Kafka behoort tot de beste ii vers dezer eeuw Haags museum toont historie en cultuur van verdwenen volk jchrij Bij het overlijden van de schrijver Thomas Mann „Ciske de Rat" in wording achter gesloten deuren ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1955 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT PERSOONLIJKE EN APARTE STIJL Aantal novellen thans in het Nederlands vertaald OVER DE MYSTERIEUZE schrijver Franz Kafka en zijn nog myste rieuzer werk is reeds zo veel geschreven, dat men aarzelt daar nog een paar regels, hoe bescheiden ook, aan toe te voegen. En dat niet omdat alles wat over hem werd gepubliceerd zo goed, afdoend en onaanvechtbaar is het tegendeel is helaas waar maar omdat bij hem, sterker dan bij welke andere auteur ook, ieder commentaar ten enenmale ontoereikend blijft en daardoor dadelijk overbodig lijkt. Het buitengewoon verheugende verschijnsel, dat de uitgeverij Querido in haar Salamanderreeks (en dus tegen uiterst lage prijs) een vertaling van Kafka's „Erzahlungen und kleine Prosa" onder de titel „Een Honger kunstenaar en andere Verhalen" het licht deed zien (vóórdien gaf zy reeds de romans „Het Proces" en „Het Slot" uit) noopt ons echter enkele opmer kingen te maken over Kafka's oeuvre, dat ongetwijfeld tot het belangrijk ste behoort, dat de wereldliteratuur in de eerste helft van deze eeuw op geleverd heeft. Zijn invloed is alom bijzonder rgoot geweest, en werkt nog steeds door. Dat is haast onvermijdelijk, want de kennismaking met zijn werk is voor iedereen, zelfs voor de gewone lezer, een schok. Kafka schrijft zo'n persoonlijke en aparte stijl, dat men zijn werk onmid dellijk uit een paar volzinnen her kent, wat bij proza-schrijvers niet zo heel vaak voorkomt. Dat maakt ook dat hij niet gemakkelijk te vertalen is, tenzij men hem vertaalt zoals men poëzie vertaalt: met de grootst moge lijke aandacht voor elke nuancering. Dat heeft Nini Brunt, die de verta ling van deze novellen bezorgde, niet gedaan: zij deed het tamelijk correct, maar de stijl heeft wel eens aan hel derheid ingeboet. Kafka schrijft transparant, zijn frasering is, zelfs als zij ingewikkeld is, als kristal zo doorzichtig. Met het Nederlands van Nini Brunt, hoe verdienstelijk haar vertaling ook is, heeft men soms moeite. Letterkundige kroniek door HANS WARREN Binnentreden in de wereld van Kaf ka is- binnentreden in een wereld die bijzonder verhelderd lijkt, zoals dat soms in dromen voorkomt. En net als in dromen is niets er meer „ge woon" en alles toch vanzelfsprekend". Nu eens is 't of alles dooreenschuift of een kwartslag maakt, zodat de we reld vertekend lijkt zonder dat de normale verhoudingen geheel verlo ren gaan, dan weer is het of er een dimensie aan het bestaan wordt toe gevoegd en lichten waarheden op die tot nu toe verborgen leken. Net als in dromen heeft alles een diepe betekenis, maar die is veelal zo raad selachtig dat hij moeilijk te vatten is, ja, aan elk begrip ontsnapt. Nie mand minder dan André Gide, die Kafka grondig bestudeerd had en hem ten zeerste bewonderde, schreef eerlijk in zijn dagboek neer (n.a.v. Het Proces dat hij voor het toneel bewerkte) „Zijn boek ontsnapt aan elke verstandelijke uitleg" (Journal 28 Aug. 1940), en dat geldt voor Kaf- ko's hele oeuvre, ondanks eventuele interessante vondsten van commen tatoren. Ook al heeft Kafka ontegenzeg lijk droomelementen in zijn ge schriften verwerkt, toch zijn die niet doorslaggevend voor de sfeer van zyn werk. Zijn door geen enkele latere schrijver overtroffen „absurdisme" is zeer rechtlij nig, vaak haast wiskundig, uitge dacht. En de denker Kafka is al even origineel en groot als de schryver Kafka. Men heeft natuurlijk, en terecht, getracht veel van zyn eigenaardig heden te verklaren uit zijn afkomst, opvoeding en omgeving. Kafka werd in 1883 in Praag geboren uit een Tsjechisch-Joods geslacht en groeide op en leefde in een