Piet van Leyen, de kikkervanger
van Hensbroek
Zeeland nieuw
Zeeland oud...
OVER GOUDEN SIERADEN IN
NEDERLANDSE FOLKLORE
DËBRAIINE
4
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
VRIJDAG 1 JULI 1955.
EEN UNIEK BEROEP
Jachtterrein in de poldersloten
van Noord-Holland
Van een onzer redacteuren)
Het dorp Hensbroek werd in de loop der jaren door de tijd niet al te
zeer beroerd. Het ligt daar met zijn duizend zielen halverwege Alkmaar en
Hoorn en voor zijn bewoners verloopt het leven over het algemeen in pais
en vreê. Van de vroege ochtend tot de avond wordt er naarstig geioerkt,
maar als de zon na een mooie zomerdag in het Westen zinkt en de dauw
legt zich over het velddan is Hensbroek een toonbeeld van landelijke rust.
De mensen begeven zich vroeg naar bed en er is maar weinig oneerdat
de stilte oiog verstoort. Hier kan het de roep van een late vogel zijndaar
mogelijk het geluid van een koedie de rust nog oiiet kon vindenmaar dat
is ook al.
is tenslotte een nuttig dier en wordt
deswege beschermd.
Zou men het vangen van kikkers
als een commercieel bedrijf gaan op
zetten, dan was het hek al gauw van
de dam. Ten behoeve van de weten
schap wordt natuurlijk graag een uit
zondering gemaakt, doch deze blijft
tot het strikt noodzakelijke beperkt.
Het is hierdoor, dat men niet
slechts de kikkers, maar vooral de
kikkervangers met een lantaarntje
moet zoeken. Van Leyen kent in den
lande geen enkele collega, dus tot de
oprichting van een vakbond komt het
nog wel niet.
Hij doet het heel alleen af en on-
Alleen kan het zyu, dat ge op de
achtergrond nog een geluid ontwaart,
aanhoudend en monotoon, een geluid,
dat als het ware de rust accentueert.
Hensbroek is een echt kikkerland:
het vormt voor deze glibberige beest
jes, waarvoor wij de neus optrekken,
doch die in de chique Parijse restau
rants ais een delicatesse worden ge
serveerd, een waar paradijs. En daar
om is het mogelijk niet eens zo'n toe
val, dat liet dorp Hensbroek onder
zijn bewoners een man telt, die het
wel zeer unieke beroep van kikker
vanger heeft Piet van Leyen, een
veertiger, woont hij het bruggetje
naast het oude raadhuis, waarop nog
altijd geflankeerd door twee vuri
ge leeuwen het gemeentewapen
prijkt in de vorm van een hen met
een broek, wat tenslotte óók wel een
tikje uniek mag worden genoemd.
Wel nimmer heeft hij in ztfn jonge
jaren kunnen veronderstellen, dat hij
nog eens kikvorsexporteur in het
f root zou worden, dat er vanuit Hens
roek kisten vol van deze diertjes
over heel het land zouden gaan, naar
Groningen zowel als naar Utrecht,
naar Leiden evengoed als naar En
schede.
En dit niet, laat ons dat er dadelijk
bij zeggen, om te dienen als een sma
kelijk hapje in de restaurants, doch
uitsluitend ten behoeve van de labo
ratoria van ziekenhuizen om voor
wetenschappelijke doeleinden dienst
te doen en zo tot heil van de mens
heid te dienen. Door deze bril bezien
zou men mcfjen constateren, dat deze
kikkervanger dus naast zijn beroep
ook een roeping heeft.
In de avond
In de avond, als de schemer aan-
kruipt over het land, als Kees Evers,
de oude gemeentebode, zich op één
oor legt en ais Dirk Kos de moede le
den rekt, omdat het weer welletjes ii.
feweest, begint voor Piet van Leyen
e dag. Dan stapt hy, mèt zyn helper,
in het ranke schuitje en trekt hij er,
met een schijnwerper gewapend, op
uit.
Hij weet precies waar hij moet zijn
en heeft hij een geschikte plaats, te
midden van kroos en ander gewas,
dan ligt het bootje doodstil en is er
geen enkel gerucht. Zelfs de kikkers,
aie er toch wel moeten zijn,
dervindt daarbij veel steun van i..,..
vrouw. Sinds jaren ïs hg de vertrouw
de leverancier voor laboratoria, uni
versiteiten en ziekenhuizen, waar
men weet, dat hij sterk materiaal le
vert, dat niet is opgekweekt, maar zo
rechtstreeks uit de natuur komt.
