Kafka behoort tot de beste
ii vers dezer eeuw
Haags museum toont historie en
cultuur van verdwenen volk
jchrij
Bij het overlijden van de
schrijver Thomas Mann
„Ciske de Rat" in wording
achter gesloten deuren
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1955
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
PERSOONLIJKE EN APARTE STIJL
Aantal novellen thans in het
Nederlands vertaald
OVER DE MYSTERIEUZE schrijver Franz Kafka en zijn nog myste
rieuzer werk is reeds zo veel geschreven, dat men aarzelt daar nog een
paar regels, hoe bescheiden ook, aan toe te voegen. En dat niet omdat
alles wat over hem werd gepubliceerd zo goed, afdoend en onaanvechtbaar
is het tegendeel is helaas waar maar omdat bij hem, sterker dan bij
welke andere auteur ook, ieder commentaar ten enenmale ontoereikend
blijft en daardoor dadelijk overbodig lijkt.
Het buitengewoon verheugende verschijnsel, dat de uitgeverij Querido
in haar Salamanderreeks (en dus tegen uiterst lage prijs) een vertaling
van Kafka's „Erzahlungen und kleine Prosa" onder de titel „Een Honger
kunstenaar en andere Verhalen" het licht deed zien (vóórdien gaf zy reeds
de romans „Het Proces" en „Het Slot" uit) noopt ons echter enkele opmer
kingen te maken over Kafka's oeuvre, dat ongetwijfeld tot het belangrijk
ste behoort, dat de wereldliteratuur in de eerste helft van deze eeuw op
geleverd heeft. Zijn invloed is alom bijzonder rgoot geweest, en werkt nog
steeds door. Dat is haast onvermijdelijk, want de kennismaking met zijn
werk is voor iedereen, zelfs voor de gewone lezer, een schok.
Kafka schrijft zo'n persoonlijke en
aparte stijl, dat men zijn werk onmid
dellijk uit een paar volzinnen her
kent, wat bij proza-schrijvers niet zo
heel vaak voorkomt. Dat maakt ook
dat hij niet gemakkelijk te vertalen
is, tenzij men hem vertaalt zoals men
poëzie vertaalt: met de grootst moge
lijke aandacht voor elke nuancering.
Dat heeft Nini Brunt, die de verta
ling van deze novellen bezorgde, niet
gedaan: zij deed het tamelijk correct,
maar de stijl heeft wel eens aan hel
derheid ingeboet. Kafka schrijft
transparant, zijn frasering is, zelfs
als zij ingewikkeld is, als kristal zo
doorzichtig. Met het Nederlands van
Nini Brunt, hoe verdienstelijk haar
vertaling ook is, heeft men soms
moeite.
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
Binnentreden in de wereld van Kaf
ka is- binnentreden in een wereld die
bijzonder verhelderd lijkt, zoals dat
soms in dromen voorkomt. En net
als in dromen is niets er meer „ge
woon" en alles toch vanzelfsprekend".
Nu eens is 't of alles dooreenschuift
of een kwartslag maakt, zodat de we
reld vertekend lijkt zonder dat de
normale verhoudingen geheel verlo
ren gaan, dan weer is het of er een
dimensie aan het bestaan wordt toe
gevoegd en lichten waarheden op
die tot nu toe verborgen leken. Net
als in dromen heeft alles een diepe
betekenis, maar die is veelal zo raad
selachtig dat hij moeilijk te vatten
is, ja, aan elk begrip ontsnapt. Nie
mand minder dan André Gide, die
Kafka grondig bestudeerd had en
hem ten zeerste bewonderde, schreef
eerlijk in zijn dagboek neer (n.a.v.
Het Proces dat hij voor het toneel
bewerkte) „Zijn boek ontsnapt aan
elke verstandelijke uitleg" (Journal
28 Aug. 1940), en dat geldt voor Kaf-
ko's hele oeuvre, ondanks eventuele
interessante vondsten van commen
tatoren.
