Probleem desertie uit het leger
in „Het recht van ongelijk"
Uitzonderlijk sterke film over
het leven van Maarten Luther
CULTURELE CAVALCADE
Het „Zeeuws Tijdschrift"
vaart een nieuwe koers
ZATERDAG 5 MAART 1955
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
9
TWEEDE BOEK VAN JONG AUTEUR
Een duidelijke probleemstelling
DE JONGE ROMANCIER H. J. Oolbekkink (hij moet nog 24 worden)
voor wiens debuut, „Met lege handen" we veel waardering hadden, heeft
een nieuwe, vrijwel gelijktijdig (1952/'53) geschreven roman in het licht
gegeven, die de intrigerende titel „Het recht van ongelijk" draagt. In
zjjn eerste boek, (het tragische relaas van een vader en een zoon op
hongertocht in de oorlogswinter 1944/'45) behandelde hij o.a. het probleem
van het menselijke tekort, culminerend in het verloochenen van een dap
per Joods jongetje door twee volwassenen. Ook zijn nieuwe roman heeft
weer een duidelijke probleem-stelling, n.l. de vraag of de enkeling het
recht heeft zich tegenover de massa, de maatschappij, te stellen, met als
hoofdthema: desertie uit het leger.
Oolbekkink is zelf in militaire dienst
geweest, en we mogen veilig aanne
men dat hij een groot gedeelte van
zijn afkeer en eventuele desertie-
lust door het schrijven van dit boek
heeft afgereageerd. Het is juist die
persoonlijke inzet, dat zelf betrok
ken zijn bij hetgeen hij vertellen
gaat, dat Oolbekkinks boeken belang
wekkend maakt enredt, want
verder is dit boek qua schrijftrant
haast even dor en vlak als zijn voor
ganger; op de uitwerking van het
gegeven zouden vele steekhoudende
aanmerkingen te maken zijn, en ook
is het werk nog al „groen", in die
zin dat de schrijver zich of liever
zjjn hoofdpersoon graag voor veel
wereldwijzer, bereisder, belezener etc.
door laat gaan dan hij is, een al te
doorzichtige camouflage, die bij een
auteur met Oolbekkinks talenten en
mogelijkheden eigenlijk wat verbaast
en hindert. Immers, de schrijver
geeft overal blijk van een flinke do
ms gezond, oorspronkelijk oordeels
vermogen, terwijl hij ook in staat is
tot een scherpe, meedogenloze zelf
analyse. Het is dus waarschijnlijk
alleen aan zijn jeugd, aan zijn ver
langen om voor „vol" aangezien te
worden toe te schrijven dat hg hier
en daar wat hinderlijk is met loos
vertoon, b.v., om het onschuldigste
te noemen, in het volkomen onnodige,
soms minder correcte of zelfs ver
keerde gebruik van vreemde talen.
Er is in zijn houding tegenover het
leven iets geforceerds, iets van „laat
ik me niet verbazen, en doen of ik
't allemaal al weet", wat ook aan zijn
boek, helaas, een kleurtje van „dat
weet ik allemaal reeds" meegeeft.
Hier schuilt o.i. een licht gevaar
yoor deze schrijver, die werkelijk
nog tijd genoeg heeft om erg wereld
wijs en eventueel blasé van alles te
worden trouwens hij lijkt ons he
lemaal niet tot het sombere, zwar
te soort te behoren.
