Met zorg samengestelde bundel:
Poëzie op de planken"
Boeiende expositie in Boymans
te Rotterdam
Loopbaan Ethel Barrymore
in woord en beeld
Vooraanstaande actrice
Drievoudig jubileum in
were 1 d bi b I iotheek-kri n gen
ZATERDAG 19 MAART 1955
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
9
HEDENDAAGSE DICHTKUNST (II)
Bloemlezingen, verzamelbundels
en ander dichtwerk
VORIGE WEEK KWAM ter sprake, welk een grote verscheidenheid aan
dichtbundels er heden op de boekenmarkt verschijnt. Daarbij vermeldden we
nog niet eens de bloemlezingen en de verzamelbundels. Voor sommige daar
van, als Den Bestens „Stroomgebied", Rodenko's „Nieuwe Griffels, schone
leien" (beide thans weer in herdruk verkrijgbaar) en Van Vrieslands „Spie
gel" vroegen we reeds uitvoerig uw aandacht. Vandaag vermelden we aller
eerst „Poëzie op de Planken" (Ceres, Meppel), een met veel zorg samenge
stelde declamatiebundel, die speciaal ook tot doel heeft om op voordracht
avonden ten plattelande een nieuw geluid te laten horen en een hoger ni
veau te bereiken. In plaats van het A-aak wonderlijke en overjarige gerijmel,
waarop men meestal op zulke avonden wordt onthaald, wilde de commissie,
geadviseerd door mr. van Huet, deze ware poëzie gesteld zien, die dan in
letterlijke zin tot het volk wordt gebracht.
Een lofwaardig streven, en de bun
del is zo afwisselend samengesteld,
dat hij inderdaad elk wat wils brengt,
en tóch peil houdt. Hij voorziet be
slist in een behoefte, en we spreken
de hoop uit dat „Poëzie op de Plan
ken" ook op het Zeeuwse platteland
druk gebruikt zal worden in het ver
enigingsleven e.d. Het zwaartepunt
van de keuze ligt in deze eeuw, oude
re dichters dan laat 19de-eeuwers
vindt men er niet in.
Als bloemlezing zeer aanbevelens
waardig is ook het bekende „Brevia
rium der Vlaamse Lyriek", voor eigen
genoegen samengesteld door Marnix
Gijsen. (Wereldbibliotheek, Amster
dam, 4e druk, onveranderd gebleven
sedert de 2e druk)Daarin treft men
voornamelijk een uitnemende keuze
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
uit de oude dichters aan, gerang
schikt onder diverse hoofden als: 't
boek van natuur en tijd, liefde en ge
zin, lief en leed, enz. Een evenwichti
ge keuze, zeer aan te bevelen, zoals
gezegd, voor de oudere dichters, maar
wie iets van de jongste Vlaamse ly
riek wild lezen zij gewaarschuwd: het
jongste vers is ongeveer twintig ja
ren oud. Men kan er daarentegen wel
verzen van Vondel in vinden!
Als laatste bloemlezing noemen we
de drietalige uitgave „Lyrical Hol
land/La Hollande lyrique/Lyrische
Holland" (Arbeiderspers, Bezige Bij,
Djambatan, Meulenhoff, Querido;
Amsterdam, Wolters; Groningen),
uitgegeven onder auspiciën van de
Nederlandse PEN-club. De bundel be
vat moderne Nederlandse poëzie,
hoofdzakelijk van nog levende dich
ters, in Engelse, Franse en Duitse
vertaling. „Bevredigende vertalingen
van goede gedichten", vooral interes
sant voor wie zich zelf wel eens met
vertalen heeft bezig gehouden. Of
voor wie buitenlandse relaties een
uiteraard uiterst onvolledige in
druk van de hedendaagse Nederlandse
dichtkunst wil geven. Het boekje
werd vorig jaar aan de deelnemers
aan het PEN-congres uitgereikt.