Ook al heeft Kafka ontegenzeg
lijk droomelementen in zijn ge
schriften verwerkt, toch zijn die
niet doorslaggevend voor de sfeer
van zyn werk. Zijn door geen
enkele latere schrijver overtroffen
„absurdisme" is zeer rechtlij
nig, vaak haast wiskundig, uitge
dacht. En de denker Kafka is al
even origineel en groot als de
schryver Kafka.
Men heeft natuurlijk, en terecht,
getracht veel van zyn eigenaardig
heden te verklaren uit zijn afkomst,
opvoeding en omgeving. Kafka werd
in 1883 in Praag geboren uit een
Tsjechisch-Joods geslacht en groeide
op en leefde in een wereldje van po
litiek onoplosbare problemen, van
onvoorstelbare ambtenarij en van
authentiek absurdisme. De persoon
lijkheid van zijn vader overschaduw
de hem zo zeer dat het zijn leven
heeft verknoeid. Of anders was het
een mooi excuus voor zijn levènson-
macht.
Een paar pogingen om te trouwen
mislukten; het ouderlijk huis verliet
hij eigenlijk nimmer. Weldra open
baarde zich bovendien de tuberculose
waaraan hij in 1924 reeds sterven
zou. Heel dit ergens miserabele en
ergens grandioze leven is, nu ook de
meeste van zijn brieven en dagboeken
gepubliceerd zijn, vrij nauwkeurig te
volgen. Het is een magnifieke en te
gelijk penibele lectuur. Men voelt
zich indiscreet en is dat ook: Kafka
had voor zijn dood opdracht gegeven
als zijn geschriften te vernietigen.
Zijn vriend en literair executeur-tes
tamentair Max Brod heeft dit niet
gedaan. Voor dit feit op zichzelf is
hy moeilyk te blameren: wie had, be
wust van de waarde van dit werk,
wèl de moed gehad het te verbran
den Maar de wijze waarop Brod tot
nu toe met de onder zijn berusting
zijnde manuscripten omspringt en de
wijze waarop hij er commentaar bij
geeft, heeft de scherpste critiek uit
gelokt.
In zijn oeuvre nu, vindt men som
mige van die uit geboorte, opvoeding
en omgeving voortvloeiende omstan
digheden terug. Hier wortelen inder
daad: het telkens weerkerend schuld-
Sevoel (jegens zyn vader en uit het
ood-zyn voortkomend), het absur
disme op elk gebied maar speciaal
in de ambtenarenwereld (b.v. in Het
Proces; Kafka had bovendien een der
meest prozaïsche baantjes die men
zich voor kan stellen voor een kunste
naar, hij was ambtenaar bij een ar-
beidsongevallen-verzekeringsmaat.
schappij); en hier wortelt ook zyn
voorliefde voor gedaanteverwisselin
gen. Bovendien interesseert hij zich
diepgaand in het geloof van zijn va
deren.
We kunnen natuurlijk niet alle ver
halen de revue laten passeren, maar
lichten er enkele karakteristieke uit.
Het schuldgevoel en de abnormale
verhouding tot de vader spreken b.v.
heel sterk uit het verhaal „Het von
nis", waarin de laatste ogenblikken
De grootste Duitse
auteur dezer eeuw
Thomas Mann is in Zürich overleden,
de stad waar hij reeds enige jaren
woonde. Hij bezat het Amerikaanse
staatsburgerschap, maar op 78-jarigè
leeftijd was hij uit dit land vertrok
ken omdat het geestelijke klimaat hem
niet meer aanstond. „Amerika is een
beetje ongastvrij geworden", zo merk
te hij enige tijd geleden op en sinds
dien had hij opnieuw Europa als zijn
vaderland gekozen. Met hem is thans
de grootste Duitse schrijver van deze
eeuw heengegaan.
Hij was de zoon van een senator uit
Lübeck, maar tengevolge van de voor
tijdige dood van zijn vader verhuisde
hij naar München, waar hij employé
van een verzekeringsbedrijf werd. In
die tijd leidde hij het leven van een
Bohemien, had niet veel omhanden en
las de gehele dag romans en gedichten.
