PROVINCIALE BEGROTING VASTGESTELD Misverstanden over commissie Deltaplan komt er Zeeuwse voor Deltaplan Te zijner tijd Commissie P.Z.E.M. zal bijdrage geven voor onrendabele gebieden Jaarwedden van Ged. Siaien verhoogd WATERSCHAP SCHOUWEN: „OVER ONS, DOCH ZONDER ONS" DONDERDAG 23 DECEMBER 1954 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT a een lange dag van uitvoerige discussies over Nnationaal-politieke zaken en provinciale aan gelegenheden stelden de Zeeuwse Staten gis teravond de begroting voor 1955 van het provinciaal bestuur zonder hoofdelijke stemming vast. Bij de al gemene beschouwingen waren vele detailpunten naar voren gekomen, terwijl niet alleen de fractie-voorzit ters, maar ook tal van andere leden daarbij het woord hadden gevoerd, zodat men tenslotte besloot af te zien van een artikelsgewijze-behandeling. Wel werd één post gewijzigd namelijk die van de jaarwedden voor Ged. Staten, welke wedden op voorstel van de gezamenlijke fractievoorzitters met ingang van 1 Jan. 1955 werden gebracht van 8400 op 9500. De Commissaris der Koningin, jhr. mr. A. F. C. de Casem- broot, sprak zijn dank uit voor dit voorstel, waarin hij een waardering zag voor het werk van het college. Drie punten kwamen bü de algemene beschouwingen voornamelijk naar voren, namelijk het schreeuwend tekort aan bouwvolume, de instelling van een Zeeuwse Deltacommissie en de veerdiensten. Aanvankelijk leek het, alsof de Provinciale Staten er andere ideeën op na hielden over een Zeeuws orgaan met betrekking tot het Deltaplan dan Gedeputeerden. Toen echter de standpunten beiderzijds nader uiteengezet waren, bleken ook op dit punt Gedeputeerden en Provinciale Staten het eens, zodat nu mag worden ver wacht, dat te zijner tijd een studiecommissie of iets in deze geest zal wor den geformeerd, dat de Zeeuwse problemen bij het Deltaplan nader zal be- kijken. De heer L. P. van Oorschot (P.v. d.A.) opende de rij van sprekers. Uitvoerig behandelde hg de huidige politieke situatie in Nederland, waarbij hg aandacht schonk aan het mandement en voorts waarschuwde tegen toeneming van de „verzuiling". De heer Van Oorschot ging vervolgens nader in op het Delta plan: „Dat moet ons intensief be zighouden", zo meende hij, „want er zijn vele en grote Zeeuwse be langen mee verbonden". In dit verband noemde de fractieleider der P.v.d.A. met name de visse- rijbelangen. „Wij moeten verhin deren, dat een deel van onze be volking zou terugvallen tot een pauperdom". Met nadruk bepleit te dit Statenlid een grondig on derzoek van de kansen van oester- en mosselteelt. De heer Van Oorschot informeerde verder naar het Reconstructieplan Schouwen-Duiveland, waarbij hij zijn vrees uitsprak, dat er in de praktijk van dit plan weinig terechtk%vam. „In hoeverre wordt er van dit plan gebruikgemaakt bij de herbouw en wat is er te melden over de samen voeging van gemeenten? De tijd is er nu rijp voor". Spreker herinnerde voorts aan een advertentie tijdens de verkiezingstijd, waarin werd gesug gereerd, dat de C.H. Unie tégen an nexatie zou zijn. Gaarna wilde hg weten in hoeverre hier het officiële standpunt van deze partij werd ver tolkt. Contact met de Rijkswaterstaat, vooral over de aanleg van de nieuwe haven van Breskens achtte dit Sta tenlid dringend geboren en opnieuw beklemtoonde hij de wenselijkheid van een schadevergoeding voor de Breskensse middenstand, wanneer de havenplannen daartoe aanleiding gaven. Onjuist „Onjuist en onmogelijk" noemde de heer Van Oorschot voorts de eeu wigdurende concessie aan de R.TM. voor het veer Zijpe Anna Jacoba- Eolder. Hij beval