Jos Panhuysen, Fré Dommisse over de waarde van het leven Charmante middelmatigheid op tentoonstelling „Contour" Uitgebreid programma voor het Holland Festival Gesprek met grootmeester van Mechelse beiaard ZATERDAG 9 APRIL 1955 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 Een sympathiek en een ontroerend boek Een gemeenschappelijke grondtoon in twee nieuwe romans De schrijver Jos Panhuysen en de schryfster Fré Dommisse zyn min of meer toevallig tezamen in deze bespreking terechtgekomen: we ontvingen namelijk hun nieuwe romans tezelfdertijd in haast gelijke uitvoering van dezelfde uitgever. Toen echter bovendien bleek, dat de auteurs in hetzelfde jaar, in 1900, geboren werden, begon het ons te intrigeren of hun boeken wellicht met elkaar vergeleken konden worden, en inderdaad, hoe totaal verschillend van onderwerp, probleemstelling en behandeling ze ook zijn, er valt toch wel een gemeenschappelijke grondtoon in te beluisteren die toe laat dat men deze werken zonder bezwaar samen kan bespreken. En die toon is nog al ernstig, wat droevig en ontgoocheld, hoewel beslist niet wan hopig. Beiden bezinnen zij zich op de waar de van het leven en geven zij zich re kenschap van de schyn waarin wij vaak leven, of waarmee we ons soms moeten omringen teneinde het leven wat draaglijker te maken. Bij Pan huysen ligt het zwaartepunt voorna melijk in de ontoereikendheid van de betrekkingen onderling tussen men sen, die elkaar zeer na staan, zoals man en vrouw en kinderen. Bij Fré Dommisse gaat het meer om de illu sie, dié de kleurloosheid van het be staan soms aanmerkelijk kan vergul den, maar die natuurlijk uiteindelijk ook ontoereikend is wanneer men niet tevens uit die illusie kracht put. In beide gevallen keert de mens tot zijn naakte eigen bestaan, tot zijn smal ste basis terug en blijkt hij eenzaam. Maar zowel bij Panhuysen als bij Fré Letterkundige kroniek door HANS WARREN Dommisse hebben de mensen genoeg ruggegraat en kracht om, al dan niet gesteund door hun geloof, het bestaan te aanvaarden zoals het is, zodat men na lezing van beide boeken, ondanks de mineurtoon, een uitweg ziet. Wat tenslotte weer rechtstreeks neerkomt op de verheugende positieve levens houding van ae auteurs zelf, want beide boeken zijn zeer eerlijk: zonder veel camouflage hebben de schrijvers er de problemen die hen op het ogen blik, zelf met meer dan een half men senleven ervaringen achter zich, be zig houden, in uitgesproken en be lichaamd. Het hoofdmotief van Panhuysens roman is het, als het tot ons doordringt soms ontstellende, zo ware feit, dat zelfs de mensen die hem inderdaad misschien nooit heeft liefgehad. Wie was Floor? Dat is, zeer beknopt, de hoofdlyn van dit byzonder sympathieke boek dat sober en zuiver geschreven is, en waarin vooral de gesprekken fascine ren door de volkomen oprechtheid en openhartigheid waarmee de persona ges elkaar tegemoet treden. De men sen praten er allen, zoals ze het in het werkelijke leven maar al te zelden doen het geeft hen mogelijk een wat excentriek tintje maar tenslot te was 't er Panhuysen waarschijnlijk toch ook niet om begonnen, een stukje realisme te tekenen! FRé DOMMISSE Iets realistischer is de bijzonder ont roerende kleine roman van Fré Dom misse, „De glans der dagen", verha lend van een ruim tachtig-jarige da me, die na vijftig jaar voor het eerst terugkeert in haar Twentse geboorte stadje. Zij heeft daar een heerlijke jeugd gehad, maar na de vroege dood van haar man en andere, ook finan ciële tegenslagen, is zij naar het Wes ten getrokken en daar gebleven, haar kinderen en kleinkinderen