Mijnschdde in Limburg loopt in
de millioenen
„Kleur en functie bij dieren" in
Zoölogisch Museum
3
C
IR. J. A. RINGERS: THUISKOMST
UIT GEVANGENSCHAP IN 1945
CALLIGRAAF MET EEN UNIEKE
COLLECTIE KUNSTVOORWERPEN
DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1955.
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
1
HELE STADSWIJKEN VERZAKKEN
Muren scheuren; huizen en
gebouwen storten in
(Van een speciale verslaggever)
Het begint honderden meters diep in de Limburgse grond. Een scherpe
knal, een donderend geraas, stenen storten omlaag, in de ingewanden der
aarde rommelt het nog wat na en waar zoëven nog een gat was heeft de
aarde zich weer gesloten. Een ploeg mijnwerkers, enkele meters verderop,
kijkt op noch om. Vlak achter hen is het gewelf, dat enige dagen geleden
ontstond toen zij er een laag kolen onder vandaan hebben gehaald, inge
stort. Daar maakt geen mijnwerker zich een moment koortsig om. Inte
gendeel. Het móest naar beneden komen, anders zou de druk van het „dak"
te groot geworden zijn voor de dichte rijen zware „stempels", die het ge
welf stutten op de plaats, waar hij zijn pneumatische afbouwhamer of de
gigantische, volautomatische kolenploeg door de kolenlaag drijft. Achter
hem worden, naarmate hij en zijn makkers van het kolenfront zich over de
volle breedte van de laag een weg naar voren breken, dan ook steeds de
stempels „geroofd". Dan stort het dak vanzelf in. Het hoort zo! En nie
mand heeft er hinder van. Ook bovengronds niet, waar geen mens er iets
van merkt, dat er honderden meters lager een berg stenen naar beneden
is gestort. Niet onmiddellijk althans; maar na verloop van tijd
Er is al veel tijd verlopen, sinds in
Limburg de eerste kolen uit de grond
werden gehaald Sindsdien is onder
een kilometers brede strook van het
heuvelland, dwars door Limburg
heen, een netwerk van gangen ont
staan. Vanuit die gangen zijn honder
den kolenaders aangeboord, kris-kras
door en boven en naast elkaar.
Op sommige plaatsen waren die
boven elkaar gelegen aders in totaal
10, soms 15 meter dik. Zodra de ko
len weg waren, vulden de daarboven
gelegen grondlagen de gaten weer op,
maar door al die instortingen kwam
er speling in de grond. Het hoger
gelegen dekterrein drukte zwaar op
het losser geworden gesteente, dat
steeds vaster in elkaar werd gedrukt.
Het gesteente zakte wat in; het dek
terrein zakte mee.
Nu is de bovenkant van dat dekter
rein de begane grond, waar de huizen
en de scholen en de kerken staan.
En ook die huizen en scholen en ker
ken zakten mee. Soms gelijkmatig,
een heel blok huizen óf een hele kerk
tegelijk. Maar dikwijls zakte plot
seling of geleidelijk een deel van
de grond onder een huis, een kerk of
een school. Het gebouw trok scheef
of er kwamen grote scheuren in en
na enige tijd stortte het in. Zo is in
Limburg de mijnschade ontstaan.
Er verzakken honderden huizen in
het Limburgse mijngebied. In
Heerlen en Kerkrade momenteel
hele stadswijken tegelijk. De hui
zen moeten van binnen en van bui
ten worden gestut en na verloop
van tijd gesloopt om elders te wor
den herbouwd, op een plaats waar
de grond op het moment wat ste
viger is. In Heerlen zijn de muren
van een fabx'iek, in Kerkrade die
van een ziekenhuis gescheurd. In
Heerlerbaan wordt een kerk gelei
delijk uit elkaar gerukt; de toren
komt steeds schever te staan; het
bovenstuk moest al worden afge
broken. In de hele mynstreek is de
grond in beweging. „Dat is toch
heel normaal", zeggen de mijn
bouwers, „een natuurlijk gevolg
van het feit, dat er steeds meer
kolen uit de bodem worden weg
gehaald".
