Jos Panhuysen, Fré Dommisse
over de waarde van het leven
Charmante middelmatigheid
op tentoonstelling „Contour"
Uitgebreid programma voor
het Holland Festival
Gesprek met grootmeester
van Mechelse beiaard
ZATERDAG 9 APRIL 1955
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
17
Een sympathiek en een ontroerend boek
Een gemeenschappelijke grondtoon
in twee nieuwe romans
De schrijver Jos Panhuysen en de schryfster Fré Dommisse zyn min of
meer toevallig tezamen in deze bespreking terechtgekomen: we ontvingen
namelijk hun nieuwe romans tezelfdertijd in haast gelijke uitvoering van
dezelfde uitgever. Toen echter bovendien bleek, dat de auteurs in hetzelfde
jaar, in 1900, geboren werden, begon het ons te intrigeren of hun boeken
wellicht met elkaar vergeleken konden worden, en inderdaad, hoe totaal
verschillend van onderwerp, probleemstelling en behandeling ze ook zijn, er
valt toch wel een gemeenschappelijke grondtoon in te beluisteren die toe
laat dat men deze werken zonder bezwaar samen kan bespreken. En die
toon is nog al ernstig, wat droevig en ontgoocheld, hoewel beslist niet wan
hopig.
Beiden bezinnen zij zich op de waar
de van het leven en geven zij zich re
kenschap van de schyn waarin wij
vaak leven, of waarmee we ons soms
moeten omringen teneinde het leven
wat draaglijker te maken. Bij Pan
huysen ligt het zwaartepunt voorna
melijk in de ontoereikendheid van de
betrekkingen onderling tussen men
sen, die elkaar zeer na staan, zoals
man en vrouw en kinderen. Bij Fré
Dommisse gaat het meer om de illu
sie, dié de kleurloosheid van het be
staan soms aanmerkelijk kan vergul
den, maar die natuurlijk uiteindelijk
ook ontoereikend is wanneer men niet
tevens uit die illusie kracht put. In
beide gevallen keert de mens tot zijn
naakte eigen bestaan, tot zijn smal
ste basis terug en blijkt hij eenzaam.
Maar zowel bij Panhuysen als bij Fré
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
Dommisse hebben de mensen genoeg
ruggegraat en kracht om, al dan niet
gesteund door hun geloof, het bestaan
te aanvaarden zoals het is, zodat men
na lezing van beide boeken, ondanks
de mineurtoon, een uitweg ziet. Wat
tenslotte weer rechtstreeks neerkomt
op de verheugende positieve levens
houding van ae auteurs zelf, want
beide boeken zijn zeer eerlijk: zonder
veel camouflage hebben de schrijvers
er de problemen die hen op het ogen
blik, zelf met meer dan een half men
senleven ervaringen achter zich, be
zig houden, in uitgesproken en be
lichaamd.
Het hoofdmotief van Panhuysens
roman is het, als het tot ons
doordringt soms ontstellende,
zo ware feit, dat zelfs de mensen
die hem inderdaad misschien nooit
heeft liefgehad. Wie was Floor?
Dat is, zeer beknopt, de hoofdlyn
van dit byzonder sympathieke boek
dat sober en zuiver geschreven is, en
waarin vooral de gesprekken fascine
ren door de volkomen oprechtheid en
openhartigheid waarmee de persona
ges elkaar tegemoet treden. De men
sen praten er allen, zoals ze het in het
werkelijke leven maar al te zelden
doen het geeft hen mogelijk een
wat excentriek tintje maar tenslot
te was 't er Panhuysen waarschijnlijk
toch ook niet om begonnen, een stukje
realisme te tekenen!
FRé DOMMISSE
Iets realistischer is de bijzonder ont
roerende kleine roman van Fré Dom
misse, „De glans der dagen", verha
lend van een ruim tachtig-jarige da
me, die na vijftig jaar voor het eerst
terugkeert in haar Twentse geboorte
stadje. Zij heeft daar een heerlijke
jeugd gehad, maar na de vroege dood
van haar man en andere, ook finan
ciële tegenslagen, is zij naar het Wes
ten getrokken en daar gebleven, haar
kinderen en kleinkinderen steeds ver
tellend van het heerlijke leven in
Twente, zodat dit voor de kinderen
zelfs een soort aards paradijs is gaan
lijken. De oorlog komt, en de enige
wens van de oude vrouw is, nog eens
terug te keren naar haar geboorte
streek. Als dat eindelijk mogelijk is,
is ze blind geworden. Maar haar doch
ter Justine, de vrouw van een in moei
lijke omstandigheden verkerende
kunstschilder, trekt de oude mevrouw
van Rees niettemin in de heerlijke
voorzomer naar haar geboorteplaats,
die deerlijk door de oorlog gehavend
is. Haar blindheid behoedt haar voor
de allergrootste teleurstelling; de ver
woestingen in volle omvang te zien.
