Centrum van Rotterdam wordt
op grootse wijze herbouwd
Nederlandse krijgsgevangenen na
tien jaar weer bijeen
IN OOSTENRIJK MOMENTEEL
2500 GROTTEN EN HOLEN BEKEND
WOENSDAG 4 MEI 1955
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
VOORBEELD VAN MODERNE ARCHITECTUUR
over een grote kale vlakte, waarover
op gure winderige dagen een zand-
golf de bezoeker tegemoet stoof, die
van het station zijn schreden stads-
waarts richtte.
De gebouwen hebben zich weer
aaneengerijd tot straten.
Nog wat eenzaam staat daar ove
rigens terzijde van het station het gi
gantische groothandelsgebouw, mèt
het industriegebouw en de Lijnbaan,
het meest typische voorbeeld van de
collectieve boüw, die hier heeft plaats
gevonden. Honderdvijftig grossiers
vinden huisvesting in dit grootste en
modernste zakenpand van Europa.
Honderd-vyftig groothandelaren met
eigen showrooms, winkels, kantoren,
magazynen en vergaderlokalen, maar
ook met een eigen eafétaria, restau
rant, garage, postkantoor, reisbu
reau, bank en kapsalon.
Onzegbaar groots.
Er wordt in Rotterdam iets onzeg
baar groots verricht. Het is in feite
al vericht, al duurt het groeiproces
dan altijd nog voort. Want niets zei
den we nog over het herstel van Rot
terdams haven, dat op 28 December
1949 zijn beslag kreeg en mede leid
de tot een modernisering en doelma
tiger verdeling van de terreinen.
Wie van dit alles kennis genomen
heeft, de onstuimige levensdrift van
de Rotterdammers erin herkend
heeft, verbaast het niet langer, dat
juist hier in dit energie-centrum de
grondslag gelegd werd voor een E-55,
de nationale manifestatie van Neer-
lands maatschappelijke en culturele
herrijzenis, tien jaar na de bevrijding.
GROTONDERZOEK BESTAAT 75 JAAR
Skeletten van holenberen
aangetroffen
(Van een speciale correspondent)
WENEN In Oostenryk zijn op dit ogenblik 2500 grotten en holen be
kend, waaronder de „IJsreuzenwereld" een der grootste van deze soort
in de gehele wereld en de allerkleinsten, die slechts een deskundige van
een normale inliam kan onderscheiden. Met ontdekking en onderzoek van
deze grotten houdt zich de Oostenrijkse Vereniging van Grotonderzoekers
bezig, welke in verschillende delen van het land onderafdelingen heeft.
In October 1879 werd in Wenen de „Vereniging voor Holenkunde" opge
richt de eerste van deze soort in de wereld. De stichter van deze weten
schappelijke vereniging was Franz Kraus, die het eerste standaardwerk
over deze wetenschap, de speleologie, schreef. In 1888 ging deze vereniging
op in de afdeling voor Natuurkennis van de Oostenrijkse toeristenbond.
Verschillende groepen onderzoekers g ingen aan het werk, onder wie de
bekende alpinist Radio-Radiis en men begon onder andere het zg. „Geld-
loch" in de Oetscher en het grottenpark in de Dachstein nader te onderzoe
ken.
Na de eerste wereldoorlog begon
men opnieuw met exploraties en ging
men er toe over, de bekende grotten
zoveel mogelijk, als het ware in een
kadaster, te registreren en in kaart
te brengen. Ook tijdens de tweede
wereldoorlog ging men door met dit
werk, maar ieder verenigingscontact
ontbrak. De huidige vereniging, die
500 leden telt, houdt contact met
speleologen door geheel Europa, wis
selt wetenschappelijke gegevens uit
en publiceert resultaten van het spe-
leologisch onderzoek.