Het zou echter onrechtvaardig
zijn, lang op ditzelfde aambeeld
voort te hameren, en daarom
volgt hier een citaat, zo jong,
poseloos en fris, dat het tot een
van de aangenaamste bladzijden
uit het boek behoort. Het betreft
een dagdroom van Ton Rekers,
de hoofdpersoon uit „Het recht
van ongelijk", die langs het meer
van Genève slentert. Ann is zjjn
vriendin, achtergebleven in Am
sterdam:
„De zon zonk tot op de bodem
van het meer en toonde, langs de
kant, grote scholen vissen. Ik zou
onder water willen leven, dacht hij,
op de bodem van een tropische of
subtropische zee. Voor de kust van
Griekenland, bijvoorbeeld, in de ruï
nes van een verzonken tempel. Een
eenzame heerser van de zeebodem,
Neptunus Rekers, gezeten op de mar
meren troon die eens een Griekse
priester tot zetel diende. Ik zou lan
ge wandelingen op de bodem maken
en steeds nieuwe landschappen ont
dekken in de algen, wieren en wa
terplanten. Ik zou minachtend voor
bijgaan aan de wrakken van galjoe
nen en koopvaardijschepen, die in
dringend in het gele zand liggen. De
inhoud van ruimen en brandkasten
zou met niet interesseren. Later,
als ik een rijk had afgebakend,
waarin iedereen, (dat wil dus zeg
gen de zeedieren) me erkende, zou
ik Ann laten komen en op een of
andere manier werden onze kinderen
meermannen en meerminnen, omdat
ze zich aan de omstandigheden zou
den aanpassen. Of misschien kregen
pas onze kleinkinderen staarten. Het
zou er van afhangen hoe lang dat
proces duurde. En over honderd jaar
zouden \issers één van mijn achter
kleinkinderen in hun netten vangen
en iedereen zou er eindelijk van over
tuigd zijn, dat er altijd zeemeermin
nen hebben bestaan. Maar ik, Ton
Rekers, zou de man zijn die deze
zeedieren had veroorzaakt.
Hij grinnikte om deze dagdroom
en schopte een paar kiezelsteentjes
in het water. Gewone kinderen zijn
toch wel practischer, dacht hij, ze
bieden het voordeel dat ze niet in
netten verstrikt raken. Overdrachte
lijk misschien wel, maar daar zullen
mijn kinderen te goed voor zijn."
(pag. 63/64).
Het hoofdthema
Het hoofdthema van dit boek is,
zoals reeds terloops vermeld, dat van
de desertie. Heeft een soldaat, louter
individueel bekeken, het recht te de
serteren, lean hij dat tegenover zich
zelf rechtvaardigen? Heeft hij, aan
genomen dat het „geljjk" bij de mas
sa is, het recht er een persoonlijk,
afwijkend „gelijk" op na te houden
of eventueel ook het recht „ongelijk"
te hebben? En zo ja, kan hg dan
met zichzelf in he(; reine komen en
verder leven in een maatschappij
aan welker orde hjj zich onttrokken
heeft?
Het eigenlijke kernprobleem ligt
dus dieper dan dat van de desertie al
leen. Deze roman schildert ons nu
enkele dagen uit het leven van de
dienstplichtige korporaal Ton Rekers,
die aanvankelijk meent dat hij dat
recht van ongelijk bezit. Zijn afkeer
van het soldaat-zijn wordt gedurende
zijn maandenlange diensttijd steeds
groter, en naar aanleiding van een
onbetekenend incident is bij Ton Re
kers de maat vol: hij keert eerst niet
van verlof terug, en deserteert dan.
Niet uit lafheid. Een lafaard is Re
kers niet, en zijn houding zou stel
lig anders zijn geweest in tijd van
oorlog of oorlogsgevaar. Hij deser
teert veeleer, gedreven door een neu
rose, een vlaag van opkomende waan
zin. Hjj vlucht naar Frankrijk, en
daar, in de gedwongen eenzaamheid
en de plotselinge doelloosheid van
zijn dagen analyseert hij het hele
voorspel van zijn daad en overlegt
hij wat de nasleep ervan zal zijn.
Vond hij eerst het leger iets waan
zinnigs, iets waartegen niet te vech
ten viel, een leugen, die hg niet als
waarheid wenste te accepteren, een
ongelijk, waartegenover hij zijn gelijk
stellen moest, weldra, door dieper
na te denken, stuit hij op de kem:
hij wilde niet gemechaniseerd wor-
HET BRABANTS ORKEST zal in
Mei twee series lustrumconcerten ge
ven. De eerste serie wordt gedirigeerd
door Hein Jor dans. Uitgevoerd zullen
worden de zevende symphonie van
Bruckner en het bekroonde xoerk van
de prijsvraag van de stichti7ig
„Vrienden van het Brabants Orkest".
