Wr Rekhe Menon brengt Oosterse schoonheid naar het Westen Daar ging de iefde JIMMY BROWN opent een rijschool Enap óp die kale schuur met STEMMEN UIT DE KERKEN ONDERZOEK NAAR VOGELTREK IN EEN NIEUW STADIUM /- crr SEeW; -ter# PRISMA-SERIE: VOORBEELDEN VAN GOEDE „POCKET-BOOKS" 4 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 14 MEI 1955 AFGEZANTE UIT INDIA Nieuwe bloei van kunstnijverheid (Van een medewerker) Wy ontmoetten haar in Brussel, waar zy met tientallen kisten en koffers was aangekomen om daar op de Jaarbeurs de stand van de All India Handi crafts Board te verzorgen, maar velen zullen haar in Europa elders reeds hebben getroffen in verschillende functies. Zy behoort tot die intelligente en ondernemende groep van vrouwen uit haar land, die met een voor Westerse landen onbegrypeiyk gemak, de knellende banden van een onderdanige traditie hebben verbroken en naast de mannen van hun volk zyn getreden in belangryke, ja vaak zeer belangryke posities. Rekhe Menon stamt uit een van India's meest vooraanstaande fami lies. Haar moeder behoorde tot de Tagore-familie en was een nicht van de beroemde dichter en wijs geer Rabindranath Tagore. Reeds zeer jong toonde zij haar zelfstan dige geest. In plaats van te trou wen, na het aflopen van de nonnen school, die zij in Calcutta bezocht, zoals van een meisje uit goede krin gen werd verwacht, wilde zij stude ren. Dit stond de familie niet toe, zodat zij haar blik naar elders wendde. Zij ging als journaliste werken voor de „Hindustan Times". Hierbij kwam weldra een vast programma voor de vrouw voor Radio Calcutta, waarin zij praatte over alles wat de vrouw maar kan interesseren. Haar uitgangspunt was, dat welis waar de belangstelling van de vrouw andere accenten zal vertonen dan die van de man, maar dat het ge halte, dat vrouwenrubrieken in het Westen kenmerkt, toch eigenlijk een belediging is voor de intelligen tie van de vrouw. Midden in de oorlog werd zij door de B.B.C., Oosterse Sectie, uitgeno digd naar Londen te komen en me de te werken aan de programma's in de Bengaalse taal (India is na melijk verdeeld in een groot aantal taalgebieden). Tot schrik en ontstel tenis van haar omgeving nam zij de uitnodiging aan en voer zij in convooi naar Engeland, waar zij drie-en-een-half jaar voor de B.B. C. werkte. In Londen leerde zij haar echtgenoot kennen, Narayana Me non, die verbonden was aan de mu ziekafdeling van de Eastern Section van de B.B.O. Nadat India zelfstandig was ge worden, keerde het echtpaar naar Calcutta terug, waar zij naar oude programma voor radio en krant weer opnam. Door Europa In 1950 vroeg een danseres, die met een groep een tournée door Eu ropa ging maken, haar de zakelijke leiding daarvan op zich te willen nemen, hetgeen zij maar al te graag aannam. Zorgend voor haar doch tertje van negen maanden en het zoontje van de danseres, trok zij maandenlang door Europa. Het volgend jaar maakte zij een dergelijke tournée door Egypte, steeds getrouwelijk haar lezeressen vertellend over de landen en levens gewoonten, die zij ontmoette. Haar radiowerk nam een einde, toen haar man directeur werd van de Bengaalse radio en zij het on juist vond daar te blijven werken. Maar een nieuwe taak wachtte haar. Zij werd benoemd tot hoofd van de publiciteit van de All India Handi crafts Board, één van de organen van het ministerie voor handel en industrie. Deze organisatie heeft ten doel de aloude Indische kunstnij- verheid te propageren, de hand werkslieden met raad en daad bij te staan en de afzet van hun pro ducten te bevorderen. Men ziet deze nijverheid, die zoveel producten van ongekende schoonheid