En de vangsten Die zyn zeer wis
selvallig. Een enkele keer zQn het er
honderd en dan wordt de moeite rijk
beloond, maar ook komt het voor, dat
er maar enkele exemplaren naar huis
worden meegebracht. De vraag is
meestal ruim voldoende.
Zo gaat lig de volgende week op
Brabant af, waar hij ook een speciale
vergunning heeft lopen, want de ene
kikvors is de andere niet en daar in
het gebied van de Dungén huist een
speciaal soort groene kikkers, die
weer andere reacties vertoont dan de
lotgenoten uit Hensbroek.
Hensbroek heeft zijn kikkervanger,
die zijn werk ook ten bate van de
mensheid in stilte vex*richt. Als hij
er in het nachtelijk uur op uit trekt,
is niemand daar getuige van, alleen
het schijfje maan, èls dat tenminste
aan de hemel gluurt. Zo nu en dan
stopt er alleen voor het huis van Piet
van Leyen een luxe wagen, die van
verre komt, soms uit het buitenland
en die bewijst, dat ook de Hensbroe-
ker zo zijn relaties heeft. Voor de rest
worden er alleen regelmatig kistjes
met nat gras als sneJgoed de wereld
ingestuurd, waarin zich de kikkers
bevinden, die binnen enkele uren tijds
hun plaats van bestemming bereiken,
waar die ook moge zijn en die van
daar uit vaak weer worden gedistri
bueerd.
Bij de kikkervanger van
Hensbroek.
18e en
20e eeuw
i zijn
als het graf het schijnt,
plotseling weer hun wintersla:
ingegaan.
Maar dan buigt Van Leyen zich
over boord en de schijnwerper wordt
op het water gericht. De kikvors, die
zich in de lichtstraal bevindt, kan
dan wel een schietgebedje doen. Een
ondeelbaar ogenblik ïs hg beduusd en
dat is juist genoeg, want er schiet
een hand in het water uit, die de
routine heeft van jaren en de kikker,
die in deze greep komt, heeft zelfs
geen tijd meer voor een vaarwel aan
zijn paradijs.
Het verschil
Van Leyen pakt een mooi exem
plaar op. „Kijk, dit is nou een man
netje", zegt hg, „en deze hier is een
vrouwtje. Ziet U het verschil?"
We knikken zonder al te veel over
tuiging van ja, maar. eerlijk, gezegd
ontgaat het ons. Maar er is nog een
verschil: de mannetjes kwaken en de
vrouwtjes niet. „Bij de mensen is het
vaak krek andersom", zegt de kik
kervanger.
In Holland heb je voor alles een
vergunning nodig, óók voor het van
gen van kikkers en deze wordt zelfs
nog wel afgegeven door de commis-
saris van de Koningin, die daar verre
van kwistig mee is. Want de kikker
OP DE DUUR VERDWENEN?
Tentoonstelling in Haagse
gemeentemuseum
(Van onze Haagse redacteur).
Hoe verontrustend het ook moge
klinken, het kan niet ontkend wor
den, dat de gouden sieraden uit de
Nederlandse folklore rijker, fijner
bewerkt, samengestelder en groter
dan waar ook ter wereld zeldzaam
beginnen te worden en geheel drei
gen te verdwijnen.
Er zyn er tussen 1910 en 1936,
toen het dragen van de gewestelijke
costuums meer en meer in onbruik
jeraaktte en de gouden sieraden
lus him betekenis als practisehe gfe-
bruiksvoorwerpen verloren, heel veel
omgesmolten
En de laatste tijd verdwynen zij,
al of niet vermaakt of vervormd,
in groten getale naar het buitenland,
dat er graag veel geld voor betaalt,
vooral Amerika.
Daar komt nog by, dat het oude
handwerk, dat de prachtige sieraden
voortbracht, verdwenen is. Het is 'n
grote zeldzaamheid als men nu nog
iemand tegen komt, die de fijne
knepen van het vak kent.
In dit licht bezien, moet het ini
tiatief van het Haagse gemeente
museum, dat een tentoonstelling van
„het gouden sieraad in de Neder
landse folklore" inrichtte, ten zeer
ste worden toegejuicht. Ónder af de
ling van het gemeentemuseum is het
costouummuseum met een waarde
volle, gevarieerde collectie van Ne
derlandse nationale drachten.