Voor Justine, die haar hele leven van
de Twentse heerlijkheden heeft ge
hoord, lijkt het stadje maar een ver
vallen en beschadigd boeltje, maar
zij ziet het herleven door de verrukte
herinneringen van haar moeder heen.
Een dan begint die lange ontroerende
tocht naar al de oude vertrouwde
plekjes, het halfverwoeste geboorte
huis, de ontluisterde tuin, maar ook
naar oorden die vrijwel onveranderd
zijn gebleven. Als een film trekken
Meer spreiding
Een groot aantal
concerten
Het Holland Festival voor dit
jaar omvat o.m. een groot aantal
concerten, dat door diverse ensem
bles verzorgd zal worden, een uit
voering van de Nederlandse Opera,
het optreden van „The English
Opera Group", voorstellingen door
het Schiller Theater uit Berlijn,
door de toneelgroep „Theater" uit
...v,Arnhem, „De Nederlandse Comedie"
waarmee we het allernauwst in i door het Shakespeare Memorial
contact komen in het leven, in ze- i Theatre uit Stratford-on-Avon.
kere zin vreemden voor ons blij- i Voorts zal het Nederlands Kamer
ven, ja, dat tve eigenlijk onze eigen orkest vele concerten verzorgen, is
drijfveren meestal niet eens begrij- het f^rlyks orgelconcours in Hoor
nen, onszelf niet kennen. VVat weet I J 'n het Holland Festival opgeno-
van zijn vrouw, zijn kinderen? i men en zal ter gelegenheid van het
- festival m Arnhem van 27 Juni tot
2 Juli een filmweek worden gehou
den.
Alles, of vrijwel alles, zal menig
een argeloos antwoorden. Maar dat
is veelal een schijn, waarin men,
zonder na te denken, voortleeft.
Soms wordt men daaruit echter wak
ker geschud, het onherroepelijkst wel
door de dood. Hoevelen zullen na de
dood van een zeer geliefde persoon,
van de meest nabestaande, niet tot de
In een groot aantal steden, waar
onder Middelburg, zullen concerten
worden gegeven.
Het Concertgebouworkest, dat
respectievelijk geleid zal worden
door Eduard van Beinum, Pierre
Monteux, Otto Klemperer en George
conclusie gekomen zijn dat men man i Szell, geeft vier concerten in Am-
of vrouw, vader of moeder of zijn kin
deren toch wel minder goed gekend
heeft dan men dacht De onzekerheid
kan zelfs zó ver gaan dat men er op
den duur aan gaat twijfelen of men de
personen wel werkelyk heeft liefge
had. en of men wel door hen werd be
mind. Zo'n extreem geval behandelt
Jos Panhuysen in zijn nieuwe boek,
„Leven alleen is niet genoeg". De
hoofdpersoon daarin, Kees Roderijs, is
anderhalf jaar weduwnaar. Zijn
vrouw Floor, had op haar sterfbed
gezegd: „Leven alleen is niet genoeg.
Je moet iets maken van je leven. Ik
heb het mijne verprutst", en ook dat
ze nooit genoeg van hem en de kinde
ren had gehouden. Toch was hun hu
welijk beslist niet slecht geweest.
Maar Kees Roderijs beseft langza
merhand wel, hoe weinig hij zijn
vrouw heeft begrepen. Hij was een
rijk, kundig zakenman, intelligent,
gevoelig zelfs, maar hadden Floor en
hij niet langs elkaar heen geleefd?