BERENKERKHOF
In de practijk van het grotonder-
zoek zijn het de aangesloten vereni
gingen, die de bekende grotten in
kaart brengen en opmeten en die
voortdurend actief blyven in het zoe
ken naar nieuwe, nog onbekende
grotten, holen en spleten. Men vindt
m deze verenigingen zowel belang
stellende leken als wetenschappelijke
vaklieden op alle mogelyke verwante
febieden. Want naast het zuiver ont-
ekkingswerk, het zoeken van nieuwe
grotten, houdt men zich ook bezig
met het ontstaan, met de fauna en
eigenlijk met alles, wat door nieu
we vondsten licht kan werpen op
dat fascinerende gebied onder ons
aardoppervlak.
In dit verband zijn misschien wel
de interessantste grotten de Draken-
grot by Mixnitz en de Salzachofen-
grot, die met hun ingang op 2.005
meter hoogte waarschijnlijk de
THE COLDITZ-STORY
Krasse staaltjes van
„ontsnappingskunst"
(Van een filmmedewerkster)
Tussen Leipzig, Dresden en Chemitz in Duitsland ligt het kasteel Colditz.
Sclülderachtig om er op een afstand naar te kijken, maar minder poëtisch
voor diegenen die er in beide wereldoorlogen als krijgsgevangenen gehuis
vest zijn geweest.
In de eerste wereldoorlog was gebleken, dat kasteel Colditz het enige
krijgsgevangenenkamp was waaruit men met geen mogelijkheid kon ont
snappen. Dit, dachten de Duitsers, was nu het meest ideale verblijfsoord
voor al die krijgsgevangenen, die in de tweede wereldoorlog al eens uit een
kamp ontsnapt waren en daarom voor een „speciale behandeling" in aan
merking kwamen.
Omdat de Duitse militaire leiding
zich in Colditz zoals enige Neder
landse ex-bewoners vertelden strikt
aan de conventie van Génève hield,
omvatte deze „speciale behandeling"
eigenlijk alleen een zeer strenge be
waking. Maar hoe scherper het toe
zicht, des te vernuftiger werden de
plannen van de gevangenen om er
toch aan te ontkomen. En wat geen
Duitser voor mogelijk had gehouden:
van de 320 serieuze ontsnappingspo
gingen in vyf jaar tijds, slaagden er
56. Vijf Polen, tweeëntwintig Fran
sen, veertien Engelsen en vijftien Ne
derlanders zagen kans over de grens
te komen en zich bij de geallieerden
te voegen.
Talenkennis.
Over al deze pogingen en de tien
tallen dwaze en fantastische plannen,
over het vernuft, de technische vaar
digheid, de koelbloedigheid van de
Colditz-gevangenen heeft Pat R. Reid
die zelf van 1940 tot 1945 in het
kasteel zat een verhaal geschre
ven, dat verleden jaar in de Shepper-
ton Studio's te Londen onder regie
van Guy Hamilton is verfilmd.
De verdienste van deze knap ge
maakte film, is dat zij, zonder aan
gezonde spanning te verliezen, aan
de sportiviteit, de rivaliteit tussen de
gevangenen en de bewaking de voor
keur heeft gegeven boven de vijandig
heid, die tenslotte aan alle uitgebeelde
handelingen ten grondslag lag. Zelfs
heeft men getracht in de keuze van
de spelers zoveel mogelijk de perso
nen uit de werkelijkheid nabij te ko
men.
„Zó was het", zeiden de Nederland
se ex-krygsgevangenen, die de film
zagen. „Alleen was kapitein Van de
Heuvel, de ontvluchtingsofficier voor
het Nederlandse contingent krijgsge
vangenen, niet zó massaal". Maar de
critiek, als zouden de Engelsen hun
aandeel wel wat vergroot hebben ten
koste van dat der anderen, vond hij
beslist ongegrond. Wat wel waar is
en in de film niet zo naar voren
komt, is, dat de Nederlanders door
hun grote talenkennis eigenlijk de be
langrijkste schakel vormden tussen
de groepen buitenlanders. Hiervan
had men bij het gezamenlijk plannen
beramen tot ontvluchten wat eerst
En daardoor hadden de Nederlan
ders de meeste kans, wanneer zij
eenmaal buiten het kasteel waren, de
800 km lange weg tot aan een neu
trale grens met succes af te leggen.