De tweede serie concerten zal worden
gedirigeerd door Eduard van Bei-
num.
CHARLES CHAPLIN heeft zijn
laatste connectie met de Amerikaan
se filmindustrie verbroken door zijn
aandeel van 25 procent in de filmon
derneming United Artists" te ver
kopen. Zijn vierduizend aandelen zijn
door de maatschappij gekocht. Chap
lin stichtte United Artists" in 1919,
samen met Mary Pickford en wijlen
Douglas Fairbanks.
KUNSTCRITICUS W. Jos de Gruy-
ter zal 7 Maart in het gemeentemu
seum te Den Haag afscheid nemen
in verband met het aanvaarden van
zijn nieuwe functie als directeur van
het museum van oudheden voor pro
vincie en stad Groningen.
DE NEDERLANDSE TENOR John
van Resteren zal op 8 April a.s. in
Berlijn de partij zingen van de evan
gelist in Bach's Johannes Passion en
wel met het Berliner Motettenclwr,
onder leiditig van Guenther Arndt.
IN EEN SPECIAAL PAVILJOEN,
07itworpen door architect G. Rietveld
8r., zulle7i op de derde interTiationale
beeldente7itoo7istelli7ig van 1 Juni
tot 15 September in park Bonsbeek te
Arnhem buitenla7idse zoge7iaamde
,Jelei7iplastieken" worden geëxpo
seerd. Van Rodi7i zulle7i er acht, 7iog
niet eerder te7itoongestélde brons-
plastieken te aanschouwen zijn.
Van de onlangs overlede7i Franse
beeldhouwer Laurens kamen voorts
zes grote en zes kleine beeldhouxc- I
werke7i; de weduwe van de Duitse
beeldhouwer Lehmbruck heeft drie
grote werken toegezegd en Engeland
zal vertege7iwoordigd zijn met o.m.
zes werken van Moore.
BEGIN APRIL zal in het Haagse
Gemeentemuseum een tentoonstelling
worden geopend, getiteld „Twee eeu
wen Duits aardewerk" (16001800).
Deze expositie zal een overzicht ge-
ve7i va7i de oxitwikkéling van het aar-
deiverk, zoals dit in verscheide7ie ste
den i7i Duitsland gedurende de zeuen-
tiende en achttie7ide eeuw werd ver
vaardigd.
den, zijn eigen Individuele ik niet In
ruilen tegen een plaats in de massa.
Het mocht dan geen gewone lafheid
zijn die hem tot desertie noopte,
evenmin was echter het leger, als
object, waanzin of leugen. Rekers
leert allereerst inzien, dat hg geen
gelijk heeft, en klampt zich dan voor
lopig vast aan zijn vermeende recht,
als individu ongelijk te hebben. Het
zou te ver voeren, de zelfanalyse in
zijn geheel te volgen, de schrijver
analyseert eigenlijk veel te veel in zijn
boek, laat niets meer aan de ver
beelding van de lezer over.
Deserteur
Rekers ontmoet in de badplaats
Evian een Nederlands toneelspeler
van middelbare leeftijd, een zeer knap
getekend personnage. Het is een won
derlijke vent, deze Portengen, als
artist mislukt, als mens interessant,
die zich aan Rekers opdringt en in
zekere zin zijn „geweten" wordt. Por
tengen laat hem het hele relaas van
zijn desertie op schrift stellen (Re
kers noemt het zijn „Certificaat van
onbekwaamheid") en deze ordenende
daad, veel bevrijdender dan het ge
pieker tot dusver, leidt tenslotte tot
een droom, waarin Portengen als
een immense rechter verschijnt, die
Rekers kortaf „deserteur" noemt.
