[TRAFFIC; «TRAFFIC c luidt een nieuw tijdperk in! Klanken uit de aether ^leutel Om de eenheid van de Prot.- Christelijke partijen 3 Kwestie opnieuw op tapijt. GOUD- EN VALUTARESERVE IS THANS GROOT GENOEG 4 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT DONDERDAG 18 NOVEMBER 1954 DE VERHOUDING A.R.P.—C.H.U. lil (Slot) Propaganda van actie-comité's liep op niets uit (Van onze parlementaire redacteur) Na 1946 is een aantal jaren officieel t— dat wil zeggen van de kant van de partyleidingen weinig of niets meer over fusiepogingen of een stre ven naar federatieve samenwerking tussen de A.R.P. en de C.H.U. gehoord. Dat wil niet zeggen, dat men in de „lagere regionen" stil zat. Nadat een aantal personen vergeefs gepoogd had de drie protestantse partyen A.R.P., C.H.C. en S.G.P. (Staatkundig-Gereformeerde Party) te doen samensmel ten, sloegen zy in 1949 een eigen weg in en richtten de Christelijke Volks partij, de C.V.P., op, die onder voorzitterschap kwam te staan van de heer J. Hind riks in Groningen. Begin October 1950 werd in Voorburg een comité opgericht tot bevorde ring van een fusie tussen de C.H.U. en de A.R.P. Later volgden meer comi- té's, vooral toen in het kamp van de Christelyke politici ongerustheid gere zen was over de uitslag van de Kamerverkiezing van 1952, die een teruglo pen van de protestants-Christelyke invloed te zien gaf. In het voorjaar van 1951 bracht het Christelijk-historische Tweede Kamerlid mr J. J. R. Schmal in het C.H. weekblad „Koningin en Vader land" de onderlinge verhouding tus sen A.R.P. en C.H.U. weer ter sprake. Hij drong op verbetering en verster king van de samenwerking aan. De antirevolutionnairen reageerden er ongunstig op. De C.H.U. het een an der geluid horen. In de algemene vergadering van de ze partij op 16 Mei 1951 in Amster dam stelde een aantal leden voor om in overleg met de A.R.P. een gecom bineerde vergadering uit te schrijven van afgevaardigden van alle plaatse- lyke C.H.- en A.R. kiesverenigingen in den lande, teneinde de opinie over een eventuele fusie van beide party- en te peilen. De heer Tilanus ontried echter een dergelijke geforceerde handelwijze met klem. Voor samensmelting achtte hy de tijd nog niet ryp; zij zou uitlopen, zo vreesde hij, op af splitsing van groepen naar de St.- Ger. Partij, naar de Prot. Unie, naar de P.v.d.A. en mogelyk naar nieuwe partijtjes. Grotere ver brokkeling zou het gevolg zyn. De Unie, aldus de heer Tilanus, heeft een eigen sfeer en vriendenband. In de Tweede Kamer wierp de an- tirevolutionnarie fractie-leider de heer Schouten op 14 November '51 by de algemene beschouwingen over dè Rijksbegroting voor 1952 nog eens een spierinkje uit, toen hy zeide: „Met de Christeiyk-hi- storischen begeer ik in de grootst mogelijke samenwerking te leven, maar in de practyk blijkt dit he laas meermalen moeilijker dan het, principieel gezien, zou behoe ven te zijn. Ik hoop, dat wat dit betreft, met medewerking van de heer Tilanus en mij de voorwaar den zullen worden geschapen om die samenwerking een zo hecht mogelyke te doen worden". De heer Tilanus liep echter niet over van enthousiasme Geen vorderingen. Neen, tot hun teleurstelling zagen verscheidene leden van beide partijen, dat men met de fusie, de federale sa menwerking, de eenheid van handelen of het contact geen vorderingen maakte. Zij verweten dat ten on rechte naar. het ons voorkomt aan de besturen. En zy vormden op deze grond hun comité's. De C.V.P. bleef inmiddels ageren. Op een door het „Comité van