Vele mensen ontmoet hij, die haar
hebben gekend, en allen schijnen haar
beter te hebben begrepen dan hij: zijn
kinderen, zijn nicht, die het huishou
den komt doen en die Floor altijd
heeft gehaat omdat zij Kees liefhad
en wist dat Floor dat eigenüjk niet
deed; de kapelaan, een kunstschilder,
vele anderen. Uit al deze herinnerin
gen rijst een Floor op, totaal anders
dan de vrouw waarmee Kees Roderijs
meende te hebben samengeleefd, een
vrouw die hem in wezen vreemd is, en
sterdam en twee in Scheveningen.
Het Residentie Orkest, gedirigeerd
door William Steinberg, Carlo Ma
ria Giulini, Alexander Krannhals en
Willem van Otterloo, geeft daaren
tegen twee concerten in Amsterdam
en vier in Scheveningen. Onder Paul
Klecki zal het Israël Philharmonic
Orchestre concertei'en in Amster
dam en in Scheveningen. In Den
Haag en in Amsterdam zal optre
den het Radio Philharmonisch Or
kest, resp. onder leiding van Paul
van Kempen en Ferdinand Leitner.
Het Rotterdams Philharmonisch Or
kest zal, versterkt met het Brabants
Orkest, onder Eduard Flipse in Am
sterdam concerteren en tenslotte zal
het Nederlands Kamerorkest in
verscheidene steden optreden.
De Nederlandse Opera zal
voorstellingen geven van „Le
nozze di Figaro" en „Don Gio-
In „Port Royal", het laatste stuk van
de Franse toneelschrijver Henry de
Montherland, neemt de dialoog een
grotere plaats is dan de handeling.
Het is zelfs weinig meer dan 'n uitvoe
rig godsdienstig dispuut (in 1664)
tussen de aartsbisschop van Parijs en
de nonnen van 't klooster Port Royal
die hun Jansenisme niet willen dfzwe
ren.
Dit stuk heeft de ,JHaagse Come
die" op het ogenblik op zijn repertoire.
In deze scène ziet men v.l.n.r. Cees
Lasetir, Myra Ward, Marie Meunier,
Fie Carelsen en Ida Wasserman.
vanni", onder leiding van Joseph
Rosenstock, directeur en muzi
kaal leider van de New York
City Center Opera.
Op 15 Juni zal in de Stads
schouwburg te Amsterdam de
première worden gegeven van
Tsjaikowski's „Eugen Onegin",
onder directie van Alexander
Krannhals en onder regie van
Peter Scharoff. De titelrol zal
gezongen worden door Theo
Baylé; voor de rol van Lenski
werd Ramon Viney verplicht.
ENGLISH OPERA GROUP.
Benjamin Britten's laatste opera,
„The turn of the screw" zal uitge
voerd worden door The English
Opera Group, die voorstellingen zal
feven in Rotterdam, Den 'Haag,
/msterriam en Arnhem.
Ter herdenking van het feit, dat
Schiller 150 jaar géleïïen overleden
is, zal in het begin, van het festival
een aantal uitvoeringen van „Kaba-
le und Liebe" gegeven worden door
het Schiller Theater uit Berlijn, te
beginnen op 16 Juni in Den Haag en
daarna nog in o.m. Rotterdam,
Amsterdam, Heerlen, Den Bosch,
Hilversum en Arnhem. In Den Haag
zal Thomas Mann een lezing houden
over Schiller.
Een groot aandeel in de „sprei
ding" in het Holland Festival heeft
de toneelgroep „Theater" uit Arn
hem met het door de gemeente Am
sterdam bekroonde toneelwerk „He
rodes" van Abel J. Herzberg.
In verscheidene steden zullen
„Gone with the wind"
De Nederlandse première van de
film „Gone with the wind" is vastge
steld op 22 April. De film wordt op
die dag tegelijkertijd vertoond in
Amsterdam, 's Gravenhage en Rotter
dam.
Zoals bekend, is „Gone with the
wind" slechts eenmaal in ons land
vertoond en wel op 20 Juni 1950, in
het programma van het Holland Fes
tival, ten bate van het Nederlandse
Rode Kruis en het Bio vacantieoord.
heden en verleden en het moeilijke le
ven van de beproefde vrouw aan het
oog van de lezer voorbij. Maar deze
oude vrouw is toch niet een van die
mefisen die in de leugenachtige we
reld van de jeugddroom leven omdat
ze de werkelijkheid niet verdragen
kunnen. In feite blijkt zij levenskrach
tiger dan Justine: haar heerlijke
jeugd gaf haar een onvergankelijke
schat waaruit ze haar hele leven
kracht kon putten.
