Jeruzalem - nu een stad waar haat
de harten van mensen verteert
C
In oude gebruiken leven resten van
het heidendom voort
J'
ENGELSMAN WIL KERSTFEEST
VOOR GEEN GELD MISSEN
MILLIOENEN KERSTKAARTEN
OVER DE GEHELE WERELD
He
13
PROVINCIALE ZEEUWSE COVRAN*
VRIJDAG 24 DECEMBER 1954
AANKLACHT VOOR CHRISTENVOLKEN
1AJ e hadden weer het grote voorrecht naar Jeruza-
lem te kunnen gaan. In het begin van de zomer
van dit jaar. We ploften er niet ineens midden in, zo
als dat tegenwoordig haast gewoonte wordt door het
luchtverkeer dat zich aan de aardse beslommeringen
onttrekt, eruit opstijgt en er even later, op een heel
andere plek, weer midden in prikt. We hadden het
voorrecht er niet te plotseling in te belanden, maar
Jeruzalem, het oude, het enige Jeruzalem der heilige
tradities, geleidelijk aan te naderen.
Dat gaat nu niet meer door Joods land. Zo was het
eens en zo zien wij het nog vaak als normaal, maar
zo was het lang geleden. Jeruzalem bleef door onze
onuitwisbare diepe jeugdherinnering aan kinderbijbel
en godsdienst-onderwijs, de stad der Joden, het Gion
waar de tempel stond, de stad waarheen de stammen
Israels optrokken; waarheen ook Hij ging, de timmer
manszoon uit Nazareth, met dat groepje mannen uit
het volk, Zijn discipelen. Allen zijn we hen weieens
gevolgd en hebben we met hen in gedachten ver
keerd in Bethanië, het dorpje zo dicht bij de forse mu
ren van de stad en zijn we dan verder getrokken
langs het pad dat de slingeringen volgde van de
glooiingen van de Olijfberg.
Niemandsland - scheidslijn van
verwoesting tussen Jood en Arabier
Al naar dat onze fantasie levendig en onze vertellers of de gelezen ver
halen sterk waren in beeldend vermogen, zijn we getrokken langs
Gethsemané en dan het Kedron-dal met de kleine beek door en zijn we
opgeklommen naar de stad om de Schaapspoort, met het daar vlak achter
gelegen badwater Bethesda, binnen te gaan. Als vanzelfsprekend dwaal
den we dan verder de nauwe straatjes van Jeruzalem door en kwamen we
uit daar, waar je in die stad altyd uitkomt, op het hoogste punt, het. wijde
open plein waar de pelgrims in feeststemming samenstroomden, het vóór
hof van de tempel. Daar werd de levende God, de God van Israël gediend in
ceremoniën en in ritueel, die van Zyn heiligheid spraken en die er ons voor
eens en voor altoos van doordrongen: met dit volk der Joden en met deze
door God Zelf in oude tyden als Zijn woning uitgekozen plaats moest het
wel iets unieks, iets heel bijzonders zgn.
„straks in Jeruzalem". Ze zijn nu ge
naderd tot vlak bij Jeruzalem. Him
voorhoede keerde terug naar het land
hunner vaderen. Ze zien nu uit op de
muren en gebouwen van het oude Je
ruzalem maar dat heet-begeerde doel
lijkt nu meer onbereikbaar voor hen
dan ooit.
Wanneer we Jeruzalem nu naderen
dan kan dat alleen maar als we ko
men door Arabiseh-Moslims land. Als
we gaan door de kampen der vluch
telingen, die uit hun vaderland zijn
weggevlucht voor de er binnen ko
mende Joden. Men ademt er een at
mosfeer in, die zwaar is van haat en
De apotheose beleefden we in onze
herinnering toen de gewijde ver
halen zich rondom die Jood, die
de grote kindervriend werd, gingen
samentrekken. We hebben Hem nog
gevolgd, terwijl hij op het ezeltje reec
en eerst zgn discipelen en dan de ge
wone mensen langs de weg en straks
de drommen in de volle stad der be
devaart door vreugde en gejubel wor
den aangestoken en de geïmproviseer
de vertoning plaats had van de nage
maakte intocht van een koning, de
stad in en naar de Tempelberg. Wat
Door D. van der Meulen
een vertoning moet dat geweest zijn,
hoe spontaan, hoe naïef, hoe primitief
zoals onontwikkelde mensen samen
een groot spel opvoeren alsof het echt
is.