heeft voort gebracht, als een integrerend be standdeel van de Indische samenle ving. Tijdens het Engelse bewind is, tenminste in het binnenland, veel verloren gegaan, doordat men de Engelsen wilde imiteren en deze op hun beurt graag afzet zochten voor hun industriële producten. Thans hoopt men in steeds toene mende mate afzet te vinden voor de prachtige voortbrengselen van wevers, pottenbakkers, edelsmeden en snijders. Verkoop naar het bui tenland is daarbij begrijpelijkerwij ze hoogst belangrijk, maar ook de eigen bevolking hoopt men weer in toenemende mate te interesseren voor wat India aan kunstproducten heeft te bieden. Daartoe adviseert de Handicrafts Board de ambachtslieden, teneinde hun werkstukken zo goed mogelijk aan de eisen van het moderne pu bliek aan te passen. Een zilveren doosje, dat van buiten met prachtig drijfwerk is versierd, maar van bin nen ruw en onverzorgd is, vindt feen gunstig onthaal. Men zoekt an middelen om ook de binnenkant aantrekkelijk te maken. Wanneer in een gebied sari's worden gewe ven, die aan de uiteinden worden afgewerkt met fraaie randstukken, adviseert men ook grotere metra- fes van deze stoffen te maken, zon- er deze randen, teneinde het ma teriaal bruikbaar te doen zijn voor avondjaponnen volgens Westerse snit. Men ls bezig in alle steden van India grote warenhuizen te bouwen, waar de producten van de kunst nijverheid zullen worden verkocht en tentoongesteld. Men geeft subsi dies aan noodlijdende ambachten en richt goede gezamenlijke werkplaat sen in, opdat de omstandigheden van de werkers verbeterd worden. Goedkoop We praten met Rekhe Menon te midden van een onvoorstelbare pracht aan goudbrocaat doeken, gouden sieraden met enorme aan tallen steentjes ingelegd, wonderlijk mooie pullen en speelgoed van pa- piermaché, zilveren gedreven scho tels met uiterst fijn email-inlegsels, mousseline shawls ln de teerste kleuren. Deze laatste dragen in India po ëtische namen als Verweven Lucht, Stromend Water en Avonddauw, al naar uiterlijk en samenstelling. Vaak zijn zelfs deze namen nog niet in staat de fijnheid en luxe van handgeweven toefjes weer te geven. De prijzen waarvoor dit alles te krijgen is, zijn voor ons onbegrijpe lijk. Hoe het mogelijk is zulke dure materialen, in ontelbare uren tot meesterwerken vervormd, zo ver van huis, voor minimale bedragen aan te bieden, ontgaat de Wester ling, die gewend is aan minimum lonen, sociale lasten, goede huis vesting en uitstekende voeding. 3. Nadat Jimmy bij zijn oude vriend Klaas Klepsteei een net tweedehands wagentje had gekocht, dat zich bijzonder leende om er anderen in chaufferen te leren, bevestigde hij achter op dat wagentje een groot rood bord, waarop te lezen stond: „Rijschool Brown, auto- lessen per uur f 2.50". En toen dat ook voor elkaar was, tufte Jimmy naar de krant waar Piet Potlood werkte en daar gaf hij een flinke advertentie op, die in het Zaterdagavondblad geplaatst moest worden. Jimmy had zelf de tekst opgesteld en het papiertje, waar deze opstond, overhandigde hij aan een aardig meisje dat hem aan het loket te woord stond. Zij las: „Wilt u graag goed leren autorijden? Neemt dan les bij de Rij school Brown en u kunt het in een wip. Lessen 2.50 per uur". Het meisje knikte goedkeurend en daarna telde ze de woorden. „Het zijn er 26". zei ze, „en dat kost u dus f 2.60 als u de advertentie als „verrekijker tje" plaatst. Het zijn precies drie regeltjes". Jimmy schudde zijn hoofd, ,,'n Mens moet nooit iets half doen juffrouw", zei hij. „Ik wil deze advertentie over een halve pagina geplaatst hebben en dan moet u. de groot ste letters gebruiken