wereldje van po litiek onoplosbare problemen, van onvoorstelbare ambtenarij en van authentiek absurdisme. De persoon lijkheid van zijn vader overschaduw de hem zo zeer dat het zijn leven heeft verknoeid. Of anders was het een mooi excuus voor zijn levènson- macht. Een paar pogingen om te trouwen mislukten; het ouderlijk huis verliet hij eigenlijk nimmer. Weldra open baarde zich bovendien de tuberculose waaraan hij in 1924 reeds sterven zou. Heel dit ergens miserabele en ergens grandioze leven is, nu ook de meeste van zijn brieven en dagboeken gepubliceerd zijn, vrij nauwkeurig te volgen. Het is een magnifieke en te gelijk penibele lectuur. Men voelt zich indiscreet en is dat ook: Kafka had voor zijn dood opdracht gegeven als zijn geschriften te vernietigen. Zijn vriend en literair executeur-tes tamentair Max Brod heeft dit niet gedaan. Voor dit feit op zichzelf is hy moeilyk te blameren: wie had, be wust van de waarde van dit werk, wèl de moed gehad het te verbran den Maar de wijze waarop Brod tot nu toe met de onder zijn berusting zijnde manuscripten omspringt en de wijze waarop hij er commentaar bij geeft, heeft de scherpste critiek uit gelokt. In zijn oeuvre nu, vindt men som mige van die uit geboorte, opvoeding en omgeving voortvloeiende omstan digheden terug. Hier wortelen inder daad: het telkens weerkerend schuld- Sevoel (jegens zyn vader en uit het ood-zyn voortkomend), het absur disme op elk gebied maar speciaal in de ambtenarenwereld (b.v. in Het Proces; Kafka had bovendien een der meest prozaïsche baantjes die men zich voor kan stellen voor een kunste naar, hij was ambtenaar bij een ar- beidsongevallen-verzekeringsmaat. schappij); en hier wortelt ook zyn voorliefde voor gedaanteverwisselin gen. Bovendien interesseert hij zich diepgaand in het geloof van zijn va deren. We kunnen natuurlijk niet alle ver halen de revue laten passeren, maar lichten er enkele karakteristieke uit. Het schuldgevoel en de abnormale verhouding tot de vader spreken b.v. heel sterk uit het verhaal „Het von nis", waarin de laatste ogenblikken De grootste Duitse auteur dezer eeuw Thomas Mann is in Zürich overleden, de stad waar hij reeds enige jaren woonde. Hij bezat het Amerikaanse staatsburgerschap, maar op 78-jarigè leeftijd was hij uit dit land vertrok ken omdat het geestelijke klimaat hem niet meer aanstond. „Amerika is een beetje ongastvrij geworden", zo merk te hij enige tijd geleden op en sinds dien had hij opnieuw Europa als zijn vaderland gekozen. Met hem is thans de grootste Duitse schrijver van deze eeuw heengegaan. Hij was de zoon van een senator uit Lübeck, maar tengevolge van de voor tijdige dood van zijn vader verhuisde hij naar München, waar hij employé van een verzekeringsbedrijf werd. In die tijd leidde hij het leven van een Bohemien, had niet veel omhanden en las de gehele dag romans en gedichten. Uit tijdverdrijf begon hij het verhaal van zijn familie te schrijven, dat in 1900 verscheen onder de titel „De Bud- denbrooks". Het had een buitenge woon succes, want Mann bleek met dit werk het prototype van een grote fa milieroman te hebben geschapen, dat sindsdien niet meer werd geëvenaard. Door dit boek ook was hij met een slag een brillante figuur geworden in het Duitse letterkundig leven van voor de eerste wereldoorlog. Hij trouwde en werd een nauwgezet schrij ver met een ijzeren zelfdiscipline. Elke morgen van negen tot half één werkte hij in die jaren geconcentreerd, terwijl zijn kinderen zich zo stil mogelijk hielden, want „pappa is met zijn to verij bezig. Zijn grote periode begint na 1925, waarin grote werken ontstaan als: „Der Zauberberg", „Joseph und seine Brüder", „Lotte in Weimar", „Die ver- tausehte Kopfe", zijn veelgeprezen en tevens veel-gesmade „Doktor Faustus" en zijn laatste werk „Felix Krull". Reeds in 1929 wordt hem de Nobel prijs voor de letterkunde aangeboden en kort daarop het eredoctoraat