aan, deze zaak op oog niveau aanhangig te maken, opdat ook dit veer in de provinciale sfeer kan worden getrokken. Ver volgens herinnnerde spreker aan de toenemende klachten over de lange wachttijden bij de veren op de Wes- terschelde, bepleitte tevens ruimere verbindingen op Zondag, en onder wierp de woningsituatie aan een langdurige beschouwing. Een woord van protest over het geringe bouwvolume „een achter stelling van onze „provincie" al dus formuleerde de heer Van Oor schot deze toewijzing achtte hg op zijn plaats. Tenslotte drong hij er namens alle fractievoorzitters op aan, dat aan de deelnemers van de Coöperatie St. Maartensdijk, die overgegaan is aan de P.Z.E.M., een derde deel van de lasten dezer coöperatie zal worden vergoed, hetgeen neerkomt op 11.700.Eerder werden hiervan reeds 10.000 toegezegd. De heer P. V. M. Vercauteren sprak namens de K.V.P.-fractie, en ging nader in op de politieke be schouwingen van de heer Van Oor schot. Voorts bpleitte ook hg een grondig onderzoek naar de visserij mogelijkheden in verband met het Deltaplan. Ten opzichte van de gron den in de Braakmanpolder verklaar de de heer Vercauteren, dat zijns in ziens toewgziging daai'van diende te geschieden op basis van de bekende formule 1/3-1/3-1/3. Concentratie en samenwerking van polders achtte hij gewenst, waarbg hy evenwel aan Mi W. F. E. BARON VAN DER FELTZ geen overschatting stipte, dat naar zgn mening hier in eerste instantie een rijkstaak ligt. Over de geïsoleerde ligging van Zeeuwsch-Vlaanderen zeide de heer Vercauteren, dat het noodzakelijk was tofc inpoldering te komen van het land van Saaf- tingen, waardoor hier een tunnel mogelyk wordt. Dan pas kan het isolement worden opgeheven. A. H. S. STEMERDING ...weer tarieven... Voor de electriciteits- en water voorziening der onrendabele gebie den, bepleitte dit Statenlid het ont werpen van een groot plan, waarbg alle facetten aan het licht kunnen komen. Ook de heer Vercauteren sprak zgn ongerustheid uit over de gang van zaken bij de woningbouw- politiek, maar vroeg zich daarbij af of het geringe volume door Ged. Sta ten wel juist was verdeeld. Met na me het platteland is er slecht af gekomen, hetgeen de trek van de landarbeiders naar elders zou heb ben bevorderd. Mr. W. F. E. baron van der Peltz sprekende namens de C.H.U. verklaarde zich te distanciëren van de advertentie door de heer Van Oor schot ter sprake gebracht. De C.H.U. heeft met deze publicatie niets te maken. Gaarne wilde mr. Van der Feltz worden ingelicht over de situatie op Schouwen-Duiveland en over de stand van zaken rond het Recon structieplan: „Wat is er terecht ge komen van de vrgheid der bevol king en van het loslaten der bevrie zingsplannen, zoals in een motie der Staten tot uitdrukking kwam?" Overschatting De woordvoerder der C.H.-fractie waarschuwde tegen overschatting van het Deltaplan: „Ik heb wel eens de -Indruk, dat men in Zeeland het hoofd verliest als er over dit plan wordt gesproken. liet zal nog jaren duren voordat het is uitgevoerd en terecht hebben Ged. Staten dan ook gemeend, dat een Zeeuwse Deltacom missie overbodig is". Mr. Van der Feltz verwachtte van het college, dat het ter bevoegder plaatse zal wijzen op de grote belan gen van Yerseke en herinnerde in dit verband aan het z.g. Plan-Ander half, waarbg de Oosterschelde open zou kunnen blijven. Nu uitvoering van het Drie-Eilandenplan in het verschiet komt, wilde dit Statenlid gaarne weten wat de gevolgen zul len zgn voor diverse gemeenten, waarbg hij vooral doelde op Veere. Ten opzichte van de waterschaps concentratie achtte spreker het on