Prent de glans dier schone dagen
Diep in uw gelukkig hart,
Want er kunnen dagen komen
Van beproeving, strijd en smart,
had haar moeder eens in haar „poë-
zie-album" geschreven.
De terugkeer naar het wonderland
van haar jeugd is tevens een bevesti
ging daarvan: het was er nog steeds.
Nu kan ze er ook afscheid van nemen,
voorgoed. En zo weet deze oude, blin
de vrouw zelfs, gedurende deze dagen,
aan de zoveel jongere, geen uitweg
meer ziende dochter, een uitzicht te
bieden en een nieuwe weg te wijzen
teneinde zelfs „in roest en ijzer het te
ken te verstaan".
Jos Panhuysen: Leven alleen is niet
genoeg.
Fré Dommisse: De glans der dagen.
Uitgaven: A. A. M. Stols, 's-Graven-
hage.
voorstellingen worden gegeven.
Daarnaast zal het Nederlands Ka
mer Orkest, onder leiding van Si
mon Goldberg, vele concerten ver
zorgen. Een Hongaars Strijkkwar
tet zal zoals gemeld in de
Burgerzaal van het stadhuis te Mid
delburg een uitvoering geven.
De Nederlandse Comedie zal de
traditionele „Elckerlyc'-openlucht-
opvoeringen in Delft verzorgen en
daarnaast in Arnhem, Utrecht en
Rotterdam het festivalwerk „Oedi
pus" brengen.
Speciaal voor Leïdse bezoekers
tenslotte zal in de Koninklijke
Schouwburg in Den Haag optreden
het Shakespeare Memorial Theatre
uit Stratford-on-Avon met Shake
speare's „Much ado about nothing".
EDUARD VAN BEINUM
Holland Festival
Een uurtje bij Staf Nees
Liefde voor het schone klokkenspel
De Begijnenstraat in Mechelen heeft iets weg van de „Muurhuizen" in
Amersfoort. Het is er stil boven de kinderhoofdjes en de huizen staan zo
dicht tegenover elkaar, dat er amper ruimte is voor verkeer. Wanneer ge
omhoog kijkt, ziet ge de topgevels voorover neigen, als om de bezonkenheid
van alles, wat zich in de loop der eeuwen aan de voet van de machtige
Komboutstoren afspeelde, te bewaren en te beschermen tegen het nu en
wat komen gaat. Staf Nees woont in deze straat. Een voorbijganger wyst
ons het huis. Op de deur is geen naamplaatje, maar de man, die ons open
doet, moet wel de beroemde beiaardier zijn, zoveel persoonlijkheid gaat er
van hem uit en zo vriendelijk is het gebaar, waarmede hij ons noodt om
binnen te treden!
Hij lijkt ouder dan zijn 53 levens
jaren: een korte, gezette figuur, die
huiselijk op zijn slofkes voor gaat
naar zijn studeerkamer. Het interieur
verraadt hier de bewoner, stemmig
groen als de zitjes rond de gloeiende
haard gearrangeerd zyn in het royale
vertrek. Het midden vormt een open
ruimte, in de hoek staat een br iau;
aan de andere kant een vleugel, bij de
uitbouw, welke uitzicht geeft op een
tuin. Geen overdaad, maar sfeer en
intimiteit. Staf Nees laat ons de reden
van het bezoek vertellen; vriendelijke,
blauwe ogen taxeren de vreemdeling
uit Holland en bedachtzaam strijkt de
hand door het puntbaardje.
De beiaardschool is natuurlyk
het aanknopingspunt! De school
werd in 1922 gesticht door Jef
Denijn, de man, die Mechelen tot
de hoofdstad van de beïaardkunst
en cultuur maakte. In 1944 volgde
Staf Nees deze grote leermeester
op. Hy nam daarmede een zeer
verantwoordelijke taak op zich,
maar hij kon vertrouwen in eigen
kracht hebben. Want de liefde
Teleurstellende manifestatie
Uitzondering voor de grafiek
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
De expositie „Contour 1955" in het Prinsenhof te Delft is dat moet
mij nu maar dadelijk van het hart de meest teleurstellende manifestatie
van moderne Nederlandse beeldende kunst, die ik sinds jaren heb gezien.