steeds ver tellend van het heerlijke leven in Twente, zodat dit voor de kinderen zelfs een soort aards paradijs is gaan lijken. De oorlog komt, en de enige wens van de oude vrouw is, nog eens terug te keren naar haar geboorte streek. Als dat eindelijk mogelijk is, is ze blind geworden. Maar haar doch ter Justine, de vrouw van een in moei lijke omstandigheden verkerende kunstschilder, trekt de oude mevrouw van Rees niettemin in de heerlijke voorzomer naar haar geboorteplaats, die deerlijk door de oorlog gehavend is. Haar blindheid behoedt haar voor de allergrootste teleurstelling; de ver woestingen in volle omvang te zien. Voor Justine, die haar hele leven van de Twentse heerlijkheden heeft ge hoord, lijkt het stadje maar een ver vallen en beschadigd boeltje, maar zij ziet het herleven door de verrukte herinneringen van haar moeder heen. Een dan begint die lange ontroerende tocht naar al de oude vertrouwde plekjes, het halfverwoeste geboorte huis, de ontluisterde tuin, maar ook naar oorden die vrijwel onveranderd zijn gebleven. Als een film trekken Meer spreiding Een groot aantal concerten Het Holland Festival voor dit jaar omvat o.m. een groot aantal concerten, dat door diverse ensem bles verzorgd zal worden, een uit voering van de Nederlandse Opera, het optreden van „The English Opera Group", voorstellingen door het Schiller Theater uit Berlijn, door de toneelgroep „Theater" uit ...v,Arnhem, „De Nederlandse Comedie" waarmee we het allernauwst in i door het Shakespeare Memorial contact komen in het leven, in ze- i Theatre uit Stratford-on-Avon. kere zin vreemden voor ons blij- i Voorts zal het Nederlands Kamer ven, ja, dat tve eigenlijk onze eigen orkest vele concerten verzorgen, is drijfveren meestal niet eens begrij- het f^rlyks orgelconcours in Hoor nen, onszelf niet kennen. VVat weet I J 'n het Holland Festival opgeno- van zijn vrouw, zijn kinderen? i men en zal ter gelegenheid van het - festival m Arnhem van 27 Juni tot 2 Juli een filmweek worden gehou den. Alles, of vrijwel alles, zal menig een argeloos antwoorden. Maar dat is veelal een schijn, waarin men, zonder na te denken, voortleeft. Soms wordt men daaruit echter wak ker geschud, het onherroepelijkst wel door de dood. Hoevelen zullen na de dood van een zeer geliefde persoon, van de meest nabestaande, niet tot de In een groot aantal steden, waar onder Middelburg, zullen concerten worden gegeven. Het Concertgebouworkest, dat respectievelijk geleid zal worden door Eduard van Beinum, Pierre Monteux, Otto Klemperer en George conclusie gekomen zijn dat men man i Szell, geeft vier concerten in Am- of vrouw, vader of moeder of zijn kin deren toch wel minder goed gekend heeft dan men dacht De onzekerheid kan zelfs zó ver gaan dat men er op den duur aan gaat twijfelen of men de personen wel werkelyk heeft liefge had. en of men wel door hen werd be mind. Zo'n extreem geval behandelt Jos Panhuysen in zijn nieuwe boek, „Leven alleen is niet genoeg". De hoofdpersoon daarin, Kees Roderijs, is anderhalf jaar weduwnaar. Zijn vrouw Floor, had op haar sterfbed gezegd: „Leven alleen is niet genoeg. Je moet iets maken van je leven. Ik heb het mijne verprutst", en ook dat ze nooit genoeg van hem en de kinde ren had gehouden. Toch was hun hu welijk beslist niet slecht geweest. Maar Kees Roderijs beseft langza merhand wel, hoe weinig hij zijn vrouw heeft begrepen. Hij was een rijk, kundig zakenman, intelligent, gevoelig zelfs, maar hadden Floor en hij niet langs elkaar heen geleefd? Vele mensen ontmoet hij, die haar hebben gekend, en allen schijnen haar beter te