We weten dat de dreiging van het
einde over dit uitgelaten gejubel van
een volk hing. Hij die er het middel-
frnnt van was, zat op het ezeltje. Hg
iet dit spel van de" groten met zich
spelen. Maar zie, zijn weemoedige
glimlach ging over in druppelende
tranen uit ogen waarin diepe droef
heid zich afspiegelde. Toen hg reed
door de straatjes van Jeruzalem zag
deze Profeet hoe de stad verwoest
zou worden, zodat geen steen op de
andere zou blijven. Een paar dagen
later ging de bejubelde ais een ge
hoonde, een verachte, uitgejouwde
volksverleider door diezelfde straten.
Uitgeput sleepte hij het kruis voort,
waaraan hij straks op de gruwelijk
ste manier zou sterven.
Toen Jeruzalem dit gedaan en dit
aanschouwd had, hield zijn grootse
geschiedenis op. Toen werd het de
stad der tragiek en dat is het geble
ven tot op onze tijd.
Verder dan ooit
Wanneer we nu samen in gedach
te dit zo oude Jeruzalem bin
nen gaan, dan is er geen blg-
heid van pelgrims, die naar heilig
dommen gaan, meer in de nauwe
straatjes. Die pelgrimvreugde, die
bigde verwachting van een speciale
goddelgke zege, heeft zich verplaatst
naar het Zuiden, waar in het hart
van Woestgn-Arabië de honderddui
zenden feestvierenden Moslims ieder
jaar weer opgaan naar hun heilig
dommen. Eens, in het begin van het
optreden van hun Profeet, hebben ook
zij zich gekeerd naar „Beit al Kuds",
het Heilige Huis, naar het Sion der
Joden. Maar ze hebben er zich weer
van afgewend toen Mohammed in
botsing kwam met de Joden.
Jeruzalems tijd was voorbij. Alleen
zyn traditie, de glorie van zijn unie
ke verleden is gebleven. Geen stad is
zó omweven door heilig verhaal, geen
stad is zó middelpunt van verlangen
en verwachting geweest en gebleven
als Jeruzalem. Geen stad werd zó tot
centrum van verdeeldheid en mense-
ïyk geschil als ditzelfde Jeruzalem.
In hun grote nood hebben de over
de wereld verstrooide Joden elkaar
gegroet en bemoedigd met de wens
die tevens een geloofsbelgdenis was:
JDif ia Niemandsland, de brede baan
van verwoesting die thans het Oude
van het Nieuwe Jeruzalem scheidt.
van spanning en men weet, dat we
niet zullen uitkomen bg een stad van
vrede, een pelgrimsoord waar men
sen in een heiligdom loutering zullen
vinden, verlossing van het ergste dat
ons drukt, van onze haat en angst
voor elkaar.
Wat een onafzienbare mensheid
vóór ons heeft in extase, in heilsver
wachting en in weemoed uitgezien,
in werkelijkheid of „in den geest"
naar Jeruzalem en naar de bergen die
rondom de stad zyn. Jeruzalem is
door profetie en door onvergankelijke
poëzie opgeheven boven een erheen
starende mensheid, of ze nu Joden of
Christenen of Moslims waren.
Broederoorlog
eruzalem van nu ls een stad aan
een oorlogsfront, waar het nie
mandsland zgn strook van ver
woeste leegheid scheidend dwars door
heen trekt, waarover men elkaar, tot
de tanden gewapend, dag en nacht in
het oog houdt
Jeruzalem is nu een stad waar haat
de harten van mensen verteert, men
sen die stammen uit één tent, de tent
van hun hoog vereerde vader Abra
ham: waar een contröle der Verenig
de Naties met moeite een status quo
handhaaft.
Jeruzalem, bloedende uit vele won
den met niet-her stel lende oorlogsher
inneringen. Dat is wat Christelgk Eu
ropa van Jeruzalem liet maken, toen
KALKOEN EN PLUMPUDDING
Ondanks de hoge kosten...