Uit tijdverdrijf begon hij het verhaal
van zijn familie te schrijven, dat in
1900 verscheen onder de titel „De Bud-
denbrooks". Het had een buitenge
woon succes, want Mann bleek met dit
werk het prototype van een grote fa
milieroman te hebben geschapen, dat
sindsdien niet meer werd geëvenaard.
Door dit boek ook was hij met een
slag een brillante figuur geworden in
het Duitse letterkundig leven van
voor de eerste wereldoorlog. Hij
trouwde en werd een nauwgezet schrij
ver met een ijzeren zelfdiscipline. Elke
morgen van negen tot half één werkte
hij in die jaren geconcentreerd, terwijl
zijn kinderen zich zo stil mogelijk
hielden, want „pappa is met zijn to
verij bezig.
Zijn grote periode begint na 1925,
waarin grote werken ontstaan als:
„Der Zauberberg", „Joseph und seine
Brüder", „Lotte in Weimar", „Die ver-
tausehte Kopfe", zijn veelgeprezen en
tevens veel-gesmade „Doktor Faustus"
en zijn laatste werk „Felix Krull".
Reeds in 1929 wordt hem de Nobel
prijs voor de letterkunde aangeboden
en kort daarop het eredoctoraat van de
universiteit van Bonn. Met het aan de
macht komen van Hitier wijkt Mann
naar Zwitserland en later naar Ame
rika uit, dat zijn definitieve woon
plaats scheen te worden. Hij was vol
bewondering voor Roosevelt, die hij
een van de grootste staatslieden aller
tijden achtte. Toen de periode van
Roosevelt echter voorgoed voorbij was,
koelde ook zijn geestdrift voor de
Verenigde Staten. Duitsland bezocht
hij voor het eerst weer in 1949 om er
de Goethe-prijs van Frankfort en het
ereburgerschap van Weimar in ont
vangst te nemen.
Zijn werk toont een enorme veelzij
digheid: Thomas Mann lijkt de perso
nificatie van een romanschrijver, es
sayist, wijsgeer en een musicoloog sa
men. Zijn stijl is uiterst verzorgd en
stelt de lezer vrij hoge eisen, vooral
ook door de verfijnde beeldspraak. Hij
heeft bewezen, dat het in deze tijd mo
gelijk is oorspronkelijke en diepgaan
de romans te schrijven zonder te ver
vallen in de droge betogende trant van
de academicus. Hij bewees het, maar
blijkbaar alleen voor zichzelf, want
navolgers had hij practisch niet.
worden uitgebeeld van een j'ong suc
cesrijk koopman, die na de dood van
zyn moeder met zyn vader samen
woont. Zoals meestal bij Kafka, zijn
de simpelste gegevens genoeg om een
hallucinerende sfeer te scheppen. Zo
ook hier: deze George heeft 'n brief
aan zijn in het leven mislukte vriend
in Rusland geschreven en hem daarin
heel omzichtig zijn verloving meege
deeld. Hij gaat naar zyn vader om
dit te zeggen, en dat wordt aanleiding
tot een ontzettende scène waarbij zijn
vader hem de o. innigste dingen ver
wijt. En, als in Het Proces: de on
schuldige is schuldig. („Het principe
dat mijn uitspraken bepaalt is: „De
schuld staat altijd vast" zegt een of
ficier in een ook in dit opzicht veel
betekenende passage uit de novelle
„In de Strafkolonie", een verhaal
waarin de meest klinische gruwelijk
heid van uitgedachte martelingen
samengaat met diep menselijke bewo
genheid. Ook in „Een klein vrouwtje"
stuit men op een dergelijk probleem).
De vader \e oordeelt de zoon tot de
dood door verdrinken. En George
gaat naar de rivier, fluistert: „Lieve
ouders ik heb toch altijd van U ge
houden" en laat zich van de brug val
len.