Onafscheidenlijk bij verreweg de
meeste van deze costuums behoren
sieraden, zodat dus de expositie
die overigens geheel op zich zelf
staat een bezienswaardige aan
vulling daarop vormt.
De directie van het gemeente
museum in Den Haag is in de geluk
kige omstandigheid geweest, dat het
talrijke sieraden voor enige tijd in
bruikleen kon krijgen. Bij het cata
logiseren groeide langzamerhand een
wetenschap op dit gebied, die men
nog nimmer samengevat had aange
troffen. In de catalogus is daarover
het een en ander opgenomen.
Bijzonder fraaie exemplaren van
oorijzers, zijnaarlen en voorhoofds-
naalden, spelden en oorbellen, strik
ken, halskettingen, broches en rin
gen zijn op de expositie die tot 5
September duurt, te zien. Men kan
Een leeg dok. Dat is de eerste
reactie op het nieuwe prentje
van wie éénsals Middelburgs
jongetje, nog iets van de ro-
onantiek van de Daon heeft ge
proefd. Niet oneer als haven,
onaar als droogdok. Het was al
tijd weer eeoi feest, als het wa
ter ioi het dok werd opgezet
zoals dat heette, eoi het schip-
in quaestie langzaam en zoet
jes binnen werd gemanoeu
vreerd onder directie vaoi deoi
grootvader vaoi dr. P. Meer-
tens, deoi oudeoi heer Mak, onet
zijn Transvaalse baard. Die
daarbij zomaar over de Dok
muur vaandelen mocht, een pri
vilegie, dat we heon zéér benijd
den. Maar hij verdiende het
echtwant er was nooit een
schrammetje. Het water stooid
dan zo hoog, dat je er met eeoi
stok in roeren kon. Met Hr. Ms.
pantserschip Noord-Brabant-
kwam het bijoia tot het raoidje,
grandioos was dat. Voor de
bootjes van de Stoombootdienst
haalden we de schouders op;
op de Finse barken waren we
verliefd. De Pittèn moet één
der laatsten geweest zijn, een
fier schip. Hoog en wit -en
voornaam stond ze in 't maan
licht, een laten avond van 1910.
Daarna hebben we er geen
schip meer gezien. Neen, voor
jongetjes, die willen gaan va
ren, is het aan de Dam niets
meer gedaan.
Dat is wel eens anders ge
weest. Toen de Dam een echte
dam was, die het zeeioater ke
ren moest Toen Middelbxirg
Arne-stad was en één der eer
ste koopsteden dezer landen,
toen tvas het hier de kern van
zijn havens. Toen het water vol
schepen lag en de wal vol goe
deren. Toen het er een lekkere
smeerboel was aan die walle-
kant en het opruimen van de
vuilte aanae leprozen was
opgedragen, wel ja, waarom
niet? Van deze bloeitijd geeft
ook het oude plaatje slechts een
flauive echo: één heel schip,
het is wèl dunnetjes. Toch heb
ben zelfs onze grootvaders nog
een slipje van de glorie ge
kend, er voeren nog Oost-In-
diëvaarders uit hiervan de
rederij der Sprengersen onze
familie bewaart nog het ver
haal van een grootvader, die
wat al te vrolijk thuiskwam,
omdat hij het aflopen van zo'n
schip op de werf aan de Kou-
steense dijk had mee-gevierd.
Maar dat is dan ook wel het
alerlaatste schip geweestzo
omstreeks 1865.
Toen de Dam nog een dam was,
toen liep het water ook wet
eens over de kaden zó, dat er
geen vloedplanken meer hiel
pen. De oude dokter de Man
heeft het nog gezien, dat het
zeewater in alle zijstraten van
de Lange Delft stond en in de
's Gravenstraat, tot dicht bij
de Markt. Dat was in 1825, in
de Sint Jansgang verdronk er
een oud vrouwtje. Misschien is
dit wel het afscheid van het
buitenwater geweest hier. Op
de Dam van onze jeugd groei
de het gras tussen de stenen.
