HUMOR EN GEEST IN BEZETTINGSTIJD Beeldhouwkunst nam na 1945 nieuwe vlucht Zin voor humor hield ons volk staande tegen de vijand Op bezoek bij Mari Andriessen Jetje van Radio Oranje zong in „De Watergeus" T Spot en leedvermaak in weinig verheven verzen B He BEVRIJDING IN BRONS EN STEEN Wikken en wegen De grootste vijand van de beeld houwer is de tijd. In het atelier van Andriessen hebben dikwijls drie of vier werkstukken gestaan, waarover doeken geworpen waren, hetgeen betekende, dat de artist wachtte op het ogenblik, dat hij het onderwerp met frisse ogen zou kunnen bezien. Want als hij zich lang bezig houdt met een en hetzelfde beeld, komt er onherroepelijk een moment, waarop hij met „blindheid" gesla gen wordt, zoals dat heet. Een ander probleem is het op schaal brengen van het ontwerp, teneinde de grootte te bepalen. Het merkwaardige verschijnsel doet zich namelijk voor, dat buiten alles kleiner lijkt dan binnen vier muren. Andriessen heeft hiervoor een op-, lossing gevonden, die hem al vaak uitstekende diensten bewees. Hij zaagt van dun hout of hard-board een silhouet, waarmee hij naar het Eunt reist, dat is uitgekozen voor et monument. Daar wikt en weegt hij urenlang. Zo heeft hij eveneens de omvang vastgesteld van het standbeeld ter herinnering aan de Februari-sta- king, onthuld in 1952 op het Jonas Daniël Meyerplein te Amsterdam. De stoere figuur van de arbeider is in brons uitgevoerd en meet 2.60 meter, zonder voetstuk. Ook uit dit kunstwerk spreekt een magistrale expressie. En over dit leven in het beeld kon Mari An driessen eigenlijk weinig vertellen. Het groeit onder de handen en het komt voort uit de fantasie, die op haar beurt geïnspireerd kan zijn door indrukken van buiten en ze kere scherpzinnige gevoelswaarden van de beeldhouwer zelf. „Ik heb veel gesproken met mensen, die de oorlog van zeer nabij hebben mee gemaakt in de meest afgrijselijke vormen. Ik let ook op voorbijgan gers, hun gezichten, hun houding", zegt Andriessen, die daarnaast dik wijls modellen laat poseren. Ook anderen Wanneer het een bronzen beeld moet worden, maakt de beeldhouwer eerst een schets. Vervolgens vormt (Van een onzer redacteuren) Er is geen schoner moment denk baar dan dat, waarop de beeldhouwer met een laatste polsbeweging zijn beitel in het steen laat stuiten. Wanneer er voor hem een dood brok marmer leven heeft gekregen met die laatste houw van het vlijmende staal. Zo gaat het in wezen bij de schilder en eigenlijk met elke werkelijke artist, die zyn creatie een ziel heeft kunnen geven. Dergelijke ogenblikken van bezinning op het resultaat zyn vooral na de bevrijding veelvuldig voorgekomen, want de beeldhouw kunst in Nederland heeft pas weer een aanwijsbare vlucht genomen na, 1945, toen men de wederopstanding, de heldendaden en het leed in een blij vende vorm wilde uitbeelden. Er kwamen talryke opdrachten binnen bij de schaarse beeldhouwers, die ons land rijks is en één van hen, de Haar lemse kunstenaar Mari Andriessen, hebben wij een bezoek gebracht. Mari Andriessen is een rijzige vijftiger met parelgrijs haar en een SIjp, die bij zijn figuur hoort gelijk e beitel in zijn hand. In het welig met klimop begroeide pilarenhuis aan de Wagenweg te Haarlem is een deel vertimmerd tot atelier en hierin kwam na 1945 een aantal kunstwerken tot stand, dat in schier alle windstreken van Nederland ge tuigt van oorlog en vrede. De beeldhouwer vindt zelf, dat hij zijn talenten wat teveel overbe last heeft in al die jaren. „Ik heb dit ervaren bij mijn werk en liet resultaat daarvan. Het is bijzonder gevaarlijk om meer te doen dan verantwoord is voor het gevoel van de man, wiens handen moeten uit voeren wat de fantasierijke geest hem opdraagt", zo vertelde Mari Andriessen... De