Urmond zonk weg.
Hoe normaal ook, die voortdurende
verzakkingen leveren de nodige pro
blemen op. In Urmond bv., dat
na de oorlóg al twee meter is gezakt
en nog wel een paar meter verder
zakken zal.
Urmond is een oud havenstadje aan
de Maas, dat voor de verzanding van
de rivier reeds lang geen haven meer
heeft, maar een nieuwe bloeitijd
scheen tegemoet te gaan als welva
rend mijnwerkersdorp. In 1933 werd
echter het Julianakanaal aangelegd,
waardoor het stadje tussen kanaal en
rivier werd ingeklemd op een strook
je grond, waarop het maar nauwe
lijks liggen kan. Met de bewoonde
wereld staat het alleen nog in ver
binding door een brug met een hoge
en lange oprit, die als kolossale dijk
pal tegen de eerste huizen van het
dorp aanligt. Dat was de eerste klap
Daarna volgde een hele serie klap
pen, die heviger aankwam. Het be
gon met de gewone narigheid van
scheurende muren en instortende
huizen op de plaatsen, waar het stad
je door de mijngangen van de Maurits
ondergraven werd. Toen volgde de
vervuiling van het riviertje de Ur,
dat door het Stikstofbindingsbedrijf
van de Staatsmijnen als afwatering
werd gebruikt en daardoor van een
glashelder beekje veranderde in een
modderpoel, waar giftige gassen uit
opstegen en waar alle leven onmoge
lijk werd.
Tot overmaat van ramp kwam een
deel van het stadje door de verzak
kingen als het ware in de winterbed-
ding van de Maas te liggen. Bij hoog
water liepen de huizen en landerijen
onder Met het Maaswater steeg ook
het water in de riolering en in de Ur.
Tientallen huizen en ook 't klooster
van de pater Minderbroeders Conven
tuelen hebben herhaaldelijk, o.a. tij
dens de Kerstdagen van 1952, dagen
lang decimeters diep in een stinkend
mengsel van Maaswater, rioolvuil en
Urmodder gestaan. De bewoners
moesten met roeiboten uit hun huizen
worden gehaald. De banken dreven
door de kloosterkapel. De brandspuit
van de Maurits moest er aan te pas
komen om het klooster en de huizen
schoon te spuiten.
Naar de overkant.
Sindsdien is de loop van de Ur iets
gewijzigd en is tussen het stadje en
de Maas een dijk aangelegd van
steenslik, waar de Maurits toch geen
raad mee wist. De Maas zal nu niet
gauw meer door het klooster stromen,
maar het 200 jaar oude gebouw is
niet bewoonbaar meer. De bodem is
voortdurend in beweging. Hier en
daar zitten scheuren, die soms open
barsten tot spleten waar doorheen de
paters elkaar de hand kimnen geven,
maar die een dag later meestal weer
dichtgetrokken zijn. Muren staan
scheef, sommige ramen kunnen niet
meer open, boven en onder de deuren
gapen grote kieren, 's Winters is het
in de gangen en kamers niet te har
den van de tocht en het vocht. De
schimmel staat op de muren, de verf
bladdert af, het houtwerk verteert en
bijna alle paters hebben rheumatiek.
Binnenkort zal het klooster wor
den afgebroken. Aan de andere
kant van het Julianakanaal zal
dan een nieuw klooster worden
gebouwd. De Orde heeft hiervoor
een vergoeding van de Staatsmij
nen ontvangen. De paters hadden
echter liever gezien, dat de Staats
mijnen hun nieuwe klooster had
den gebouwd. De nieuwe huizen
voor de bewoners, die al eerder
hebben moeten vluchten uit dit
deel van het dorp, worden name
lijk wel door dit bedrijf gebouwd
en daarna aan de bewoners over
gedragen.