Doch nu waren het niet meer
de leprozen, die met de reini
ging waren belast; het waren
thans de maatschappelijk me
laatsen, de „straatkrauwers"
zogezegd, een zielige verzame
ling uarmlastiae" sukkels, ri
see en mikpunt van de mee-
er bovendien aanschouwen, hoe zij
gedragen worden, en men kan ken
nis nemen zij het in bescheiden
mate van de wijze waarop som
mige van de sieraden vervaardigd
werden.
Advertentie j
ontsieren Uw gelaat. Ze verdwij.
nen dikwijls ïn 24 uur, evenals
vuile poriën en vetwormpjes.doo.
het beroemdehuidgeneesmiddel
Geen Amerikanen meer
boven Beringzee?
De correspondent in Washington
van de „New York Times" heeft
Donderdag gemeld, dat na het inci
dent van de vorige week, waarbij
een Amerikaans patrouillevliegtuig
boven de Beringzee werd beschoten
door Russische straaljagers, de pa-
trouillevluchten van de Amerikaan
se marineluchtvaartdienst in dit ge
bied tijdelijk zijn gestaakt.
Hij schreef, dat dit bericht uit ge
zaghebbende bron stamt.
dogenloze jeugd, die dit werkje
opknapten. We zien ze nog zit
ten op hun schabelletjes' voor
de Korenbeurs; met hun krom
me krabbertjes krauwden ze de
straat schoon; achteraf gezien
een beschamend schouwspel
maar niemand, die er aanstoot
aan nam. Toen. De tijden ver-
1 anderen wèl.
De Dam was toen al in de néér.
Wel huisde er nog de kern der
Middelburgse aristocratie,
klinkende namen, je "kende ze
allemaal, want als jongste be
diende bij Zip en van Teylmgen
kwam je in alle vestibules.
Maar het was niet meer de
Dam van koopman en reder,
het was de Dam van den ban
kier en van de Russische spoor
wegleningen. De Dam heeft
duizenden kilometers spoorweg
in Rusland ligger., ze gaven 6
procent en van Bolsjeioieken
ivist nog niemand. Maar het
gras groeide er tussen de ste
nen en toen in 1910 het prach
tigste herenhuis van allemaal
uit deze rij werd verkochthet
vorstelijk huis van den vroeg e-
ren burgemeester Paspoort-
met-de-kromme-benen alles
komt recht behalve de benen
van Paspoort, zeide een Mid
delburgs spereekwoord)toen
bracht het al-met-al f 11.000
op. Hoe de versukkeling ver
der ging, weten we allemaal.
De verwoesting van Oost-In
disch Huis, Steenrots en Globe
in de laatste oorlog deed de
deur dicht.
En tóch. Toch, telkens opnieuw
als wede Giststraat uit, ter
Stichting Zeeland optrekken,
valt weer de schoonheid van
dit stadsbeeld op. Wie het
Oost-Indisch Huis niet heeft
gekend, kan het zelfs zonder
pijnltfke reserve's constateren
de statigheid, de beheerste rijk
dom dézer architectuurde to
taliteit van deze Bocht, ze mag
zich meten met die' andere
Bocht, d:den Amsterdammer
zo dierbaar is, die van de He
rengracht. De gindse mag nog
trotser zijn, die van de Middel
burgse Dam is van een zuidelij
ke gratie, wélke haar gelijke
niet heeft. De Dam handhaaft
zich. Wat, met al die spoorwe-
?en in Rusland, een respecta-
éle praestatie mag heten.
J. C. v. 8.
Nederlandse Staatsschuld
Verschenen is het algemeen verslag
van de stand der Nederlandse staats
schuld op 31 December 1954.
Uit het overzicht van de totaal
stand van de nationale schuld (in
clusief de vergoedingen wegens ge
leden oorlogsschade en wegens ge
leden watersnoodscliade) op de ulti-
mo's van 1953 en 1954 blijkt, dat
deze in de loop van 1954 is gedaald
met 2.189 millioen. De stand per
31 December 1954 is 20.761 millioen.
9 In verscheidene delen van Italië heb
ben Woensdagavond zware onweders ge
woed. Door.de bliksem werden vijf perso
nen dodelijk getroffen en drie gewond.
FEUILLETON
Hij was een zeer bijzondere
persoonlijkheid, met nogal blozend
gelaat, wat een scherp contrast vorm
de met de kleur van zijn donkere
ogen en zgn dik loodgrijs haar. Naar
schatting was hij midden-veertig en
waarschg'nlijk enige ponden zwaar
der dan een tiental jaren vroeger,
maar het stond hem niet kwaad
en hij droeg zijn gewicht met waar
digheid
Er kraakte wat op de lijn en Mr.