CLARA EGGINK
Een verzamelbundel is er voorts van
Clara Eggink, „De rand van de hori
zon" (Arbeiderspers, Amsterdam,
1.90), bevattend de beste verzen uit
haar bundel „schaduw en water" '34,
„Schiereiland" '38, „Landinwaarts"
'45 en voorts „Nieuwe verzen". Bij het
opnieuw doorlezen van al die bundels
valt op hoe Clara Eggink, reeds be
gonnen als een dichteres van distinc
tie, steeds gegroeid is tot een van on
ze belangrijkste dichteressen. Zuiver
en eerlijk. Zij is ook een der weinigen
die gelegenheidsgedichten weet te
schrijven die voortreffelijk zijn, als
„Afrika", „Dodenmarsch voor Rotter
dam" (dat in het zojuist genoemde
Lyrical Holland" knap vertaald werd
door C. M. Maclnnes), e.d. Zij is een
der weinigen die waarachtig eenvou
dig, voor elkeen begrijpelijk kan zijn,
zonder banaal te worden. Als voor
beeld hiervan geven we uit „Landin
waarts" dit vers „Gebonden", er bij
aantekenend dat het lang niet haar
beste vers is)
GEBONDEN
Laat het niet uit rijn God,
na deze dood
in leven en ellende om noodzakelijk
brood.
Want waartoe gaaft gij dan uw
bossen, heiden,
uw luchten, wateren en ruime weiden
den mens als lokaas van zijn
plichten weg?
Het is het woord van velen dat
ik zeg.
Er zijn er meer die snakken naar
ontkomen,
wier hart uw zeeën meedraagt
in hun dromen.
Maar gij geeft traag getob en
kleine strijd
en waait er over met een wind
van eeuwigheid.
Bij de U.M. Holland te Amsterdam
verscheen een tweede, zeer gewijzigde
druk van „Mythologisch" van Guil-
laume van der Graft, o.i. nog altijd
„de" bundel van deze dichter. Voor
al nu enkele zwakkere verzen niet
herdrukt werden, maar daarentegen
een elftal nieuwe, merendeels sterke,
ongepubliceerde verzen werden toege
voegd. Van deze laatste citeren we
MATRIARCHAAL
Moeder, op de bodem van uw wezen
liggen sporen die ik achterliet
en ik loop in over uw gerezen
nevel radeloos door uw gebied
waar het water van uw veel te vele
liefde mij tot aan de lippen staat
waar uw grote hart klopt in mijn
keel en
waar uw bloed tegen mijn ribben
slaat.
IN MINEUR
Voor „Het kruid aan de balk" (zeer
fraai uitgegeven door A. Manteau,
Brussel) ontving de Vlaamse dichter
Johun Daisne de prijs van de stad
Gent.
„Een wereld schijnbaar uit de tijd,
met zachte aquarellekleuren
van kinderlijke vrouwelijkheid,
voornaam, vol interieur gebeuren",
schrijft hij ergens zelf. Er staat zo'n
beetje van alles in deze omvangrijke
bundel, van slecht tot goed, maar ner
gens tot zéér goed. Het beste kunnen
we nog kleine genretafereeltjes waar
deren zoals dit vers voor zijn zoontje
(maar hoe ver is zoiets toch eigenlijk
van ware poëzie!):
DE AARDAPPEL
Zal je 't onthouden, Evert, voor
veel later,
van deze zomeravond op het veld,
van onze buit: een goudgele
„patater"!
en hoe je toen voor 't eerst hebt
vastgesteld
dat die niet groeit bij Kobus in
zijn winkel,
maar op een land dat reeds naar
herfstvuur rook?
En hoe hem mama thuis heeft
zachtgekookt,
en hoe jij big was, kleine
burgerkinkel
Onthou het, jongen, om in later tgd
nog eens met kindervreugd van
thans te dromen,
als van de grond waar alles uit gedijt
en waar het alles naar terug
moet komen..
Een eveneens zeer dikke bundel
waarin we maar weinig van onze
gading vonden is „Rozen, distels
en anjelieren" van J. W. F. Weru-
meus Buning (A. J. G. Strengholt,
Amsterdam). Hij bevat, naast ori
gineel, maar erg „Spaans" getoon
zet werk, vele zeer middelmati
ge vertalingen van oude en
nieuwere Spaanse dichters, en ook
andere vertalingen. 0.a. werd
Francois Villon (de vrijwel onver
taalbare) onherkenbaar verminkt.
Het opvallendst, hoewel geenszins
vlekkeloos, is de vertolking van de
Copla's van Jorge Manrique. Ook
deze bundel werd zeer aantrekke
lijk uitgegeven.