De Orde moet zelf bouwen voor
een bedrag, dat door allerlei omstan
digheden maar een deel van de kos
ten dekt.
De paters, die toch al moeten bede
len voor hun levensonderhoud, zijn
daar niet bijster tevreden over, maar
toch zijn ze blij dat ze nu naar de an
dere kant van het kanaal zullen
gaan. Daar zal op den duur een heel
nieuw Urmond verrijzen, want het
oude is nu al te klein. En welicht zal
het gehele stadje nog eens moeten
evacueren naar de overkant, want
deskundigen voorspellen dat Urmond
nog wel 5 of meer meter zakken zal...
Chinese vliegtuig-
deskundige moet
V. S. verlaten.
Een Chinese deskundige op het ge
bied van vliegtuigen met straalaan
drijving, dr. Hsue Sjen Tsjen, moet
uit de V.S. naar communistisch Chi
na vertrekken, omdat hij lid van de
communistische party zou zyn ge
weest voordat hij in 1936 de V.S.
binnenkwam. Zo hebben Amerikaan
se immigratie-autoriteiten meege
deeld.
Dr. Hsue heeft evenwel altijd ont
kend, lid van de communistische par
tij te zyn geweest.
De Chinese geleerde, die Vrijdag
met zijn vrouw en twee kinderen
naar Hongkong vertrekt, had in 1950
een afwijzende beschikking gekregen
toen hij een uitreisvisum verzocht
om zijn ouders in Sjanghai te bezoe
ken.
Indiërs ondernamen aanval
op buitenpost van Goa
Met handgranaat
en flessen benzine
Te Pandjim, in de Portugese be
zitting Goa in Voor-Indië, is officieel
medegedeeld, dat bijna zestig Indiërs
Zaterdagavond een belastingkantoor
te Anconem, nabij de Noordelijke
grens van Goa met India, hebben
aangevallen.
De Indiërs hadden de militaire be
zetting van Anconem uitgenodigd,
zich over te geven. Toen dit werd ge
weigerd, openden zij de aanval door
het werpen van een handgranaat
die niet ontplofte en wierpen zij
vier flessen met benzine, waaraan
brandende toortsen waren bevestigd,
in de nederzetting.
De militaire bezetting van «Anco
nem, twee Hindoe's en een Moham
medaan. afkomstig uit Goa, vuurden
op de aanvallers en wierpen handgra
naten naar hen.
De aanv allers bliezen daarop de af
tocht, om later op de avond opnieuw
een poging te wagen, die evenwel ook
mislukte.
DE MOOISTE DAG VAN MIJN LEVEN
Electrische bel ging niet over
(Van onze speciale verslaggever)
„De mooiste dag van mijn leven?" zegt dr. ir. J. A. Ringers, oud-
muiister, bedwinger van de Zuiderzee, grijze eminentie achter de troon
van wetenschappelijk vorsend waterstaatkundig Nederland, „de mooiste
dag van mijn leven?" Hij denkt even na en laat een stroom van mooie
dagen, vol vererende uitnodigingen en prettige opdrachten, de revue pas
seren.
De dijksluiting bij Kornwerderzand, de sluiswerken in IJmuiden, zovele
havenprojecten in het buitenland. Maar dan opeens zegt hij: „De thuis
komst uit gevangenschap op 24 Mei 1945".
Hoe die dag precies was, of de zon
scheen of dat het regende, of het
koud of warm was, dat vervaagde.
Gebleven is het beeld van dat huis
aan de Riouwstraat in Den Haag,
waarvan alle vensters met planken
geblindeerd waren en waaruit alle
leven geweken scheen. Er zat nog
slechts een bordje op de muur met
het opschrift: „Bureau van de We
deropbouw". Herinnering aan de
werkzaamheden, terstond na de be
zetting. „Ik moet hier toch wonen"
dacht de terugkerende dr. Ringers.