Die droom duidt reeds op de
beslissing. De volgende dag moet
hij voor zichzelf erkennen dat hij
als individu niet alleen staat, maar
onverbrekelijk met alle anderen
verbonden is. Datr niemand onaf
hankelijk is. Toegeven kan hij het
zichzelf nog niet ten volle.
Het nog al naïef behandelde con
flict met Portengen, dat Rekers over
haaste vlucht uit Evian terug naar
Amsterdam moet verklaren, doet er
in feite niet meer zo veel toe. On
gemerkt weet hij over de grens te
komen, en in de trein speelt hij een
hoogst onbehaaglijk spel met jonge
recruten: hij geeft zich voor luite
nant uit om hun reacties te zien, en
merkt dan, dat hij er aardigheid in
krijgt. Walgend van zichzelf komt
hg in Amsterdam aan. Een jeugdher
innering, die mogelijk ten grondslag
ligt aan zijn latere gedrag, dringt
zich klemmend op. Hij zal naar Ann
teruggaan, zij zs\ hem helpen, de
oplossing te vinden. Maar haar ka
mer is vol feestende onbekenden en
hij kan haar niet meer bereiken voor
een vertrouwelijk gesprek. Vrgwillig
gaat hg zich dan bg zijn garnizoen
melden.
J. Oolbekkink: Het recht van
ongelyk. Querido, Amsterdam, geb.
Dat de 7iegers bijzo7ider muzikaal zijn,
weten de blanken la7igzamerhand
wel; zij hebben de jazz gretig aan
vaard, het rhythme van de 7iegerdan-
sen is hun eigen geworden en in de
spirituals hebbexi zij de religieuze
diepte en hartstocht leren bewoxide-
ren. Maar 7iiet alleen in ba7ids en ko
ren beoefenen de negers muziek en
zang; ook thuis wordt er vaak heel
wat aa7i gedaan!
De Matthaus Passion in de
Grote Kerk van Naarden
De Nederlandse Bachvereniging
zal drie uitvoeringen geven van de
Matthhus Passion in de „Grote
Kerk" te Naarden en wel op Witte
Donderdag. Goede Vrjjdag en Paas
zaterdag, 7, 8 en 9 April.
De grote uitvoering is op Goede
Vrgdag des morgens om 11 uur. de
uitvoering van Paaszaterdag vangt
om half twee aan. De ook voor het
publiek toegankelijke generale repe
titie zal op Witte Donderdag des
avonds om half zeven worden ge
houden.
Aan deze Matthaus Passion wer
ken mede: Mea Naberman (sopraan),
Annie Hermes (alt), Ernst Hafliger
(tenor-evangelist), Arjan Blanken
(tenor-aria's), Laurens Bogtman
(bas-Jezus), David HollesteUe en
Anton Heldering (aria's en kleine
partijen), bassen: Jolle de Wit en
Jan Lok (fluit), Jaap Stotljn en Gijs
Reyns (oboe, oboe ci'amore en oboe
da carcia), Herman Krebbers en
Adrienne de Smet (viool), Carel van
Leeuwen Boomkamp (viola da gam
ba), Meindert Boekei, Albert de
Klerk en Martin Zagwijn (continuo),
het Residentieorkest, het koor van de
Ned. Bachvereniging en van de vre-
desscholen te Amsterdam.
Het geheel staat onder leiding van
dr. Anthon van der Horst.
Manifestatie Engelse kunst
in „Boymans" Rotterdam
De ambassadeur van Groot-Brit-
tannië, Sir Paul Mason, opent heden
middag in het museum Boymans te
Rotterdam de tentoonstelling „En
gelse landschapschilders van Gains
borough tot Turner". Deze tentoon
stelling is voorbereid door de Bri
tish Council in samenwerking met 't
museum. Het wordt een van de be
langrijkste manifestaties van Engel
se kunst na de oorlog gehouden, niet
alleen in ons land, maar op het con
tinent. In 74 seilderijen, gekozen
uit musea en particuliere verzame
lingen in Groot-Brittannië, zal de
opkomst en bloei van de Engelse
landschapschilderkunst in de periode
tussen circa 1740 en 1850 te zien zijn.
