IN NEDERLAND I TIEN JAAR VREDE v N BALLADE VAN DE TER DOOD VEROORDEELDEN T w „God, help mijn vrouw en hinderen. Ik hom wel terecht". Opschrift haastig met potlood gekrabbeld op de binnenkant van een cel deur in het Haagse Binnenhof, Een zware hand legde zich op zijn schouder En onderbrak zijn dagelijkse gang. Heel even ging zijn adem wat benauwder, Toen ging hij rustig mee. Hij was niet bang. Dat dit eens komen moest, wist hij al lang. Wie, die de strijdbijl opgraaft, schuwt de gevaren? Menig soldaat sterft in zijn jonge jaren. Maar het land riep en hij volgde die drang. Op 't Binnenhof heeft hij heel zacht gezegd: Heer, help de mijnen! Ik kom wel terecht. Er zat een jonge man in Scheveningen Die had gesaboteerd en opgeruid, Wapens gesmokkeld en nog and're dingen Tot hij verraden werd. Toen was hef uit. En een paar cellen verder zat zijn bruid. Zij waren altijd in eikaars gedachten, Zij wisten beiden wat hun stond te wachten: Een vonnis, en zes kogels tot besluit. Iedere avond hebben zij gezegd: Heer, help de ander! Ik kom wel terecht. En in de cel daarnaast een jonge jongen Die steeds de vreugde van zijn ouders was. Toen hij thuis was had hij altijd gezongen, Zijn ogen waren klaar als helder glas. Hij nam zijn leven toen het nog maar pas Begon en lei het in de schaal der vrijheid. Hij offerde met dezelfde blijheid Waarmee hij door zijn jeugd gedarteld was. Steeds heeft hij dit gebed voor God gelegd: Heer, help mijn ouders! Ik kom wel terecht. Allen, allen, de man met grijze haren Die elke avond psalmzingt in zijn cel. De jeugdigen en die op rijper jaren Gehoorzaamden het innerlijk bevel, Zij stonden op hun post en wisten wel: Wij zijn gering in aantal, weinig krachtig. De vijand is barbaars en overmachtig En als hij toeslaat, treft zijn wraak ons fel En het vergaat ons en de onzen slecht God sta hun bij! Wij komen wel terecht. Prinsesse van Oranje, hoog verheven, Die het symbool van ons verlangen zijt. Wij weten wel, dit kost ons straks het leven, Wij zien het licht nog maar een korte tijd. 'Aaar als wij aanstonds vallen in de strijd n eenzaam sterven op de hei in Haren, ■"an willen wij een laatste zucht bewaren 'oor dit gebed op weg naar de eeuwigheid: feer, uw soldaat, die sneuvelt in 't gevecht, Smeekt U: help Holland! Ik kom wel terecht. Yge Foppema (Uit: Spijker schrift, uitg. De Bezige By) ien jaren heeft het Nederlandse volk thans in vrede geleefd en na zo'n tijdvak roept men herinneringen op herinneringen aan de oorlog, die in 1945 eindigde en her inneringen aan het grootse vredeswerk, dat in de achter liggende jaren werd verricht. Men denkt terug aan de intocht van de bevrijdingstroe pen en aan de aftocht van de vijand Na jaren van ellende was daar weer de rood-wit-blauwe vlag De klanken van het Wilhelmus deden niet alleen figuurlijk, maar zelfs letterlijk de harten trillen. Ook droeve herinneringen komen terug, maar ze zijn ver zwakt en dat is goed, want het menselijk leven zou on draaglijk zijn wanneer het doorstane leed onverkort bleef drukken. 1 anavond herdenkt Nederland al degenen, die in de volkerenstrijd van tien jaren geleden hun leven gaven voor de vrijheid. Ergens in Zuid-Engeland staat een groot monument voor de gevallenen. Daarop staan Engelse woorden, die in het Nederlands zouden luiden: „Zij gaven hun leven, om voor ons de vrede mogelijk te maken". Daarmee is wel bijzonder treffend aangegeven hoe wij onze gevallenen moeten herdenken. Zij zijn niet in de oorlog en in het verzet gegaan, omdat ze de oorlog of het verzet zelf wilden. Hun wens was slechts te mogen leven in vrede als plichtsgetrouwe onderdanen. 1 anneer vanavond ook overal in Zeeland de stille ommegangen worden gehouden, dan zou eigenlijk iedereen in die stoeten moeten meewandelen. Om daardoor uiting te geven aan de diepe dankbaarheid, welke wij allen aan de gevallenen verschuldigd zijn, want zij maakten voor ons de achterliggende tien vredesjaren mogelijk, waarin zoveel kon worden opgebouwd. Het is hun geestkracht en offerbereidheid, die uit de we deropbouw spreekt. 1 a de vierde Mei van de dodenherdenking, volgt de vijf de Mei van het bevrijdingsfeest. Dat mag gelukkig een opgewekt en blijmoedig feest zijn, want in Nederland zijn na 1945 grote dingen tot stand gebracht, waarop ieder met gerechtvaardigde trots mag terugzien. Nederland is een welvarend land geworden met een tevre den bevolking. Niet tevreden over alles, maar wel over het gelukkige feit, dat het goed leven is in deze lage landen. Het Nederlandse volk is kennelijk gezegend geworden. Daarom mag het een feest van dankbaarheid aanrichten, waarbij voor één dag alle zorgen aan kant gaan, om ten volle te genieten van de vrijheid en van al het goede, dat in de achterliggende jaren aan Nederland toeviel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 13