(Van onze Londense correspondent)
IJ' erstmis ls in Engeland, behalve een Christelijk feest, een nationaal in-
K stituut. De Britten kunnen wellicht het meest innerlyk-gedisciplineer-
de volk ter wereld genoemd worden, doch er gaan felle emoties schuil
onder de delanantel dezer beheerstheid, emoties, die bij tijd en w(jle een uit
laatklep moeten vinden. Zulk een uitlaatklep vinden de Britten ln* het Kerst
feest, omdat het het enige Oiristelljke feest is, dat beide uitersten in zich
verenigt: de met romantiek omweven teerheid van het Kerstkind, dat de
wereld vrede bracht en de woeste uitgelatenheid van het puur-heidense joel
feest der Britannische voorvaderen.
Vier
reizen
De heer D. van der Meulen,
die op ons verzoek neven
staand artikel over Jeruza
lem schreef, heeft gedurende
de laatste 12 jaren een viertal
reizen naar het Land van de
Bijbel gemaakt. De eerste reis
maakte hij de heer Van der
Meulen is Arabist-Islamoloog
in opdracht van de Neder
landse regering na een hache
lijke reis van twee maanden
vanuit Makassar, waar hg juist
tot resident was benoemd.
In zgn nieuwe functie van
Nederlands gezant in Djeddah
(Saoedi-Arabië), maakte hij de
tweede reis met het doel om de
Joodse, Arabische en Britse
leiders te leren kennen, en om
een indruk te krijgen van „het
Joodse experiment'. De derde
reis, een studiereis, maakte de
heer Van der Meulen van eind
1948 tot begin 1949, vlak na de
overwinning van de Staat Is
raël, als organisator Arabische
uitzendingen van de Wereld-
omroep. De vierde reis, die de
heer Van der Meulen dit jaar
ondernam, was een persoonlijke
studiereis door de landen van
het Nabge Oosten.
Ij De thans 60-jarige heer Van
s der Meulen werkt momenteel
aan een boek over de crisis in
H de Arabische landen. Dit boek
zal vermoedelijk in het begin
van 1955 verschijnen bij een
uitgeverg in Londen.
flllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli
het door onrecht en wreedheid de Jo
den uit zgn midden uitdreef of toeliet
dat dat gebeurde en daardoor oor-
zaait werd van een broederoorlog in
het land waar Arabieren woonden en
waar men dit verdreven Jodendom
heen leidde. En het toen in de steek
liet. En hun Arabische broedervolk
minstens evenzeer.
Het Jeruzalem van nu is een aan
klacht voor Christenvolken.
Wanneer in deze dagen onze ge
dachten de achtergrond zoeken van
de aardse coulissen waarvóór zich de
geestelgke heilstaten afspeelden, die
we in diepe dankbaarheid gedenken
en we Bethlehem's velden ons voor
stellen, vanwaar we de bergen kun
nen zien die als wachters staan rond
om Jeruzalem, laten we dan beden
ken dat'het Jeruzalem van nu een
stad is aan een oorlogsfront door de
schuld van Europa, zoals de onverge
telijke psalmdichter U toeroept uit
heilig geschrift. Hij voegt er nog iets
bij: „Wel moet het hun gaan, die U
beminnen".
De Omar-moskee op de Tempelberg o]
de moskee van de rots. Dit octago-
nale bouwwerk beheerst door z"n
hoge koepel het silhouet van Beit al
Kuds het Heilige Huis zoals de
Moslims Jeruzalem noemen.
EVEN GOED EN VEEL GEMAKKELIJKER
Dank zij verliefde schilder zonder doek en ezel
Er is een tyd geweest dat bijna iedere Nederlander strijk en zet elk jaar
omstreeks Kerstmis uitvoerige brieven aan zijn familieleden schreef,
waarin men elkaar wederzijds van allerlei bgzonderhedpn in het fami
lieleven op de hoogte hield. Het is 'n bijkans uitgestorven gebruik. Heel
sporadisch gebeurt het nog wel, maar de moderne mens liecft of: gunt
zich er de tyd niet meer voor. Enwaarom zou hy eigenlyk ook? Met'n
Kerst- of Nieuwjaarskaart gaat het even goed en veel gemakkelijker. Zijn
zegenwens staat in gouden letters al keurig onder een fleurig plaatje
gedrukt. Adres er op, afzender er op, postzegel er op volgende kaart
in luttele minuten wenst hij zijn hele familie geluk.
et is een rage aan het worden.