Tote zei „Allo?"
Zoals heel veel andere mensen was
hij gewoon, bij het antwoorden op een
telefoontje de li maar weg te laten.
Gregory Porlock, glimlachte zo
vriendelijk alsof Mr. Tote hem kon
zien.
„Hallo, Tote hoe gaat het ermee
Hier is Gregory Porlock". De telefoon
kraakte. „En hoe gaat het met Mrs.
Tote? Ik wilde jullie beiden uitnodi
gen voor het weekendBeste
vriend, met „neen" neem ik geen ge
noegen".
Opnieuw kraakte do telefoon. Met
de ontvanger aan zijn oor, kwam Gre
gory Porlock tot de slotsom, dat Mr.
Tote bezwaar maakte.
.Ik'weet niet, of wy wel kunnen...
mijn vrouw gevoelt zich niet al te
best".
door PATRICIA WENTWORTH
„Beste jongen, het spyt my, dat te
horen. Maar je weet, verandering kan
goed zijn en ofschoon „the Grange"
een oude kast is, hebben we toch
overal centrale verwarming. Ik kan
dus beloven, dat zij het warm heeft.
Bovendien komen er leuke lui. Ken je
Martin Oakley?"
„Ik heb Oakley wel eens ontmoet".
Gregory Porlock lachte. „Maar niet
z'n vrouw. Dan zijn we allebei even
ver. Zij komen niet logeren, omdat ze
juist hun intrek hebben genomen in
een eigen huis vlak hij het myne. Een
afschuwelijk grote kast, maar vertel
Oaliley niet, dat ik dit gezegd heb; hg
vindt het prachtig. Ik zal hen te di
neren vragen, 't Zijn mijn naaste bu
ren; dus ik moet proberen met Mrs.
Oakley kennis te maken. Ik hoor, dat
zij er aardig uitziet. Nu, jelui komen,
nietwaar"
Mr. Tote slikte hoorbaar en zei aar
zelend: „Ik weet niet of het kan".
„M'n beste Tote! O, tussen twee
haakjes, je hebt toch dat memoran
dum van mij ontvangen? Het adres
en de datum Ik heb er nog een paar
die ze misschien interesseren. Ik
dacht zo, als je komt, kunnen wij
vriendschappelgk over de hele zaak
spreken. Ik geloof heus, dat het een
goed plan isdenk je niet? O,
prachtig. Ik stel er mij veel van voor.
Goedendag".
Hij hing de telefoon op, maar
draaide bijna dadelijk een ander num
mer. Ditmaal antwoordde een vrou
wenstem.
„Hier Moira Lane". Een lieve stem
een stem van iemand vrij wat hoger
op de maatschappelijk ladder dan Mr.
Tote.
Gregory Porlock noemde zijn naam
en er werden de gebruikelijke beleefd
heden gewisseld. Miss Lane werd uit
genodigd voor het weekend en nam
de invitatie opgewekt aan.
„Ik zal graag komen. Wie verwacht
je nog meer?"
„De Totes. Je zult ze niet kennen
en ook niet naar de kennismaking
verlangen. Ik moet met hem wat over
zaken spreken
„Is hij een van onze „Nieuwe Ry-
ken?"
„Juist. Haar juwelen moet men
zien om er aan te geloven".
„Moira's lach klonk genoeglijk.
„Hoe ziet ze er uit?"
„Als een witte muis".
„Maar, m'n beste Greg!"
„Je behoeft niet met haar te pra
ten. Verder zullen er zijn een Mr. en
Miss Masterman broer en zuster
die juist een massa geld van een
oude nicht hebben geërfd".
„Sommige lui boffen altijd" zei
Miss Lane van harte gemeend. Hij
lachte. „Misschien is er genoeg voor
allemaal. Je kunt immers nooit we
ten".
„Nog iemand anders?"
„O, ja. Leonard Carroll voor jou'
„Greg, beste jongen, waarom voor
mij
„Omdat hij het beste past bij een
opgewekt jong ding".
„Arme jongen. We lopen allebei
haast naar de dertig".
„Greg lachte. „Een mooie leeftijd.
Als ik het in kinderkamer-taal mag
zeggen: jelui hebt je brood en boter
op en bent aan de cake begonnen".