In de lange novelle „De gedaante
verwisseling" vindt men naast tallo
ze andere motieven (Kafka's sym
boliek is zo overal verankerd dat* het
onmogelijk is een korte inhoud van
een werk te geven zonder tot de grof
ste vertekening te komen) deze hoofd
lijn: De zoon inwonend bij zijn ouders
die hy bvendien een luxueus leven
heeft kunnen bezorgen blijkt eigenlijk
een hinderpaal te zijn voor hun geluk,
en by zijn dood bloeien zyn ouders
en zuster opnieuw op. Dat de zoon op
een morgen by het ontwaken in een
monsterlijk grote kever veranderd
was een metamorfose die op onge
looflik gedetailleerde wyze is uitge
werkt en volgehouden lijkt slechts
een verduidelijking van de situatie:
de zoon voelt zichzelf, wel
licht onbewust een ondier.
Verhalen waarin even
eens de dierenwereld be
trokken wordt, maar altijd
zó, dat zij zich kruist met
de mensenwereld en daar
aan groter diepte en re
liëf lijkt te geven zijn
„Een verslag voor een Aca
demie", waarin een aap,
die het gemiddelde
ontwikkelingsniveau van
een Europeaan heeft be
reikt, versla'* over zijn vo
rig leven uitbrengt, en de
magistrale novelle „Jose-
fine de zangeres of het
muizenvolk", die o.i. met
„Een Hongerkunstenaar"
tot het allerbeste, behoort,
dat Kafka ooit schreef.
Fascinerend is ook „Voor
de wet" dat later in het
voorlaatste hoofdstuk van
„Het Proces" van een voor
Kafka zeer typerend com
mentaar ir voorzien: het
wiskunstige b-rekenen van
alle kansen. Hoeveel
slappe navolgingen heeft
ook 'n nonsensverhaaltje als
„De zorgen van een huis
vader" nie' gevonden!
Dat Kafka's werk zo'n
geweldige weerklank alom
in de wereld vond, komt
natuurlijk ook omdat wij
onszelf en de menselijke
samenleving, vooral onze
moderne maatschappij, in
zijn figuren en werk her
kennen. Het is of we in een
bijzonder helder spiegel
kijken die soms op carrica-
turale, soms op duivelse
wijze vertekent. Toch doet
men aan Kafka tekort als
men ook niet op zijn grote
mededogen met de mensen
wijst, op zijn geloof, op
zijn gruwelijke eenzaam
heid die haast uit elke
regel die hij schreef
spreekt, oj zijn opvatting
over het kunstenaarschap
(in het genoemde „Jose-
fine") en op vele andere
dingen.
Franz Kafka: Een Hon
gerkunstenaar en andere
verhalen De Salamander,
Querido, Amsterdam.
NIEUWE NEDERLANDSE SPEELFILM
Première in September
In de Cinetone Studio's bij Amster
dam hebben de laatste maanden de
lampen weer geschenen en de came
ra's gedraaid. Voor een nieuwe Ne
derlandse filmproductie, die Piet Bak-
keris populaire boek „Ciske de Rat"
in beeld zal brengen. Meestal gaat
zo'n onderneming' (jammer genoeg,
ondanks regeringssteun, in deze con
treien veel weghebbend van een on
zeker avontuur) gepaard met veel
publiciteit: verhaaltjes dat de film
zal worden gemaakt, vervolgens im
pressies van de opnamen in de stu
dio en interviews met de regisseur
en acteurs, en tenslotte een groot
scheepse reclame-campagne vooraf
gaand aan de première.
Maar ditmaal gaat het anders in
z'n werk. Nederland weet, via een
kort berichtje in de dagbladen, dat
„Ciske de Rat" wordt gemaakt, en
dat Wolfgang Staudte de regie
voert; er is zelfs vermeld dat er een
nieuwe maatschappij, Filmproductie
Maatschappij „Amsterdam" (wier
eerste film „Ciske" is) is opgericht,
met oud-scheidsrechter en filmver
huurder Hans S. Boekman als direc
teur. Daar bleef het echter by. Geen
foto's, geen reclame in de kranten
slechts drie-regelige berichten.