juist, deze aangelegenheid op te han gen aan de moeilgkheden, die kunnen ontstaan met calamiteuze polders: „Die kwestie moet afzonderlek wor den bekeken". Tenslotte sprak ook de heer Van der Feltz over bouwvolume en de bootdiensten, waarbg hg over dit laatste punt geen critiek op Ged. Staten wilde laten horen: ook het college is immers aan handen en voeten gebonden. „Er is echter aan leiding om de minister van Verkeer en Waterstaat die een redelijk man is te wyzen op de moeilijk- Ir G. P. M. DIKöTTER .wèl een commissie.. heden. Ik ben overtuigd, dat de be windsman, voor zover hij daartoe in staat is, bereid is om te helpen". De heer J. Hommes (AR.) besprak enkele financiële aspecten van de be groting, waarbg hij citeerde uit afde lingsverslagen van vorige jaren „Het varen in de mist is thans voorbg. Ged. Staten hebben wind en tg mee" concludeerde deze spreker. De heer Hommes vroeg of ten opzichte van de subsidiepolitiek der provincie de grens nog niet bereikt was. Bij vori ge begrotingsbehandelingen was dat immers door Ged. Staten betoogd, doch dit jaar was er opnieuw uitbrei ding aan de subsidies gegeven. Nadat dit Statenlid de onrendabele gebieden ter sprake had gebracht, sprak hij ten opzichte van het bouwvolume de hoop uit, dat in Den Haag de deuren wijd open zullen gaan voor de klach ten, door het college geuit. Het mandement betrok de heer Hommes eveneens in zijn beschouwin gen, waarbij hij betoogde, dat hg vele van de bisschoppelijke woorden van harte kon onderschrijven, „op ge vaar af, dat men mij een wgwater- geus of een monseigneur-in-hope zal noemen De heer D. Kodde, sprekend na mens de S.G.P.-fractie, betoogde met nadruk dat hg en zgn geestverwan ten de overheid zien als Gods diena resse en niet als draagster van de wil des volks. Over de concentratie van polders zeide de heer Kodde meer te voelen voor samenwerking dan voor samenvoeging. De culturele subsidies hadden zijn instemming niet, vooral niet omdat er nog zoveel andere ta ken liggen voor de provincie, b.v. op het stuk van de onrendabele gebie den. Ten opzichte van het bouwvolume wees dit Statenlid op de noodzakelyk- heid van exacte gegevens en met be trekking tot het Deltaplan bepleitte hg een rapport van de planologische dienst, dat als basis zou kunnen die nen voor de besprekingen van de Sta ten. De heer J. L. Verhagen (V.V.D.) besprak in het kort de resultaten van de Statenverkiezing en uitte zgn te leurstelling over het mandement. Met nadruk bracht hg voorts als zgn standpunt naar voren, dat de door braak zeker „geen socialistisch mo nopolie" was. Drie punten waren er naar de mening van de heer Verhagen, die de ontwikkeling van Zeeland rem den, namelgk bouwvolume, ver keer en de geringe voortgang van de industrie. Zonder een actieve woningbouwpolitiek, van Den Haag uit gevoerd, komt men niet GED. STATEN ANTWOORDDEN Buitengewone Statenzitting over concentratie van polders DE RIJ VAN SPREKERS uit Gedeputeerde Staten, die de vele opmer kingen van de Statenleden beantwoordden, werd geopend door mr A. J. van der Weel. In een boeiend en sprankelend betoog gekruid met vele ironische en humoristische opmerkingen zette deze Gedeputeerde het standpunt van het college over diverse aangelegenheden uiteen. De grens van de subsidiëring was destijds inderdaad bereikt, verklaarde mr Van der Weel, zich tot de heer Hommes richtend, maar gelukkig zijn de uit keringen uit net provinciefonds inmiddels verruimd. In alle voorzichtig heid zijn nu stappen gezet op gebieden, die naar de mening van Gedepu teerden inderdaad betreden moesten worden: met name op