Na de oorlog worden er elk
jaar weer meer Kerst- en
Nieuwjaarskaarten verkocht dan het
vorige jaar. En als de voorspellingen
der uitgevers en grossiers bewaar
heid worden, zal de P.T.T. er ook
dit jaar weer millioenen te verwer
ken (krijgen. Over de „gewone"
Nieuwjaars- en visitekaartjes pra
ten we dan nog niet.
Uit Portugal
Als dan die postbode met zijn tas
vol kleurige kaarten door de
drukke straten van de stad of
Een typisch-Oostenrijks product is
deze opvouwbare Kerst- en Nieuw
jaarskaart. Een voor Nederland ge
heel nieuw genre, dat door een
groot warenhuis dit jaar voor het
eerst op de markt wordt gebracht.
Hoe smal ook zgn beurs, elke En
gelsman zou voor geen geld zijn
Kerstfeest willen missen.
Op Eerste Kerstdag, na de vroeg
dienst indien men althans ter ker
ke gaat, want het is met deze goede
gewoonte steeds droeviger gesteld
drinken de mannen een stevig apéri-
tiefje om de smaak op te wekken (en
ook de vrouwen zyn niet afkerig van
een pittig drankje) en dan breekt het
grote ogenblik aan, waarnaar ieder
lid van het gezin een jaar lang heeft
uitgekeken: de Kerstmaaltgd.
De kalkoen wordt triomfanteiyk
binnengedragen en. voor de heer des
huizes gezet (hem immers valt de
moeilijke taak te beurt het gevogelte
te ontleden), de glazen worden bijge
schoven en gevuld en de smulpartij
vangt aan. Heeft men aldus een dam
metje gelegd tegen de flauwigheid,
dan wordt nog triomfantelijker het
huisvrouweiyk meesterwerk de ka
mer binnengedragen: de Kerstpud
ding. In de keuken is het donkere,
bruine, büna zwarte baksel welig ver
sierd met hulst en overgoten met
rum, die in brand wordt gestoken. En
brandend komt de pudding ter tafel,
waar iedereen met volle teugen aan
het blazen slaat om de vlammen te
doven. Dan wordt de pudding in stuk
ken gesneden en verdeeld.
Inmiddels zorgt vader ervoor dat
de glazen niet leeg blijven en bin
nen korte tijd heerst er aan tafel
een uiterst opgewekte sfeer. Onze
buurman vertelde vol trots, dat hg
vorig jaar voor niet minder dan
1400.drank gekocht had, die tus
sen Kerstmis en Nieuwjaar tot op de
laatste drup soldaat werd gemaakt.
„Ik zal het dit jaar een beetje kal
mer aan doen", zei hy spntig", want
ik kan niet meer dan f 800.mis
sen
KERSTMIS EN FOLKLORE
Boze geesten, offervuren en
„Derk met den Beer"
(Van een onzer redacteuren)
a ls op Kerstavond, overal in ons land de Stille Nacht door beierende
«4 klokken wordt ingeluid, gaat er iets leven in do harten der mensen.
Het kan variëren van warm geloof aan de alle leven beheersende be
tekenis van Christus' komst op aarde tot een stille hunkering die dik-
Wyls onder een cynische wrevel verborgen gaat naar aardse vrede en
aards geluk. Maar hoe verschillend dan ook, iets als een Kerststemming
dringt tot alle mensenharten door en overal bereidt men zich voor op het
komende feest. In honderdduizenden Kerstbomen worden millioenen Kerst
kaarsen ontstoken; uit de radio klinkt Kerstmuziek; in huizen en restau
rants staan het Kerstbrood en de Kerstkransen klaar. En wie realiseert zich
dan dat al deze Kersttraditie in feite met het feest van Christus' geboorte
niets uitstaande heeft en grotendeels van heidense oorsprong is? Sommige
Kerstgebruiken verschillen zelfs weinig of niets van het historische mid
winterfeest waarvan ook in ons land nog vele sporen te vinden zgn.
