Wr
Rekhe Menon brengt Oosterse
schoonheid naar het Westen
Daar ging de iefde
JIMMY BROWN opent een rijschool
Enap óp die kale schuur met
STEMMEN UIT DE KERKEN
ONDERZOEK NAAR VOGELTREK
IN EEN NIEUW STADIUM
/-
crr
SEeW;
-ter#
PRISMA-SERIE: VOORBEELDEN
VAN GOEDE „POCKET-BOOKS"
4
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 14 MEI 1955
AFGEZANTE UIT INDIA
Nieuwe bloei van kunstnijverheid
(Van een medewerker)
Wy ontmoetten haar in Brussel, waar zy met tientallen kisten en koffers
was aangekomen om daar op de Jaarbeurs de stand van de All India Handi
crafts Board te verzorgen, maar velen zullen haar in Europa elders reeds
hebben getroffen in verschillende functies. Zy behoort tot die intelligente en
ondernemende groep van vrouwen uit haar land, die met een voor Westerse
landen onbegrypeiyk gemak, de knellende banden van een onderdanige
traditie hebben verbroken en naast de mannen van hun volk zyn getreden
in belangryke, ja vaak zeer belangryke posities.
Rekhe Menon stamt uit een van
India's meest vooraanstaande fami
lies. Haar moeder behoorde tot de
Tagore-familie en was een nicht
van de beroemde dichter en wijs
geer Rabindranath Tagore. Reeds
zeer jong toonde zij haar zelfstan
dige geest. In plaats van te trou
wen, na het aflopen van de nonnen
school, die zij in Calcutta bezocht,
zoals van een meisje uit goede krin
gen werd verwacht, wilde zij stude
ren. Dit stond de familie niet toe,
zodat zij haar blik naar elders
wendde.
Zij ging als journaliste werken
voor de „Hindustan Times". Hierbij
kwam weldra een vast programma
voor de vrouw voor Radio Calcutta,
waarin zij praatte over alles wat
de vrouw maar kan interesseren.
Haar uitgangspunt was, dat welis
waar de belangstelling van de vrouw
andere accenten zal vertonen dan
die van de man, maar dat het ge
halte, dat vrouwenrubrieken in het
Westen kenmerkt, toch eigenlijk
een belediging is voor de intelligen
tie van de vrouw.
Midden in de oorlog werd zij door
de B.B.C., Oosterse Sectie, uitgeno
digd naar Londen te komen en me
de te werken aan de programma's
in de Bengaalse taal (India is na
melijk verdeeld in een groot aantal
taalgebieden). Tot schrik en ontstel
tenis van haar omgeving nam zij
de uitnodiging aan en voer zij in
convooi naar Engeland, waar zij
drie-en-een-half jaar voor de B.B.
C. werkte. In Londen leerde zij haar
echtgenoot kennen, Narayana Me
non, die verbonden was aan de mu
ziekafdeling van de Eastern Section
van de B.B.O.
Nadat India zelfstandig was ge
worden, keerde het echtpaar naar
Calcutta terug, waar zij naar oude
programma voor radio en krant
weer opnam.
Door Europa
In 1950 vroeg een danseres, die
met een groep een tournée door Eu
ropa ging maken, haar de zakelijke
leiding daarvan op zich te willen
nemen, hetgeen zij maar al te graag
aannam. Zorgend voor haar doch
tertje van negen maanden en het
zoontje van de danseres, trok zij
maandenlang door Europa.
Het volgend jaar maakte zij een
dergelijke tournée door Egypte,
steeds getrouwelijk haar lezeressen
vertellend over de landen en levens
gewoonten, die zij ontmoette.
Haar radiowerk nam een einde,
toen haar man directeur werd van
de Bengaalse radio en zij het on
juist vond daar te blijven werken.
Maar een nieuwe taak wachtte haar.
Zij werd benoemd tot hoofd van de
publiciteit van de All India Handi
crafts Board, één van de organen
van het ministerie voor handel en
industrie. Deze organisatie heeft ten
doel de aloude Indische kunstnij-
verheid te propageren, de hand
werkslieden met raad en daad bij
te staan en de afzet van hun pro
ducten te bevorderen. Men ziet deze
nijverheid, die zoveel producten van
ongekende schoonheid heeft voort
gebracht, als een integrerend be
standdeel van de Indische samenle
ving.