Actie" van deze party op 5 April 1952 in Utrecht georganiseerde landelyke landelyke byeenkomst werd besloten byeenkomst werd besloten om langs de door de Christelyke volkspar tij gevolgde weg eenheid en koers verandering van alle protestan- ligen. In October van hetzelfde jaar richtte de C.V.P. aan alle afdelingen van de A.R.P. en de C.H.U. en aan de jongerengroepen van deze partijen een oproep, waarin o.m. werd gecon cludeerd, dat het grote verlies der Christelijke partijen bij de verkiezin gen niet moest worden beschouwd als een voortgang van het proces van de doorbraak, maar als een „opzeggen van het vertrouwen door duizenden uit de linkervleugels". De C.V.P. achtte de voorstelling, dat de tyd voor eenheid, dat wil zeg gen voor één Christelyke Volkspartij, nog niet was aangebroken, in stryd met de werkelykheid. Zy wilde koers verandering door terugkeer tot de door mannen als Kuyper, Talma en anderen aangegeven weg en zy gaf te kennen, dat zij daarover een con ferentie zou voorbereiden. Alleen op hoog niveau. De A.R.P. liet dit niet op zich zit ten. Zy zond aan de kiesverenigingen een circulaire, waarin aan de leden werd duidelyk gemaakt, dat een ac tie tot nauwere samenwerking op po litiek terrein tussen de beide grote protestantse groepen alleen van we zenlijke waarde kan zyn, als de „par tyen" de zaak in behandeling namen en „beide" bereid waren mede te wer ken aan de bevordering van verhou dingen, die de samenwerking dienen en die konden bydragen tot het naar elkaar toegroeien. De actie van de comité's en van de C.V.P. kon naar het oordeel van de A.R.P. de erva ring had het geleerd hieraan niet dienstbaar zyn. Het partybestuur gaf het advies, om niet aan de buiten de party staande actie mede te werken, maar wensen ter kennis te brengen van het Centraal Comité. Speciaal waarschuwde het bestuur van de A.R.P. tegen het streven van de C.VJP. tot eenheid, omdat deze party een „ander politiek beleid" wen ste zonder dat zy dit duidelyk om schreef en omdat de actie uitging van een andere een derde poli tieke party, die langs deze weg haar eigen doeleinden wilde dienen. Deze waarschuwing van de A.R.P. en het ontbreken van bereidheid bU de C.H.U. om tot samenwerking, laat staan tot fusie te komen, hebben de comité's tot machteloosheid gedoemd en hen ten dode opgeschreven. Van onderop zyn de pogingen om A.R.P. en C.H.U. weer tot elkaar te brengen mislukt. Aan de top is men niets opgeschoten. De antirevolutio nnairen verwyten de Christelijk-histo- rischen, dat zy nooit het besluit tot het onderhouden van contact hebben ingetrokken, maar niettemin nimmer iets van zich laten horen. Prof. dr G. C. van Niftrik, een der voorman nen van de C.H.U., schreef in „Kerk en Theologie", dat nauwer contact is uitgebleven door historisch ontstaan en gegroeid ressentiment, door kerke- lyke oorzaken, door opportuniteits- overwegingen en door mentaliteits- verschillen. De diepere tegenstellingen tussen C.H.U. en A.R.P. zyn blykbaar te groot dan dat nog op samensmelting of federatieve samenwerking gere kend kan worden. Wij gronden dit oordeel ook op de woorden, die het op 23 October jl. openbaar gemaakte re organisatierapport van de A.R.P. van de verhouding tussen de A.R.P. en de C.H.U. wijdt. Dit rapport maant, dat het herstel van de eensgezindheid der protestant se Christenen thans meer dan ooit geboden is en dat de samenwerking tussen A.R.P. en C.H.U. bevorderd moet worden, maar het voegt er aan toe: „By alle overleg met de Christe- lijk-Historische Unie sta