van de universiteit van Bonn. Met het aan de macht komen van Hitier wijkt Mann naar Zwitserland en later naar Ame rika uit, dat zijn definitieve woon plaats scheen te worden. Hij was vol bewondering voor Roosevelt, die hij een van de grootste staatslieden aller tijden achtte. Toen de periode van Roosevelt echter voorgoed voorbij was, koelde ook zijn geestdrift voor de Verenigde Staten. Duitsland bezocht hij voor het eerst weer in 1949 om er de Goethe-prijs van Frankfort en het ereburgerschap van Weimar in ont vangst te nemen. Zijn werk toont een enorme veelzij digheid: Thomas Mann lijkt de perso nificatie van een romanschrijver, es sayist, wijsgeer en een musicoloog sa men. Zijn stijl is uiterst verzorgd en stelt de lezer vrij hoge eisen, vooral ook door de verfijnde beeldspraak. Hij heeft bewezen, dat het in deze tijd mo gelijk is oorspronkelijke en diepgaan de romans te schrijven zonder te ver vallen in de droge betogende trant van de academicus. Hij bewees het, maar blijkbaar alleen voor zichzelf, want navolgers had hij practisch niet. worden uitgebeeld van een j'ong suc cesrijk koopman, die na de dood van zyn moeder met zyn vader samen woont. Zoals meestal bij Kafka, zijn de simpelste gegevens genoeg om een hallucinerende sfeer te scheppen. Zo ook hier: deze George heeft 'n brief aan zijn in het leven mislukte vriend in Rusland geschreven en hem daarin heel omzichtig zijn verloving meege deeld. Hij gaat naar zyn vader om dit te zeggen, en dat wordt aanleiding tot een ontzettende scène waarbij zijn vader hem de o. innigste dingen ver wijt. En, als in Het Proces: de on schuldige is schuldig. („Het principe dat mijn uitspraken bepaalt is: „De schuld staat altijd vast" zegt een of ficier in een ook in dit opzicht veel betekenende passage uit de novelle „In de Strafkolonie", een verhaal waarin de meest klinische gruwelijk heid van uitgedachte martelingen samengaat met diep menselijke bewo genheid. Ook in „Een klein vrouwtje" stuit men op een dergelijk probleem). De vader \e oordeelt de zoon tot de dood door verdrinken. En George gaat naar de rivier, fluistert: „Lieve ouders ik heb toch altijd van U ge houden" en laat zich van de brug val len. In de lange novelle „De gedaante verwisseling" vindt men naast tallo ze andere motieven (Kafka's sym boliek is zo overal verankerd dat* het onmogelijk is een korte inhoud van een werk te geven zonder tot de grof ste vertekening te komen) deze hoofd lijn: De zoon inwonend bij zijn ouders die hy bvendien een luxueus leven heeft kunnen bezorgen blijkt eigenlijk een hinderpaal te zijn voor hun geluk, en by zijn dood bloeien zyn ouders en zuster opnieuw op. Dat de zoon op een morgen by het ontwaken in een monsterlijk grote kever veranderd was een metamorfose die op onge looflik gedetailleerde wyze is uitge werkt en volgehouden lijkt slechts een verduidelijking van de situatie: de zoon voelt zichzelf, wel licht onbewust een ondier. Verhalen waarin even eens de dierenwereld be trokken wordt, maar altijd zó, dat zij zich kruist met de mensenwereld en daar aan groter diepte en re liëf lijkt te geven zijn „Een verslag voor een Aca demie", waarin een aap, die het gemiddelde ontwikkelingsniveau van een Europeaan heeft be reikt, versla'* over zijn vo rig leven uitbrengt, en de magistrale novelle „Jose- fine de zangeres of het muizenvolk", die o.i. met „Een Hongerkunstenaar" tot het allerbeste, behoort, dat Kafka ooit schreef. Fascinerend is ook „Voor de wet" dat later in het voorlaatste hoofdstuk van „Het Proces" van een voor Kafka zeer typerend com mentaar ir voorzien: het wiskunstige b-rekenen van alle kansen. Hoeveel slappe navolgingen heeft ook 'n nonsensverhaaltje als „De zorgen van een huis vader" nie' gevonden! Dat Kafka's werk zo'n geweldige weerklank alom in de wereld vond, komt natuurlijk ook omdat wij onszelf en de menselijke samenleving, vooral onze moderne