Het selectie-comité, dat onder
voorzitterschap stond van sir Philip
Hendy, heeft een keuze gemaakt uit
werken van de National Gallery,
het Victoria en Albert Museum en
de Tate Gallery te Londen, uit vele
musea in andere steden in Engeland
en Schotland en uit een reeks van
.particuliere verzamelingen.
Eerste nummer van 5e jaargang
Verandering naar vorm
en inhoud
Het eerste nummer van de vijfde
jaargang van het „Zeeuws Tijdschrift"
heeft een redactioneel „ten geleide"
meegekregen, waarin wordt medege
deeld, dat het tijdschrift naar vorm
en inhoud een verandering heeft on
dergaan. Inderdaad is het typografisch
uiterlijk enigszins gewijzigd en het is
een wijziging ten goede geworden.
Het rustige, evenwichtige karakter
van het blad is bewaard gebleven,
maar daarnaast heeft men het met
enige eenvoudige typografische hulp
middelen een frisser, aantrekkelijker
aanzien gegeven.
Zoals bekend beoogt het „Zeeuws
Tijdschrift", waarvan dus thans de 5e
jaargang is ingegaan, de verbreiding
van kennis omtrent Zeeland en zijn
bewoners door het bieden van popu
lair gestelde, wetenschappelijk verant
woorde verhandelingen. De wijziging
in de inhoud zal zoals wordt aan
gekondigd bestaan uit een inten
siever streven naar actualiteit. Voorts
is nieuw een rubriek „geschreven por-
trétten", waarin de redactie „interes-
UIT VERWARD WERELDJE ONTSTOND:
„Kunst" behaalde ditmaal een
overwinning op commerce
(Van een onzer redacteuren).
HET WERELDJE VAN DE FILM is in wezen nog een bijzonder ver
ward wereldje, waarin duizenden lieden zich krioelend dooreen bewegen:
scenarioschrijvers, acteurs, regisseurs, sterren, pin up-girls, technici, came
ramensen, figuranten, filmcritici en tenslotte het publiek. Vooral het pu
bliek! Want bij welke kunstvorm, wanneer we de film onder het begrip
„kunst" rangschikken, bij welke kunstvorm is meer publiek betrokken dan
bij dit stiefkind der muzen, de film?
Een verward wereldje derhalve, een Babyion, waarin een grandioze
spraakverwarring kan heersen, waarin idealisten en „moneymakers"
elkaar nogal eens verdringen, waarin kunst en commerce permanent op
voet van oorlog leven en waarin veelal de commerce, en slechts een hoogst
enkele maal de kunst, als overwinnaar uit het strijdperk treedt
elke commerciële gedachte, en met
gebruikmaking van de beschikbare
technische middelen, kan leiden tot
een kunstwerk in celluloid. Tot een
oprecht en zuiver cultureel werkstuk,
zoals ook musici, samenwerkend in
een orkest en gebruikmakend van
technisch goede instrumenten, een
oprecht en zuiver kunstwerk kunnen
scheppen.
„Maarten Luther", de film die
thans ook in Zeeland in roulatie
komt, bewijst dit opnieuw en het is
niet slechts voor de protestanten ver
heugend, dat zulks het geval is,
maar evenzeer voor de pleitbezorgers
van de film als oprechte tiende muze.
Uit dat verwarde wereldje, dat ook
de pleitbezorgers van de tiende muze
vaak tot wanhoop voert, kon de film
„Maarten Luther" voortkomen!