fijnzinnige Haarlemse beeld houwer, die lid is van de familie Andriessen, die ook op ander ar tistiek gebied grote zonen voort bracht, neeft de meeste van zijn beelden laten gieten in brons. Hier aan vooraf ging dan het werk van zijn soepel-tastende vingers, die de klei beklopten en kneedden, deuk ten en streelden tot de uiteindelijke vorm, waarvan het gipsmodel ge maakt werd. Wie het prachtige herdenkings monument kent, dat in het VHks- park te Enschede in alle rus" te denken geeft, moet weten, dat Mari Andriessen zich hiermee inderdaad onsterfelijk heeft gemaakt. Deze beeldengroep was zijn eerste op dracht na de oorlog en hij heeft ruim zes jaar schier onafgebroken gearbeid aan de elf levensgrote fi guren, die uitbeelden de concentra tiekamp-slachtoffers, een Joodse vrouw met kind, een bombarde- mentsslachtoffer, de soldaat van Mei 1940, de gijzelaar en de verzetsman. hij een geraamte van hout en ijzer- draad. En daar omheen komt de klei, waaruit hij de definitieve lij nen creëert. Door middel van een gipsafgietsel kan het beeld tenslotte in brons tevoorschijn getoverd wor den." Het vloeibaar metaal wordt in een zandvorm gegoten, maar dan is het werk van de beeldhouwer ui teraard al lang gedaan. Zo is het monument vervaardigd, dat thans staat op De Dreef in Haarlem. Niet echter het beeld, dat in 1949 te Putten werd onthuld. An derhalf jaar heeft Andriessen gebei teld aan de figuur van de weduwe, die bij de grote weg van verdriet en moed getuigt. Dit beeld is gemaakt uit steen, evenals het monument, dat op de Vrijheidsdreef in Heemstede is 'op- fericht ter nagedachtenis aan hen ie vielen. Marl Andriessen is overigens niet de enige, die sinds 1946 opdrachten heeft opgevoerd van comité's. John Redeker bijvoorbeeld, heeft het grandioze monument vervaardigd in Waalwijk, Hilde Krop het Postmo- nument in Den Haag en prof V. P. S. Esser het monument in Hilver sum. Gezamenlijk echter gaven deze kuntenaars ons land een blijvend teken van bezinning en herinnering. BEGRIP VOOR DUIZENDEN Vader Pearl schreef teksten oevallig kwam ze in de Meidagen van 1940 in Engeland terecht en by- na even toevallig raakte ze verzeild tussen het groepje Nederlanders, dat zich tot taak had gesteld vanuit Londen de landgenoten in het bezette vaderland via de radio dagelijks een hart onder de riem te steken: Jetty- Pearl. Ze werd een begrip voor de duizenden, die de dreigementen van de Grüne Polizei aan hun laars lapten en 's avonds stiekum hnn niet ingeleverde radio voor de dag toverden om te horen, hoe het de vrije wereld verging in de stryd tegen de Hitleriaanse legerscharen. Ze hebben met een stil leedvermaak gelachen toen Jetje van Radio Oranje haar liedje „Duizend in een nacht" zong naar aanleiding van de massale bombarde menten van de Duitse steden. JETTY PEARL: Liedjes van uit Londen... Ze hebben heimelijk een traan weggepinkt, toen de zachte, volle stem weemoedig „Weet je nog wel oudje" zong of „Kindervragen" liedjes, waarin het leger der ver drukten troost vond en waaruit het hoop putte. Jetje van Radio Oranje. Ze was een begrip voor duizenden. Eigen lijk zonder dat ze dat zelf helemaal begreep, daar in Londen, waar wel iswaar de Blitz in al zijn hevigheid woedde, maar waar men toch vrij was en waar men de voortdurende angst van de mensen in het vader land niet kende. Pas later, toen de eerste Engelandvaarders waren overgestoken, begon Jetje iets te voelen van de betekenis van haar liedjes voor de luisteraars. Ze denkt er nu nog vaak aan. „Het was vreemd", zegt ze. „Die jongens zagen me niet als een ge woon mens. Ik was een soort schim voor hen, een begrip, dat de vrijheid personifieerde. Ze kenden mijn liedjes soms beter dan ikzelf. Ze keken me met grote ogen aan als ze me zagen, als