[TRAFFIC;
«TRAFFIC
c
luidt een nieuw tijdperk in!
Klanken uit de aether
^leutel
Om de eenheid van de Prot.-
Christelijke partijen
3
Kwestie opnieuw op tapijt.
GOUD- EN VALUTARESERVE
IS THANS GROOT GENOEG
4
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
DONDERDAG 18 NOVEMBER 1954
DE VERHOUDING A.R.P.—C.H.U. lil (Slot)
Propaganda van actie-comité's liep
op niets uit
(Van onze parlementaire redacteur)
Na 1946 is een aantal jaren officieel t— dat wil zeggen van de kant van
de partyleidingen weinig of niets meer over fusiepogingen of een stre
ven naar federatieve samenwerking tussen de A.R.P. en de C.H.U. gehoord.
Dat wil niet zeggen, dat men in de „lagere regionen" stil zat. Nadat een
aantal personen vergeefs gepoogd had de drie protestantse partyen A.R.P.,
C.H.C. en S.G.P. (Staatkundig-Gereformeerde Party) te doen samensmel
ten, sloegen zy in 1949 een eigen weg in en richtten de Christelijke Volks
partij, de C.V.P., op, die onder voorzitterschap kwam te staan van de heer
J. Hind riks in Groningen.
Begin October 1950 werd in Voorburg een comité opgericht tot bevorde
ring van een fusie tussen de C.H.U. en de A.R.P. Later volgden meer comi-
té's, vooral toen in het kamp van de Christelyke politici ongerustheid gere
zen was over de uitslag van de Kamerverkiezing van 1952, die een teruglo
pen van de protestants-Christelyke invloed te zien gaf.
In het voorjaar van 1951 bracht
het Christelijk-historische Tweede
Kamerlid mr J. J. R. Schmal in het
C.H. weekblad „Koningin en Vader
land" de onderlinge verhouding tus
sen A.R.P. en C.H.U. weer ter sprake.
Hij drong op verbetering en verster
king van de samenwerking aan. De
antirevolutionnairen reageerden er
ongunstig op. De C.H.U. het een an
der geluid horen.
In de algemene vergadering van de
ze partij op 16 Mei 1951 in Amster
dam stelde een aantal leden voor om
in overleg met de A.R.P. een gecom
bineerde vergadering uit te schrijven
van afgevaardigden van alle plaatse-
lyke C.H.- en A.R. kiesverenigingen
in den lande, teneinde de opinie over
een eventuele fusie van beide party-
en te peilen.
De heer Tilanus ontried echter een
dergelijke geforceerde handelwijze
met klem. Voor samensmelting
achtte hy de tijd nog niet ryp; zij
zou uitlopen, zo vreesde hij, op af
splitsing van groepen naar de St.-
Ger. Partij, naar de Prot. Unie,
naar de P.v.d.A. en mogelyk naar
nieuwe partijtjes. Grotere ver
brokkeling zou het gevolg zyn. De
Unie, aldus de heer Tilanus, heeft
een eigen sfeer en vriendenband.
In de Tweede Kamer wierp de an-
tirevolutionnarie fractie-leider de
heer Schouten op 14 November '51
by de algemene beschouwingen
over dè Rijksbegroting voor 1952
nog eens een spierinkje uit, toen
hy zeide: „Met de Christeiyk-hi-
storischen begeer ik in de grootst
mogelijke samenwerking te leven,
maar in de practyk blijkt dit he
laas meermalen moeilijker dan
het, principieel gezien, zou behoe
ven te zijn. Ik hoop, dat wat dit
betreft, met medewerking van de
heer Tilanus en mij de voorwaar
den zullen worden geschapen om
die samenwerking een zo hecht
mogelyke te doen worden". De
heer Tilanus liep echter niet over
van enthousiasme
Geen vorderingen.
Neen, tot hun teleurstelling zagen
verscheidene leden van beide partijen,
dat men met de fusie, de federale sa
menwerking, de eenheid van handelen
of het contact geen vorderingen
maakte. Zij verweten dat ten on
rechte naar. het ons voorkomt aan
de besturen. En zy vormden op deze
grond hun comité's.
De C.V.P. bleef inmiddels ageren.
Op een door het „Comité van Actie"
van deze party op 5 April 1952 in
Utrecht georganiseerde landelyke
landelyke byeenkomst werd besloten
byeenkomst werd besloten om langs
de door de Christelyke volkspar
tij gevolgde weg eenheid en koers
verandering van alle protestan-
ligen. In October van hetzelfde jaar
richtte de C.V.P. aan alle afdelingen
van de A.R.P. en de C.H.U. en aan de
jongerengroepen van deze partijen
een oproep, waarin o.m. werd gecon
cludeerd, dat het grote verlies der
Christelijke partijen bij de verkiezin
gen niet moest worden beschouwd als
een voortgang van het proces van de
doorbraak, maar als een „opzeggen
van het vertrouwen door duizenden
uit de linkervleugels".
De C.V.P. achtte de voorstelling,
dat de tyd voor eenheid, dat wil zeg
gen voor één Christelyke Volkspartij,
nog niet was aangebroken, in stryd
met de werkelykheid. Zy wilde koers
verandering door terugkeer tot de
door mannen als Kuyper, Talma en
anderen aangegeven weg en zy gaf
te kennen, dat zij daarover een con
ferentie zou voorbereiden.