„Ikzelf heb vijf ontvluchtingspo
gingen gedaan", vertelde ons de heer
A. P. Berlijn uit Doorn, die als kapi
tein van het K.N.I.L. in Colditz ge
ïnterneerd was en daar zowel als la
ter in het kamp te Stanislau twee en
een half jaar in de contra-spionnage
werkzaam was.
„Mijn eerste poging om te ont
vluchten was in 1942. Verkleed als
Russische ordonnans wist ik door een
tunnel te ontsnappen. Nee, niet die
tunnel, die U in de film gezien hebt.
Daaraan hadden we twee en een
half jaar gewerkt. Zeven meter voor
het eindpunt werd hy ontdekt. Bij
een volgende ontsnappingspoging
was ik verkleed als een Frans sol
daat, die buiten het kamp werkzaam
was. Na een lange tocht door Polen
De Coolsingel, brede verkeersader
door het hart van Rotterdammet
het ^Bijenkorf'-gebouw, dat afge
broken zal worden, omdat het niet
meer past in het huidige stadsbeeld.
hoogstgelegen door praehistorische
mensen bewoonde holen zijn geweest.
In deze zelfde grotten heeft men ook
een berenkerkhof gevonden, waarin
talloze skeletten van holenberen wer
den aangetroffen.
Tot de jongste ontdekkingen be
hoort ook een kratergat bij Weiz,
waarin een bal werd gevonden met
meer dan drieduizend druipsteenfor
maties èn zuilen van tien meter hoog
te.
Tijdens een tocht, die ondernomen
moest worden om het lijk van een om
gekomen alpinist te bergen, vond
men in het gebied van de Tauplit-
zalm op een oppervlak van 100 by 150
meter 43 dolines trechters
waarvan er verscheidene meer dan
twee honderd meter diep waren.
Een der grootste expedities na de
laatste oorlog was die naar de Geld-
loch^grot in de Oetscher, waarvoor
een voorbereidingstijd van twee jaar
nodig was. In deze grot, waarvan de
gang 1700 meter lang is, werd een
ijsdnm ontdekt en een schacht voor
ue eerste maal tot de bodem toe on
derzocht. Door deze expeditie, welke
zeven dagen duurde kwam men tot
de conclusie, dat deze grot, welke
510 meter diep is, tot de allerdiepste
van Europa behoort.
heid kreeg, minder aangenaam. Tij
dens een wandeling had hy zich ver
borgen in een waterput, die zo stonk,
dat zelfs de waakhonden hem niet
ruiken konden. Door zyn mond tegen
het gaatje in het riooldeksel te hou
den, wist hij te voorkomen, dat hy
door het moerasgas bedwelmd raak
te".
In de film is een scène, waarbij
twee gevangenen verkleed als Duits
officier, ontsnappen tijdens een to
neelvoorstelling. In werkelijkheid wa
ren dit twee Nederlanders: de rit
meester O. E. Steenhouwer, thans
luit. kol. der Cavallerie b.d. en de luit.
ter zee D. W. baron van Lynden,
thans als kapt. luit. ter zee de adju
dant van Prins Bernhard.
Van de 15 Nederlanders, die ont
vlucht zijn, is kapitein Van de Heu
vel die in The Colditz Story een
belangrijke rol speelt, in 1946 in
Indonesië als majoor gesneuveld.
Ter gelegenheid van de première
van The Colditz Story in Nederland
waren dezer dagen vele oud-Coldit-
zers naar Den Haag gekomen; ook
de schrijver van het verhaal Pat R.