die op de zetterij voorhanden zijn". Het meisje keek Jimmy met grote ogen aan. „O-over een halve pagina", stamelde zij „m-maar dat kost u een lieve duit meneer. Dat kost u wel twee hon- derd gulden en misschien nog wel meer. Ik zal de chef even roepen". IN 1 f FLEURIGE TINTEN. MAT EN GLANZEND VLIEGEND DAGBOEK Gegevens over snelheid en afstanden (Speciale corréspondentie) Het onderzoek naar de vogeltrek zal binnenkort in een nieuw sta dium komen. Naar het „Hamburger Abendblatt" meldt, wil men name lijk vóór de trek naar het Zuiden begint, een aantal grote, sterke vo gels vangen en deze uitrusten met een heel kleine, radioactieve klok. Daarna kan de vogel zijn gang gaan. De klok bestaat uit een korreltje radio-actief materiaal, dat een rönt- genfilm kan bestralen, die heel lang zaam wordt voortbewogen. Zolang de vogel vliegt, gebeurt er niets, maar zodra hij rust, kan de radio actieve stof de film belichten. Zo ontstaat dus in de rustperioden van de vogel een zwarte streep op de film, terwijl tijdens de vlucht de film onbelicht blijft. Daar vele trekvogels de eigen schap hebben, na de trek weer in hun eigen geboortestreek terug te komen, zal het niet zo moeilyk zyn, de „klokkenvogels" weer, te vangen en van hun film te ontaoen. En zo krijgen de onderzoekers dan de beschikking over het dag boek van een vogel. De zwarte strepen en punten be tekenen: hier heeft hij gerust, en de onbelichte gedeelten: hier trok hij verder. Zodra de lange witte stre pen de eigenlijke trek ophou den, is het winterkwartier bereikt. Van dat ogenblik af verwacht men op de film alleen nog maar betrek kelijk korte 'vluchten waar te nemen. En zo zal men dus de snelheid van een Door de tot dusver toegepaste methode van het ringen van vogels, is men reeds in grote lijnen op de hoogte van de plaatsen, waar zij overwinteren. De nieuwe klokjes zullen ongetwijfeld een veel diep gaander inzicht in de eigenaardig heden van de vogels mogelijk ma ken. (Slot van pag. 3) Nu ligt er voor my een schrijven van de Ver. v. Vryz. Hervormden aan de Kerkeraden en de Classicale Ver gaderingen in de N.H. Kerk, naar aanleiding van de voorgestelde wijzi gingen van de overgangsbepalingen bij de kerkorde. Deze wijzigingen moeten het mogelijk maken, dat voor bepaale groepen van gemeenteleden, die in andere gemeenten normaal aan het gemeenteleven zouden kunnen deelnemen, maar in de situatie zoals die in hun eigen gemeente is, geheel van de N.H. Kerk dreigen te ver vreemden, noodvoorzieningen worden getroffen voor de bediening van Woord en Sacramenten, de opneming onder de belijdende leden en de be vestiging van huwelijken. Op de eerst komende Classicale Vergaderingen zal hierover moeten worden gespro ken. De Vrijzinnig Hervormden heb ben, zoals ieder kan begrijpen, met die noodsituaties nog al eens te maken en er was niet anders te verwachten dan dat zy zich in ei gen kring daarmee ernstig zou den bezig houden. In het genoem de schryven wordt bezwaar ge maakt tegen deze „noodoplossing", waarby aan de bovenbedoelde groepen slechts een „noodwoning" wordt geboden. Het komt haar juister voor te treden „op het voet spoor van de eerste synode te Je ruzalem, aan nuanceringen, voor zover zij blijven binnen de gren zen van art. X van de kerkorde, een normale plaats toe te kennen en deze materie dan ook te rege len in de kerkorde en niet in de overgangsbepalingen". Wanneer deze voorstellen tot wijzi ging van de overgangsbepalingen aan Classicale Vergaderingen worden voorgelegd, is hierbij waarlijk niet al leen gedacht aan de Vrijzinnig Her vormden. Zijn we wel ingelicht, dan is aan deze modaliteit niet in de