Tduwtje.
Hij drukte op de electrische bel.
Maar die ging natuurlijk niet over.
„Dom", dacht hij bij zichzelf. In
Enschede had hij gevraagd: „Wan
neer vertrekt er een trein naar Den
Haag?"
En men had hem medelijdend
aangekeken. Hij was weggegaan,
toen er nog treinen en electrische
stroom waren. Hij keerde terug,
nadat aan alles een einde was
gekomen. Geen electrische
stroom. De bel ging niet over.
Toch was er iets: een touwtje stak
door de brievenbus. Toen hij er aan
trok, ging ergens in het dichtgespij
kerde huis een bel over. En even
later: slof, slofklonk het over
de gangplavuizen: er kwam iemand
aan.
Het was de Scheveningse vrouw,
die dr. Ringers, toen hij nog in het
land en vrij was, aan een onderdak
in zijn bureau geholpen had, omdat
zij moest evacueren. „Woont hier
mevrouw Ringers?" vroeg hij.
„Ja", zei de vrouw, „maar wie
bent U dan?"
En omdat de broodmagere man
die vraag niet beantwoordde, doch
langs haar heen de trap opliep naar
boven, riep ze: „Hé, hé, dat gaat zo
maar nietik moet U eerst aan
melden!"
Maar boven was al een deur open
gegaan en het moment van de her
kenning en de begroeting was daar.
Het moment, dat dr. Ringers nü
nog week maakt.
MERKWAARDIG INTERVIEW IN ZAANDAM
Zoon een talentvol schilder
(Van een speciale verslaggever)
Een stille straat in Zaandam. Aan een eenvoudig huis een bordje: R. J.
W. Ouwejan. Hier begint ons merkwaardig interview
Het is moeilijk, in kort bestek te omlijnen, wie en wat de heer Ouwejan
precies is. Indien we hem een calligraaf, tekenaar, rekenwonder of sports
man noemenwel, dan doen we hem in alle gevallen toch enigszins on
recht. Het „waarom" zal U bij het verder lezen wel duidelijk worden. Maar
de heer Ouwejan heeft er geen bezwaar tegen, indien we ronduit schrij
ven, dat zijn 24-jarige zoon Remmet Ouwejan op een bepaald vlak begaaf
der is, dan zijn vader. En dat is waar we hebben het met eigen ogen ge
zien. Remmet is namelijk kunstschilder en indien men ziet, wat hij reeds
op 16-jarige leeftijd maakte, is men geneigd om te zeggen: „Nee, dat be
staat nietDe bekende kunstverzamelaar Björner uit Kopenhagen was
zeer gelukkig, dat hij enkele stukken van Remmet kon kopen en tevens
zeer ongelukkig, dat hij veel niet kon kopen
En een bekend Nederlands criticus
riep bij het zien van een der jeugd
werken van Remmet uit: „Ik wilde,
dat ik zo'n lente kon schilderen...!"
Wat zegt U Nooit van Remmet
Ouwejan gehoord? Neen natuur
lijk niet, want zijn vader vindt het nog
niet gewenst, dat hij exposeert of ver
der met zijn werk naar buiten op
treedt.
„Eerst moet zijn talent volledig rijp
zijn... hij moet uitstekend beslagen
op 't ijs komen!"
Maar voordat we verder op de zoon
ingaan, dienen we eerst het portret
van de vader te tekenen. Het kleine
huis daar in Zaandam zit tot aan de
rand van de dakpannen vol met de
resultaten van een goed gerichte ver-
zameldrift (Hier geen „verzamelwoe
de"!) Er is een unieke schriftverza
meling en verder vindt men hier een
ivoor-collectie, Balinese, Chinese en
Perzische kunst, schilderijen, etsen,
prenten, tekeningen... wat al niet
meer. De kamers beneden staan vol.