In oude tijden begon het Midwinter
feest op wat ae korste dag van
het jaar heette te zyn: 21 Decem
ber, later de dag van Sint Thomas.
In de daarop volgende periode van
„de twaalf nachten" hadden de gees
ten vrg spel en om die geesten te
verdrijven werd overal vuur aange
legd en veel lawaai gemaakt. Die ou
de gebruiken leven nog voort. In Al
melo, Hengelo, Denekamp en Losser
bijvoorbeeld, waar in de stille winter
nachten nog steeds het monotone do-
mi-sol-do van het „middeweenter-
hoarnbloazen" boven de waterputten
klinkt. En in Frieslands Zuidoosthoek,
waar in de nachten van 21 December
tot 1 Januari de jongemannen elkaar
aflossen bij het „klokstjürn" of Sint
Thomasluiden, zodat onophoudelgk de
muziek der klokken over liet 'vgde
land weerklinkt in het eigenaardige
rhytme waarmee de galmende slagen
van de grote klok worden afgewisseld
met het geklepel van de brandklok
en de kleine klok.
In een typische vorm vindt men het
in Hoogeveen terug, waar dc klok
vervangen is door de trom, die ook el
ke Zondag tweemaal de Hoogevee-
ners oproept om ter kerke te gaan.
En een evenzeer heidense symboliek
treft men aan in het „buitensluit" in
Noord-Brabant waar o.a. in Aarle-
Rixtel de leerlingen van de lagere
scholen het recht hebben de onderwij
zers uit de school te houden door de
deuren en ramen dicht te binden met
touwen en door hindernissen op te
werpende onderwijzers mogen er pas
weer in als ze een prettige en gemak
kelijke les hebben toegezegd. In
de manier de ouders buftenshuis om
ze slechts na een belofte weer binnen
te laten.
Foeke potterij
Zo stammen ook vele Kerstgebrui
ken uit de tgd van het Joelfeest,
het feest der vruchtbaarheid, dat
door onze voorouders ter ere van de
terugkeer van het licht werd gevierd.
Dan werden offermaaltgden gehouden
en in de heilige bossen vlamden de of
fervuren op. Sporadisch laaien in ons
land nog wel op Kerstavond de Kerst
vuren op, zoals in Zwaagwesteinde in
Friesland, waar de jeugd dan reeds
dagen te voren allerlei brandstof
langs de huizen heeft opgehaald.
Maar bijna overal is het Kerstvuur al
geheel vervangen door het kaars
vlammetje, dat in de huiskamer vre
dig te branden staat.
In het algemeen kan men zeggen,
constateert de heer J. H. Kruizinga
in zijn boek „Levende Folklore", dat
in ons land op het platteland de eer
ste Kerstdag de heilige dag is, een
dag van bezinning en medidatie en
dat de Tweede Kerstdag als uitgaans-
of visitedag wordt benut. De gebrui
ken voor, tijdens en na de Kerstda
gen lopen echter sterk uiteen, zelfs
in gebruiken die ln wezen toch gelijk
zyn.
Zo trekt de jeugd van Zeeuwsch-
Vlaanderen nog zingend langs de hui
zen. Een van hun populairste liederen
luidt:
„Kerstavondje, Kerstavondje
Geef mij 'ne nieuwe hoed
Mijn ouwe is versleten
Mijn moeder mag 't nie weten
Mij vader mag het niet klappen
Oof 'k zal hem (de ltoekepan)
tegen z'n oren lappen'
Portie spek
Elke streek heeft wel zo zijn eigen
gebruiken In Hummelo kan iedereen
over de eindeloos-lange wegen van
het platteland van het ene huis naar
het andere trekt, zal hg niet begrij
pen dat zijn collega's van de poste
rijen van Portugal 75 jaar geleden
zoveel bezwaren maakten tegen de
eerste prentbriefkaart, temeer niet,
daar die eerste prentbriefkaart een
spontane kunstuiting moet zgn ge
weest.