eerste plaats gedacht, maar voor hen zijn de wijzigingen wel van groot belang. Het schryven dat tot de Kerkeraden en classicale vergaderingen is gericht, kenmerkt zich door een brede visie op de Kerk in haar geheel. „Wy me nen dat dé openbaring van God in Christus zo ryk is, dat geen kerk, geen richting, geen modaliteit en geen enkeling ooit zal mogen denken, dat hij het omvat heeft en er mee klaar is; alle gedachte aan een monopolie der christelijke waarheid is aanmati ging. „En dan later": Het verschijnsel van de modale nuancering zal zich naar menselijk inzicht altijd weer op nieuw voordoen, gelijk ook altijd weer bijv. bezwaren en geschillen in de kerk zullen voorkomen". Zoals deze laatste in de kerkorde is opgenomen, zo zouden zij daarin ook opgenomen willen zien de rege ling die nu in overgangsbepalingen is voorgesteld. De zaak van de „minder heden" behoeft geen nood te zijn, maar kan ontvouwing wezen van de rijkdom van het Evangelie. Dit is een schrijven dat door de ker keraden en classicale vergaderingen in ernst genomen moet worden. Ds. De Kater merkt in zyn lezing over de positie van de Vryzinnig Hervorm den in de N.H. Kerk op, dat een kerk nooit een kazerne kan worden met ge- uniformeerde bewoners en dat juist de Heilige Geest niet aan een geiyk- soliakeling doet. Het gevaar dat in dit vrijzinnige voorstel schuilt is, dat de modaliteiten in de N.H. Kerk zich toch weer gaan vast zetten in hun eigen posities en dat er dan geen behoefte meer zou wezen aan hét onderling gesprek. Dit zou alleen maar te betreuren zyn. H. i Artvertevtie./ cy h. Zó boeiend is nu PANORAMA (de pijproker) De uitgevery Spectrum in Utrecht gaat met de regelmaat van een klok verder met het op de markt brengen van befaamde Prisma-boeken. Inder daad kan hier met recht gesproken worden van „befaamde boeken", want deze uiterst goedkope reeks be vat uitstekende werken in allerlei genre. Zo schreef Sir Harold Scott in de ze serie over Scotland Yard en hij deed het misschien wat droog, maar in elk geval met grote kennis van za ken. Geen wonder overigens, want hij stond enige jaren aan het hoofd van dit beroemde politiecorps. Om nog even in de Engelse sfeer te blijven: van P. G. Wooahouse zijn twee kos telijke boekjes in deze reeks opgeno men: „Het blazoen der Woosters" en „De onnavolgbare Jeeves". Men vindt hier een speciale vorm van humor, de Engelse zelfspot, die er van uitgaat, dat Engeland nog Engeland is dank zij zijn voortreffelijke butlers Een voortreffelijk werk, dat even eens in de Prisma-serie verscheen, is André Maurois knappe biografie van Benjamin Disraëli. Men zou hier kun nen spreken van een model-biografie, doordat de schryver zijn grote artis tieke talenten wist te doen samen gaan met gefundeerd historisch in zicht. Nicolas Gogol's „De dode zielen" kreeg een vertaling van S. van Praag en Th. J. v. d. Wal en werd geïllus treerd met de oorspronkelijke pren ten. „Dode zielen" is ongetwijfeld het meesterwerk van de eenzame en zwaarmoedige Gogol, tevens een hoogtepunt in de Russische literatuur Frangois Mauriac's „Zwarte Engelen" kwam ook in de Prismareeks. Een verhaal over de honger naar macht, een relaas van mensen, die elkaar en zichzelf kwetsen en oordelen. C. Buddingh vertaalde Arnold Be- nett's „Rome Expresse". Een goed voorbeeld van de meesterlijke wijze, waarop Benett een verhaal, waarvan de inhoud zich tegen de romantise ring schijnt te verzetten, een climax weet te geven. Tenslotte zij vermeld Robert Fruin's „Tien jaren uit de tachtigjarige oorlog, 15881598". De tien jaren, die deze grote 19e eeuwse Nederlandse historicus beschrijft, vormen in