Tijdens het Engelse bewind is,
tenminste in het binnenland, veel
verloren gegaan, doordat men de
Engelsen wilde imiteren en deze op
hun beurt graag afzet zochten voor
hun industriële producten.
Thans hoopt men in steeds toene
mende mate afzet te vinden voor
de prachtige voortbrengselen van
wevers, pottenbakkers, edelsmeden
en snijders. Verkoop naar het bui
tenland is daarbij begrijpelijkerwij
ze hoogst belangrijk, maar ook de
eigen bevolking hoopt men weer in
toenemende mate te interesseren
voor wat India aan kunstproducten
heeft te bieden.
Daartoe adviseert de Handicrafts
Board de ambachtslieden, teneinde
hun werkstukken zo goed mogelijk
aan de eisen van het moderne pu
bliek aan te passen. Een zilveren
doosje, dat van buiten met prachtig
drijfwerk is versierd, maar van bin
nen ruw en onverzorgd is, vindt
feen gunstig onthaal. Men zoekt
an middelen om ook de binnenkant
aantrekkelijk te maken. Wanneer
in een gebied sari's worden gewe
ven, die aan de uiteinden worden
afgewerkt met fraaie randstukken,
adviseert men ook grotere metra-
fes van deze stoffen te maken, zon-
er deze randen, teneinde het ma
teriaal bruikbaar te doen zijn voor
avondjaponnen volgens Westerse
snit.
Men ls bezig in alle steden van
India grote warenhuizen te bouwen,
waar de producten van de kunst
nijverheid zullen worden verkocht
en tentoongesteld. Men geeft subsi
dies aan noodlijdende ambachten en
richt goede gezamenlijke werkplaat
sen in, opdat de omstandigheden
van de werkers verbeterd worden.
Goedkoop
We praten met Rekhe Menon te
midden van een onvoorstelbare
pracht aan goudbrocaat doeken,
gouden sieraden met enorme aan
tallen steentjes ingelegd, wonderlijk
mooie pullen en speelgoed van pa-
piermaché, zilveren gedreven scho
tels met uiterst fijn email-inlegsels,
mousseline shawls ln de teerste
kleuren.
Deze laatste dragen in India po
ëtische namen als Verweven Lucht,
Stromend Water en Avonddauw, al
naar uiterlijk en samenstelling.
Vaak zijn zelfs deze namen nog
niet in staat de fijnheid en luxe van
handgeweven toefjes weer te geven.
De prijzen waarvoor dit alles te
krijgen is, zijn voor ons onbegrijpe
lijk. Hoe het mogelijk is zulke dure
materialen, in ontelbare uren tot
meesterwerken vervormd, zo ver
van huis, voor minimale bedragen
aan te bieden, ontgaat de Wester
ling, die gewend is aan minimum
lonen, sociale lasten, goede huis
vesting en uitstekende voeding.
3. Nadat Jimmy bij zijn oude vriend Klaas Klepsteei
een net tweedehands wagentje had gekocht, dat zich
bijzonder leende om er anderen in chaufferen te leren,
bevestigde hij achter op dat wagentje een groot rood
bord, waarop te lezen stond: „Rijschool Brown, auto-
lessen per uur f 2.50". En toen dat ook voor elkaar was,
tufte Jimmy naar de krant waar Piet Potlood werkte
en daar gaf hij een flinke advertentie op, die in het
Zaterdagavondblad geplaatst moest worden. Jimmy
had zelf de tekst opgesteld en het papiertje, waar deze
opstond, overhandigde hij aan een aardig meisje dat
hem aan het loket te woord stond. Zij las: „Wilt u
graag goed leren autorijden? Neemt dan les bij de Rij
school Brown en u kunt het in een wip. Lessen 2.50
per uur". Het meisje knikte goedkeurend en daarna
telde ze de woorden. „Het zijn er 26". zei ze, „en dat
kost u dus f 2.60 als u de advertentie als „verrekijker
tje" plaatst. Het zijn precies drie regeltjes". Jimmy
schudde zijn hoofd, ,,'n Mens moet nooit iets half doen
juffrouw", zei hij. „Ik wil deze advertentie over een
halve pagina geplaatst hebben en dan moet u. de groot
ste letters gebruiken die op de zetterij voorhanden
zijn". Het meisje keek Jimmy met grote ogen aan.
„O-over een halve pagina", stamelde zij „m-maar dat
kost u een lieve duit meneer. Dat kost u wel twee hon-
derd gulden en misschien nog wel meer. Ik zal de chef
even roepen".
