Landbouwherstel een mijlpaal op weg naar grotere welvaart Daar ging de Xiefde JIMMY op het onbekende eiland PROVINCIALE ZEBUW8E COURANT WOENSDAG 4 MEI 1955 PRODUCTIE THANS WEER ROND 5 MILLIARD Bij de bevrijding vond ons volk de Landbouw, die steeds een belangrijk bestaans- en H productiemiddel is geweest, in I§ een ontredderde en berooide staat terug. Het herstel, dat dringend geboden was, heeft M zich in een opmerkelijk tempo Is voltrokken. Met erkentelijkheid gewaag M ik van de geestkracht van on- ze boeren, die alle ontreddering ten spijt, onmiddellijk de hand M aan ae ploeg slogenvan de in- spanningen van onze arbei- ders en van de vele anderen, direct of indirect bij de Land bouw betrokken, die met hun beste krachten dit herstel heb ben verwezenlijkt. Tevens wil ik uitdrukking geven aan on ze dankbaarheid voor de uit het buitenland ontvangen steun, die een noodbrug sloeg over de tekorten aan voedsel, mate riaal en deviezen en die de verhoging van de productiviteit in de Landbouw mede heeft mogelijk gemaakt en gestimu- leerd. H Het herstel van de Land- bouw leidde tot uitbreiding van het voedselpakket en ar- schaffing der distributie. Voorts kon Nederland* hierdoor zijn positie als agrarisch ex- porteur herwinnen, hetgeen een belangrijke bijdrage voor onze economie betekende. Het her- H stel van de Landbouw is een n mijlpaal geweest op weg naar grotere welvaart. lllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllillllllll De zo noodzakelijke uitbreiding van de veestapel werd in het begin ernstig gestagneerd door het gebrek aan veevoeder. Zelfs nog in 1950, toen het aanbod van krachtvoeders op de wereldmarkt bijna het voor oorlogse niveau had bereikt, kon hiervan bij gebrek aan deviezen slechts op bescheiden schaal gebruik worden gemaakt. Het appèl van minister Mansholt aan de boerenom in de verbouw van ruwvoeders op het eigen bedryf de gezochte aanvulling van het voe- dertekort te vinden, bleek niet tot dovemansoren te zijn gericht. Dank z\j het gevolg, dat de boeren hieraan gaven, kon, toen in het genoemde jaar de veestapel ongeveer de voor oorlogse omvang had bereikt, de im port van 300.000 ton krachtvoer worden bespaard. Het moet gezegd worden dat de schaarste aan deviezen in feite als een stimulans op de intensivering en de rationalisatie van de landbouw heeft gewerkt. Vooral in de veehou derijsector heeft deze tot een opval lende modernisatie van de bedrijfs voering geleid. Tal van methoden, die voorheen volstrekt onbekend wa ren, zoals de rantsoenbeweiding, de conservering van gras met toevoeg middelen in silo's het gebruik van ge selecteerde graszaadmengsels, de uitbreiding van de melkcöntröle en Achterstand werd in tien jaar in voorsprong omgezet 89. Jimmy had de kreet van Jackie wel gehoord. Hij tkeek naar de plek waarheen Jackie wees en op het zelfde ogenblik voelde hij een koude rilling over zijn rug lopen. Op een afstand van ongeveer twee of drie duizend meter kwam laag over het water een soort tor pedo op hen af. Een hel witte torpedo met achter zioh aan een paarsachtig rode rookpluim. Het was een angst aanjagend schouwspel. „Kapitei-ei-ein!" schreeuw de Jimmy. „Op je post! Er gaat iets vreselijks gebeu ren. Kijk eens wat er op ons af komt zetten". Meer kon Jimmy er niet uitbrengen. Daar was geen tijd meer voor. Hij wierp zich languit op het dek en probeerde zich daaraan vast te klampen. Er weerklonk een loeiend gegil, dat nog hondermaal sterker was dan het geluid van een orkaan op volle kracht en Jimmy kreeg het gevoel, dat hij zo plat als een dubbeltje werd gedrukt. „Op dat ogenblik heb ik blijkbaar even mijn bewust zijn verloren", verklaarde hij later, want toen ik kort daarna mijn hoofd weer kon oprichten, toen