Zodat het de commerce is, die zich
van dag tot dag aan het publiek pre
senteert. Vermomd als „kunst" en
evenals de werkelijke filmkunst ge
huld in celluloid. Het celluloid, waar
in ook de film „Maarten Luther" ge
huld is, een film waarvoor zo kan
het wel gesteld worden „het pu
bliek" zich heeft uitgesproken. Niet
alleen tengevolge van de „pakkende"
historische achtergrond, maar ook
omdat men hier weer eens geconfron
teerd wordt met waarachtige film
kunst. Omdat hier weer eens bewe
zen is, dat een samenspel van artis
tiek begaafden, met opzijzetting van
Grote waarde.
De film „Maarten Luther" heeft
als geschiedkundig document grote
waarde. Dank zij de filmkunst kon
deze episode uit de geschiedenis der
mensheid op boeiende en -tallozen
aansprekende wijze „ter openbare
kennis" worden gebracht. Dat kon,
dank zij de vakbekwaamheid van
filmtechnici, acteurs en cameramen
sen. „Maarten Luther" werd een uit
stekende film met knappe montage,
voortreffelijk camerawerk, gaaf en
zuiver spel, met name van de hoofd
rolvertolker, de Ierse acteur Mac-
Gurnis, en van begin tot einde gehou
den in een weldadig serene sfeer,
zonder één enkele concessie aan de
smaak van het „grote publiek". So
ber verhalend van de zielestrijd van
een zeer groot man uit de geschiede
nis, overtuigend verhalend vooral!
Niall Mac Gimiis als Maarten Luther
en Heinz Piper als Johannes Eek tij
dens hun eerste officiële 'dispuut.
NIALL MAC GINNIS
...als Maarten Luther...
Deze in opdracht van de Ameri
kaanse Lutherse kerk vervaardig
de film kreeg ook in Nederland
voor wat betreft de historische
betrouwbaarheid een goede pers.
Zo schreef prof. dr. W. J. Kooi
man, Luthers hoogleraar te Am
sterdam o.m.: „Zij (de film) geeft
een heldere spiegel van de conflic
ten en een zuiver beeld van de ge
beurtenissen. De kern van de re
formatorische worsteling is naar
voren gehaald en al wat naar het
pathetische en theatrale zweemt
is vermeden. Het is een betrouw
baar document".
Uit de inhoud.
Uit de inhoud van deze in West-
Duitsland onder regie van Irving Pi-
chel opgenomen film, zij slechts aan
gestipt, dat men kennis maakt met
de student Luther, zoekend naar in
nerlijke vrede als Augustijner mon
nik. De camera blijft deze grote ge
schiedkundige figuur dan volgen:
men ziet Luther als hoogleraar aan
de kleine, jonge universiteit van Wit
tenberg, min of meer als bescherme
ling van Keurvorst Frederik de Wij
ze van Saksen, men ziet hem zijn 95
stellingen aanslaan aan de kerkdeur
en nadien de strijd tegen de door
iauf x gepropageerde aflaat
handel. Tweemaal zien we Luther
verantwoording afleggen; eenmaal te
Worms, voor de Rijksdag, en de
tweede maal. na zijn huwelijk met
Catharina von Bora, te Augsburg
yoor Karei V. De film eindigt met
het Hervormingslied „Een vaste
burcht is onze God".
Mede ook dank zij de authentieke
santé tijdgenoten in Zeeuws verband"
wil schetsen. In het thans verschenen
nummer is met deze rubriek begon
nen met een portret, gewijd aan de
Commissaris der Koningin in Zeeland,
jhr mr A. F. C. de Casembroot, en ge
schreven door G. A. de Kok, die H.
Pieters in de redactie opvolgde.
Dit eerste „portret", zeer levendig
geïllustreerd met een achttal „snap
shots" uit het arbeidzame leven van
jhr De Casembroot, kan als alleszins
geslaagd worden aangemerkt.