cultureel ge bied heeft de provincie een belangrijke taak te vervullen. Mr Van der Weel ging uitvoerig de kwestie van de onrendabele gebieden na en slaakte de verzuchting, dat de dag. waarop het laatste huis in Zee land zal zijn geëlectrificeerd een blij de zal zijn voor de raad van bestuur en de directie van de P.Z.E.M. Maar men begrijpe goed: het gaat hier niet om enkele tienduizenden guldens, maar om millioenen. De P.Z.E.M. streeft er thans naar om d't probleem in zijn geheel op te los ser. en voor de herverkavelingsgebie- den wordt deze oplossing zelfs wel licht mogelijk binnen afzienbare tijd. Aan de raad van het P Z.E.M.-bestuur zal namelijk voorgesteld worden om een bedrag "per perceel ter beschik king te stellen, indien ook de provin cie dit doet. Dan lijkt het mogelijk om met steun \an Rijk, gemeenten en betrokkenen tot overeenstemming te komen. Nage gaan zal worden in hoeverre deze re geling ook op de niet herverkaveiings- gebieden van toepassing kan zijn. Ten opzichte van het bouwvolume betoogde mr Van der Weel, dat het verdelingssysteem van de regering fouten voor Zeeland oplevert. Overi gens is gebleken, dat de nieuwe di recteur-generaal van de wederopbouw toegankelijk is voor de Zeeuwse ar gumenten. Daarom worden nu in een aantal gemeenten cijfers verzameld over de arbeidsmarkt voor de bouw vakken. Immers het bouwvolume is duarmede nauw verbonden en het is mogelijk, dat men in sommige Zeeuw se gemeenten zit te springen om werk. Dat kan dan aan de directeur-generaal worden aangetoond. Over de annexatie zeide mr Van der Weel dat de wind in dit opzicht in Den Haag niet 'gunstig waait en over de kwestie van de electriciteits-coópe- ratie te Sint Maartensdijk: „De pro vincie heeft de meerderheid in de P Z.E.M. Wil men dus de provinciale afgevaardigden in de raad van be stuur de suggestie meegeven, dat in derdaad een derde deel van f 35.000 wordt uitgekeerd aan betrokkenen, dan is de weg daartoe vrij. Maar een eventueel besluit in die richting be tekent riiet, dat de P.Z.E.M. enige biaam zou treffen voor haar houding, nu of vroeger". De heer A. L. S. Lockefeer las een passage voor uit een brief aan minis- ter Algera, waaruit bleek, dat de vis- serijbelangen met klem onder de aan- dacht van de bewindsman waren ge- j bracht. De Gedeputeerde deelde nog mede, dat 377 Zeeuwse schepen de j oester- en mosselvisserij beoefenen en j dat dit jaar voor oesters voor 4 mil- lioen en voor mosselen voor 9 mil- lioen aan deviezen wordt verwacht. „Dc visserij is niet zo maar een op te ruimen obstakel. Er dient naar mo gelijkheden voor de handhaving na af sluiting te worden gezocht". Over de haven van Breskens was nog niets naders bekend. Aan voorzieningen aan de bestaande provinciale schepen wordt ge werkt: het dek van de „Koningin Emma" zal van 102 vierkante me ter op 248 vierkante meter wor den gebracht en ook de capaciteit van de .Dordrecht" wordt aan zienlijk uitgebreid. Invoering van tarieven achtte de heer Lockefeer van geen invloed op de oplossing van de moeilijkheden en in feite een stap terug: „Ik betreur het, dat dit hier werd aangesneden". Tenslotte verklaarde hij overwe ging van aanschaffing door de provincie van mobilofoons. De heer C. Philipse verklaarde, dat aan de voorbereidingen voor de in poldering van Saaftinge door de Technische Dienst der Domeinen wordt gewerkt, maar meer kon hij niet zeggen. Het rapport over de con centratie van waterschappen in Schou wen verwachtte hij in de eerste week uit het moeras. Er zal een doelbe wuste svoningpolitiek moeten ko men, die wordt losgemaakt van berekeningen