tolde ons schip in een ontzettende draaikolk van wit schuim rond alsof het een notedop was". Jimmy was overeind ge krabbeld en hij had maar één gedachte in zijn hoofd: naar het roer. Als ik maar eerst het roer in mijn han den hebWaggelend en zich overal aan vastgrij pend, liep Jimmy naar 'net roer van de „Voorspoed". Hij krabbelde tegen 't trapje op en slaakte een zucht van verlichting, toen hij zag dpt kapitein Brulboei dit reeds in zijn vuisten had genomen. „Brown!" riep deze. „We zijn vlot. We varen!" (Van een landbouwkundige medewerker) In het tiende jaar van onze bevrijding is het een onbegonnen taak om buitenlandse bezoekers duidelyk te maken in welk een deplorabele toestand onze landbouw verkeerde toen het laatste vijandelijke geweerschot was gelost. Het vraagt ook meer dan een normaal voorstellingsvermogen om te kunnen aanvaarden dat op de uitgestrekte bunders land, die nu wasdom geven aan een keur van granen, bieten en aardappelen en waarop het ede le rundvee zich te goed doet aan een overvloed van mals gras, eens de vernietigende kracht van de oorlogsmachine heeft gewoed. Duizenden en nog eens duizenden hectaren van onze beste cultuurgrond vertoonden na de bevryding de gapende wonden, aangebracht door de aanleg van tank grachten en -vallen, van mijnenvelden en prikkeldraadversperringen. Bijna 70.000 hectaren waren met zeewater geïnundeerd. Duizenden vernielde boerderijen, schuren en stallen gaven het landschap een troosteloos beeld. De veestapel was meer dan gehalveerd. Grondstoffen, zoals veevoeder en kunstmest, land bouwmachines en -werktuigen be stonden bij veel boeren nog slechts in herinnering. Zo was het beeld van de Landbouw, nu tien jaar geleden. Wie dan ook thans de enorme bloei van agrarisch Nederland ervaart, kan met anders dan getuigen dat zich hier een wonder heeft voltrok ken! Snel tempo Want niet alleen heeft de landbouw zich met bijna gigantische krachts inspanning van de geleden oorlogs schade hersteld, hij heeft zich boven dien een positie verworven in onze nationale economie, welke die van de jaren vóór 1940 verre overtreft. De totale waarde van onze land bouwproductie bedraagt thans rond 5 milliard gulden, hetgeen meer dan het vijfvoudige is van" het gemiddel de van de laatste 10 voor-oorlogse jaren. De melkproductie is met ruim 300 millioen liter per jaar toegeno men, de vleesproductie met 100 mil lioen kg, de eierproductie met 15 millioen kg, terwijl de waarde van de agrarische export met rond 3 mil liard gulden bijna het viervoudige be draagt van voor de oorlog. Vraagt men naar de oorzaken van deze ongekende expansie dan moe ten hiervoor verschillende redenen worden aangevoerd. Voor het lenigen van de ernstigste nood, die vooral in de geïnundeerde gebieden en in de streken, waar de oorlogshandelin gen zich hadden afgespeeld, werd geleden, komt de regering ongetwij feld de eer toe, door haar energie ke optreden hieraan in belangrrjke mate te hebben bijgedragen. De"reeds in het eerste bevrijdings- air ingestelde Rijksdienst voor ndbouwherstel begon al terstond met het requireren van arbeidskrach. ten en materiaal om de geschonden akkers en weilanden bedrijfsklaar te maken. Bunkers en tankversperrin gen moesten worden gesloopt. De on der de kordate leiding van Rijkswater staat drooggevallen polders werden in een minimum van tijd onder han den genomen: millioenen kilogram men gips werden beschikbaar ge steld om de grond te ontzouten; slo ten, greppels en drains werden aan gelegd. Bulldozers gromden ononder broken over de velden om het ter rein te egaliseren en om de vrucht bare -kleibodem van de door de zee MINISTER MANSHOLT. aangevoerde dorre zandlaag te ont doen. In de herfst van 1945 konden de eerste droge