was ik niet gewoon een mens, maar een onwezenlijk iets". In schuilkelders En toch is Jetje een doodgewoon mens. Aardig om te zien, met gevoel voor humor, vastberaden en goedlachs. Ze moet nog erg jong geweest zijn, toen ze in de Mei dagen in Brussel, waar ze toevallig met haar ouders logeerde, door de oorlog werd overvallen. Ze trok met haar vader en moe der naar Parijs en vandaar naar Bordeaux, waar toevallig een schip klaar lag. De familie Pearl scheep- •te zich in en kwam in Engeland te recht. Zonder dat ze het wisten, want niemand kende de bestemming van het schip, toen de tros wera losgegooid. Jetty, die voor haar plezier wel eens iets aan modetekenen gedaan had, schreef op een advertentie en in Juni al had ze een betrekking als modeontwerpster bij een zaak in Bondstreet, waar ze de hoogste kringen van Engeland leerde ken nen. Niet lang daarna leerde ze steno en typen en kreeg ze een baan als secretaresse bij de Netherlands Shipping en Trading. Bovendien gaf ze zich op voor het befaamde Vrou wen Hulp Korps, waar ze al spoe dig als chauffeuse op zware vracht wagens dienst deed. Ze leefde verder In Londen zoals ieder Nederlands meisje zou hebben gedaan en ook deed. In één opzicht onderscheidde ze zich echter van haar vriendinnen. Ze had een goede stem en hield van zingen. In Neder land was ze vaak op schoolfeestjes op het toneel geklommen en niet zonder succes. Daarom deed ze het in Londen weer. In schuilkelders vooral, als dc bommen op Londen neerdaalden, greep ze haar gitaar •n zong ze haar liedjes. Er werden in die kelders com plete shows gegeven en ook waren ■r bridgeavondjes en toneelvoor stellingen. De Londenaren, die niet -elden de meeste avonden van de veek in de kelders doorbrachten, hadden behoefte aan iets om de geest te verzetten. En Jetje wilde -laartoe graag het hare bijdragen. Doorslaand succes Zo kwam de dag, waarop alle Ne derlandse jongens in Engeland opgeroepen werden voor de dienst. De Prinses Irene Brigade werd opgericht en voordat de jon gens vertrokken werd een afscheids avond .gegeven. Jetje werd uitgeno digd om te zingen. Haar vader schreef een Nederlandse tekst op het bekende „We '11 meet again"; Max van Gelder, (thans als Max Gelray beroemd in Engeland) bege leidde haar. Het liedje werd een doorslaand succes. Het zou grote gevolgen heb ben voor Jetje. Onder de bezoekers waren namelijk ook enkele heren van de B.B.C., die hun Nederlandse collega's verbaasd vroegen, waarom ze van de capaciteiten van dit meis je geen gebruik maakten. Zo werd Jetje van Radio Oranje geboren, Jetje van de „Watergeus", het befaamde programma met de liedjes, waarvoor vader Pearl vrij wel alle teksten schreef. „Hij is zeer muzikaal", zegt zijn dochter trots. „Heel erg muzikaal. Hij had graag dirigent willen worden, maar Hitier Vindingrijke geesten wisten Hitier tot een waarlijk inter- nationale figuur te maken. Hij heette vertaald in het 1 ChineesHang-Kreng-Hang JapansFoetsji-Moeti Russisch Moldimof PoolsPikinski ZweedsSwem Heden NoorsOlaf Bek Portugees Lopez-de-Zee-in JiddischSally Sterve EngelsSir Pent GrieksOdyssee VlaamsManneke Plons MaleisStrontjong Arabisch Slahem-Elijki Italiaans Alverotti FriesJatstra En de kaffers noemden hem Führer BIJ DE VLUCHT VAN HESS. (wijze: Jantje zag eens pruimen hangen). Hessje zag een vliegmachientje. Als een Messerschmidt zo groot, t Scheen, dat Hessje wou gaan (vliegen. Schoon zijn Führer 't hem verbood. „Hier is", zei hij „noch mijn (Führer", „Noch der Hermann, die 't ziet", „In een land zo vol barbaren", „Mist men toch één Nazi niet". „Ik wil ongehoorzaam wezen". „En toch vliegen, en vlieg heen". „Zou ik om een handvol moffen" „Hier in Duitsland blijven? Neen!" Voort vloog Hessje, maar een (Tommy Zag al gauw die