„Mijn vrouw, mijn zoon en ik leven
midden in de kunst, we gaan nooit
weg, want we hebben het veel te
druk".
De vader heeft M.O. tekenen en
M.O. calligrafie. Zyn oorkonden
met minitieus, Middeleeuws aan
doend miniatuurwerk, zijn ware ju
weeltjes van sierlijkheid en ver
fijnde kleurencombinaties. Zo ont
wierp hij o.a. een oorkonde ter ge
legenheid van het huwelijk van
Prinses Juliana, een dankoorkonde
voor de Zweedse regering voor
haar hulp aan Zeeland, alsmede
een document, dat door het Neder
landAmerika-Instituut aan Tru
man werd aangeboden. Temidden
der kunstschatten wordt hier vaak
getoverd met sierlijke krulletters,
wegspringende bloemornamenten,
bladgoud en minitieuze details,
waarbij de heer Ouwejan zich vaak
laat inspireren door zijn verzame
ling half-edelstenen en kwart-
sen, die kunnen fonkelen en fluo
resceren in een verrassende en
steels harmonieuze kleurenweelde.
Een dergelijke verfijning bij een
sportsman, die trainer was en die ook
van boksen houdt? Ja het een
sluit 't ander niet uit. Maar eigenaar
diger is nog, dat de heer Ouwejan
dagelijks bij een grote Amsterdamse
onderneming werkt, waar hij o.a.
„eventjes" uit het hoofd het werk van
5 rekenmachines controleert...
DE ZOON
Maar nu de zoon. Hij ziet er als
doodgewoon sterveling uit (geen
baara, geen flodderdas) en behoort tot
de mensen, die week en beminnelijk
schijnen, maar die zeker en vastbera
den hun eigen weg gaan. Zijn werk
doet soms enigszins aan R. Henkes
denken en beweegt zich ook in de
richting van de helaas overleden Bar-
neveldse meester Dick Ket. Remmet
houdt van de symboliek en indien
men ziet, hoe hij een paar oude stof
fige flessen en stukjes boomwortel
in „gefilterd" kelderlicht plaatste (hij
was toen nota bene zestien jaar) dan
wrijft men zich toch even de ogen uit!
(Door een kunstkenner werd voor dit
werk reeds 1000,geboden, maar.
het mag niet de deur uit.) En dan het
doek met de avondnevel-stemming in
een straatje van Mecheien: een om
floerste straatlantaarn, een laatste
lichtschittering in hobbelklinkers,
huizen in verstilde pasteltinten, een
stralenkrans achter net stompe kerk-
silhouet...
Ook hier ziet men een hang naar de
EEN INTERESSANTE TENTOONSTELLING
BIJ DE FOTO: De zoon Remmet be
kijkt met zijn vader een door hem
ontworpen oorkonde. Op tafel iets
van de vele dingen, die de h r Ouwe-
jan sr. verzamelt: een Wajang- en
een bijzondere clownspop.
verfijning; Remmet heeft ook enkele
paneeltjes beschilderd in de stijl der
oude meesters met dezelfde licht
gloed, dezelfde liefde voor het detail
en pure kleur.
Maar goed... Remmet komt tijdens
ons gesprek met zijn vader de kamer
binnen, aan welks wanden ook zijn
schilderijen hangen. Hij praat over...
reclameletters, want zolang zijn tijd
nog niet gekomen is, moet hij toch
iets verdienen.
OPOFFERING
De vader, die zich zeer veel opoffe
ringen getroostte om de zoon, wiens
talent hij vroeg zag, een uitstekende
opleiding te geven, acht dit voorals
nog de Deste oplossing. Vaak wordt
er i' dit milieu (waar moeder meestal
begripsvol luistert, gesproken over
Rembrandt, Botticelli, v. d. Velde,
enz. en dan steekt Remmet zijn me
ning waarlijk niet onder stoelen
of
banken! Overigens... de zoon kan niet
rekenen, maar hij heeft wel een bij
zonder geheugen. Zo heeft hij eens bij
wijze van experiment een hele recla
meschutting met alle affiches en tek
sten (hij liep er wel eens langs) thuis
nauwkeurig geaquarelleerd. En er
ontbrak niets...