„Komt Len werltelyk? Toen ik
hem de laatste keer zag, vertelde hij
me dat hij voor maanden lang enga
gement hadJa, het zegt wat om
een populair humorist te zgn!"
„De populaire humorist nietwaar.
Ik denk niet, dat hy twijfel daaraan
gedoogt. Maarja, hy komt. Dus
ik reken op je".
Weer hing hij de telefoon op en
lachte smakelijk. Een ogenblik latei-
belde hij weer.
„Spreek ik met de Luxe?"
„Ja meneer".
„Oheeft mr. Leonard Carrol
zijn cabaret nummer al afgewerkt?"
„Ik denk juist precies, meneer".
Hij moest even wachte. En kortte
de tijd door een oud Schots wysje te
neuriën. Plotseling zong hij de woor
den:
„The love that I had chosen,
Wa3 to my heart's content.
The salt sea shall be frozen.
Before that I repent.
Repent it will I never
Until the day I die,
But the Lowlands of Holland
Have twined my love and me".
(De liefde, die ik had gekozen, was
liefde naar mijn hart. Eer zal de
Zoutzee bevroren zijn voor ik er be
rouw over heb. Berouwen zal ik ze
nimmer, tot op de dag van mtjn dood,
maar de lage landen van Holland
hebben mijn liefde en mij verward.)
Hij zong het aardige liedje met een
aangename bariton en had nog tijd
het refrein te herhalen voor Leonard
Carroll „hallo" riep.
Porlock (Constateerde, dat dc an
der wat buiten adem leek.
„Beste jongen, ik heb je toch niet
overhaast?"
„Helemaal niet, maar wat is er aan
de hand?"
„Beste kerel", hernam. Gregory
goedgehumeurd, protesterend tegen
Carroll's kortheid, „laat ik aanne
men, dat je dood-op bent en geen tijd
voor mij hebt".
„Dat zei ik niet".
Gregory lachte weer. „Nu ik hoop,
dat je liet ook niet dacht. Maar alle
gekheid op een stokje. Ik heb je op
gebeld, om te horen, of je voor het
weekend mijn gast wilt zijn".
„Ik kan met geen mogelijkheid".
„Beste Carroll, je bent te impulsief.
Ik heb zo het gevoel, dat je over
werkt bent en dat je, als je niet op
past, wel eens lang rust zou moeten
nemen. In je eigen oelang zou ik het
niet zo ver laten komen als ik jou
was. Ik verwacht je dus Zaterdag".
„Ik zeg je, dat ik niet komen kan".
Carroll deed biykbaar geen moeite,
beleefd te z\jn.
„Wat jammer! Tussen haakjes, als
je ooit tijd om iets te lezen hebt, ik
heb iets gevonden, dat precies in je
lijn ligt. Een zekere Tauscher. Bui
tengewone onthullingen! Maar ja, je
hebt zeker geen tyd".
Eerst na een vrij lange pauze zei
Carroll langzaam en lusteloos: „Niet
tenzy ik een heel weekend wegga".
„Welnu, beste jongen, dat is ge
makkelijk genoeg. Kom Zaterdag oy
me en ik zal je inlichten over Tau
scher".
Weer een pauze. Toen zei de lang
zame stem: All right".
Gregory Porlock hoorde een klik
aan het andere eind van de lijn, want
Carroll had afgebeld.
Nóg een telefoontje. Toen een vrou-
westem antwoordde, vroeg hjj naar
mr. Masterman. Niet-bar-vriendelyk
antwoordde de stem: „Hy is bezet. Ilc
kan de boodschap wel aannemen".
Gregory Porlock lachte, een tikje
minder vormelijk.
„Natuurlijk...... U is miss Master
man. Hoe dom van mij, dat ik uw
stem niet herkende. Ik ben Gregory
Porlock".
„O ja. Wat is er, mr. Porlock?" De
stem scheen iets te ontdooien.
„Och, ik belde U op, om U te zeg
gen, hoezeer ik er naar verlang, U
met het weekend te zien. Kan ik voor
de thee op U rekenen?"
„Ik weet het niet; ik zal het .mijn
broer moeten vragen.
„Uitstekend, ik zal aan het toestel
blijven als U 't goed vindt. Wilt U
hem zeggen, dat ik voor de zaak
waarover hy me onlangs raadpleeg
de, een heel bevredigende oplossing
heb gevonden". (Wordt vervolgd.)