Ook is in dit nummer reeds een be
gin gemaakt met een andere, aan
gekondigde wijziging in de inhoud en
wel met het opnemen van illustraties
van Zeeuwse kunstenaars. Jac. Prince
maakte een sfeervolle tekening bij het
lezenswaardige artikel van L. W. de
Bree over de Provinciale Bibliotheek,
alsmede een karakteristiek portret
van de bibliothecaris, de heer H. Pie
ters. Onder de titel „Zeelands cultu
rele schatkamer in de Middelburgse
Abdij" brengt De Bree een interview
met de heer Pieters, waarin zowel de
figuur van de bibliothecaris als de
grote betekenis van het kostelijk pro-
vincïaaal boekenbezit uitstekend naar
voren komen.
CULTUREEL KARAKTER.
De inhoud van dit nummer, dat een
overwegend cultureel karakter draagt,
is ook verder uitstekend verzorgd.
Mr F. W. Adriaanse schreef een ar
tikel over tien jaar cultureel werk in
de provincie, bij. het tweede lustrum
van de Zeeuwse Volksuniversiteit;
drs M. C. Verburg behandelde „de
klaagzang van het bouwvolume"; ir
M. de Vink „mijmerde" met veel
werkelijkheidszin overigens over
het Deltaplan en zijn gevolgen; drs
Louis Lockefeer behandelde het de-
clamatorium van de dichter Lou Vleu
gelhof, geschreven voor de literatuur
prijs van de stad Middelburg; mr J.
F. G. Schlingemann schreef over de
landbouw-evolutie in Zeeland; Henk
Stam geeft een overzicht van de tot
standkoming-van de Zeeuwse Muziek
school en P. C. J. Reyne tenslotte be
spreekt in dit nummer het werk van
de dichter Hans Warren.
Een gevarieerde inhoud derhalve,
hier nog slechts ten dele en zeer sum
mier aangestipt, waarin bovendien de
verschijning wordt aangekondigd van
een speciaal landaanwinningsnummer.
Ook ligt het in de bedoeling om een
volgende jaargang met een nieuwe
omslag te tooien, te vervaardigen door
de graficus Dirk van Gelder uit Vee-
re, en dat zal gezien ook de ietwat
„magere" aanblik van de voorpagina
van dit nummer, er zeker toe bijdra
gen om het „Zeeuws Tijdschrift", dat
onmiskenbaar een nieuwe koers vaart,
nog aantrekkelijker te maken!
Bach wedstrijd voor orgel in
Gent
Van 24 tot 27 Augustus zal irf de St.
Baafs-kathedraal te Gent voor orga
nisten beneden de leeftijd van 36
jaar een Bachwedstrijd voor orgel
worden gehouden, waaraan vier prij
zen zijn verbonden. Een le prijs van
10.000 frs., een contract voor 5 or
gelrecitals en een concert met het
symphonieorkest van de Belgische
radio-omroep; 2e prgs: 5000 frs. plus
een contract voor 3 orgelrecitals;
3e prijs: 3000frs. en een contract
voor 1 orgelrecital en de 4e prijs:
1000 frs.
kloosteropnamen in West-Duitsland,
voortreffelijke décors en goede figu
ratie een bijzonder boeiende film!
Zwart-wit
Een enkele maal vraagt men zich
af of de zwart-wit-tekemng in som
mige scènes niet tè sterk is doorge
voerd, met name waar het de figuren
van de monnik Tetzel (Alexander
Gauge) en Paus Leo X (Philip Lea
ver) betreft; rollen welke overigens
bekwaam vertolkt worden, evenals
die van Philippus Melanchton (Guy
Verney). Op deze vraag dient even
wel een historicus te antwoorden, in
dien beantwoording mogelijk is.
Goede typeringen ziet men verder
vooral van John Ruddock als de prior
Johann von Staupitz, David Home
als de Keurvorst en van Egon Strohm
als kardinaal Alexander. Het minst
geslaagd is wel de Keizer Karei V
zoals Hans Lefebre die in deze film'
gestalte geeft, maar dat is dan ook
vrgwei het enige zwakke punt in dit
werk?6113 uit2onderlÖk sterke film.