Hoe dan ook er is daar bij de
familie Ouwejan in Zaandam wel wat
te zien. Het gezinshoofd heeft nog
een verzameling van 160 schilderijen
van de Zaan, een Ex-Libris-collectie
van 30.000 stuks, terwijl hy voorts
zegt: „Ik kan U een maand bezig
houden, wanneer ik U alles op schrift-
gebied wil late- zien wat ik bezit..."
Veel is er bjj kennissen opgeslagen
de ruimte is werkelijk te germg.
En de meest curieuze stukken wor
den ook regelmatig goed opgeborgen
zuks in verband met een eventuele
inbraak.
Eén ding hebben vader en zoon ge
meen: zii doen niets half en houden
van hard werken. Het deed ons in elk
geval veel genoegen, dat we ditmaal
de woorden van een trotse vader
„Mijn jongen ka, wat" niet hoefden
tegen te spreken
Publiek en wetenschap
tot elkaar brengen
Zaterdagmiddag te 3 uur werd te Amsterdam door burgemeester d'Ailly
de semi-permanente tentoonstelling geopend die tot onderwerp heeft de
functie van de kleuren bij dieren. De hoogleraar-directeur van het Zoölo
gisch Museum van de Gemeentelijke Universiteit Prof. Dr. H. Engel sprak
na een welkomstwoord tot de genodigden over het doel en de opzet van de
ze „show", die waarlijk show moet heten, niet slechts, omdat de dieren hier
hun „kleding" demonstreren, maar ook omdat het Museum achter deze
uitgelezen groep dieren een ontstellend gebrek aan bergruimte camou
fleert.
verdeeld. Eenden en andere vogels
demonstreren met hun kleuren, die
bij de mannelijke dieren opvallen, bij
de vrouwelijke daarentegen niet te
gen de omgeving afsteken twee ver
schillende functies. De sprekende
kleuren van de man schijnen de keu
ze van de partner te vergemakkelij
ken en daardoor het bastaarderen te
gen te gaan. Dit ontaarden van de
soort komt n.l. in de natuur weinig
voor, terwyl de huisdieren tonen, dat
bastaardering in gevangenschap toch
gemakkelijk plaats heeft.
door BAREND ZWERFMANS
De burgemeester het woord ver
krijgend, maakte in een gezellig
speechje gewag van zijn onkunde op
dit terrein, waarbij hij toch een ver
schil weet te constateren tussen de
kleding van mens en dier. De dieren
om hem heen gebruiken hun kleuren
om niet op te vallen, de bontmantel
van een dame heeft bepaald niet al
tijd die functie. De bedekte aanval op
het gemeentebestuur parerend, merkt
hij op dat inderdaad met de reeds ge
reed liggende plannen tot uitbreiding
?.n nieuwbouw schijnt te worden ge
talmd, maar in de huidige omstandig
heden meent hij de bouw ten behoeve
van levende mensen voor te moeten
'aten gaan bij een gebouw voor „die-
en op sterk water Met de wens, dat
zelen deze leerzame tentoonstelling
■uilen bezoeken verklaarde hij de ten-
oonstelling voor geopend waarna
Tof Engèl de a.i -t een
rondgang uitnodigde
De zeer smaakvol ingerichte ten
toonstelling is methodisch opge
zet. De merel is er om te demon
streren dat bruin en zwart vaak
in kristalvorm in 't lichaam
wordt gevonden, rood en geel
daarentegen vaak opgelost in
vet, de ekster verkrijgt zijn groe
ne en blanwe tinten gedeeltelijk
na de lichtinval in de veren.