polders in Zeeland al met lucerne en gerst worden inge zaaid. Samen met de Dienst voor Wederopbouw werd het herstel van boerderijen en bedrijfsgebouwen ter hand genomen. Alleen reeds met het herstel van de directe oorlogsschade aan grond en gebouwen was een be drag van 230 millioen gemoeid. Het kwam beschikbaar, dank zij ook de mogelijkheid om hierbij gebruik te maken van de tegenwaardereke ning van het Marshall-plan. Nieuwe methoden. Allengs werd ook een begin ge maakt met het fourneren van grond stoffen en werktuigen ten behoeve van de landbouwproductie. De eer ste jaren moest dit alles nog mond jesmaat geschieden. In 1945-1946 kon nog slechts 77.000 ton stikstof voor bemesting beschikbaar worden ge steld; voor phosphor en kali waren deze hoeveelheden 49.000 ton resp. 56.000 ton. In 1953 was het verbruik hiervan toegenomen tot resp. 172.000 120.000 en 162.000 ton. Nieuwe plaatsvervangend Hoge Commissaris Drs. Herman Hagenaar, thans Ne derlands consul-generaal te Antwer pen, is benoemd tot plaatsvervangend Hoge Commissaris van Nederland te Djakarta. De heer Hagenaar, die op 26 Mei 1908 te Djakarta werd geboren, volgt als plaatsvervangend Hoge Commis saris de heer Ittersum op, die eind 1955 zijn functie neerlegt:. Hg heeft de rang van ambassaderaad. Op uitnodiging van het ministerie van marine brengt de chef-staf van de Venezolaanse zeestrijdkrachten, com mandant Marco Tulio Montero Leon, momenteel een bezoek aan ons land. rische gebieden voor, waarvan de productievoorwaarden volstrekt on voldoende moeten worden genoemd. Denken wij aan de droogtegevoelige zandgebieden, aan de Bommeler- waard en aan sommige streken in Friesland. Maar ook hieraan wordt gewerkt. Jaarlijks worden millioenen besteed aan de ruilverkaveling en de cultuur technische verbetering van onze gronden. Millioenen ook zgn beschik baar gesteld voor de totale vrijma king van onze rundveestapel van de rundertuberculose, welk project thans ten einde loopt. Millioenen worden ieder jaar be steed voor het wetenschappelijk on derzoek ten behoeve van de land bouw, waarvan het centrum, Wage- ningen, zich een eerste reputatie in de gehele wereld heeft verworven. Millioenen gaan er naar het land bouwonderwijs en naar de landbouw voorlichting. De Nederlandse boer kan thans, 10 jaar na de laatste wereldbrand, bogen op positieve medewerking van land en volk. Een keurcorps van landbouwconsulenten staat hem ter beschikking. Voor al zijn technische problemen kan hij zich tot gespeciali seerde instanties wenden. Voor zijn onmacht tegenover de wisselvallig heid van de natuurkrachten, waar van hg het gehele jaar door afhan- kelgk is, ontvangt hg genoegdoening in de vorm van prijsgaranties voor de belangrijkste producten van zijn be drijf. Dit is de grote winst, die de land bouw uit de oorlogsomstandigheden ten deel is gevallen, een winst, die berust op de vrees voor honger. De Nederlandse boer van vandaag is voldoende toegerust om deze vrees te kunnen bezweren. van de kunstmatige inseminatie, ver hieven de veehouderij in ons land op een peil, dat, wellicht met uitzon dering van Denemarken, nergens ter wereld zijn weerga vindt. De grootste winst voor onze land bouw ligt na de oorlog in de alge mene erkenning van zijn grote bete kenis voor de volkshuishouding. Zo in de grote steden nog de indruk mocht bestaan, dat de plattelandsbe volking en daarvan weer in het bij zonder de boer, een achterlijk be staan leidt, dan berust deze foutieve opvatting geheel op onbekendheid mét datgene, wat zich in de afgelo pen jaren in de landbouw heeft vol trokkenen dat vooralsnog niet zgn besluit heeft genomen. Nog komen er in ons land agra- Advertentie) 4711 "TOSCA" EAU DE COLOGNE Altijd welkom 4711 .KOLNISCH. EAU