overigens steeds duidelyk voor ogen, dat het daarbij niet alleen gaat om grotere of kleinere principiële verschillen van inzicht, maar bovendien om twee par tijen, die in sociologisch en sociaal- psychologisch opzicht een aanmerke lijk ander karakter bezitten. Misken ning hiervan zou de hoge zaak, wel ke wij bepleiten, in sterke mate kun nen schaden". (Advertentie.) DE NEDERLANDSE OVERSCHOTTEN Met de overvloedige reserve's moet iets gedaan worden (Door onze economische medewerker) De minister van financiën kondigde vorige week aan, dat hij een in 1947 bij de Wereldbank aangegane lening vervroegd wil aflossen. Dit geeft een aanzienlijke rentebesparing en bovendien laat onze goud- en deviezenpositie deze operatie gemakkelijk toe. Wij zouden zelfs geneigd zijn meer betekenis te hechtèn aan een ver mindering van de goud- en deviezenreserves dan aan de rentebesparing. Anders gezegd, het wordt zo langzamerhand tijd eens een beetje het mes te zetten in die grote reserves. En wat ligt d3n meer voor de hand dan onze schulden aan het buitenland verminderen, waardoor en passant onze renteverplichtingen ook kleiner worden? Jarenlang was die goud- en devie zenreserve een zorgenkind voor onze overheid. Alles draaide er om, zelfs werd enkele jaren geleden de con sumptie bewust verlaagd om onze be talingsbalans maar in evenwicht te krijgen. Dit is volledig gelukt. In welke ma te leert ons het overzicht van de be- door J. G. KELHOLT talingsbalans over het le halfjaar 1954, dat ook vorige week werd bekend ge maakt. Vatten wij die balans in enkele woorden samen, dan blijkt dat het surplus van onze invoer boven onze uitvoer meer dan betaald wordt door de netto-opbrengst uit het diensten verkeer en de in het buitenland be legde kapitalen. Overschot. In het eerste halfjaar van 1954 b.v. ontvingen wij netto aan dividenden, coupons, enz. 217 millioen guldenaan scheepvaart- en andere diensten 747 millioen gulden, tezamen dus 964 mil lioen gulden, hetgeen ruimschoots vol doende was om het bedrag aan goe deren, dat wij meer in- dan uitvoer den (448 millioen gulden) te betalen. Wij hielden zelfs nog 516 millioen gul den over. Hiervan ging nog af 48 mil lioen gulden aan overheidsdiensten door het buitenland, zodat uiteinde lijk een overschot geboekt werd van 468 millioen gulden. Onze economie werd echter nog rij ker (momenteel tenminste, want na verloop van tijd plukken wij de wran ge vruchten), doordat er voor 234 mil lioen gulden aan kapitaal werd ont vangen, voornamelijk door verkoop van effecten. En tenslotte was er nog een Amerikaanse schenking van 42 millioen gulden, zodat wij er in het afgelopen halfjaar 744 millioen gul den op vooruit gingen. De minister van financiën heeft, als een goed huisvader, van die gunstige ontwikkeling gebruik gemaakt om 262 millioen op onze schuld aan het buitenland af te lossen. En met het overige bedrag nam onze goud- en de viezenreserve toe. Het beeld is eigenlijk wel simpel: doordat wij zoveel aan het buitenland verkopen en doordat wij dividend De komst van TRAFFIC betekent een nieuw tijdperk voor iedere critische liefhebber van een echte, pure Virginia-sigaret. Rook hem en U zegt: krijgen uit in het buitenland belegde kapitalen, kunnen wij onze schuld af lossen en bovendien nog onze spaar pot met goud en deviezen groter ma ken. Maar is het nu wel nodig steeds rij ker te worden? Kunnen wij er niet wat beter van gaan leven? Inderdaad maken wij niet ons gehele inkomen op: wij sparen en investeren en dank zij onze hierdoor vergrote