hebben begrepen dan hij: zijn kinderen, zijn nicht, die het huishou den komt doen en die Floor altijd heeft gehaat omdat zij Kees liefhad en wist dat Floor dat eigenüjk niet deed; de kapelaan, een kunstschilder, vele anderen. Uit al deze herinnerin gen rijst een Floor op, totaal anders dan de vrouw waarmee Kees Roderijs meende te hebben samengeleefd, een vrouw die hem in wezen vreemd is, en sterdam en twee in Scheveningen. Het Residentie Orkest, gedirigeerd door William Steinberg, Carlo Ma ria Giulini, Alexander Krannhals en Willem van Otterloo, geeft daaren tegen twee concerten in Amsterdam en vier in Scheveningen. Onder Paul Klecki zal het Israël Philharmonic Orchestre concertei'en in Amster dam en in Scheveningen. In Den Haag en in Amsterdam zal optre den het Radio Philharmonisch Or kest, resp. onder leiding van Paul van Kempen en Ferdinand Leitner. Het Rotterdams Philharmonisch Or kest zal, versterkt met het Brabants Orkest, onder Eduard Flipse in Am sterdam concerteren en tenslotte zal het Nederlands Kamerorkest in verscheidene steden optreden. De Nederlandse Opera zal voorstellingen geven van „Le nozze di Figaro" en „Don Gio- In „Port Royal", het laatste stuk van de Franse toneelschrijver Henry de Montherland, neemt de dialoog een grotere plaats is dan de handeling. Het is zelfs weinig meer dan 'n uitvoe rig godsdienstig dispuut (in 1664) tussen de aartsbisschop van Parijs en de nonnen van 't klooster Port Royal die hun Jansenisme niet willen dfzwe ren. Dit stuk heeft de ,JHaagse Come die" op het ogenblik op zijn repertoire. In deze scène ziet men v.l.n.r. Cees Lasetir, Myra Ward, Marie Meunier, Fie Carelsen en Ida Wasserman. vanni", onder leiding van Joseph Rosenstock, directeur en muzi kaal leider van de New York City Center Opera. Op 15 Juni zal in de Stads schouwburg te Amsterdam de première worden gegeven van Tsjaikowski's „Eugen Onegin", onder directie van Alexander Krannhals en onder regie van Peter Scharoff. De titelrol zal gezongen worden door Theo Baylé; voor de rol van Lenski werd Ramon Viney verplicht. ENGLISH OPERA GROUP. Benjamin Britten's laatste opera, „The turn of the screw" zal uitge voerd worden door The English Opera Group, die voorstellingen zal feven in Rotterdam, Den 'Haag, /msterriam en Arnhem. Ter herdenking van het feit, dat Schiller 150 jaar géleïïen overleden is, zal in het begin, van het festival een aantal uitvoeringen van „Kaba- le und Liebe" gegeven worden door het Schiller Theater uit Berlijn, te beginnen op 16 Juni in Den Haag en daarna nog in o.m. Rotterdam, Amsterdam, Heerlen, Den Bosch, Hilversum en Arnhem. In Den Haag zal Thomas Mann een lezing houden over Schiller. Een groot aandeel in de „sprei ding" in het Holland Festival heeft de toneelgroep „Theater" uit Arn hem met het door de gemeente Am sterdam bekroonde toneelwerk „He rodes" van Abel J. Herzberg. In verscheidene steden zullen „Gone with the wind" De Nederlandse première van de film „Gone with the wind" is vastge steld op 22 April. De film wordt op die dag tegelijkertijd vertoond in Amsterdam, 's Gravenhage en Rotter dam. Zoals bekend, is „Gone with the wind" slechts eenmaal in ons land vertoond en wel op 20 Juni 1950, in het programma van het Holland Fes tival, ten bate van het Nederlandse Rode Kruis en het Bio vacantieoord. heden en verleden en het moeilijke le ven van de beproefde vrouw aan het oog van de lezer voorbij. Maar deze oude vrouw is toch niet een van die mefisen die in de leugenachtige we reld van de jeugddroom leven omdat ze de werkelijkheid niet verdragen kunnen. In feite blijkt zij