Reid. Maar niet de zoon van Stalin,
die ook een van de kampgenoten was.
En ook niet die bewaker, die uit
protest tegen het Nazi-regiem de
gevangenen voorzag van vijlen en
ander gereedschap, dat voor ont
vluchtingspogingen van dienst kon
zijn.
En zoals het gaat by een dergelij
ke reünie, gonsde het van '•amen en
verhalen. Verhalen, waarin ooral de
en Duitsland werd ik vlak bij de
Zwitserse grens gepakt. 'En natuur
lijk weer teruggestuurd. Maar met
de ervaring die we hadden opgedaan
konden we weer anderen, die na ons
er tussenuit gingen, helpen. Er zijn
wel mannen, die 25 ontsnappingspo
gingen op hun naam hebben staan.
„Diegenen van de Nederlanders,
die meer succes hadden dan ik, zijn
bijvoorbeeld de heer H. La Rïve,
thans een bekende figuur bij de B.P.
M. Ook de generaal Giebel van de
luchtmachtstaf had tenslotte succes,
al was de manier waarop hy zyn vry-
Ritmeester O. E. Steenhouwer en
baron Van Lynden verkleed als Duitse
officierenvlak voor hun ontsnap
pingspoging uit het kamp Colditz.
humor tot uiting kwam, die een van
de belangrijkste machtsmiddelen was
in de eeuwige strijd tegen de bewa
king.
Humor en moed „om het nooit op
te geven hebben de „zware jongens
van Cold.tz" die naam bezorgd die
zij ten volle verdiend hebben: tegen
standers, waarvoor de Duitsers "res
pect hadden.
In zomer van 1940 werd hele
binnenstad onteigend
(Van onze speciale verslaggever)
Op de hoek CoolsingelVan Oldenbarneveltstraat in Rotterdam wordt
met niet minder dan vijf heistellingen gewerkt aan één en dezelfde funde
ring. Zelfs de Rotterdammers, de laatste jaren toch wel wat gewend op het
stuk der wederopbouw, kyken er met verbazing naar. Slechts de vreem
deling, die het naargeestige beeld van Rotterdams leegheid in herinnering
hield, herkent er een symbool in. Het symbool van de werkdrift, waarmee
in luttele jaren een nieuwe stad uit de grond verrees.
Tweederde van de voor herbouw beschikbare grond in de op 14 Mei 1940
verwoeste binnenstad, is thans weer bebouwd. In 1949 groeide op 7/8 van
die grond nog onkruid.
Verkeer.
Twee hoofdverkeersaders Noord-
Zuid en drie West-Oost doorsnijden
deze agglomeratie. Daarnaast naar
verhouding smalle winkelstraten, die
afgesloten werden voor het doorgaand
verkeer en bredere verkeers- en win
kelstraten, waarlangs winkels en be
drijven aan de achterzijde worden be
voorraad.
Uit de chaos van nog maar enkele
jaren terug, tekent zich steeds dui-
delyker het beeld af van de herboren
stad. De voornaamste nieuwe bank
gebouwen zijn doelmatig gegroepeerd
in de nabyheid van de Beurs; er ver
rezen talrijke grote industrie- en za-
kenpanden, waaronder drie warenhui
zen, twee bioscopen en verscheidene
huizenblokken met winkels.
Ze staan niet langer meer verspreid
Er is een heel ander stadshart te
voorschijn gekomen, dan de Rotter
dammers van 1940 droomden. Het
aanvankelijke herbouwplan van
Witteveen, de toenmalige stadsarchi
tect, was een verbeterde reconstruc
tie van de verbrande stad. In record
tijd was het plan voltooid, ondanks
het feit, dat ook het stadstimmerhuis
met alle gegevens over de stad in
vlammen was opgegaan. De oorlogs
omstandigheden met het gebrek aan
werkkrachten en vooral materiaal,
hebben de uitvoering van dit eerste
schetsplan belemmerd.