productie exporteren wij meer, hetgeen de di- viezenpot weer dikker maakt. Te veel. Het zou echter onzinnig zijn om die maar te laten uitdijen. Oorspronkelijk was het oogmerk een veilig stootkus sen te hebben, opdat wij bij een te ruggang van de betalingsbalans niet direct op zwart zaad zouden zitten. Wel, dit stootkussen is nu met plm. 4'A milliard gulden dik genoeg, zodat wij een deel van die reserve niet lan ger ongebruikt moeten laten liggen. Het merkwaardige is dat een ver mindering op korte termijn en prof. Tinbergen wees hier kort ge leden al op door een verhoging van de consumptie via loonsverhoging en belastingverlaging niet te verwachten is. Bovendien zou een extra vraag de spanning op de arbeidsmarkt maar vergroten. Door de genoemde maatregelen lo pen zowel ex- als import terug, zodat wij hierdoor niet veel verder komen. Alleen op de lange duur wordt het effect bereikt dat de uitvoer meer te rugloopt dan de invoer. Om dus op korte termijn de devie- mreserve terug te dringen zal men het beste zijn toevlucht kunnen ne men tot een versneld aflossen van de schuld. Wij zullen er later, als eens de nood aan de man mocht komen, niet rouwig om zijn. VRIJDAG 19 NOVEMBER. HILVERSUM I. 40Z m 746 kc/s. 7.00— 24.00 KRO. KRO: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.45 Mor gengebed en lit. kal. 8.00 Nws. en kath. nws. A.20 Gram. 9.00 Voor de huisvrouw. 9.35 Waterst. 9.40 Gram. 9.45 Schoolra dio. 10.00 Amus. muz. 10.30 Schoolradio. 11.00 Voor de zieken. 11.40 Gram. 12.00 Angelus. 12.03 Marialiederen. 12.20 Gram. 12.30 Larid- en tuinb. meded. 12.33 „Wij vrouwen van het land", caus. 12.40 Gr. 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nws. en kath. nws. 13.20 Gram. 13.45 Voor de vrouw. 14.00 Concertgeb. ork. 15.00 Schoolradio. 15.30 Gram. 15.40 Sopr. en gitaar. 16.00 Voor de zieken. 17.00 Voor de jeugd. 17.15 Kinderkoor. 17.40 Pianorecital. 18.00 Luchtmachtkapel. 18.30 Vragenbeantw. 18 45 Gram. 18.55 Prof. Romme spreekt. 19.00 Nws. 19.10 Regeringsuitz.: „Verkla ring en toelichting", waarin o.m. opgeno men te plm. 19.20 uur het emigratie praatje door H. A. van Luyk. 19.30 Avond gebed en lit. kal. 19.45 Gevar. progr. 21.00 Act. 21.15 De gewone man. 21.30 Pol. forum. 21.50 Tenor en piano. 22.10 Gram. 23.00 Nws. 23.1524.00 Blaaskwint. en so list. HILVERSUM n. 298 m 1007 kc/S. 7.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 16.00 VARA. 19.30 VPRO. 21.00 VARA. 22.40 VPRO. 23.00—24.00 VARA. VARA: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. 8.00 Nws. 8.18 Gram. 8.45 Voor de huisvrouw. 9.00 Gym. voor de vrouw. 9.40 Schoolradio. VPRO: 10.00 „Thuis", caus. 10.05 Morgenwijding. VARA: 10.20 Voor de kleuters 10.40 Blokfluitens. 10.55 Radiofeuilleton. 11.15 Gram. 11.35 Orgel en zang. AVRO: 12.00 Gram. 12.30 Land en tuinb. meded. 12.33 Sport en prognose. 12.48 Gram. 13.00 Nws. 13.15 Rhythm. muziek. 13 55 Beursber. 14 00 Voordr. 14.20 Vocale Kamermuz. 14.50 Gevar. progr. VARA: 16.00 Pianoduo. 16.30 Voor de jeugd. 17.00 Muz. caus. 17.40 Rep. 18.00 Nws. 18.15 Act. 18.20 Dansmuz. 18.45 „De strijd voor meer welvaart", caus. 19.00 Voor de jeugd. 19.10 Meisjeskoor. VPRO: 19.30 „Portretten en hun achtergronden", caus. 19.50 Ber. 20.00 Nws. 20.05 Nabe schouwing Conferentie Historie Peace Churches. 20.10 Boekbespr. 20.15 Viool en piano. 20.30 „Europa een", caus. 20.40 „Leven in de cultuur", caus. VARA: 21.00 Gram. 21.20 „De grote familie", klankb. 21.35 Buitenl. weekoverz. 21.50 Spaanse volksliederen en dansen. 