kleine Ruud. Kwam hem vlak hij Glasgow tegen Hangend aan een parachute. „Kom maar Ruud je", zei de Tommy, „Kom, mijn kleine hartedief", ,'k Zal je gauw naar Churchill (brengen", „Nu heeft Churchill Hessje lief". Er mankeerde hem geen ziertje. Ruudje werd geïnterneerd. En de hele wereld juichte: „Het gaat met Duitsland vast (verkeerd!" Monument ter herdenking van de Fe bruaristaking, Jonas Daniël Meyer plein, Amsterdam. Brons hoogte 2.60 m. (zonder voetstuk). Onthuld 19 De cember 1952. dat mocht hij niet van zijn va der Jetje, die steeds meer werk kreeg als lid van het V.H.K., bleef zingen tot de bevrijding. Niet alleen voor Radio-Oranje, maar ook bij Engelse orkesten, zoals dat van Jack Payne. En toen ze na de invasie naar Eu ropa werd overgeplaatst (Ostende, Brussel en Breda) zette ze haar werk voort bij Herrijzend Neder land en op avonden voor de Ameri kaanse militairen, waar ze (in het Limburgse plaatsje Echt notabene) met Mariene Dietrich en Micky Rooney optrad. Na de echte bevrijding, toen de Duitsers ook uit Holland verdreven waren maakte ze met haar Londense liedjes een tournee door Nederland waar duizenden en nog eens duizen den haar hulde brachten voor de manier, waarop ze in de oorlog de stem van de.vrijheid had laten ho ren. De oorlog was voorbij.-Jetje werd Jetty. En als zodanig heeft ze .in de wereld van de Nederlandse klein kunst een positie weten op te bou wen, die heus niet alleen stoelt op haar oude roem. „OP DE HOEK VAN DE STRAAT.. Nieuwe orde: lege borden... Niet altyd in poczie van verheven soort hebben we in de bezettingstijd onze gevoelens van haat en leedvermaak uitgeleefd. Maar juist die weinig verheven verzen, waren in minder dan geen tijd gemeengoed. Wie herinnert zich niet de ansichtkaart met op de hoek van de „Oranje straat" de caricatuur van een zwaar-gelaarsde N.SJB.-er, colporterend met „Volk en Vaderland" Er onder stond: Op de hoek van de straat staat een N.S.B.-er 't Is geen man, 't is geen vrouw, Maar een ras-plebeër. Met een krant, in zijn hand, Staat hij daar te venten. En verkoopt zijn vaderland Voor zes rooie centen! Er was ook een vers op de „HET GAAT GOED" Gramschap, haat en verbittering spreken er uit (Van onze speciale verslaggever) ehalve door zyn geloof en overtuiging, heeft, liet Nederlandse volk zich in de moeilyke bezettingstijd moreel staande kunnen houden door zijn zin voor humor. Geen illegale uitgave uit die dagen verzuimde dit wapen, hetzy in woord of tekening, te gebruiken. De bezetter en hun handlangers, voor wie alle doen en laten zo'n bittere ernst was, hebben er zich groen en geel aan geërgerd. Maar voor de anderen was hét een uitlaat. Vijf jaar lang hielp het ons goed humeur te bewaren en ons onbestemde optimisme te handhaven om elkaar in de donkerste ogenblikken toch nog toe te fluiste ren: „Het gaat goed!". De zolders van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie aan de Amsterdamse Heerengracht kraken onder de last van de verzamelde do cumenten. Een buitenstaander vraagt zich af, hoe het mogelijk is, dat een mens er nog weg in weet. In twee minuten heeft mej. Winkel alles te voorschijn gehaald, wat op die bezettingstijd-humor betrekking heeft. Het materiaal is meer karakte ristiek voor die tyd dan menig serieus verhaal. Gramschap, haat en verbit tering spreken er uit. Onvervalst en onverfijnd, vaak zelfs grof, maar al tijd fel anti-Duits. Onze allereerst „haat-grappen" gol den de N.S.B. Men herinnert zich on getwijfeld het schimpvers: Wie aan het Germaanse ras wil bouwen, Moet eerst met zijn tante trouwen, Waarmee dus het moreel van wijlen de heer Mussert even fijntjes op de korrel werd genomen. En dat gebeur de dan ook met de mededeling, dat deze heer weer een baan bij Water staat