naar het bevolkings accres in het Westen. Wéér tarieven Klachten over de veerdiensten zyn legio, verklaarde de heer Verhagen, die vervolgens een voor Zeeland» Staten opvallend geluid liet horen: „Moet er niet worden aangedrongen op de bouw van nog meer schepen? Zouden we geen betere entree by de minister hebben als er in de Staten een andere geest heerste over de ta rievenpolitiek? Wellicht zou de mi nister een tegemoetkomende houding aannemen als hem een gematigd ta rief kon worden aangeboden Vervolgens besprak de heer Ver hagen de verhouding rijkswaterstaat - provinciale waterstaat en stelde de vraag in hoeverre het college op de hoogte is van de nieuwe ideeën, die er bij rijkswaterstaat leven over de oeververdediging. Na gewezen te heb ben op de visserijbelangen bij uitvoe ring van het Deltaplan wilde de heer Verhagen nog gaarne weten, hoe het stond met de annexatieplannen. Met name de situatie in Vlissingen, waar gebrek aan bouwgrond is, noemde hg verontrustend. Burgemeester A. H. S. Stemerding (C.H.) herinnerde aan het adres, dar door zes vervoersorganisaties enige tijd geleden aan Ged. Staten was ge zonden over de lange wachttijden bij de veren en sloot zich aan bij de woorden van de heer Verhagen over de tarieven: „Wij hebben gevochten voor vrijdom van de veren. Laten we die vrijdom offeren als het nodig zou zijn voor verbetering van de situatie op de veren". De heer Stemerding bracht ook de „klaroenstoot" van Scheldedirecteur J. W. Hupkes te Vlissingen te berde en sprak over het woningvraagstuk als een „benauwend probleem". Kun nen prefab-woningen hier oplossing brengen Veer-kwesties werden vervolgens besproken door het enige vrouwelijke Statenlid, mevrouw E. J. van den Broecke—de Man, doch zij liet een opgewekt geluid horen. De z.g. boot- commissie uit de Staten had namelijk met de nieuwe directeur van de boot diensten vergaderd en met de hoofd ingenieur van de Rykswaterstaat, C. HAMELINK .overleg met Rijkswaterstaat... waarbg een groot begrip voor alle problemen tot uiting was gekomen. Zo had de directeur toegezegd in derdaad te willen proberen de dienst regeling voor VlissingenBreskens een half uur te verschuiven en hoe wel het ideaal nog niet bereikt zou zyn, had de bootcommissie daarop geadviseerd een proef hiermede te nemen. Tenslotte deelde mevr. Van den Broecke mede, dat de minister geen gelden wilde toestaan voor mo- milofooninstallaties op de schepen en zy verzocht daarom het college hier voor zelf te willen zorgen. Ook de heer G. J. de Waal (C.H.), sprak over de bootdiensten, waarna de heer L. F. de Bois (P.v.d.A.) in een uitvoerige rede eveneens bouwvo lume, idustrialisatie enz. aansneed. Het woord werd verder nog gevperd door de heren Ruymbeke, Vader en Den Boer. ER BLEKEN MISVERSTANDEN te bestaan tussen Gedeputeerden en Provinciale Staten over de Instelling van een „Zeeuwse Delta-commissie". In het algemeen verslag hadden Gedeputeerde Staten kort en zakelijk me degedeeld geen behoefte aan een dergelijke commissie te hebben, maar ir Dikötter van de K.VJP. was het daarmede allerminst eens en burge meester Stemerding van de CJI.U. viel hem bij: „Het gaat toch alleen maar om een advies-commissieDe P.v.d.A. was niet voor een com missie te vinden, wel voor een goede voorlichting van de Statenleden en voor oprichting van een soort „vierde afdeling" voor Delta-zaken ter pro vinciale griffie, waardoor Gedeputeerde Stateu „zich een soort wapen sme den", zoals jhr mr Schorer het uitdrukte. „Ja.... als de zaak zo ligt, dat de Staten een soort studiecommissie wen sen", zei Gedeputeerde mr A. J. van