DE COLOGNF Als geurige lente-groet op Moederdag aiiiiaiiiiiim FEUILLETON door MARY BURCHELL Alleen ze wilde wel dat moeder en pappie hadden geweten hoe goed ze het samen hadden. Terwijl ze over dit alles nadacht, was Hope vlug en netjes aan het opruimen gegaan. Ze hield van haar gezellige elegante flatje, dat ze kon bewonen dank zij de royale toelage van haar vader en haar eigen zeer behoorlijke salaris. Op het ogenblik was het cr nogal vol natuurlijk, omdat Tony en Bridget hier hun schoolvacantie doorbrach ten en hoewel ze samen naar de Die rentuin waren deze middag, waren er toch overal sporen van hun enigs zins slordige aanwezigheid. In normale omstandigheden zou den ze naar het grote huis in de buurt van Seven Oaks zijn gegaan. Moeder zou op tijd terug zijn om daal de kinderen in de vacantie te kunnen ontvangen. Nu moesten ze echter an dere plannen maken. Zodra ze alles met Errol Tamberley had besproken (en Hope trok een scheef gezicht bg die gedachte) zou ze beter weten wat haar te doen stond. Bijna van de aanvang van haar werk in het laboratorium af had haar vader haar toegestaan een eigen flatje in de stad te hebben. Het labo ratorium lag aan de buitenkant van Londen en het was geen ongemoti veerd verre reis voor Basil Hope of voor Errol Tamberley wanneer ze twee of drie maal per week het laboratorium bezochten. Maar voor mindere goden als Hope, die iedere dag aan vaste uren waren gebonden, was het forensen te machtig. Zo woonde Hope gedurende de weekda gen in haar flat en bracht de week ends tot het ogenblik waarop haar ouders op reis waren gegaan, thuis door. Toen de kinderen een paar dagen geleden van school waren gekomen, leek Hopes flat hun natuurlijkerwijze het enig thuis dat ze nog hadden. Misschien zou het de beste oplossing zgn wanneer ze een grotere flat nam. Maar neen, dat zou natuurlgk niet gaan als ze werkelijk al zo spoedig met Richard ging trouwen. Ze moest dat ook met Errol Tamberley bespre ken. Daar draaide alles op uit, en steeds dacht ze er met tegenzin aan. Tot op het ogenblik van dé dood van haar ouders, zou men Errol Tamber ley de enige schaduw in Hopes zonni ge bestaan hebben kunnen noemen. Een grote, donkere, van energie geladen schaduw bovendien en haar vader had een belachelijk hoge dunk van hem. Wat zijn werk betreft moest Hope toegeven dat die dunk gerechtvaardigd was, maar ze had de grote sympathie van haar vader voor deze brillante werker nooit kun nen begrijpen. Op zijn drie en dertig ste wist Errol Tamberley precies wat hij van het leven wilde, en hij maak te de indruk vast besloten te zijn zich er met geweld van meester te zullen maken, wanneer het leven niet be reid was zonder meer aan zijn eer zuchtige verlangens te voldoen. Hope had altg'd een zekere afkeer gehad van zijn doordrgven en onuit puttelijke energie. Hard werken en enthousiasme kon ze begrgpen en be wonderen, maar die waren toch te combineren met een zekere gratie en charme en begrip voor de waarden van het leven. Ze wist dat indien ze ooit iets dergelijks tegen Errol Tam berley zou zeggen, hg haar met die spottende geamuseerde ogen van hem zou aanstaren en eenvoudig antwoor den dat kunst hem niet lag en le venskunst zeker niet. En ze zou pre cies weten dat hij daarmee wilde zeg gen dat hij haar een onbenullige dwaas vond. Hg was er niet op gesteld geweest, dat ze op het laboratorium kwam werken, daarvan was ze zich volko men bewust. Ze had het niet van haar vader vernomen, die veel te tactvol was om haar een dergelijke opmerking over te brieven, maar van Errol Tamberley zelf en wel met zoveel woorden. Hij had haar die eerste dag van het hoofd tot de voeten opgenomen met dat tikje ongeduld waarin steeds lichte spot verscholen lag en