maatschappij, in zijn figuren en werk her kennen. Het is of we in een bijzonder helder spiegel kijken die soms op carrica- turale, soms op duivelse wijze vertekent. Toch doet men aan Kafka tekort als men ook niet op zijn grote mededogen met de mensen wijst, op zijn geloof, op zijn gruwelijke eenzaam heid die haast uit elke regel die hij schreef spreekt, oj zijn opvatting over het kunstenaarschap (in het genoemde „Jose- fine") en op vele andere dingen. Franz Kafka: Een Hon gerkunstenaar en andere verhalen De Salamander, Querido, Amsterdam. NIEUWE NEDERLANDSE SPEELFILM Première in September In de Cinetone Studio's bij Amster dam hebben de laatste maanden de lampen weer geschenen en de came ra's gedraaid. Voor een nieuwe Ne derlandse filmproductie, die Piet Bak- keris populaire boek „Ciske de Rat" in beeld zal brengen. Meestal gaat zo'n onderneming' (jammer genoeg, ondanks regeringssteun, in deze con treien veel weghebbend van een on zeker avontuur) gepaard met veel publiciteit: verhaaltjes dat de film zal worden gemaakt, vervolgens im pressies van de opnamen in de stu dio en interviews met de regisseur en acteurs, en tenslotte een groot scheepse reclame-campagne vooraf gaand aan de première. Maar ditmaal gaat het anders in z'n werk. Nederland weet, via een kort berichtje in de dagbladen, dat „Ciske de Rat" wordt gemaakt, en dat Wolfgang Staudte de regie voert; er is zelfs vermeld dat er een nieuwe maatschappij, Filmproductie Maatschappij „Amsterdam" (wier eerste film „Ciske" is) is opgericht, met oud-scheidsrechter en filmver huurder Hans S. Boekman als direc teur. Daar bleef het echter by. Geen foto's, geen reclame in de kranten slechts drie-regelige berichten. Toen we in een optimistische bui probeerden een opname in de studio bij te wonen, om te zien wat er ge beurde aan de Duivendrechtse Kade, en welk gezicht de semi-nationale held Ciske in de flim had gekregen, werden we binnen de dertig secon den (heel vriendelijk overigens) ver zocht de studio te verlaten. In de di rectiekamer voerde Hans Boekman de redenen aan waarom bezoekers niet op de vloer worden toegelaten qn er een beheerste stilte óm deze productie is opgetrokken. Ten eerste zou men in conflict komen met de een of andere ar beidswet, omdat kinderen beneden de veertien jaar in.de film optre den, i.c. „werken". Bezoekers staan meestal op de verkeerde plaats en in de weg, houden een productie op waarin iedere mi nuut honderden guldens kost. Ten derde heeft voor-publiciteit weinig waarde of zin; het publiek komt of blyft weg als de film in rou latie komtdat is niet afhan kelijk van de tam-tam die aan de film is voorafgegaan (die zyn de mensen doorgaans reeds lang ver geten), maar hangt van de kwali teit van het product af. Aan Hans Boekman zal het niet liggen of hij straks 'n goede, goed- femaakte film heeft die geld zal op rengen: Bakker's boek is bekend en een best-seller (in trilogie-vorm bijna 300.000 exemplaren in Neder land alleen)'t heeft een oterk, aan sprekend verhaal; en in Staudte be zit hij een eerste-klas regisseur, die kortelings, met de verfilming van „De kleine Moek", heeft bewezen, dat hij kinderen uitstekend tot spe len kan brengen. RUIME INVESTERING. Overogens mag men, zakelijk ge zien, slechts troeven bij de Ciske de Rat-productie verwachten, want er is in deze film niet minder dan ruim zeven ton (alleen Nederlandse inves tering) gestoken, terwijl een normale Nederlandse speelfilm op drie ton wordt geschat. „Ciske de Rat" wordt in een Ne derlandse en een Duitse versie ge maakt, of om het zeer precies uit te drukken: „Ciske de Rat" is een Ne derlandse film met een Duitse versie. Men heeft al contracten voor verto ning van de film in Duitsland, Oos tenrijk, het Saargebied, Zwitserland, België en Luxemburg. Reeds in 1946 liep men met plan nen ter verfilming van „Ciske de Rat" rond. Regisseurs werden ge polst, en tenslotte kwam men