gekregen zou hebben. „O ja? Wat dan", was dan de we dervraag. „Wel, hoofd van de „Bedrieger tjes"* Lezen en schrijven et toppunt van optimisme werd in het begin van de oorlog ge noemd, als een NSB-er voor zijn oude dag ging zorgenEn toen er spoed-cursussen voor NSB-burge- meesters in het leven werden geroe pen, hoorde men van zg. insiders, dat ze uitstekend werkten en gelukkig niet zo duur kwam. Vier gulden per maand voor normale leerlingen, en vijf -gulden per maand voor wie ook nog lezen en schrijven moesten le ren De Winterhulp heette al heel gauw een liefdadigheidsvereniging, waar met molentjes gelopen wercl, en die zeven gulden en een kwartje waard was, nl. Zes-en-een-kwai-t en een Pieck. In het tweede oorlogsjaar had de Nederlandse volkshumor een nieuw (chemisch) element ontdekt. Germa- nicum. Eigenschappen: het trekt foud en zilver aan, reageert heftig op odium, maar lost op in zeewater Ja, dat wegslepen van Nederlandse goederen naar het buitenland, het was ons een doorn in het oog. Deed niet het verhaal de ronde, dat er in de Amsterdamse Kalverstraat een Duits officier door de Grüne gèarre- steerd was, die na dagenlang verhoor bekende Engelsman te zijn? Maar hoe hadden de heren toch verdenking tegen hem kunnen krijgen? Wel, we hadden U al enige ke ren zonder pak onder de arm zien lo- pen, Alle episoden uit de oorlogs- en bezettingsjaren komen in de hu mor van die dagen tot uiting. In '41 heette het toppunt van verstrooid heid de Italiaanse vloot. En in de nacht van 10 op 11 September was er in een boom bij het Amsterdamse Rijksmuseum een groot oranje karton gespijkerd met het opschrift: „Zoals de kogels in Rusland fluiten, fluiten ze nergens". In diezelfde periode ging de volks mond de Amsterdamse Boerhaavekli- nielc de Baarhoeve noemen en „Ehrenbrautstein", aangezien de kli niek door de Duitsei-s ontruimd was om plaats te krijgen voor de meisjes, ■wier omgang met Duitsers gevolgen had. Menu van kaarten Van andere datum is het antwoord op de vraag, wat het toppunt van zindelijkheid was: Als een huisvrouw wekelijks de vloer open brak om het koper te poetsen. Eind 1941 circuleerde het volgende menu vóór de winter: Men neemt de vleeskaart, Rolt ze in de nxelkkaart Legt deze in de vetkaart, En bakt ze met de kolenkaart heerlijk bruin. De aardappelkaart legt men in de boterkaart. En laat die langzaam smeulen op de petroleumkaart. Dan warmt men de koffiekaart. Voegt hier de melk- en suiker- En dompelt er de broodkaart in. Na het eten veegt men de mond af met de textïelkaart. Smakelijk eten! Het Wehrmachtbericht is een dage lijkse bron van vermaak geweest voor 1. NIEUWE ORDE. Nieuwe Orde Lege borden Weinig vet. Vroeg naar bed. Lig je warm Luchtalarm Ieder gromt Tommie komt. Bommen ploffen Dooie mofren Grote gaten In de straten. Hevig schieten Niets dan nieten Huizen puin Hemden bruin. Tommies gaan Zeer voldaan Göbbels zeurt Niets gebeurd Bij de sloot Koetjes dood. Alom bekend was een serie prent- briefkaarten, waarop verschillende Duitse activiteiten op meesterlijke wijze belachelijk werden gemaakt. De verplichte inlevering van honden. „Zoo komen we" „Zoo gaan we", constateerde een caricaturist (die nog oude spelling schreef). Wanneer u het verschil wilt zien hoeft u de krant slechts op de kop te houden. wie regelmatig naar Radio Oranje luisterde. Uit die herinneren we ons de „Egelstelling", waarvan de definitie al spoedig was: „Duitse verdediging vlak voordat die wordt opgegeven". „Distanciëren" werd omschreven als „een moeilijk woord voor hard weglopen, steeds gedaan door mees terlijk aanvallende en oprukkende ze gevierende Duitse legers, die werden achtervolgd door de totaal verslagen Russische benden".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 18