Toen we in een optimistische bui
probeerden een opname in de studio
bij te wonen, om te zien wat er ge
beurde aan de Duivendrechtse Kade,
en welk gezicht de semi-nationale
held Ciske in de flim had gekregen,
werden we binnen de dertig secon
den (heel vriendelijk overigens) ver
zocht de studio te verlaten. In de di
rectiekamer voerde Hans Boekman
de redenen aan waarom bezoekers
niet op de vloer worden toegelaten
qn er een beheerste stilte óm deze
productie is opgetrokken.
Ten eerste zou men in conflict
komen met de een of andere ar
beidswet, omdat kinderen beneden
de veertien jaar in.de film optre
den, i.c. „werken". Bezoekers
staan meestal op de verkeerde
plaats en in de weg, houden een
productie op waarin iedere mi
nuut honderden guldens kost. Ten
derde heeft voor-publiciteit weinig
waarde of zin; het publiek komt
of blyft weg als de film in rou
latie komtdat is niet afhan
kelijk van de tam-tam die aan de
film is voorafgegaan (die zyn de
mensen doorgaans reeds lang ver
geten), maar hangt van de kwali
teit van het product af.
Aan Hans Boekman zal het niet
liggen of hij straks 'n goede, goed-
femaakte film heeft die geld zal op
rengen: Bakker's boek is bekend
en een best-seller (in trilogie-vorm
bijna 300.000 exemplaren in Neder
land alleen)'t heeft een oterk, aan
sprekend verhaal; en in Staudte be
zit hij een eerste-klas regisseur, die
kortelings, met de verfilming van
„De kleine Moek", heeft bewezen,
dat hij kinderen uitstekend tot spe
len kan brengen.
RUIME INVESTERING.
Overogens mag men, zakelijk ge
zien, slechts troeven bij de Ciske de
Rat-productie verwachten, want er
is in deze film niet minder dan ruim
zeven ton (alleen Nederlandse inves
tering) gestoken, terwijl een normale
Nederlandse speelfilm op drie ton
wordt geschat.
„Ciske de Rat" wordt in een Ne
derlandse en een Duitse versie ge
maakt, of om het zeer precies uit te
drukken: „Ciske de Rat" is een Ne
derlandse film met een Duitse versie.
Men heeft al contracten voor verto
ning van de film in Duitsland, Oos
tenrijk, het Saargebied, Zwitserland,
België en Luxemburg.
Reeds in 1946 liep men met plan
nen ter verfilming van „Ciske de
Rat" rond. Regisseurs werden ge
polst, en tenslotte kwam men bij
Wolfgang Staudte, die voor de oor
log op de Nederlandse planken
stond, naast Fientje de la Mar; hij
las de vertaling van het boek en
verklaarde zich bereid de regie op
zich te nemen. Men had het slech
ter kunnen treffen, want hij is de re
gisseur van bekende na-oorlogse
films als „Die Mörder sind unter
uns" en „Der Untertan".
Staudte heeft zelf het scenario
voor „Ciske" geschreven. Wat de
technische en artistieke kant van de
zaak betreft: hij heeft de beschik
king over de outillage van de Cine
tone Studio die bekend staat als een
der beste van het continent. Voor
het camerawerk kan hij vertrouwen
op de ervaring van Pros Dekeuke-
leire en de Duitser Becker.
SPELERS VAN NAAM.