de geschiedenis van de Re publiek een kernperiode, waarvan Fruin de betekenis ten volle heeft doorzien. Samenvattend mag opnieuw wor den geconcludeerd, dat deze Prisma reeks liet Nederlandse Poclcetbook brengt op een wijze, die alle lof ver dient en die een tiental jaren geleden liier voor onmogelijk werd gehouden. FEUILLETON door MARY BURCHELL 11 Wat het ook was, ze zou hem ge ruststellen. Merkwaardig genoeg was ze zelfs een beetje blij, dat hij haar nodig had. Dat vormde een tegenwicht te gen het feit, dat zij zijn verzeke ring nodig had dat het verlies van haar vaders geld er niets toe deed. Toen ze zijn bel hoorde overgaan, had ze het vuur aangemaakt, en de zware gordijnen, die de koude, win derige April-avond buitensloten, dichtgedaan. En toen ze de deur openae en hem de gezellig, warme flat binnentrok, wist ze dat haar geluk even veilig en verzekerd was als het altijd was geweest. Misschien voelde hij daar ook iets van, toen hij haar had gekust, keek hij kennelijk opgelucht om zich heen en ze merkte, dat zijn gezicht bleker en meer gespannen was dan ze het ooit had gezien. „Ga zitten, lieverd, neem wat kof fie en vertel me wat er aan de hand is". Onbewust had ze de rol van trooster in plaats van troostbehoe- vende op zien genomen, en hij aan vaardde die rolverdeling onmiddel lijk viel in een diepe stoel en glimlachte haar niettegenstaande zijn kennelijke bezorgdheid, flaüw- tjes toe. „Kijk nu maar niet zo bezorgd, Richard". Ze schonk hem zijn koffie in en glimlachte hem vol vertrou wen toe. „Er zijn maar weinig din gen die erger zijn clan je ze zelf maakt". Dat feit had ze juist ontdekt, daar ze begreep, dat het verlies van haar vaders geld niets zou behoe ven te verhinderen, wanneer ze dat niet wilde, en ze had er behoefte aan, die ontdekking aan Richard door te geven. „Goed dan". Zijn glimlach werd minder zorgelijk, toen hij het kop je van haar aannam. „Maar ik moet je iets iets ver nederends en en ellendigs vragen. Ik heb er zo het land over en ik ben zo bang, dat jij ook het land aan me zult krijgen „Doe niet zo dwaas!" Ze moest werkelijk lachen, niettegenstaande de ernst van de situatie. „Alsof ik {"ou ooit zou kunnen haten! En ik legrijp niet, waarom j'e het een ver nedering vindt om mij iets te vra gen. Je weet toch wel, dat ik maar voor je „Doet er niet toe wat?" „Natuurlijk Richard doet er niet toe, wat". „Nou dan", hij zette zijn koffie neer zonder ervan te hebben gedron ken misschien doet het er ook niet zoveel toe als ik dacht, Hope, liefste, ik zit in een ellendig parket en jij bent de enige die me kunt helpen. Ik weet, dat het schandelijk is om geld te willen lenen van het meisje met wie je wilt trouwen, maar je hebt het me zo gemakke lijk mogelijk gemaakt, schat die je bent. Ik moet vijfduizend gulden hebben, liefste, en wel in de eerst volgende weken. Misschien lijkt het jou niet zo erg veel toe, maar veel of niet veel wil je het me geven, Hope?" HOOFDSTUK Hl „Vijf duizend gulden!" her haalde Hope met een beverig stem metje, dat helemaal niet op haar ge wone stemgeluid leek. „Ja". Richard stond onrustig op, als kon hij daar niet langer blijven zitten en de zaak kalm bespreken. Hij duwde zijn handen diep in zijn zakken en begon de kamer door te ijsberen. „Ik weet dat het een grote som is, en ik weet ook, zoals ik al zei, dat het afschuwelijk is geld te vragen van het meisje dat je lief- hebt, maar ik heb het ontzettend nodig, Hope". „Natuurlijk. Ilc ik begrijp het best", Z? liet haar hand over haar gezicht, dat plotseling stijf en koud aanvoelde, glijden. „Maar ik heb het niet, Richard". Hij stond plotseling stil en keek