Het was in de dagen, dat de ge
wone briefkaart juist opgang begon
te maken. Een jonge Portugese
schilder, zo luidt een ongecontro
leerd verhaal, stapte zgn huis uit en
stond plotseling oog in oog met een
mooi inlands meisje. De schilder
stond meteen in vnnr en vlam en
wilde een portret schilderen. By ge
brek aan een doek en een ezel te
kende hy een schets van het mooie
meisje op een stuk karton. Met een
zoen en de belofte elkaar weer te
zien, namen ze afscheid.
Thuis gekomen voltooide de ver
liefde schilder de tekening. Hy voeg
de er een paar verzen bij, schreef op
de achterkant het adres van zijn pril
le liefde, plakte er een postzegel op
en deponeerde het kunstwerk ln een
brievenbus. De posterijen wisten
echter niet wat ze er mee aan moes
ten; iets dergelijks was nog nooit
vertoond. De kaart werd niet be
zorgd, maar kwam in het archief
van de postergen terecht. En als het
kunstwerkje met het bgbehorende
verhaal enige jaren later niet in de
pers was gepubliceerd, zou wellicht
een Zwitserse drukker nooit op het
idee gekomen zijn om prentbrief
kaarten met afbeeldingen van land-
schapschoon in omloop te brengen.
Zo was dan de prentbriefkaart ge
boren. In 1875 reeds volgden de
eerste „felicitatiekaarten" en om
streeks die tijd zag ook de eerste
Kerstkaart het licht.
Voor Amerika
Het Angelsaksische voorbeeld
heeft school gemaakt. „Laten
we eens zoiets terug doen", zei
men in vele Nederlandse gezinnen,
waar men van een Canadese militair
een fraai uitgevoerde Kerstwens ont
vangen had. „Ik mot een boekle heb-
be foor Amerika", kreeg menige
Amsterdamse winkelier te horen van
een Mokummer, die door een geëmi
greerd familielid met zo'n kostbaar
Kerstboekje was verrast en daar nu
niet voor onder wilde doen. En de
grote stoot gaven tenslotte de han
delsondernemingen, die evenmin
voor hun buitenlandse relaties wilden
onder doen en ook hun Kerst- en
Nieuwjaarswensen op grote schaal
in boekvorm gingen verspreiden.
tie spek krijgen, alsmede voor elke
vier of vgf leden van een gezin een
heel kongn. Soms komen er meer dan
duizend gegadigden uit de omgeving,
uit Doesburg en Doetinchem. Uit het
dorp zelf komt niemand, want voor
de inwoners van Hummelo zelf zou
het aanvaarden van die Kerstgave een
schande zijn.
Ook de „man met de ster" in Enk
huizen is het om een gave te doen.
Vrome liederen zingend en draaiend
met zgn bekwaste ster trekt hg door
de straten van het stadje. Als einde-
lgk de ster Stil staat is zyn Kerstlied
uit. Vroeger gingen een oude visser
en zgn twee zoons als de Driekonin
gen rond; tegenwoordig is er nog
maar één over.
In enkele plaatsen in Drente
waar nog „gesteffend" wordt, trek
ken de kinderen met mombakkesen
voor naar familie, vrienden en beken
den met bosjes stro, die ze aan de op
stal staande koeien geven, zy krijgen
dan een „stoetbrugge", nadat ze eerst
gezongen hebben; „Sint Steffen is ge
komen.
Hard gelopen
Duur verkopen
Honderd gulden geldt de koe
En daar een dikke stoetbrugge toé
Met dikke boter
Die mag ik en die mag elk
Dan geeft de koe ook botter en melk".
Ook de landelijke Rijvereniglng
„Gorssel en Omstreken" doet aan
.steffenen" te paard uiteraard.
Verder is het St. Steffenrgden in
Arendskerke op Zuid-Beveland en in
Ouddnrp op Gooree nog in zwang, al
heeft daar de fiets soms het paard
op de Zaterdag voor Kerstmis aan de vervangen en klinken er dan fietsbel-
poort van het kasteel Keppel een por- I len in plaats van koehoorns.