Onder de acteurs die Wolfgang
Staudte regisseert (hij is enthousia^
over hun natuurlijk spel) zijn niet
minder dan zes toneelleiders: Paul
Steenbergen, Cees Laséur, Robert de
Vries, Johan Kaart, Guus Oster en
Jan Teulings, welke laatste tevens
„HET GEHEIM DER ETRUSKEN
In het park Middelheim in Antwerpen
staat dit beeld van Rik Wouters ,Met
zotte geweld". Het is een van de vele
meesterwerken op de Derde Biennale
voor beeldhouwkunst, welke men tot
16 September kan bezoeken. Wij ko
men nog nader op deze expositie terug
assistent van de regisseur is. Verder
kan men straks zien Lies Franken
en Katja Ernst, Kees Brusse, Ben
Groenier, Willy Ruys. Zij spelen
ook in de Duitse versie, 'op twee hun
ner na die door Duitse krachten zijn
vervangen, onder wie de bekende
actrice Frau Finkenzeller.
De grootste geheimzïnnighe.J ligt
over de speler van de titelrol. Hy is
'n dertienjarige ambachtsschoolleer
ling, Dick de achternaam wordt
nog verzwegen maar is even „ge
woon" als de jonge acteur zelf. Hij
is een levendige knaap, wat klein
voor z'n leeftijd misschien, met een
prettig gezicht en blond sluik haar.
Hij is ontdekt bij mevrouw (Iet)
Last's kindercircus „Elleboog".
„Ciske de Rat" nadert zijn vol
tooiing. De laatste opnamen worden
gemaakt en dan moet de film worden
gemonteerd, van muziek worden
voorzien. In September zal het mo
ment aanbreken, dat deze nieuwe
poging om een goede Nederlandse
speelfim te brengen, officieel aan
het publiek zal worden voorgesteld.
Als er dan over „Ciske de Rat" zal
worden geschreven, is dat niet over
de rompslomp die er aan het maken
vastzat, maar over de film zelf,
positief dus.
Niet slechts benaderd van de
wetenschappelijke kant
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
„Het geheim der Etrusken" is dat van hun herkomst en hun geschie
denis, Het is nog steeds niet afdoende ontraadseld, alle inspanningen van
geleerden ten spijt. Vele raadsels zyn met behulp van de spade opgelost.
Uit opgravingen heeft men vrijwel alles geleerd, wat er thans omtrent hun
cultuur en hun godsdienstige opvattingen bekend is. Er is geen enkele
schriftelijke overlevering meer. Romeinse schrijvers zinspelen nog wel eens
op Etruskische geschriften, die moeten hebben bestaan, maar deze zijn
zowel m origineel als in Latijnse samenvatting verdwenen. De taal der
Etrusken hebben de Romeinen trouwens nooit verstaan.
THOMAS MANN.
„Het geheim" wordt dus ook niet
opgelost op de tentoonstelling in het
Haagse Gemeentemuseum, die tot 30
September te zien is. Integendeel:
men kan er -iet meer aan doen, dan
een indruk gever van de ontwikke
ling van de kunst en van de levens
wijze en de opvattingen van deze na
tie. Dat op zichzelf is trouwens boei
end genoeg, al was het alleen maar,
omdat er zo duidelijk blijkt, hoezeer
deze Tyrrhenoi een eigen cultuurge
bied hebben gevormd, waarin vreem
de invloeden lang op persoonlijke
wijze zijn verwerkt.
Zo maar, als uit het niets opge
komen, zijn deze Etrusken er om
streeks de achtste eeuw voor
Christus. Hun kunst is dan nog
rauw, primitief maar niettemin
groots door de sterke stylering.
Uit de weinige schriftelijke over
leveringen blykt, dat de staat, in
feite een los verband van twaalf
belangrijke steden, alreeds een
macht van betekenis is.
Betrekkelijk snel breidt de invloed
van de Rasna de naam, waarmee
zij zichzelf aanduidden zich uit.
^ussen de zevende en de vijfde eeuw
weten zij de gehele Westkust van
Italië, tot Sicilië fn Sardinië, in han
den te krygen, naderhand komen zij
ook op Corsica en in de Povlakte.