Na de herkomst der kleuren de
toepassing. De functie van de kleuren
is n.l. niet steeds dezelfde. De een
voudigste functie is bescherming te
gen hitte, de slechtvalk, die bijna in
alle delei van de wereld voorkomt
vertoont in warme streken veel rood
en bruin, in koeler streken gaat het
wit het rood vervangen.
BIJ PRIMITIEVE DIEREN.
Bij de primitieve dieren uit Austra
lië heeft men geen speciale functie
van de kleur kunnen vaststellen, ze
Waarsehuwingskleuren, fel g__.,
rood tegen zwart treft men aan by
giftige dieren als slangen en insec
ten, schrikkleuren (door het openvou
wen van de vleugels gedemonstreerd)
bij vlinders, die aanvallers willen af
schrikken. Trekken dieren, die zich
moeilijk kunnen verdedigen partij van
kleur en vorm van gevaarlijke dieren,
dan noemt men dit mimicry. Vele
spiekende voorbeelden zijn aanwezig.
In twee zalen wordt het thema ca
mouflage behandeld, gevlekte en ge
streepte dieren schijnen zonnevlekken
tegen schaduwpartijen te imiteren in
hun huid, andere die in donkere bos
sen leven hebben een donkere tint,
terwijl de bewoners van sneeuw en
ijs zich bepalen tot de kleuren zwart
en wit of enkel wit. Giraffen, lui
paard dienen als voorbeeld voor het
eerste, de beer de uil, en de pooldie
ren als voorbeelden van beide laatste
gevallen.
Op het centraal bureau van de Neder
landse Federatie voor Vluchtelingen
hulp te Den Haag werden door een de
legatie van de Beweging van Euro
pese Federalisten de eerste sleutels
voor deze actie overhandigd.
JEUGDKLEED.
Meeuwenjongen en jongen van de
fuut, bel jong van het everzwijn en „»,r WIS vst
ander» een tiideliike camouflage tige met het aangename .'hrf schone
een jeugdkleed Eigenlijk kan en kleurige) verbindt. Een tentoon-
de kleur van de eieren. Een aardige
opgave is "t zoeken van pluvierenei
eren in een vitrine met grint. Ook de
kleuren van de broedende wijfjes be
horen onder deze camouflage. De
kiang of woestijnezel, naast poema
en leeuw geven hier nog sprekende
voorbeelden, waarby de wandversie
ring van de zaal in de effecten me
de een rol speelt. Als laatste voor
beeld van kleurenfunctj.e demon
streert men de patronen, die het li
chaam voor het oog in stukken doen
uiteenvallen, zoals dat voorkomt bij
dieren, die diverse kleuren naast elk
aar voeren in grote vlakken, de
sterk bonte kleuren dus.
Tenslotte heeft de ontwerper als
waarschuwing van de wetenschap
aan zichzelf en aan het publiek een
zevenvoudige opstelling vervaardigd
van een bepaalde vis. De opstellingen
laten zien. dat men op de kleurinde-
ling van de vissenhuid achtereenvol
gens elke theorie die is gedemon
streerd kan toepassen, waarna ten
slotte de olijke theorie wordt te berde
gebracht, dat het soms lijkt of de die
ren zo zijn. omdat ze nu eenmaal zo
zijn, omdat ze „mooi" moeten zijn.
Het kan niet worden ontkend, dat
ook deze tentoonstelling weer beter
is dan de voorgaande, opstelling en
afwerking kunnen wedijveren met het
beste wat op tentoónstellingsgebied
wordt bereikt en ook het onderwerp
zelf is bij uitstek geschikt om publiek
wetenschap dichter hij elkaar te
hrenpen. daar ze als va«*e»f het nut-
schynt willekeurig over het lichaam I men dit jeugdkleed doortrekken tot stelling van waarlijk landelijk belang.