Om nog even in mineur te blijven:
ook over het debuut van de in 1907
geboren Frans Sybrand Bijlsma,
„Doorzichtig Heden" (Stols, Den
Haag), valt niet veel hooggestemds
te zeggen. Het is schijnpoëzie, werken
met poëtische taal, hol en machteloos.
Nergens grijpt het de lezer, begint
het meetrillen, de weerklank.
NES TERGAST
Hoe totaal anders (we spraken van
verscheidenheid!) is de interessante
bundel „Werelden" van Nes Tergast
J. M. Meulenhoff, Amsterdam)Ter
gast is altijd een modern dichter ge
weest, een der weinigen die reeds
voor het optreden van de „Vijftigers"
een meer algemeen Europees-georiën
teerde poëzie schreef. „Werelden" is
zijn overtuigendste bundel tot nu toe.
De titelgevende cyclus is bijzonder
boeiend, hier en daar zelfs groots, en
sommige van de mengel-dichten, pro
logen en epilogen zijn niet minder.
Een zeker aestheticisme, zich vooral
uitend in een overdadig gebruik van
Marianne Philipsprijs voor
Maurits Dekker
De Marianne Philipsprijs, die elk
jaar op de geboortedag van wglen de
ze schrijfster wordt toegekend, is dit
maal ten deel gevallen aan de prozaïst
en toneelschrijver Maurits Dekker.
De jury bestond uit prof. dr. N. A.
Donkersloot, I_. J. Smeding en Jean
ne van Schaik Willing.
precieuze woorden doet soms afbreuk
aan deze overigens zo integere poëzie.
Uit deze goede bundel citeren we ten
slotte:
DE BEDELAAR
Kinderen spelen door hem heen,
laten wat lover achter
voor het geval de hemel
van zijn pijn onbewolkt mocht zijn.
Veulens vinden voor hem
hun bokkesprongen uit.
De zachte sporen
van onbedorven hoeven
gaan in het weiland
van zijn geheugen
verloren als hij omkijkt,
maar het geritsel van jong gras
dat zich liefkozen laat.
vergoedt hem meer dan veel.
En de wind steekt zijn lang verhaal
met witte veren in zijn haar.
Zijn ogen zien hem aan
maar zien hem niet
omdat zij denken
dat hij is dood gegaan,
terwijl hij in een kamer loert
en kinderen ziet spelen.
In museum te New-York
NEW YORK, MAART. De mensen
van het toneel worden doorgaans
voor overgevoeliger gehouden dan
alle andere, die op een of andere
wijze tot het kunstenaarsgilde beho
ren. De vrij sentimentele gewoonten
en tradities van „de voorstelling
moet doorgaan" of „de laatste maal
ophalen van het doelt voor het aller
laatste optreden ten afscheid" en de
zekerheid dat „there's no business
like show business" gebaseerd op
een uiterst sentimentele grondslag
vormen een niet weg te denken ele
ment van het toneel
Op enige afstand van de drukte
en de heldere verlichting van het to
neelleven, zijn de bewoners van New
York thans in staat zich over te ge
ven aan een overvloed van tedere ge
voelens, samengebracht in een mu
seum, waar de weemoed troef is,
aangezien deze tentoonstelling be
trekking heeft op de persoon en de
carrière van een van de meest voor
aanstaande Amerikaanse actrices
Ethel Barrymore.
In het Stedelijk Museum van New
York. een gerestaureerde oude villa
aan de Vijfde Avenue, kunnen de in
woners van Manhattan met behulp
van tientallen foto's, caricaturen en
oude toneelprogramma's zich op
nieuw inleven in die nooit meer te
rugkerende tijd, waarin ten dele zelfs
nog de gasverlichting een even be
langrijke rol vervulde als de spelers,
de tijd van het Amerikaanse toneel,
die reeds bijna een halve eeuw ach
ter ons ligt.
Ethel Barrymore, die vorig jaar
zomer haar 75ste verjaardag vierde
door de gehele dag in een van de
studio's in Hollywood voor de came
ra op te treden, is de vertegenwoor
digster van een in chronologisch en
Een van de Marini's variaties over
het thema man te paard". Hoewel
het niet het sterkste der geëxposeer
de werken is, toont het uitstekend
stijl en bedoelingen van de maker.
