bar- neveldse meester Dick Ket. Remmet houdt van de symboliek en indien men ziet, hoe hij een paar oude stof fige flessen en stukjes boomwortel in „gefilterd" kelderlicht plaatste (hij was toen nota bene zestien jaar) dan wrijft men zich toch even de ogen uit! (Door een kunstkenner werd voor dit werk reeds 1000,geboden, maar. het mag niet de deur uit.) En dan het doek met de avondnevel-stemming in een straatje van Mecheien: een om floerste straatlantaarn, een laatste lichtschittering in hobbelklinkers, huizen in verstilde pasteltinten, een stralenkrans achter net stompe kerk- silhouet... Ook hier ziet men een hang naar de EEN INTERESSANTE TENTOONSTELLING BIJ DE FOTO: De zoon Remmet be kijkt met zijn vader een door hem ontworpen oorkonde. Op tafel iets van de vele dingen, die de h r Ouwe- jan sr. verzamelt: een Wajang- en een bijzondere clownspop. verfijning; Remmet heeft ook enkele paneeltjes beschilderd in de stijl der oude meesters met dezelfde licht gloed, dezelfde liefde voor het detail en pure kleur. Maar goed... Remmet komt tijdens ons gesprek met zijn vader de kamer binnen, aan welks wanden ook zijn schilderijen hangen. Hij praat over... reclameletters, want zolang zijn tijd nog niet gekomen is, moet hij toch iets verdienen. OPOFFERING De vader, die zich zeer veel opoffe ringen getroostte om de zoon, wiens talent hij vroeg zag, een uitstekende opleiding te geven, acht dit voorals nog de Deste oplossing. Vaak wordt er i' dit milieu (waar moeder meestal begripsvol luistert, gesproken over Rembrandt, Botticelli, v. d. Velde, enz. en dan steekt Remmet zijn me ning waarlijk niet onder stoelen of banken! Overigens... de zoon kan niet rekenen, maar hij heeft wel een bij zonder geheugen. Zo heeft hij eens bij wijze van experiment een hele recla meschutting met alle affiches en tek sten (hij liep er wel eens langs) thuis nauwkeurig geaquarelleerd. En er ontbrak niets... Hoe dan ook er is daar bij de familie Ouwejan in Zaandam wel wat te zien. Het gezinshoofd heeft nog een verzameling van 160 schilderijen van de Zaan, een Ex-Libris-collectie van 30.000 stuks, terwijl hy voorts zegt: „Ik kan U een maand bezig houden, wanneer ik U alles op schrift- gebied wil late- zien wat ik bezit..." Veel is er bjj kennissen opgeslagen de ruimte is werkelijk te germg. En de meest curieuze stukken wor den ook regelmatig goed opgeborgen zuks in verband met een eventuele inbraak. Eén ding hebben vader en zoon ge meen: zii doen niets half en houden van hard werken. Het deed ons in elk geval veel genoegen, dat we ditmaal de woorden van een trotse vader „Mijn jongen ka, wat" niet hoefden tegen te spreken Publiek en wetenschap tot elkaar brengen Zaterdagmiddag te 3 uur werd te Amsterdam door burgemeester d'Ailly de semi-permanente tentoonstelling geopend die tot onderwerp heeft de functie van de kleuren bij dieren. De hoogleraar-directeur van het Zoölo gisch Museum van de Gemeentelijke Universiteit Prof. Dr. H. Engel sprak na een welkomstwoord tot de genodigden over het doel en de opzet van de ze „show", die waarlijk show moet heten, niet slechts, omdat de dieren hier hun „kleding" demonstreren, maar ook omdat het Museum achter deze uitgelezen groep dieren een ontstellend gebrek aan bergruimte camou fleert. verdeeld. Eenden en andere vogels demonstreren met hun kleuren, die bij de mannelijke dieren opvallen, bij de vrouwelijke daarentegen niet te gen de omgeving afsteken twee ver schillende functies. De sprekende kleuren van de man schijnen de keu ze van de partner te vergemakkelij ken en daardoor het bastaarderen te gen te gaan. Dit ontaarden van de soort komt n.l. in de natuur weinig voor, terwyl de huisdieren tonen, dat bastaardering in gevangenschap toch gemakkelijk plaats heeft. door BAREND ZWERFMANS De burgemeester het woord ver krijgend, maakte in een gezellig speechje gewag van zijn onkunde op dit terrein, waarbij hij toch een ver schil weet te constateren tussen de kleding van mens en dier. De dieren om hem heen gebruiken hun kleuren om niet op te vallen, de bontmantel van een dame heeft bepaald niet al tijd die