bij Wolfgang Staudte, die voor de oor log op de Nederlandse planken stond, naast Fientje de la Mar; hij las de vertaling van het boek en verklaarde zich bereid de regie op zich te nemen. Men had het slech ter kunnen treffen, want hij is de re gisseur van bekende na-oorlogse films als „Die Mörder sind unter uns" en „Der Untertan". Staudte heeft zelf het scenario voor „Ciske" geschreven. Wat de technische en artistieke kant van de zaak betreft: hij heeft de beschik king over de outillage van de Cine tone Studio die bekend staat als een der beste van het continent. Voor het camerawerk kan hij vertrouwen op de ervaring van Pros Dekeuke- leire en de Duitser Becker. SPELERS VAN NAAM. Onder de acteurs die Wolfgang Staudte regisseert (hij is enthousia^ over hun natuurlijk spel) zijn niet minder dan zes toneelleiders: Paul Steenbergen, Cees Laséur, Robert de Vries, Johan Kaart, Guus Oster en Jan Teulings, welke laatste tevens „HET GEHEIM DER ETRUSKEN In het park Middelheim in Antwerpen staat dit beeld van Rik Wouters ,Met zotte geweld". Het is een van de vele meesterwerken op de Derde Biennale voor beeldhouwkunst, welke men tot 16 September kan bezoeken. Wij ko men nog nader op deze expositie terug assistent van de regisseur is. Verder kan men straks zien Lies Franken en Katja Ernst, Kees Brusse, Ben Groenier, Willy Ruys. Zij spelen ook in de Duitse versie, 'op twee hun ner na die door Duitse krachten zijn vervangen, onder wie de bekende actrice Frau Finkenzeller. De grootste geheimzïnnighe.J ligt over de speler van de titelrol. Hy is 'n dertienjarige ambachtsschoolleer ling, Dick de achternaam wordt nog verzwegen maar is even „ge woon" als de jonge acteur zelf. Hij is een levendige knaap, wat klein voor z'n leeftijd misschien, met een prettig gezicht en blond sluik haar. Hij is ontdekt bij mevrouw (Iet) Last's kindercircus „Elleboog". „Ciske de Rat" nadert zijn vol tooiing. De laatste opnamen worden gemaakt en dan moet de film worden gemonteerd, van muziek worden voorzien. In September zal het mo ment aanbreken, dat deze nieuwe poging om een goede Nederlandse speelfim te brengen, officieel aan het publiek zal worden voorgesteld. Als er dan over „Ciske de Rat" zal worden geschreven, is dat niet over de rompslomp die er aan het maken vastzat, maar over de film zelf, positief dus. Niet slechts benaderd van de wetenschappelijke kant (Van onze redacteur beeldende kunsten) „Het geheim der Etrusken" is dat van hun herkomst en hun geschie denis, Het is nog steeds niet afdoende ontraadseld, alle inspanningen van geleerden ten spijt. Vele raadsels zyn met behulp van de spade opgelost. Uit opgravingen heeft men vrijwel alles geleerd, wat er thans omtrent hun cultuur en hun godsdienstige opvattingen bekend is. Er is geen enkele schriftelijke overlevering meer. Romeinse schrijvers zinspelen nog wel eens op Etruskische geschriften, die moeten hebben bestaan, maar deze zijn zowel m origineel als in Latijnse samenvatting verdwenen. De taal der Etrusken hebben de Romeinen trouwens nooit verstaan. THOMAS MANN. „Het geheim" wordt dus ook niet opgelost op de tentoonstelling in het Haagse Gemeentemuseum, die tot 30 September te zien is. Integendeel: men kan er -iet meer aan doen, dan een indruk gever van de ontwikke ling van de kunst en van de levens wijze en de opvattingen van deze na tie. Dat op zichzelf is trouwens boei end genoeg, al was het alleen maar, omdat er zo duidelijk blijkt, hoezeer deze Tyrrhenoi een eigen cultuurge bied hebben gevormd, waarin vreem de invloeden lang op persoonlijke wijze zijn verwerkt. Zo maar, als uit het niets opge komen, zijn deze Etrusken er om streeks de achtste eeuw voor Christus. Hun kunst is dan nog rauw, primitief maar niettemin groots door de sterke stylering. Uit de weinige schriftelijke over leveringen blykt, dat de staat, in feite een los verband van twaalf belangrijke steden, alreeds een