Zelfs bereiken hun handelsschepen
het Westen van de Middellandse Zee,
waar zy de Grieken zware concurren
tie aandoen. Dezen slaan echter terug I
tegen het einde van de zesde eeuw
eerst economisch, een eeuw later ook
militair. In 474 v. Chr. valt de zwaar
st slag: in het zeegevecht bij Cumae
wordt de Etruskische vloot vernie
tigd en daarmee komt een eind aan
de betekenis van de Etrusken. Wan
neer dan tegelijkertijd Italiaanse
stammen het Etruskische juk af
schudden en de Romeinen hun op
mars door Italië beginnen, is het. met
de Twaalfstedenfederatie gedaan.
In het begin van de eerste eeuw
voor Christus wordt het gehelp. Etru-
rische gebied by de opkomende Ro
meinse staat ingelijfd. Zelfs de taal
verdwijnt alleen de naam houdt
de herinnering levendig aan wat eens
een machtige en expansieve natie
Eigen aard.
Kunsthistorici hebben lang de nei
ging gehad, de Etruskische bescha
ving te zien als een provinciale af
legger van de Griekse. Eigenlijk heeft
men er nooit goed raad mee geweten:
ze paste zo maai- niet in het ontwik
kelingsschema, dat van het Griekse
ideaal via de Romeinse variant naar
de hedendaagse Westerse cultuur
leidde. Naarmate ongravingen ons
echter meer leerden omtrent de le
vensgewoonten van dit volk, is men
er achter gekomen, 'at het zijn eigen
plaats verdient in do oude geschiede
nis. De oude steden, die men heeft
opgegraven, verraden een voortreffe
lijk gevoel voor stedebouwkunde; de
plattegronden zijn bepaald knan en
doen zeer modern aan.
Maar ook over het eigen karakter
van de kunst is men het zo langza
merhand tocli wel eens. Het is
waar: er zijn invloeden van buiten
af geweest. Geen wonder, wanneer
men bedenkt, dat dit volk uitge
breide handelsbetrekkingen met
heel het gebied van de Middelland
se Zee heeft onderhouden. De han
del is in oude tijden altijd het mid
del geweest voor het overbrengen
van culturele op artistieke opvat
tingen. Dat blijkt ook hier het ge
val te zyn.
Nade,,oerperiode" .waarin de kunst
voortbrengselen een forse, bijna boer
se vormgeving verraden, komt met
de ontwikkeling van de handel ook
de verfijning van de geestesuitingen.
Invloeden van verschillende Griekse
centra worden gretig opgenomen en
uitgewerkt. Maar de grote omme
keer, die de Griekse kunst ten tijde
van Pericles doormaakt, dringt tot
Etrurie niet meer door. De Etrusken
zoeken hun eigen weg, waarbij met
name in de kunstnijverheid de Griek
se voorbeelden nogal eens bij wijze
van mode worden nagevolgd, maar
waar de plastiek een terugkeer naar
de oude gesloten stijl verraadt, soms
met merkwaardige fantastische of
realistische vormen.
Verval.
Het politieke verval tast echter ook
de kunst aan. Zo komt het, dat tegen
het einde van Etrurië al szelfstandige
staat, de kunst al lang een sterk
Grieks karakter draagt, zij het ook,
dat de vormen vaak weker, de voor
stellingen soms theatraal zijn. Ten
slotte blijven dan nog alleen de pro
vinciale varianten van de grote voor
beelden herinneren aan wat eens het
eigen karakter van de Etruskische
kunst is geweest.
Dit nu is de grote waarde van de
Haagsetentoonsteljing die overi
gens in Milaan en Zurich al in vrij
wel dezelfde opstelling te zien is ge
weest en thans nog naar Parijs gaat
dat op het eigene van deze kunst
en op haar zelfstandige ontwikkeling
zo sterk de nadruk wordt gelegd. eD
invloeden worden niet verbloemd, in
tegendeel. Maar er wordt afgerekend
met de oude misvatting van het „af
leggertje". Hier is een kunst gege
ven. die werkt met forse vormen, een,
die bovendien duidelijk laat zien wat
(Vervolg op pag. 10)