functie. De bedekte aanval op het gemeentebestuur parerend, merkt hij op dat inderdaad met de reeds ge reed liggende plannen tot uitbreiding ?.n nieuwbouw schijnt te worden ge talmd, maar in de huidige omstandig heden meent hij de bouw ten behoeve van levende mensen voor te moeten 'aten gaan bij een gebouw voor „die- en op sterk water Met de wens, dat zelen deze leerzame tentoonstelling ■uilen bezoeken verklaarde hij de ten- oonstelling voor geopend waarna Tof Engèl de a.i -t een rondgang uitnodigde De zeer smaakvol ingerichte ten toonstelling is methodisch opge zet. De merel is er om te demon streren dat bruin en zwart vaak in kristalvorm in 't lichaam wordt gevonden, rood en geel daarentegen vaak opgelost in vet, de ekster verkrijgt zijn groe ne en blanwe tinten gedeeltelijk na de lichtinval in de veren. Na de herkomst der kleuren de toepassing. De functie van de kleuren is n.l. niet steeds dezelfde. De een voudigste functie is bescherming te gen hitte, de slechtvalk, die bijna in alle delei van de wereld voorkomt vertoont in warme streken veel rood en bruin, in koeler streken gaat het wit het rood vervangen. BIJ PRIMITIEVE DIEREN. Bij de primitieve dieren uit Austra lië heeft men geen speciale functie van de kleur kunnen vaststellen, ze Waarsehuwingskleuren, fel g__., rood tegen zwart treft men aan by giftige dieren als slangen en insec ten, schrikkleuren (door het openvou wen van de vleugels gedemonstreerd) bij vlinders, die aanvallers willen af schrikken. Trekken dieren, die zich moeilijk kunnen verdedigen partij van kleur en vorm van gevaarlijke dieren, dan noemt men dit mimicry. Vele spiekende voorbeelden zijn aanwezig. In twee zalen wordt het thema ca mouflage behandeld, gevlekte en ge streepte dieren schijnen zonnevlekken tegen schaduwpartijen te imiteren in hun huid, andere die in donkere bos sen leven hebben een donkere tint, terwijl de bewoners van sneeuw en ijs zich bepalen tot de kleuren zwart en wit of enkel wit. Giraffen, lui paard dienen als voorbeeld voor het eerste, de beer de uil, en de pooldie ren als voorbeelden van beide laatste gevallen. Op het centraal bureau van de Neder landse Federatie voor Vluchtelingen hulp te Den Haag werden door een de legatie van de Beweging van Euro pese Federalisten de eerste sleutels voor deze actie overhandigd. JEUGDKLEED. Meeuwenjongen en jongen van de fuut, bel jong van het everzwijn en „»,r WIS vst ander» een tiideliike camouflage tige met het aangename .'hrf schone een jeugdkleed Eigenlijk kan en kleurige) verbindt. Een tentoon- de kleur van de eieren. Een aardige opgave is "t zoeken van pluvierenei eren in een vitrine met grint. Ook de kleuren van de broedende wijfjes be horen onder deze camouflage. De kiang of woestijnezel, naast poema en leeuw geven hier nog sprekende voorbeelden, waarby de wandversie ring van de zaal in de effecten me de een rol speelt. Als laatste voor beeld van kleurenfunctj.e demon streert men de patronen, die het li chaam voor het oog in stukken doen uiteenvallen, zoals dat voorkomt bij dieren, die diverse kleuren naast elk aar voeren in grote vlakken, de sterk bonte kleuren dus. Tenslotte heeft de ontwerper als waarschuwing van de wetenschap aan zichzelf en aan het publiek een zevenvoudige opstelling vervaardigd van een bepaalde vis. De opstellingen laten zien. dat men op de kleurinde- ling van de vissenhuid achtereenvol gens elke theorie die is gedemon streerd kan toepassen, waarna ten slotte de olijke theorie wordt te berde gebracht, dat het soms lijkt of de die ren zo zijn. omdat ze nu eenmaal zo zijn, omdat ze „mooi" moeten zijn. Het kan niet worden ontkend, dat ook deze tentoonstelling weer beter is dan de voorgaande, opstelling en afwerking kunnen wedijveren met het beste wat op tentoónstellingsgebied wordt bereikt en ook het onderwerp zelf is bij uitstek geschikt om publiek wetenschap dichter hij elkaar te hrenpen. daar ze als va«*e»f het nut- schynt willekeurig over het lichaam I men dit jeugdkleed doortrekken tot stelling van waarlijk landelijk belang.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 7