Zy is op zichzelf zwak maar haar zwakte valt te meer op, wanneer men
haar in gedachten vergelykt met de tentoonstelling Rekenschap, die een
paar maanden geleden op dezelfde plaats te zien was. Deze kon, uitzonde
ringen en hiaten daargelaten, gelden als representatief voor het peil van de
Nederlandse schilderkunst als geheel. Contour kan zelfs geen graadmeter
worden genoemd voor het beperkte gebied der experimentelen. Voor de
grafiek dient een uitzondering gemaakt te worden.
Eerst de schilderijen dus. Hoewel
ik nog steeds van mening ben, dat de
beoefenaars der abstracte kunst in./
hun uitgangspunten ongelijk hebben,
aanvaard ik vele hunner uitingen als
expressief, dan wel als decoratief ge
heel. Expressief is ontegenzeggelijk
Karei Appel, die blijkens zijn jongste,
hier getoonde, werken een wat gema
tigder kleurengamma gaat gebruiken.
Hoe bruut men zijn kunst ook mag
vinden, in zijn soort is hij een „vent",
die een artistieke overtuiging heeft
en er in zijn werk het goed recht van
weet te bepleiten.
Maar dat kan men van lang
niet alle voorstellingsloze schil
ders zeggen. Hoe men er byvoor-
beeld in vredesnaam in kan sla
gen, de vormeloze en kleurloze
smeerboel van een Bogart vol
gens de burgerlyke stand Bram
van de Boogaard serieus te
nenien, is me een raadsel. Even
zeer is het me duister, waarom
men een Gerrit Benner de on
dienst heeft bewezen, zijn jongste
abstracte uitingen op te hangen;
die zijn enige klassen minder dan
wat hy in Leeuwarden maakte:
hard en lelyk van kleur, grof van
doen en voor mijn gevoel eerder
bedacht dan uit noodzaak gebo
ren. Het is kennelijk werk van
een schilder in een overgangspe
riode naar een nieuwe vormge
ving. Maar zoiets telt kennelijk
niet mee bij fanatieke minnaars
van de abstractie.
Topfiguren zijn er maar weinig.
Buiten Karei Appel zou ik alleen de
Hagenaar Jan van Heel als zodanig
kunnen beschouwen, hoewel ook hij
lijkt te zoeken naar nieuwe mogelijk
heden. Dat uit zich overigens meer
in de vorm dan in de kleur, want deze
is onveranderd verfiind. Maar verder
springt er eigenlijk niemand uit. Het
werk van Theo Bitter, Frieda Hunzi-
ker, Jan van Stekelenburg en Hussum
verdraagt elkaar; het is charmant en
beschaafd van kleur, maar men ver
geet het, zodra men de zaal uit is
waar het hangt. Van de fïguratieven
zijn alleen de Limburgers Karin Eyck
en Yo Bwan Tjong de moeite waard.
GOEDE GRAFIEK.
Nogmaals: ik zie liever de groep
grafiek. Friso ten Holt is hier niet
de sterkste, hoewel hij steeds beter
wordt. Maar er zyn fascinerende, ja
obsederende pentekeningen van Melle
Oldenboerrigter en even beklemmen
de houtsneden van Aad de Haas.
Jeanne Bleruma Oosting toont hier
kleurenlino's, boeiende experimenten
voor het schone klokkenspel da
teert al van zyn jeugd af.
Staf Nees zegt het zo: „Van mnn
tiende jaar nam ik privaat-muziek
lessen en mocht ik mee op de St. Rom-
boutstoren, waar het domein van Jef
Denijn was. Steeds raakte ik onder de
indruk van het spel daar op de grote
hoogte. Maar de diepste indruk maak
te het op my, toen Jef Denijn in 1918
uit Engeland terugkeerde en zyn eer
ste bespeling na de oorlog gaf op de
toren. Toen wist ik 't helemaal zeker,
ik wilde en moest beiaardier worden.
Met Camille Lefèvre, die nu beiaardier
in New York is, gingen we samen in
de leer by Jef Denijn. Wij waren zijn
eerste officiële leerlingen en ook zijn
eerste gediplomeerden
IMMER EEN BEKORING.
Staf Nees verklaart zijn roeping na
der. In eenvoudige bewoordingen.