levenskrach tiger dan Justine: haar heerlijke jeugd gaf haar een onvergankelijke schat waaruit ze haar hele leven kracht kon putten. Prent de glans dier schone dagen Diep in uw gelukkig hart, Want er kunnen dagen komen Van beproeving, strijd en smart, had haar moeder eens in haar „poë- zie-album" geschreven. De terugkeer naar het wonderland van haar jeugd is tevens een bevesti ging daarvan: het was er nog steeds. Nu kan ze er ook afscheid van nemen, voorgoed. En zo weet deze oude, blin de vrouw zelfs, gedurende deze dagen, aan de zoveel jongere, geen uitweg meer ziende dochter, een uitzicht te bieden en een nieuwe weg te wijzen teneinde zelfs „in roest en ijzer het te ken te verstaan". Jos Panhuysen: Leven alleen is niet genoeg. Fré Dommisse: De glans der dagen. Uitgaven: A. A. M. Stols, 's-Graven- hage. voorstellingen worden gegeven. Daarnaast zal het Nederlands Ka mer Orkest, onder leiding van Si mon Goldberg, vele concerten ver zorgen. Een Hongaars Strijkkwar tet zal zoals gemeld in de Burgerzaal van het stadhuis te Mid delburg een uitvoering geven. De Nederlandse Comedie zal de traditionele „Elckerlyc'-openlucht- opvoeringen in Delft verzorgen en daarnaast in Arnhem, Utrecht en Rotterdam het festivalwerk „Oedi pus" brengen. Speciaal voor Leïdse bezoekers tenslotte zal in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag optreden het Shakespeare Memorial Theatre uit Stratford-on-Avon met Shake speare's „Much ado about nothing". EDUARD VAN BEINUM Holland Festival Een uurtje bij Staf Nees Liefde voor het schone klokkenspel De Begijnenstraat in Mechelen heeft iets weg van de „Muurhuizen" in Amersfoort. Het is er stil boven de kinderhoofdjes en de huizen staan zo dicht tegenover elkaar, dat er amper ruimte is voor verkeer. Wanneer ge omhoog kijkt, ziet ge de topgevels voorover neigen, als om de bezonkenheid van alles, wat zich in de loop der eeuwen aan de voet van de machtige Komboutstoren afspeelde, te bewaren en te beschermen tegen het nu en wat komen gaat. Staf Nees woont in deze straat. Een voorbijganger wyst ons het huis. Op de deur is geen naamplaatje, maar de man, die ons open doet, moet wel de beroemde beiaardier zijn, zoveel persoonlijkheid gaat er van hem uit en zo vriendelijk is het gebaar, waarmede hij ons noodt om binnen te treden! Hij lijkt ouder dan zijn 53 levens jaren: een korte, gezette figuur, die huiselijk op zijn slofkes voor gaat naar zijn studeerkamer. Het interieur verraadt hier de bewoner, stemmig groen als de zitjes rond de gloeiende haard gearrangeerd zyn in het royale vertrek. Het midden vormt een open ruimte, in de hoek staat een br iau; aan de andere kant een vleugel, bij de uitbouw, welke uitzicht geeft op een tuin. Geen overdaad, maar sfeer en intimiteit. Staf Nees laat ons de reden van het bezoek vertellen; vriendelijke, blauwe ogen taxeren de vreemdeling uit Holland en bedachtzaam strijkt de hand door het puntbaardje. De beiaardschool is natuurlyk het aanknopingspunt! De school werd in 1922 gesticht door Jef Denijn, de man, die Mechelen tot de hoofdstad van de beïaardkunst en cultuur maakte. In 1944 volgde Staf Nees deze grote leermeester op. Hy nam daarmede een zeer verantwoordelijke taak op zich, maar hij kon vertrouwen in eigen kracht hebben. Want de liefde Teleurstellende manifestatie Uitzondering voor de grafiek (Van onze redacteur beeldende kunsten) De expositie „Contour 1955" in het Prinsenhof te Delft is dat moet mij nu maar dadelijk van het hart de meest teleurstellende manifestatie van moderne Nederlandse beeldende kunst, die ik sinds jaren heb gezien. Zy is