IN 1 f FLEURIGE
TINTEN. MAT
EN GLANZEND
VLIEGEND DAGBOEK
Gegevens over snelheid
en afstanden
(Speciale corréspondentie)
Het onderzoek naar de vogeltrek
zal binnenkort in een nieuw sta
dium komen. Naar het „Hamburger
Abendblatt" meldt, wil men name
lijk vóór de trek naar het Zuiden
begint, een aantal grote, sterke vo
gels vangen en deze uitrusten met
een heel kleine, radioactieve klok.
Daarna kan de vogel zijn gang
gaan.
De klok bestaat uit een korreltje
radio-actief materiaal, dat een rönt-
genfilm kan bestralen, die heel lang
zaam wordt voortbewogen. Zolang
de vogel vliegt, gebeurt er niets,
maar zodra hij rust, kan de radio
actieve stof de film belichten. Zo
ontstaat dus in de rustperioden van
de vogel een zwarte streep op de
film, terwijl tijdens de vlucht de
film onbelicht blijft.
Daar vele trekvogels de eigen
schap hebben, na de trek weer in
hun eigen geboortestreek terug te
komen, zal het niet zo moeilyk zyn,
de „klokkenvogels" weer, te vangen
en van hun film te ontaoen.
En zo krijgen de onderzoekers
dan de beschikking over het dag
boek van een vogel.
De zwarte strepen en punten be
tekenen: hier heeft hij gerust, en de
onbelichte gedeelten: hier trok hij
verder. Zodra de lange witte stre
pen de eigenlijke trek ophou
den, is het winterkwartier bereikt.
Van dat ogenblik af verwacht men
op de film alleen nog maar betrek
kelijk korte 'vluchten waar te nemen.
En zo zal men dus de snelheid van een
Door de tot dusver toegepaste
methode van het ringen van vogels,
is men reeds in grote lijnen op de
hoogte van de plaatsen, waar zij
overwinteren. De nieuwe klokjes
zullen ongetwijfeld een veel diep
gaander inzicht in de eigenaardig
heden van de vogels mogelijk ma
ken.
(Slot van pag. 3)
Nu ligt er voor my een schrijven
van de Ver. v. Vryz. Hervormden aan
de Kerkeraden en de Classicale Ver
gaderingen in de N.H. Kerk, naar
aanleiding van de voorgestelde wijzi
gingen van de overgangsbepalingen
bij de kerkorde. Deze wijzigingen
moeten het mogelijk maken, dat voor
bepaale groepen van gemeenteleden,
die in andere gemeenten normaal aan
het gemeenteleven zouden kunnen
deelnemen, maar in de situatie zoals
die in hun eigen gemeente is, geheel
van de N.H. Kerk dreigen te ver
vreemden, noodvoorzieningen worden
getroffen voor de bediening van
Woord en Sacramenten, de opneming
onder de belijdende leden en de be
vestiging van huwelijken. Op de eerst
komende Classicale Vergaderingen
zal hierover moeten worden gespro
ken.
De Vrijzinnig Hervormden heb
ben, zoals ieder kan begrijpen, met
die noodsituaties nog al eens te
maken en er was niet anders te
verwachten dan dat zy zich in ei
gen kring daarmee ernstig zou
den bezig houden. In het genoem
de schryven wordt bezwaar ge
maakt tegen deze „noodoplossing",
waarby aan de bovenbedoelde
groepen slechts een „noodwoning"
wordt geboden. Het komt haar
juister voor te treden „op het voet
spoor van de eerste synode te Je
ruzalem, aan nuanceringen, voor
zover zij blijven binnen de gren
zen van art. X van de kerkorde,
een normale plaats toe te kennen
en deze materie dan ook te rege
len in de kerkorde en niet in de
overgangsbepalingen".
Wanneer deze voorstellen tot wijzi
ging van de overgangsbepalingen aan
Classicale Vergaderingen worden
voorgelegd, is hierbij waarlijk niet al
leen gedacht aan de Vrijzinnig Her
vormden. Zijn we wel ingelicht, dan is
aan deze modaliteit niet in de eerste
plaats gedacht, maar voor hen zijn
de wijzigingen wel van groot belang.