SCHILDERENDE BEELDHOUWER, OF....
Marini; Heimwee naar de oudheid
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
Ik weet eigenlijk niet goed, of ik de Italiaanse kunstenaar Marino Marini
een schilderende beeldhouwer of een beeldhouwende schilder moet noemen.
Niet, omdat hij beide kunstvormen met evenveel talent beoefent maar
meer, omdat hij, wanneer hij zijn werk voltooit, toch uiteindelijk een be
paalde kleurimpressie niet kan missen. Soms uit zich dat hierin, dat hij
een beeld met een enkele vleug beschildert op andere momenten daar
in, dat hij het plaatselijk met hamer en beitel of met de bouchardeerhamer
bewerkt, waardoor uit het schijnbaar eeuwenoude patina het blanke brons
straalt, hetgeen eveneens een kleurcontrast oplevert. Dat nu dit wer
ken in het patina van het voltooide beeld lijkt mij het picturale in deze
kunst, die overigens inderdaad zuiver sculpturaal is. Een ander belangrijk
element van Marini's werk noemde ik terloops: het schijnbaar eeuwenoude
van zijn bronzen. Hij spreekt er een zekere „heimwee naar het oude" mee
uit.
Wanneer Marini, deze levenskrach
tige kunstenaar van 54 jaar oud, het
heeft over de oudheid, bedoelt hij
echter niet de glorietgd van het Ro
meinse rijk, noch die van de Griekse
beschaving. Misschien kan men in
zijn portretkoppen nog iets terugvin
den van de klassieke bustes, zijn gro
te en kleine beelden vertonen er geen
enkele affiniteit mee. Marini heeft
voor zijn vormgeving aansluiting ge
zocht bij de Etrusken, een later in de
Romeinen opgegane midden-Italiaan
se volksstam, welker beschaving aan
die van hun opvolgers is voorafge
gaan. De Etruskische kunst was er
bepaald geen van soepele vormen en
gTOOt raffinement. Integendeel was
zij hoekig, stug en primitief, maar
van een onmiskenbare monumentali
teit. Niet alleen in Italië heeft Marini
gezocht. Ook de Chinese grafbeeldjes
uit de Tang-periode hebben hem
sterk aangesproken.
Maar uit al deze invloeden is Ma
rini tenslotte zelf des te krachtiger te
voorschijn gekomen. Zijn kunst kreeg
een sterke, stoere, plastische vorm
mee. De huid van zijn beelden is vol
spanning, hoe gevoelig zij ook behan
deld is. Het patina schijnbaar een
imitatie van het oude, antieke is
in wezen een element temeer dat pleit
voor het eigen karakter en voor het
meesterschap van deze kunst. Hoe
zeer het tot het wezen van deze
beelden behoort, blijkt wel het beste
zij het ook „uit het ongerijmde"
uit de zittende vrouwenfiguur, die
het Museum Middelheim te Antwer
pen voor de expositie in Museum
Boymans te Rotterdam afstond.
Men heeft het beeld tot groot ver
driet- van Marini een paar jaar in de
buitenlucht laten staan. Nu is het pa
tina verdwenen; de oppervlakte is
een ruwe, smerige, zwarte laag ge
worden, welke het beeld vrijwel alle
expressie heeft ontnomen. Dit is es
sentieel voor deze kunst. Ook waar
Marini groot gaat werken, is zijn
sculptuur in de eerste plaats voor de
beperkte, overdekte ruimte gedacht.
Hij schrijft geen fanfaremuziek voor
de buitenlucht, maar kamermuziek.
Vrouw en ruiter
Buiten en behalve zijn portretkop
pen bijna impressionistisch van
factuur, maar van een grote psycho
logische diepgang zijn het met na
me de vrouw en de ruiter, die hem
steeds bezighouden. Niets in zijn vrou
welijke figuren herinnert aan de geï
dealiseerde vormen van de oude Grie-
kèn.
Integendeel: zij zijn zwaar en mas
sief gebouwd, oermoederlijk van we
zen.