op zichzelf zwak maar haar zwakte valt te meer op, wanneer men haar in gedachten vergelykt met de tentoonstelling Rekenschap, die een paar maanden geleden op dezelfde plaats te zien was. Deze kon, uitzonde ringen en hiaten daargelaten, gelden als representatief voor het peil van de Nederlandse schilderkunst als geheel. Contour kan zelfs geen graadmeter worden genoemd voor het beperkte gebied der experimentelen. Voor de grafiek dient een uitzondering gemaakt te worden. Eerst de schilderijen dus. Hoewel ik nog steeds van mening ben, dat de beoefenaars der abstracte kunst in./ hun uitgangspunten ongelijk hebben, aanvaard ik vele hunner uitingen als expressief, dan wel als decoratief ge heel. Expressief is ontegenzeggelijk Karei Appel, die blijkens zijn jongste, hier getoonde, werken een wat gema tigder kleurengamma gaat gebruiken. Hoe bruut men zijn kunst ook mag vinden, in zijn soort is hij een „vent", die een artistieke overtuiging heeft en er in zijn werk het goed recht van weet te bepleiten. Maar dat kan men van lang niet alle voorstellingsloze schil ders zeggen. Hoe men er byvoor- beeld in vredesnaam in kan sla gen, de vormeloze en kleurloze smeerboel van een Bogart vol gens de burgerlyke stand Bram van de Boogaard serieus te nenien, is me een raadsel. Even zeer is het me duister, waarom men een Gerrit Benner de on dienst heeft bewezen, zijn jongste abstracte uitingen op te hangen; die zijn enige klassen minder dan wat hy in Leeuwarden maakte: hard en lelyk van kleur, grof van doen en voor mijn gevoel eerder bedacht dan uit noodzaak gebo ren. Het is kennelijk werk van een schilder in een overgangspe riode naar een nieuwe vormge ving. Maar zoiets telt kennelijk niet mee bij fanatieke minnaars van de abstractie. Topfiguren zijn er maar weinig. Buiten Karei Appel zou ik alleen de Hagenaar Jan van Heel als zodanig kunnen beschouwen, hoewel ook hij lijkt te zoeken naar nieuwe mogelijk heden. Dat uit zich overigens meer in de vorm dan in de kleur, want deze is onveranderd verfiind. Maar verder springt er eigenlijk niemand uit. Het werk van Theo Bitter, Frieda Hunzi- ker, Jan van Stekelenburg en Hussum verdraagt elkaar; het is charmant en beschaafd van kleur, maar men ver geet het, zodra men de zaal uit is waar het hangt. Van de fïguratieven zijn alleen de Limburgers Karin Eyck en Yo Bwan Tjong de moeite waard. GOEDE GRAFIEK. Nogmaals: ik zie liever de groep grafiek. Friso ten Holt is hier niet de sterkste, hoewel hij steeds beter wordt. Maar er zyn fascinerende, ja obsederende pentekeningen van Melle Oldenboerrigter en even beklemmen de houtsneden van Aad de Haas. Jeanne Bleruma Oosting toont hier kleurenlino's, boeiende experimenten voor het schone klokkenspel da teert al van zyn jeugd af. Staf Nees zegt het zo: „Van mnn tiende jaar nam ik privaat-muziek lessen en mocht ik mee op de St. Rom- boutstoren, waar het domein van Jef Denijn was. Steeds raakte ik onder de indruk van het spel daar op de grote hoogte. Maar de diepste indruk maak te het op my, toen Jef Denijn in 1918 uit Engeland terugkeerde en zyn eer ste bespeling na de oorlog gaf op de toren. Toen wist ik 't helemaal zeker, ik wilde en moest beiaardier worden. Met Camille Lefèvre, die nu beiaardier in New York is, gingen we samen in de leer by Jef Denijn. Wij waren zijn eerste officiële leerlingen en ook zijn eerste gediplomeerden IMMER EEN BEKORING. Staf Nees verklaart zijn roeping na der. In eenvoudige bewoordingen. „Dat ik van muziek hield, was niet zó vreemd. Mijn vader maakte deel uit van een harmoniegezelschap en zo kon 't gebeuren dat zijn