Het schryven dat tot de Kerkeraden
en classicale vergaderingen is gericht,
kenmerkt zich door een brede visie
op de Kerk in haar geheel. „Wy me
nen dat dé openbaring van God in
Christus zo ryk is, dat geen kerk,
geen richting, geen modaliteit en geen
enkeling ooit zal mogen denken, dat
hij het omvat heeft en er mee klaar
is; alle gedachte aan een monopolie
der christelijke waarheid is aanmati
ging. „En dan later": Het verschijnsel
van de modale nuancering zal zich
naar menselijk inzicht altijd weer op
nieuw voordoen, gelijk ook altijd weer
bijv. bezwaren en geschillen in de
kerk zullen voorkomen".
Zoals deze laatste in de kerkorde
is opgenomen, zo zouden zij daarin
ook opgenomen willen zien de rege
ling die nu in overgangsbepalingen is
voorgesteld. De zaak van de „minder
heden" behoeft geen nood te zijn,
maar kan ontvouwing wezen van de
rijkdom van het Evangelie.
Dit is een schrijven dat door de ker
keraden en classicale vergaderingen
in ernst genomen moet worden. Ds.
De Kater merkt in zyn lezing over
de positie van de Vryzinnig Hervorm
den in de N.H. Kerk op, dat een kerk
nooit een kazerne kan worden met ge-
uniformeerde bewoners en dat juist
de Heilige Geest niet aan een geiyk-
soliakeling doet.
Het gevaar dat in dit vrijzinnige
voorstel schuilt is, dat de modaliteiten
in de N.H. Kerk zich toch weer gaan
vast zetten in hun eigen posities en
dat er dan geen behoefte meer zou
wezen aan hét onderling gesprek. Dit
zou alleen maar te betreuren zyn.
H.
i Artvertevtie./
cy
h.
Zó boeiend is nu PANORAMA
(de pijproker)
De uitgevery Spectrum in Utrecht
gaat met de regelmaat van een klok
verder met het op de markt brengen
van befaamde Prisma-boeken. Inder
daad kan hier met recht gesproken
worden van „befaamde boeken",
want deze uiterst goedkope reeks be
vat uitstekende werken in allerlei
genre.
Zo schreef Sir Harold Scott in de
ze serie over Scotland Yard en hij
deed het misschien wat droog, maar
in elk geval met grote kennis van za
ken. Geen wonder overigens, want hij
stond enige jaren aan het hoofd van
dit beroemde politiecorps. Om nog
even in de Engelse sfeer te blijven:
van P. G. Wooahouse zijn twee kos
telijke boekjes in deze reeks opgeno
men: „Het blazoen der Woosters" en
„De onnavolgbare Jeeves". Men vindt
hier een speciale vorm van humor, de
Engelse zelfspot, die er van uitgaat,
dat Engeland nog Engeland is dank
zij zijn voortreffelijke butlers
Een voortreffelijk werk, dat even
eens in de Prisma-serie verscheen, is
André Maurois knappe biografie van
Benjamin Disraëli. Men zou hier kun
nen spreken van een model-biografie,
doordat de schryver zijn grote artis
tieke talenten wist te doen samen
gaan met gefundeerd historisch in
zicht.
Nicolas Gogol's „De dode zielen"
kreeg een vertaling van S. van Praag
en Th. J. v. d. Wal en werd geïllus
treerd met de oorspronkelijke pren
ten. „Dode zielen" is ongetwijfeld het
meesterwerk van de eenzame en
zwaarmoedige Gogol, tevens een
hoogtepunt in de Russische literatuur
Frangois Mauriac's „Zwarte Engelen"
kwam ook in de Prismareeks. Een
verhaal over de honger naar macht,
een relaas van mensen, die elkaar en
zichzelf kwetsen en oordelen.
C. Buddingh vertaalde Arnold Be-
nett's „Rome Expresse". Een goed
voorbeeld van de meesterlijke wijze,
waarop Benett een verhaal, waarvan
de inhoud zich tegen de romantise
ring schijnt te verzetten, een climax
weet te geven. Tenslotte zij vermeld
Robert Fruin's „Tien jaren uit de
tachtigjarige oorlog, 15881598". De
tien jaren, die deze grote 19e eeuwse
Nederlandse historicus beschrijft,
vormen in de geschiedenis van de Re
publiek een kernperiode, waarvan
Fruin de betekenis ten volle heeft
doorzien.