der Weel, „dan is het wat anders en daarover wil het college zich gaarne beraden. Maar men moet zich niet voorstellen, dat men nu al verstandige woorden kan zeggen. Wij zijn evenwel A. H. VERMEULEN .Schouwse belangen... van Januari. Het zal inhouden een advies tot stichting van één water schap, terwijl eenzelfde advies ook voor Noord-Beveland kan worden verwacht. Daarna zullen deze voor stellen in een buitengewone zitting van de Staten worden behandeld. Ver volgens komen Tholen en Zuid-Beve land aan de beurt. Schouwse Statenleden over Schouwse zaken Verscheidene malen werd er tjj- dens de debatten aandacht ge vraagd voor Schouwen-Duive land door woordvoerders van di verse fracties. Maar specifiek Schouwse problemen werden eigenlijk alleen aangeroerd door twee leden, afkomstig van het eiland, namelijk burgemeester A. H. Vermeulen (PvdA) uit Dreisehor en notaris P. Heering (WD) uit Zicrikzee. Zy spraken dan ook meer als „afgevaardig den van Schouwen-Dniveland", dan als vertegenwoordigers van een politieke party. Notaris P. Heering, die als voor zitter van de Stichting Nieuw Schou wen-Duiveland uiteraard geheel op de hoogte is van hetgeen zich op dit eiland afspeelt, wees er op, dat de slaperdijk op het eiland tegen de zin van de bevolking wordt aangelegd. Dit Statenlid had een brief gekre gen van de voorzitter van het Wa terschap Schouwen, waarin deze polderbestuurder o.m. schreef: „Het gaat hier over ons en zonder ons. Zo af en toe bestaat er by ons de nei- bereid stappen te doen, zoals door u wordt gewenst op dat moment, waar op u kunt worden voorgelicht". En het lid van Gedebuteerde Staten, de heer C. Hamelink, preciseerde de ze gedachten nog nader: „Wij denken aan een samenbundeling van diverse diensten, zoals provinciale waterstaat, planologische dienst, E.TJ„ Stichting Zeeland enz. tot één vaste commissie onder voorzitterschap van de Commis saris der Koningin. Gedeputeerden zullen dan niet aarzelen aan de Sta ten zo nodig vergaande voorstellen te doen, b.v. met betrekking tot het aantrekken van speciale krachten". ging om de verantwoordelijkheid maar neer te leggenOp sommi ge plaatsen maakt Rgkswaterstaat de zeeweris-* overdreven goed en op andere plaatsen zijn er hiaten". Speciale aandacht vroeg de heer Heering voor de haven van Anna Jacobapolder, waarbg hg echter op merkte, dat hij de indruk had dat de R.T.M. thans „erg haar best deed". Burgemeester A. H. Vermeulen dankte het college voor alles wat het tot dusver voor dit rampgebied had fedaan. Ook hg sprak over het veer ijpe en beklemtoonde de noodzake lijkheid van een buitenhaven in de Grevelingen, nu het Dgkwater is af gesloten. Gedeputeerde C. Hamelink gaf de verzekering, dat Rijkswaterstaat over elke dgkverzwaring advies in wint by het college. Hij had de stellige indruk, dat deze instantie een belangrijke oplossing nastreeft en tot stand wil brengen met betrekking tot de havens. Het college acht het teleurstellend, dat de capaciteit van het veer Anna- Jacobapolder ondanks alle verbete ringen onvoldoende is. Getracht moet worden om op hoog niveau hierin verbetering zien te bereiken, zowel voor de veerdienst als voor de -ha- Tenslotte verklaarde Gedeputeerde mr, dr. Mes, dat de Herverlcaveling, voor zover hem bekend, geen last on dervond van de motie, destyds in de Staten aangenomen, waarbij „bevrie zing van dorpskernen" niet werd aanvaard. ..Op vrijwillige basis ge schiedt er evenwel iets in deze rich ting". zo verklaarde hg, ..doch in fei te zgn de mensen vrij te bouwen, waar ze willen".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 7