kinderen zich ook tot de muziek aangetrokken voel den. Myn zuster is lerares geworden in Lier en Lokeren. Ik zelf ben nu beiaardier, directeur van de school, leraar aan het Lemmens-instituut, or gelist, ik componeer en ben tevens sinds 35 jaar directeur van het Mechelse koorgezelschap „Edgar Ti- nel". Met dit koor. waarvan mijn vrouw een zeer actief lie' is. voeren wij grote koorwerken uit. Êen van mijn vijf kinderen is zeer muzikaal, maar ik geloof niet, dat hij beiaardier wordt. Dat vindt ik jammer; zijn aspi raties gaan echter een andere richting uit Dan volgt een simpel gebaar naar de tuin, waarin sneeuwplekken fel contrasteren met het frisse groen van het gazon. ,JDie tuin is voor mij een ideale luisterplaats. Daar ga ik vaak staan, wanneer mijn leerlingen op de toren spelen. Dan hoor en zie ik als het ware alles. Het is altijd weer een prachtig gezicht en bekoring, dat 97 meter hoge bouwsel. Daar hangen 49 klokken. De leerlingen oefenen daarmee. Hun studie duurt normaal 3 jaar. Per jaar zijn. er 13 tot 15 studenten, die uit allerlei landen komen en daarheen, na voltooiing van de studie terugkeren. Sinds de stichting van de school had den we ruim tweehonderd leerlingen, waarvan er ongeveer 75 gediplomeerd zijn". met een voortreffelijk resultaat, al overtreffen ze nog niet haar zwart- witprenten. Verder zijn er mooie druk ken van'Wim Noordhoek en Metten T. Koornstra, om die van Jan Wiegers niet te vergeten. Van de plastiek heeft Lotty van der Gaag het leeuwendeel mogen in zenden. Ze vertoont in haar werk de invloeden van allerlei abstracte groten, maai- een eigen geluid heb ik er niet in kunnen herkennen. Tenslotte de ceramiek. Deze groep is nog het meest homogeen te noemen. Men heeft twee Nederlanders uitver koren voor inzending: de Bergenaar Dirk Hubers en de Makkumer W. Hofstra. Hubers blijft zijn voortref felijke niveau handhaven ook waar hij zijn vormgeving vernieuwt en zijn kleur herziet. Hij is ontegenzeggelijk de belangrijkste van de hedendaagse jonge ceramisten. Hofstra vond ik een openbaring. Hij maakt zeer een voudige potten. Zijn kracht ligt voor al in de zeer mooie gevoelige glazuren, die verder zonder enige versiering blijven. VEROORDELING Contour 1955 is dus over het ge heel genomen waarlijk geen geheel om over te juichen, integendeel. Dat is nog meer te betreuren, omdat hier aan Nederlandse kunstcritici van naam als adviseur hebben meege werkt. Het is dus in feite mee hun tentoonstelling. Het is hun keus, hun smaak, die hier de doorslag heeft ge geven. Uit het resultaat van hun be moeiingen is me niet duidelijk kunnen worden, welke overwegingen hebben gegolden voor de samenstelling van deze collectie op welke grond be paalde mensen tot deelneming zijn uitgenodigd, anderen overgeslagen. fTuur vinden, die het tenminste tegen Voor elke hier vertegenwoordigde hem haar uithoudt, schilder kan ieder, die met geheel on- En dat vind ik voor een expositie kundig is van wat er in het Neder- als Contour de zwaarste veroordeling landse kunstleven gaande is, een fi- die men zich kan denken. Expositie van Zweedse boeken Ter gelegenheid van het bezoek van het Zweedse koningspaar van 26-29 April a.s. wordt te Amsterdam, Kei zersgracht 516, met steun van het Zweedse instituut te Stockholm en de Zweedse legatie te 's Gravenhage. een tentoonstelling van de typografisch best verzorgde Zweedse boeken van de laatste vy'f jaar gehouden. Vrijdag middag 15 April zal de heer Walter Ekman, consul-generaal van Zweden, de expositie officieel openen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1955 | | pagina 9