Samenvattend mag opnieuw wor
den geconcludeerd, dat deze Prisma
reeks liet Nederlandse Poclcetbook
brengt op een wijze, die alle lof ver
dient en die een tiental jaren geleden
liier voor onmogelijk werd gehouden.
FEUILLETON
door MARY BURCHELL
11
Wat het ook was, ze zou hem ge
ruststellen.
Merkwaardig genoeg was ze zelfs
een beetje blij, dat hij haar nodig
had. Dat vormde een tegenwicht te
gen het feit, dat zij zijn verzeke
ring nodig had dat het verlies van
haar vaders geld er niets toe deed.
Toen ze zijn bel hoorde overgaan,
had ze het vuur aangemaakt, en de
zware gordijnen, die de koude, win
derige April-avond buitensloten,
dichtgedaan. En toen ze de deur
openae en hem de gezellig, warme
flat binnentrok, wist ze dat haar
geluk even veilig en verzekerd was
als het altijd was geweest.
Misschien voelde hij daar ook iets
van, toen hij haar had gekust, keek
hij kennelijk opgelucht om zich
heen en ze merkte, dat zijn gezicht
bleker en meer gespannen was dan
ze het ooit had gezien.
„Ga zitten, lieverd, neem wat kof
fie en vertel me wat er aan de hand
is". Onbewust had ze de rol van
trooster in plaats van troostbehoe-
vende op zien genomen, en hij aan
vaardde die rolverdeling onmiddel
lijk viel in een diepe stoel en
glimlachte haar niettegenstaande
zijn kennelijke bezorgdheid, flaüw-
tjes toe.
„Kijk nu maar niet zo bezorgd,
Richard". Ze schonk hem zijn koffie
in en glimlachte hem vol vertrou
wen toe. „Er zijn maar weinig din
gen die erger zijn clan je ze zelf
maakt".
Dat feit had ze juist ontdekt,
daar ze begreep, dat het verlies van
haar vaders geld niets zou behoe
ven te verhinderen, wanneer ze dat
niet wilde, en ze had er behoefte
aan, die ontdekking aan Richard
door te geven.
„Goed dan". Zijn glimlach werd
minder zorgelijk, toen hij het kop
je van haar aannam.
„Maar ik moet je iets iets ver
nederends en en ellendigs vragen.
Ik heb er zo het land over en ik ben
zo bang, dat jij ook het land aan
me zult krijgen
„Doe niet zo dwaas!" Ze moest
werkelijk lachen, niettegenstaande
de ernst van de situatie. „Alsof ik
{"ou ooit zou kunnen haten! En ik
legrijp niet, waarom j'e het een ver
nedering vindt om mij iets te vra
gen. Je weet toch wel, dat ik maar
voor je
„Doet er niet toe wat?"
„Natuurlijk Richard doet er
niet toe, wat".
„Nou dan", hij zette zijn koffie
neer zonder ervan te hebben gedron
ken misschien doet het er ook
niet zoveel toe als ik dacht, Hope,
liefste, ik zit in een ellendig parket
en jij bent de enige die me kunt
helpen. Ik weet, dat het schandelijk
is om geld te willen lenen van het
meisje met wie je wilt trouwen,
maar je hebt het me zo gemakke
lijk mogelijk gemaakt, schat die je
bent. Ik moet vijfduizend gulden
hebben, liefste, en wel in de eerst
volgende weken. Misschien lijkt het
jou niet zo erg veel toe, maar
veel of niet veel wil je het me
geven, Hope?"
HOOFDSTUK Hl
„Vijf duizend gulden!" her
haalde Hope met een beverig stem
metje, dat helemaal niet op haar ge
wone stemgeluid leek.
„Ja". Richard stond onrustig op,
als kon hij daar niet langer blijven
zitten en de zaak kalm bespreken.
Hij duwde zijn handen diep in zijn
zakken en begon de kamer door te
ijsberen. „Ik weet dat het een grote
som is, en ik weet ook, zoals ik al
zei, dat het afschuwelijk is geld te
vragen van het meisje dat je lief-
hebt, maar ik heb het ontzettend
nodig, Hope".
„Natuurlijk. Ilc ik begrijp het
best", Z? liet haar hand over haar
gezicht, dat plotseling stijf en koud
aanvoelde, glijden. „Maar ik heb
het niet, Richard".
Hij stond plotseling stil en keek
haar strak aan.