haar strak aan. „Niet in contanten, bedoel je ze ker. Allicht niet. Maar er staat je toch veel geld te wachten, Hope. Er zijn altijd middelen om geld te ver krijgen met je erfdeel als onder pand. Ik bedoel o hemel, wat klinkt dit allemaal plat! Geloof me, liefste hij knielde plotseling naast haar op de grond en sloeg zijn armen om haar heen „ik zou er wat voor geven wanneer ik je dit niet allemaal hoefde te vertel len, maar ik ik heb het geld zo broodnodig. Kijk nou niet zo zielig. Heb ik je zo teleurgesteld? Maar ik heb toch niemand anders tot wie ik me kan wenden, Hope". „Neen, dat weet ik. Die kant van de zaak is in orde". Ze klopte hem zenuwachtig op zijn schouder, als was hij een kleine jongen. „Je be hoeft je niet te verontschuldigen of te schamen omdat je het hebt ge vraagd. Je zou het geld van me krijgen als ik het had. Maar ik heb het niet. Ik bedoel er staat me niets te wachten. Pappie heeft prac- tisch niets nagelaten. Dat dat wilde ik je juist vertellen". Ze staarde hem met grote bange ogen aan, en een gedeelte van haar hersens verbaasden zich over het feit, dat hij plotseling zo bleek werd dat het bruinverbrande laagje haast los scheen te laten van de huid. „O Richard, kijk me niet zo aan! Heb je het zo bitter nodig, liefste? Wat is er dan gebeurd? Wat is er aan de hand?" „Het is al weer over". Hij leunde met zijn voorhoofd tegen haar aan. „Het is zo'n schok dit te horen, nu ik gedacht had dat alles in orde zou komen wanneer ik het je een maal had gevraagd'-'. Zijn vertrouwen in haar bracht haar de tranen in de ogen, maar zc dwong ze terug. „Luister eens Richard we moe ten er iets op verzinnen. Er zijn toch altijd dingen die we kunnen verkopen. Moet net dadelijk de volle vijfduizend zijn? Wat is er ge beurd? Waarvoor heb je ze nodig?" Richard kreunde even. „Ik had je dat liever niet willen vertellen. Je zult zo het land aan me hebben". „Ik heb Ie al eerder gezegd dat ik nooit het land aan jou zal heb ben. En je had het me toch moeten vertellen, ook al had ik het geld gehad. Ik zou zelfs aan jou geen vijfduizend gulden hebben gegeven zonder te weten waarvoor ze be stemd waren". Hij glimlachte flauwtjes en kuste haar. „Gelijk heb je, mijn verstandige lieveling. Wat ik bedoel is, dat ik me niet zo gemeen zou voelen als die lening voor jou geen opoffering zou zijn geweest. Nu maar voor uit hij woelde met zijn vingers door zijn haar. en gezeten op het haardkleedje aan naar voeten, steunde hij met zijn elleboog' op haar knie „Ilc moet het natuur lijk uitleggen. Maar luister als jeblieft met verdraagzame oren, Ho pe, liefste". „Natuurlijk". Ze streelde zacht jes zijn verwarde haren. „Nou dan, het begon omdat ik je meer wilde aanbieden, wanneer we trouwden. Ilc weet dat ilc een boel grapjes maakte over trouwen met een rijk meisje en hoe gemakkelijk dat zou zijn. Maar zo voelde ik niet echt, lieveling. Ilc wilde je alles ter wereld kunnen aanbieden en als dat niet kon", hij glimlachte even „tenminste zoveel als waaraan je gewend was „Maar dat hinderde toch niet. schat. Het kon me heus niet sche len. Maar dat doet er niet toe ga door". „Misschien had het mij ook niet zo gehinderd als ik niet eenmaal zelf welgesteld was geweest", gaf hij toe. „Maar ik maakte heel goe de zaken voordat ik in '39 in dienst ging, weet je. En natuurlijk was al les weg toen ik wegens invaliditeit werd ontslagen". „Dat weet ilc, schat", sprak Hope zacht. Dat was de reden waarom ze altijd had gemeend, dat het niet meer dan rechtvaardig zou zijn, wanneer hij door zijn huwelijk be ter in plaats van minder werd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 4