De oorlogsjaren zijn alleen nuttig
geweest om de puinhopen te ruimen
en de ruïnes af te breken, kortom de
bodem in gereedheid te brengen voor
de herbouw, die na de bevrijding met
voortvarendheid zou worden begon
nen.
In de zomer van 1940 werd reeds
de hele binnenstad onteigend.
Basisplan 1946.
Hoewel de bouwerij in de oorlog
stil lag, is de studie voor het weder-
opbouwplan voortgezet. Allengs
drong men dieper door in de proble
men, die aan de orde kwamen en
werd het duidelijker, aan welke eisen
de nieuwe stad had te voldoen. Zover
strekten die eisen, dat weldra gezien
werd, dat reconstructie van de oude
stad niet houdbaar was. In Mei 1946
is een nieuw plan, kortweg basisplan
genoemd, ter tafel gekomen. Een veel
radicaler plan, waarbij niet alleen
ten behoeve van het toenemende ver
keer- zeer vérgaande maatregelen
werden gedacht, maar waarbij ook
onderlinge samenwerking van gelijk
gerichte belangen een grote rol ging
spelen.
Voor het voor-oorlogse individuele
Eand de woning, winkel of het
antoor van de enkeling is nu geen
plaats meer in het stadshart. In gro
te complexen van collectieve gebou
wen moest het nieuwe stadsbeeld ge
realiseerd worden. Samenwerking op
elk gebied was de enige mogelijkheid
om een 20ste eeuwse stad te creëren.
Nauwelijks 10.000 van de 25.000
verwoeste woningen zouden in het
stadscentrum nog gehandhaafd kun
nen worden. De kern zou puur zaken-
en vermaakplaats worden van de gro
te stad, welker woonwijken er als
zelfstandige eenheden van dertig- of
veertigduizend zielen tegenaan ge
plakt lagen.
In twintigste eeuw.
Dank zij deze volvoerde 20ste
eeuwse opvattingen biedt de stads
kern van Rotterdam, hoewel dus nog
voor een derde deel onvoltooid, op dit
ogenblik een opmerkelijk beeld; een
beeld dat totaal verschilt van het tra
ditionele stadsbeeld, dat men terug
vindt in alle steden van de wereld,
die als Rotterdam kunnen bogen op
een eeuwenoude traditie en historie.
In het hart van het Rotterdam van
heden is die historie niet meer terug
te vinden, of het moest al zijn in de
Laurens-kerk-in-de-steigers, welk mo
nument straks de laatste herinnering
zal zijn aan het vertrouwde Rotter
dam van voor de oorlog. Maar een
krachtiger en duidelijker expressie
van het stad-zijn is ervoor in de
plaats gekomen.
Grote, strak-lynige gebouwen, de
expressie van een uniek, versneld his
torisch proces.
Het derde deel 7 kin van Rot
terdams havenkaden werd in 'J/Jf
verwoest. In 19J/9 was ook deze wond
Expeditiestraat achter industrieflat
in modern Rotterdam.
pilllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Samenwerking
Op 1 Maart 1951 is aan de M
pleinvormige verwijding van de
Rotterdamse Binnenweg een M
combinatie-pand opgeleverd,
dat een grondoppervlak heeft
van 100 bij 29 meter. Drie vol- |f
komen verschillende 2aken
een warenhuis, een damescon-
fectiezaak en een schoenen- f|
l| magazijn oefenen hier ge- m
heel zelfstandig haar bedrijf
in uit. Onderling zijn de zaken H
slechts gescheiden door glazen
ee wanden met deuren, eveneens
H van glas.
Het meest treffende voor- ee
beeld van wat door samenwer-
H king tot stand kan komen is
overigens de Lijnbaan, Rotter-
eë dams „Fifth Avenue", een win-
keicentrum met doorlopende
ee luifels, waar zes-en-zestig za-
H ken een plaats kregen.
lilË-Ë'.