Ruiter en paard? Men kan er van
alles uit lezen: het primaat van de
man over het rijdier, de strijd van de
mens met zijn eigen driftleven
en dan vervalt men in een psycholo
gische duiding, die als tegenhanger
van Marinis kennelijke bedoelingen
met de vrouwenfiguur stellig zin
heeft en misschien ook slechts de
relatie tussen de twee figuren van
mens en dier dus een zuiver plastisch
probleem.
Het feit alleen al, dat er zoveel
verschillende duidingen mogelijk zijn,
bewijst op zichzelf al, dat men dit
werk niet uitsluitend verstandelijk
kan benaderen.
Het werk van Marini heeft mij in
de tijd dat ik in de sculptuurzaal van
Boymans ronddoolde en het ene stuk
na het andere op mij liet inwerken,
volkomen in zijn greep gevangen. En
nu blader ik nog af en toe in de uit
stekende catalogus, dan wel in het
voortreffelijk fotoboekje, dat Allert
de Lange te Amsterdam over hem
heeft uitgegeven en telkens op
nieuw grijpt mij dit werk aan.
Men spreekt over Marini als een
der vijf grootste hedendaagse beeld
houwers. Terecht, naar mijn mening.
De voortreffelijke, met grote inspan
ning bijeengebrachte groep werken in
Boymans levert het afdoende bewijs.
artistiek opzicht buitengewoon be
langrijke periode van het Amerikaan
se toneel.
Tenger en aantrekkelijk, met
een ongewoon krachtig stemge
luid voor haar 16 jaren, debu
teerde Ethel in September 1895
in „That Imprudent Young
Couple", een nogal oppervlakkig
niemendalletje dat door John
Drew en zijn gezelschap werd
opgevoerd. Zes jaar later blonk
zy uit als Madame Trentoni in
„Captain Jinks of the Horse
Marines" en in de daarop vol
gende halve eeuw heeft zij niets
van haar glorie verloren.
May Davenport Seymour, de con
servatrice van de toneel- en muziek-
ETHEL BARRYMORE
...het prille begin...
verzamelingen van het Stedelijk Mu
serum en zelf afstammelinge van een
van de oude Amerikaanse toneelge
slachten, verklaarde dat het plan om
een toneeltentoonstelling over Ethel
Barrymore te houden ongeveer twee
jaar geleden bij haar was opgekomen.
Bij geruchte vernam zij. dat Ethcl
voornemens was een autobiografie te
publiceren, zodat zij het zo arran
geerde dat de tentoonstelling zou
samenvallen met de uitgave van de
gedenkschri f ten
Die gedenkschriften zullen onge
twijfeld een schat van toneelherinne
ringen bevatten: Ethel Earrymore
kan terugzien op grote successen in
een groot aantal verschillende rollen.
Haar loopbaan bg de film is even
eens een lange reeks van successen,
ofschoon en zij zal vermoedelijk de
eerste zijn om het toe te geven er
van tijd tot tijd enkele middelmatige
producties tussen door liepen. Haar
eerste optreden voor de film vond in
1914 plaats in „The Nightingale";
daarna trad zij eerst weer in 1932
voor de camera op met haar beide
broers in .Rasputin and the Em
press".
Gedurende de laatste tien jaar of
meer heeft Ethel zich uitsluitend
gewijd aan het optreden voor de film
met af en toe een klein slippertje
naar de televisie.
De wereldbibliotheek bestaat 50
jaar. Dit gouden jubileum zal worden
gevierd tegelgk met het 30-jarig be
staan van de W.B.-vereniging en het
10-jarig bestaan van de exlibriskring
op 7 Mei a.s. in Amsterdam en op 14
Mei a-s. in Antwerpen.
Terstond na de huishoudelijke jaar
vergadering wordt op 7 Mei in het
American Hotel te Amsterdam een
receptie gehouden. Na het diner van
bestuur en leden in hetzelfde hotel
volgt, te half negen, een feestavond
in de kleine zaal van het Concertge
bouw.
Theo van der Pas verlaat het
concertpodium
Naar wij vernemen zal de pianist
Theo van der Pas het concertpodium
verlaten. Van der Pas acht namelijk
de tijd gekomen om het concertleven
vaarwel te zeggen.
Nog een jaar lang zal men deze
pianist in de concertzalen kunnen
beluisteren. Het seizoen 1955—1956
zal zijn afscheidsseizoen worden.