22.15 Rhythm, muz. VPRO: 22.40 „Vandaag", caus. 22.45 Avondw(jding. VARA: 23.00 Nws. 23.15 24.00 Koor en orgel. TELEVISIE KRO. 20.15 Kookpraatje. 20.30 Act. 20.40 Wccrovcrzicht. 20.45—21.45 „De mensen kijken niet naar de hemel", film. (Advertentie.) r a a tev«r*noler gratis pros.f flacon FEUILLETON HOOFDSTUK XXXV. Brigadier Abbott begeleidde juf frouw Silver de volgende morgen naar Mar bury. Hij had de nacht door gebracht in de „Zwarte Stier", op een bed, waarvan de matras, een echte antieke, opgevuld scheen met straat keien uit hetzelfde tydperk. Ter com pensatie had hy bij zijn ontbijt een vers-gelegd ei genoten, want de „Stier" hield zelf kippen en wedyver- de fel met meneer Everton wat de leg-gemiddelde betreft. Ze namen de bus naar de halt waar ze de trein van 9.40 pakten, een extra-langzame boemel, aie niet slechts stopte bij alles wat station genoemd kon wor den, maar af en toe ook gewoon on derweg stilhield en bleef puffen, al was er geen station te bekennen. Ze hadden een hele wagon voor zich al leen en verdreven de tyd met ge sprekken. Juffrouw Silver kwam met drie citaten van Tennyson, van wie twee Frank onbekend waren. Een paar versregels vielen bijzonder in zijn smaak. „Heb nu geduld. De schrijver zal u tonen, In 't slotbedryf, wat dit wild spel beduidt". Hij luisterde eerbiedig naar een lof zang op de poëet. Waarna juffrouw Silver haar versleten handtasje opende en daaruit een enveloppe met een stel foto's haalde, die ze hem overhandigde. „Juffrouw Brown heeft een uitste kend fototoestel en ik was zo bly, dat juffrouw Feil deze foto's bezat. Ze zyn goed en duidelijk, nietwaar? De eerste twee werden genomen ter gelegenheid van Moeders-Aardbeien- feest in de tuin van de oude pasto rie. Dat is de laatste vyftig iaar een traditie geworden, maar sinds de oorlog krijgen ze alleen thee en broodjes, terwyl de vruchten naar het dorpshuis gaan om er jam van te maken. Op de eerste foto komt Bush heel goed uit, maar zijn vrouw heeft het hoofd afgewend. Juffrouw Don- caster staat op allebei best. aDn heb ik hier twee uitstekende portretten van meneer Madoc; één «-van toont door PATRICIA WENTWORTH hem met meneer Harsch naast zich lopend. Op de andere foto praat hy met meneer Everton. Ze hébben me gezegd, dat beiden er tevreden over kunnen zijn. Ik had nog niet het ge noegen, meneer Madoc te ontmoeten, maar juffrouw Sophy zei..." „Ja, hy lykt goed". „En meneer Everton ook", con stateerde juffrouw Silver met stra lend gezicht. Daarop toonde ze de laatste twee foto's. „Hier is de jury in de wedstryd voor volkstuinders: Juffrouw Fell, Bush, meneer Ever ton en dr. Edwards. Allen grote'lief hebbers van tuinieren, zo'n gezonde bezigheid. Ook die foto's zyn, dunkt me, heel goed en duidelyk". Frank hield de foto's waaiersge- wyze voor zich, keek haar over die waaier aan en trok één van zyn wenkbrauwen op. „En waar wilt u nu naar toe, ver eerde meesteres?" informeerde hy. Juffrouw Silver kuchte als ge woon lyk. „Och. ik dacht, dat jy, terwyl ik met meneer Madoc spreek, misschien deze foto's in „De Ram" kon laten zien en nagaan, of ze iemand van de daarop afgebeelden ook herkennen als een bezoeker van hun hotel die Maandag vóór de moord op meneer Harsch. „De Ram?" „In Ramford Street. Een zuster van Bush is getrouwd met een winkelier in ijzerwaren, schuin er tegenover. Bush heeft haar Maandag bezocht. De man heet Grey. Ook juffrouw Doncaster en meneer Everton waren die middag in Marbury. Wat meneer Madoc betreft, die was op de fiets uit Bourne vertrokken, maar ze we ten niet waarheen". „Nu", zei Frank, „ik weet, dat ik dom ben, maar wilt u me soms ook vertellen, -wat dit alles te betekenen heeft? Ik bedoel: Wat wilt u met die Maandag en »vat met „De Ram"?" „Dat zal ik je zeggen, beste jon gen. Meneer Harsch was die middag eveneens in Marbury. Hij ging naar „De Ram" om er een kop tnee te drinken, maar kwam dadelijk er weer uit. 