„Niet in contanten, bedoel je ze
ker. Allicht niet. Maar er staat je
toch veel geld te wachten, Hope. Er
zijn altijd middelen om geld te ver
krijgen met je erfdeel als onder
pand. Ik bedoel o hemel, wat
klinkt dit allemaal plat! Geloof me,
liefste hij knielde plotseling
naast haar op de grond en sloeg
zijn armen om haar heen „ik zou
er wat voor geven wanneer ik je
dit niet allemaal hoefde te vertel
len, maar ik ik heb het geld zo
broodnodig. Kijk nou niet zo zielig.
Heb ik je zo teleurgesteld? Maar ik
heb toch niemand anders tot wie ik
me kan wenden, Hope".
„Neen, dat weet ik. Die kant van
de zaak is in orde". Ze klopte hem
zenuwachtig op zijn schouder, als
was hij een kleine jongen. „Je be
hoeft je niet te verontschuldigen
of te schamen omdat je het hebt ge
vraagd. Je zou het geld van me
krijgen als ik het had. Maar ik heb
het niet. Ik bedoel er staat me
niets te wachten. Pappie heeft prac-
tisch niets nagelaten. Dat dat
wilde ik je juist vertellen".
Ze staarde hem met grote bange
ogen aan, en een gedeelte van haar
hersens verbaasden zich over het
feit, dat hij plotseling zo bleek werd
dat het bruinverbrande laagje haast
los scheen te laten van de huid.
„O Richard, kijk me niet zo aan!
Heb je het zo bitter nodig, liefste?
Wat is er dan gebeurd? Wat is er
aan de hand?"
„Het is al weer over". Hij leunde
met zijn voorhoofd tegen haar aan.
„Het is zo'n schok dit te horen, nu
ik gedacht had dat alles in orde
zou komen wanneer ik het je een
maal had gevraagd'-'.
Zijn vertrouwen in haar bracht
haar de tranen in de ogen, maar zc
dwong ze terug.
„Luister eens Richard we moe
ten er iets op verzinnen. Er zijn
toch altijd dingen die we kunnen
verkopen. Moet net dadelijk de volle
vijfduizend zijn? Wat is er ge
beurd? Waarvoor heb je ze nodig?"
Richard kreunde even.
„Ik had je dat liever niet willen
vertellen. Je zult zo het land aan
me hebben".
„Ik heb Ie al eerder gezegd dat
ik nooit het land aan jou zal heb
ben. En je had het me toch moeten
vertellen, ook al had ik het geld
gehad. Ik zou zelfs aan jou geen
vijfduizend gulden hebben gegeven
zonder te weten waarvoor ze be
stemd waren".
Hij glimlachte flauwtjes en kuste
haar.
„Gelijk heb je, mijn verstandige
lieveling. Wat ik bedoel is, dat ik
me niet zo gemeen zou voelen als
die lening voor jou geen opoffering
zou zijn geweest. Nu maar voor
uit hij woelde met zijn vingers
door zijn haar. en gezeten op het
haardkleedje aan naar voeten,
steunde hij met zijn elleboog' op
haar knie „Ilc moet het natuur
lijk uitleggen. Maar luister als
jeblieft met verdraagzame oren, Ho
pe, liefste".
„Natuurlijk". Ze streelde zacht
jes zijn verwarde haren.
„Nou dan, het begon omdat ik je
meer wilde aanbieden, wanneer we
trouwden. Ilc weet dat ilc een boel
grapjes maakte over trouwen met
een rijk meisje en hoe gemakkelijk
dat zou zijn. Maar zo voelde ik niet
echt, lieveling. Ilc wilde je alles ter
wereld kunnen aanbieden en als
dat niet kon", hij glimlachte even
„tenminste zoveel als waaraan
je gewend was
„Maar dat hinderde toch niet.
schat. Het kon me heus niet sche
len. Maar dat doet er niet toe
ga door".
„Misschien had het mij ook niet
zo gehinderd als ik niet eenmaal
zelf welgesteld was geweest", gaf
hij toe. „Maar ik maakte heel goe
de zaken voordat ik in '39 in dienst
ging, weet je. En natuurlijk was al
les weg toen ik wegens invaliditeit
werd ontslagen".
„Dat weet ilc, schat", sprak Hope
zacht. Dat was de reden waarom
ze altijd had gemeend, dat het niet
meer dan rechtvaardig zou zijn,
wanneer hij door zijn huwelijk be
ter in plaats van minder werd.
(Wordt vervolgd.)