macht van betekenis is. Betrekkelijk snel breidt de invloed van de Rasna de naam, waarmee zij zichzelf aanduidden zich uit. ^ussen de zevende en de vijfde eeuw weten zij de gehele Westkust van Italië, tot Sicilië fn Sardinië, in han den te krygen, naderhand komen zij ook op Corsica en in de Povlakte. Zelfs bereiken hun handelsschepen het Westen van de Middellandse Zee, waar zy de Grieken zware concurren tie aandoen. Dezen slaan echter terug I tegen het einde van de zesde eeuw eerst economisch, een eeuw later ook militair. In 474 v. Chr. valt de zwaar st slag: in het zeegevecht bij Cumae wordt de Etruskische vloot vernie tigd en daarmee komt een eind aan de betekenis van de Etrusken. Wan neer dan tegelijkertijd Italiaanse stammen het Etruskische juk af schudden en de Romeinen hun op mars door Italië beginnen, is het. met de Twaalfstedenfederatie gedaan. In het begin van de eerste eeuw voor Christus wordt het gehelp. Etru- rische gebied by de opkomende Ro meinse staat ingelijfd. Zelfs de taal verdwijnt alleen de naam houdt de herinnering levendig aan wat eens een machtige en expansieve natie Eigen aard. Kunsthistorici hebben lang de nei ging gehad, de Etruskische bescha ving te zien als een provinciale af legger van de Griekse. Eigenlijk heeft men er nooit goed raad mee geweten: ze paste zo maai- niet in het ontwik kelingsschema, dat van het Griekse ideaal via de Romeinse variant naar de hedendaagse Westerse cultuur leidde. Naarmate ongravingen ons echter meer leerden omtrent de le vensgewoonten van dit volk, is men er achter gekomen, 'at het zijn eigen plaats verdient in do oude geschiede nis. De oude steden, die men heeft opgegraven, verraden een voortreffe lijk gevoel voor stedebouwkunde; de plattegronden zijn bepaald knan en doen zeer modern aan. Maar ook over het eigen karakter van de kunst is men het zo langza merhand tocli wel eens. Het is waar: er zijn invloeden van buiten af geweest. Geen wonder, wanneer men bedenkt, dat dit volk uitge breide handelsbetrekkingen met heel het gebied van de Middelland se Zee heeft onderhouden. De han del is in oude tijden altijd het mid del geweest voor het overbrengen van culturele op artistieke opvat tingen. Dat blijkt ook hier het ge val te zyn. Nade,,oerperiode" .waarin de kunst voortbrengselen een forse, bijna boer se vormgeving verraden, komt met de ontwikkeling van de handel ook de verfijning van de geestesuitingen. Invloeden van verschillende Griekse centra worden gretig opgenomen en uitgewerkt. Maar de grote omme keer, die de Griekse kunst ten tijde van Pericles doormaakt, dringt tot Etrurie niet meer door. De Etrusken zoeken hun eigen weg, waarbij met name in de kunstnijverheid de Griek se voorbeelden nogal eens bij wijze van mode worden nagevolgd, maar waar de plastiek een terugkeer naar de oude gesloten stijl verraadt, soms met merkwaardige fantastische of realistische vormen. Verval. Het politieke verval tast echter ook de kunst aan. Zo komt het, dat tegen het einde van Etrurië al szelfstandige staat, de kunst al lang een sterk Grieks karakter draagt, zij het ook, dat de vormen vaak weker, de voor stellingen soms theatraal zijn. Ten slotte blijven dan nog alleen de pro vinciale varianten van de grote voor beelden herinneren aan wat eens het eigen karakter van de Etruskische kunst is geweest. Dit nu is de grote waarde van de Haagsetentoonsteljing die overi gens in Milaan en Zurich al in vrij wel dezelfde opstelling te zien is ge weest en thans nog naar Parijs gaat dat op het eigene van deze kunst en op haar zelfstandige ontwikkeling zo sterk de nadruk wordt gelegd. eD invloeden worden niet verbloemd, in tegendeel. Maar er wordt afgerekend met de oude misvatting van het „af leggertje". Hier is een kunst gege ven. die werkt met forse vormen, een, die bovendien duidelijk laat zien wat (Vervolg op pag. 10)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 7