's Avonds was hy laat thuis en toen juffrouw Madoc blijk baar van zijn uiterlijk schrok, zie hij, dat hy een geest gezien had. Juf frouw Meade zag hij die avond niet en ze waren eerst samen alleen op die bewuste Dinsdagavond, waar hy haar van zyn erg kort bezoek aan „De Ram" vertelde. Hij sprak toen niet over een geest of zo, maar maakte wel enige heel interessante opmerkingen, die je maar eens zelf moet lezen. Ik schreef ze op en vroeg juffrouw Meade, het te willen con troleren". Bij deze woorden haalde zij een op gevouwen schrift uit haar handtas en stelde dit Frank ter hand, waarna ze de handen in haar schoot legde en hem gadesloeg, terwijl hij de aange wezen bladzijden las. „En", zei hy na lezing. „Wat maakt u eruit op?" Juffrouw Silver sprak niet dadel yk, maar scheen haar antwoord zorgvul dig te overwegen. Ten slotte zei ze op haar kalme, ernstige toon; „Hy ging naar binnen om thee te drinken, want hij was vermoeid en dorstig, maar hij kwam weer buiten, zonder zyn dorst te hebben gelest. Later sprak hij tot iemand over een geest en tot een ander over een open gaande deur. Ik heb me afgevraagd, of hij die deur zich zag openen toen hij de „Ram" binnentrad, of hy ie mand, die geen verband hield met het vroegere leven in Duitsland, herken de of half herkende. En verder of er nog iemand daar geweest isie mand, di egeen verband hield met het verleden maar met Harsch latere le ven in Bourne. Voor beide personen zou herkenning een groot gevaar hebben betekend. Ze konden 't er niet op wagen, over een zo belangryk punt in het onzekere te blijven. Vermoede lijk heeft één van hen hem gevolgd om te zien of hy ook naar de politie ging. Toen ze ontdekten, dat hy zich naar 't station begaf, om daar or de volgende trein te wachten, kwamen ze tot de slotsom, dat er geen onmid- dellyk gevaar dreigde en scheidden. Maar daarbij kon het niet blijven. Waarschijnlijk was reeds tot de dood van meneer Harsch besloten: de kans, dat hij een spion van de vijand kon hebben ontdekt, heeft misschien misschien ook niet de uitvoering van het plan verhaast. Sir George Rendal meent, dat er een vastberaden poging is gedaan óf om de vyand de formule van „harschite" in handen te spelen óf om het gebruik ervan by onze eigen oorlogvoering te beletten." „Ja, maar", merkte Frank op, „als Harsch bij het openen van een deur in de „Ram" een spion van de vijand ontdekte, waarom ging hy dan niet naar de politie?" „Je hebt myn notities niet goed ge lezen", wees juffrouw Silver hem te recht. Kijk ze nog maar eens na en dan zul je zien, wat hy zei, in zijn gesprek met Janice Meade: „Maar laat ons niet over zulke dingen spre ken, dat is nergens goed voor. Je zou er toe komen, je iets te verbeelden, dat er niet is en spoken te zien in je eigen gedachten. Dat dient tot niets." Uit deze woorden blijkt, dat hij niet zeker Van zyn zaak was. Ik denk, dat hy erg geschokt was. Toen hij na dacht over hetgeen hij gezien had, heeft die schok hem parten gespeeld... hij was er niet meer zeker van. Van daar zijn gezegde tot juffrouw Ma doc: „Ik heb een geest gezien." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 4