„Dat ik van muziek hield, was niet zó
vreemd. Mijn vader maakte deel uit
van een harmoniegezelschap en zo
kon 't gebeuren dat zijn kinderen zich
ook tot de muziek aangetrokken voel
den. Myn zuster is lerares geworden
in Lier en Lokeren. Ik zelf ben nu
beiaardier, directeur van de school,
leraar aan het Lemmens-instituut, or
gelist, ik componeer en ben tevens
sinds 35 jaar directeur van het
Mechelse koorgezelschap „Edgar Ti-
nel". Met dit koor. waarvan mijn
vrouw een zeer actief lie' is. voeren
wij grote koorwerken uit. Êen van
mijn vijf kinderen is zeer muzikaal,
maar ik geloof niet, dat hij beiaardier
wordt. Dat vindt ik jammer; zijn aspi
raties gaan echter een andere richting
uit
Dan volgt een simpel gebaar naar
de tuin, waarin sneeuwplekken fel
contrasteren met het frisse groen van
het gazon. ,JDie tuin is voor mij een
ideale luisterplaats. Daar ga ik vaak
staan, wanneer mijn leerlingen op de
toren spelen. Dan hoor en zie ik als
het ware alles. Het is altijd weer een
prachtig gezicht en bekoring, dat 97
meter hoge bouwsel. Daar hangen 49
klokken.
De leerlingen oefenen daarmee. Hun
studie duurt normaal 3 jaar. Per jaar
zijn. er 13 tot 15 studenten, die uit
allerlei landen komen en daarheen, na
voltooiing van de studie terugkeren.
Sinds de stichting van de school had
den we ruim tweehonderd leerlingen,
waarvan er ongeveer 75 gediplomeerd
zijn".
met een voortreffelijk resultaat, al
overtreffen ze nog niet haar zwart-
witprenten. Verder zijn er mooie druk
ken van'Wim Noordhoek en Metten
T. Koornstra, om die van Jan Wiegers
niet te vergeten.
Van de plastiek heeft Lotty van
der Gaag het leeuwendeel mogen in
zenden. Ze vertoont in haar werk de
invloeden van allerlei abstracte
groten, maai- een eigen geluid heb ik
er niet in kunnen herkennen.
Tenslotte de ceramiek. Deze groep
is nog het meest homogeen te noemen.
Men heeft twee Nederlanders uitver
koren voor inzending: de Bergenaar
Dirk Hubers en de Makkumer W.
Hofstra. Hubers blijft zijn voortref
felijke niveau handhaven ook waar hij
zijn vormgeving vernieuwt en zijn
kleur herziet. Hij is ontegenzeggelijk
de belangrijkste van de hedendaagse
jonge ceramisten. Hofstra vond ik
een openbaring. Hij maakt zeer een
voudige potten. Zijn kracht ligt voor
al in de zeer mooie gevoelige glazuren,
die verder zonder enige versiering
blijven.
VEROORDELING
Contour 1955 is dus over het ge
heel genomen waarlijk geen geheel
om over te juichen, integendeel. Dat
is nog meer te betreuren, omdat hier
aan Nederlandse kunstcritici van
naam als adviseur hebben meege
werkt. Het is dus in feite mee hun
tentoonstelling. Het is hun keus, hun
smaak, die hier de doorslag heeft ge
geven. Uit het resultaat van hun be
moeiingen is me niet duidelijk kunnen
worden, welke overwegingen hebben
gegolden voor de samenstelling van
deze collectie op welke grond be
paalde mensen tot deelneming zijn
uitgenodigd, anderen overgeslagen. fTuur vinden, die het tenminste tegen
Voor elke hier vertegenwoordigde hem haar uithoudt,
schilder kan ieder, die met geheel on- En dat vind ik voor een expositie
kundig is van wat er in het Neder- als Contour de zwaarste veroordeling
landse kunstleven gaande is, een fi- die men zich kan denken.
Expositie van Zweedse boeken
Ter gelegenheid van het bezoek van
het Zweedse koningspaar van 26-29
April a.s. wordt te Amsterdam, Kei
zersgracht 516, met steun van het
Zweedse instituut te Stockholm en de
Zweedse legatie te 's Gravenhage. een
tentoonstelling van de typografisch
best verzorgde Zweedse boeken van
de laatste vy'f jaar gehouden. Vrijdag
middag 15 April zal de heer Walter
Ekman, consul-generaal van Zweden,
de expositie officieel openen.