Theo van der Pas werd 5 October
1902 te 's-Gravenhage geboren. Hij
studeerde aan het Koninklijk Conser
vatorium in Den Haag en voltooide
zijn studie bij P. Grainger en Rob. Ca-
sadesus. Reeds op 17-jarige leeftijd
behaalde hij het diploma voor solist
en trad spoedig daarna met succes als
zodanig op. o.a. met Van Anrooy,
Abendroth en Weisbach. Ook als be
geleider is hij zeer gezocht. Hij gaf
zowel in binnen- als buitenland con
certen met o.a. Carl Flesch, Nathan
Milstein. Kulenkampf, Jelly d'Aranyi,
Isolde Men-es en Piatigorsky.
Van der Pas is vooral een uitmun
tend Chopin-vertolker. In 1927 be
haalde hij bij het Chopin-concours te
Warchau een van de drie uitgereikte
„diplomes de distinction".
Theo van der Pas is ook hoofdle
raar voor piano aan het Koninklijk
Conservatorium voor Muziek te Den
Haag.
Het programma dat wordt geopend
met een feestrede, uit te spreken door
Maurice Roelants en besloten met een
rede van de algemeen voorzitter der
W.B.-vereniging. prof. dr. Joh. J.
Hanrath, vermeldt het optreden van
Georgette Hagendoorn met voor
drachten. op de piano begeleid door
Pierre Veraonck en van de harpiste
Rosa Spier.
Het feest w„ ..iee te Antwerpen de
drie jubilea worden gevierd, op Zater
dagmiddag 14 Mei in het Rubenshuis,
begint en eindigt, precies als dat in
Amsterdam, met redevoeringen van
Maurice Roelants en prof. dr. Han
rath. Overigem treden op Francine
Lepage met voordracht en zang en
Suzanne Boom met claveeimbelspel.
Te vijf uur recipiëren de jubilerende
besturen in Hotel Excelsior, waarna
bestuur en leden zich aan een feest
maaltijd verenigen.
Gejanus in de film
De heer A. van Domburg is een
kundig journalist en een bekwaam
filmcriticus. Een man met een ruime
ervaring, opgedaan in vele journalis
tieke jaren, en met een respectabele
kennis van het medium film, ver
gaard in vijf en twintig jaren. Want
deze maand viert de heer Van Dom
burg zijn zilveren jubileum als film
criticus.
Van Domburg is o.m. hoofdredac
teur van het (uitstekende) maand
blad „Filmforum" en als goed hoofd
redacteur zal hij deze maand onge
twijfeld van zijn eigen blad geschrok
ken zijn.
In een feestelijk, cursief gedrukt
voorwoordje delen zijn redacteuren
namelijk mede, zonder medeweten
van hun hoofdredacteur een speciaal
Filmforumnummer te hebben samen-
festeld, gewijd aan de heer Van Dom-
urg. Uiteraard in verband met zijn
jubileum.
Wel, de heren hebben het grondig
gedaan! Van het veertig pagina's tel
lende nummer zijn er twintig gewijd
aan: Janus van Domburg, Van Dom
burg, filmcriticus par excellence, aan
Janus, aan A. van Domburg, opvoe
der tot de film, weer aan Van Dom
burg, nog eens aan Janus en, niet te
vergeten, aan beste Janus
Dit gejanus heeft er helaas toe ge
leid, dat het blad onleesbaar is ge
worden en dat zowel de hoofdredac
teur als vele lezers het zonder twijfel
met een ietwat misselijk gevoel in de
maagstreek terzijde geworpen zullen
hebben. Het spijt ons dit te moeten
constateren, maar de Filmforum-re
dactie zond ons dit „speciale num
mer" ter recensie. v. B.
Cursus in creatief spel
Daar het creatief snel in de jeugd
beweging maar vooral ook in het on
derwijs een breder vlucht gaat nemen,
wijdt het „Werkcentrum voor Leke-
toneel en creatief spel" zijn grote
Paascursus 1955 aan dit onderwerp.
Gewerkt wordt van 12 April 's och
tends tot de Zondagavond daarop vol
gend, in conferentie-oord „de Pieters
berg" te O terbeek.