gezegd: „Wel, juffrouw Arning, ik wil u wel bekennen, dat ik niet gesteld ben op uw aanwezigheid hier, maar uw vader heeft me overreed. Ik vrees dat u niet meer zult zijn dan een decora tieve nietsnut, en daarvoor hebben we hier geen plaats. Ik hoop dat u uw best zult doen te bewijzen, dat ik ongelijk heb. Anders zal ik de vol- fende keer uw vader moeten overre- en". Terwijl ze zich afvroeg wat ze hier in vredesnaam op moest antwoorden, draaide hij zich om en liep weg en tot op de dag van vandaag was ze er nog niet in geslaagd een passend ant woord te bedenken dat wil zeggen in woorden. Metterdaad had ze er Slezier in hem iedere dag opnieuw in et ongelijk te stellen door harder en consciëntieuzer te werken dan een van de andere assistenten iri het Lab. Hope was niet dom, en ze dacht wel eens dat dat misschien juist zijn bedoeling was geweest. Ze haatte het denkbeeld dat ze gedwongen werd iets te doen dat Errol Tamberley wenste maar ze ging voort met hard te werken, al was het slechts ter wille van haar eigen zelfrespect. Wanneer ze met Richard trouwde zou ze waarschijnlijk haar werk aan het Lab voortzetten, voorlopig ten minste, maar het zou toch een prettig idee zijn dat ze dan een onafhankelijk getrouwde vrouw was, en op elk ge wenst ogenblik Errol Tamberley en zijn laboratorium de rug kon toe draaien, want practisch zou het hem toebehoren nu haar vader dood was. Hope wierp een blik op de klok en zag dat het nog te vroeg was voor de thuiskomst van de kinderen. Het was mogelijk dat Richard iets eerder weg had kunnen komen. Ze liep snel naai de deur en opende die en de uitroep van blijdschap, haar plotselinge blos en de schittering van haar ogen zou den de meest onverschillige toeschou wer onmiddellijk hebben verteld dat daar de man stond die ze het liefst op de wereld zag. „O, Richard, wat dol dat je zo vroeg weg kon!" „Liefste meiske, die lof komt mij niet toe". De lange knappe man volg de haar naar de zitkamer en kuste haar lachend. „Ik gun het hem nau welijks, maar je moet de ouwe Brow ning danken dat ik zo vroeg weg kon". „O, dat doet er niet toe", verklaar de Hope. „Het belangrijkste is dat je er bent De kinderen zullen het eerste half uur nog niet thuis zijn. Zal ik je thee geven?" „Neen". Richard stak glimlachend zijn hand uit en trok haar naast zich op de leuning van zijn stoel. „Blijf hier en laat ik je eens bekijken. Dat is beter dan thee. Vertel me eens wat je hebt uitgevoerd vandaag". „Niet veel bijzonders. Ik had een dag vrij, weet je, en nam de kinde ren mee naar de tandarts vanmorgen gewoon voor controle, verder was er niets bijzonders gelukkig, maar dat moet elke vacantie gebeuren, en Bridget beweert dat ze niet van haar vacantie kan genieten voor dat ach ter de rug is. Daarna zijn ze met een oudere jongen an Tony s schooi naar de Dierentuin gegaan èn ik had Enid Feldon op de thee. We zijn samen op school geweest en hebben altijd con tact gehouden". „Weet ze van ons?" „Neen. Ze kwam speciaal om te zeggen hoe ze het vond van moeder en pappie. Ze heeft hen allebei ge kend. We praatten voornamelijk over hen. Ik heb er wel over gedacht het haar te vertellen, maar ik vond het toch ueter daarmpe te wachten tot ik meneer Tamberley heb gesproken en alles voor de toekomst is geregeld en „Moet Tamberley onze toekomst regelen?" Richard glimlachte, maar zijn stem klonk droog. „Neen, natuurlijk niet! Maar ik dacht „Ja. dat weet ik wel. Ik plaag je maar een beetje. Vertel verder van je vriendin, Enid". „O, er valt niet veel over haar te vertellen. Ze is erg hartelijk en aardig. Ze scheen te denken, dat het voor naamste van alles was dat we geen geldgebrek hadden". (Wordt vervolgd.),

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 12