Alleen op hoog niveau.
De A.R.P. liet dit niet op zich zit
ten. Zy zond aan de kiesverenigingen
een circulaire, waarin aan de leden
werd duidelyk gemaakt, dat een ac
tie tot nauwere samenwerking op po
litiek terrein tussen de beide grote
protestantse groepen alleen van we
zenlijke waarde kan zyn, als de „par
tyen" de zaak in behandeling namen
en „beide" bereid waren mede te wer
ken aan de bevordering van verhou
dingen, die de samenwerking dienen
en die konden bydragen tot het naar
elkaar toegroeien. De actie van de
comité's en van de C.V.P. kon naar
het oordeel van de A.R.P. de erva
ring had het geleerd hieraan niet
dienstbaar zyn. Het partybestuur gaf
het advies, om niet aan de buiten de
party staande actie mede te werken,
maar wensen ter kennis te brengen
van het Centraal Comité.
Speciaal waarschuwde het bestuur
van de A.R.P. tegen het streven van
de C.VJP. tot eenheid, omdat deze
party een „ander politiek beleid" wen
ste zonder dat zy dit duidelyk om
schreef en omdat de actie uitging
van een andere een derde poli
tieke party, die langs deze weg haar
eigen doeleinden wilde dienen.
Deze waarschuwing van de A.R.P.
en het ontbreken van bereidheid bU
de C.H.U. om tot samenwerking, laat
staan tot fusie te komen, hebben de
comité's tot machteloosheid gedoemd
en hen ten dode opgeschreven.
Van onderop zyn de pogingen om
A.R.P. en C.H.U. weer tot elkaar te
brengen mislukt. Aan de top is men
niets opgeschoten. De antirevolutio
nnairen verwyten de Christelijk-histo-
rischen, dat zy nooit het besluit tot
het onderhouden van contact hebben
ingetrokken, maar niettemin nimmer
iets van zich laten horen. Prof. dr
G. C. van Niftrik, een der voorman
nen van de C.H.U., schreef in „Kerk
en Theologie", dat nauwer contact is
uitgebleven door historisch ontstaan
en gegroeid ressentiment, door kerke-
lyke oorzaken, door opportuniteits-
overwegingen en door mentaliteits-
verschillen.
De diepere tegenstellingen tussen
C.H.U. en A.R.P. zyn blykbaar te
groot dan dat nog op samensmelting
of federatieve samenwerking gere
kend kan worden. Wij gronden dit
oordeel ook op de woorden, die het op
23 October jl. openbaar gemaakte re
organisatierapport van de A.R.P. van
de verhouding tussen de A.R.P. en de
C.H.U. wijdt.
Dit rapport maant, dat het herstel
van de eensgezindheid der protestant
se Christenen thans meer dan ooit
geboden is en dat de samenwerking
tussen A.R.P. en C.H.U. bevorderd
moet worden, maar het voegt er aan
toe: „By alle overleg met de Christe-
lijk-Historische Unie sta overigens
steeds duidelyk voor ogen, dat het
daarbij niet alleen gaat om grotere of
kleinere principiële verschillen van
inzicht, maar bovendien om twee par
tijen, die in sociologisch en sociaal-
psychologisch opzicht een aanmerke
lijk ander karakter bezitten. Misken
ning hiervan zou de hoge zaak, wel
ke wij bepleiten, in sterke mate kun
nen schaden".
(Advertentie.)
DE NEDERLANDSE OVERSCHOTTEN
Met de overvloedige reserve's
moet iets gedaan worden
(Door onze economische medewerker)
De minister van financiën kondigde vorige week aan, dat hij een in 1947
bij de Wereldbank aangegane lening vervroegd wil aflossen. Dit geeft een
aanzienlijke rentebesparing en bovendien laat onze goud- en deviezenpositie
deze operatie gemakkelijk toe.
Wij zouden zelfs geneigd zijn meer betekenis te hechtèn aan een ver
mindering van de goud- en deviezenreserves dan aan de rentebesparing.
Anders gezegd, het wordt zo langzamerhand tijd eens een beetje het mes
te zetten in die grote reserves. En wat ligt d3n meer voor de hand dan
onze schulden aan het buitenland verminderen, waardoor en passant onze
renteverplichtingen ook kleiner worden?
Jarenlang was die goud- en devie
zenreserve een zorgenkind voor onze
overheid. Alles draaide er om, zelfs
werd enkele jaren geleden de con
sumptie bewust verlaagd om onze be
talingsbalans maar in evenwicht te
krijgen.
Dit is volledig gelukt. In welke ma
te leert ons het overzicht van de be-
door J. G. KELHOLT
talingsbalans over het le halfjaar 1954,
dat ook vorige week werd bekend ge
maakt.
Vatten wij die balans in enkele
woorden samen, dan blijkt dat het
surplus van onze invoer boven onze
uitvoer meer dan betaald wordt door
de netto-opbrengst uit het diensten
verkeer en de in het buitenland be
legde kapitalen.
Overschot.
In het eerste halfjaar van 1954 b.v.
ontvingen wij netto aan dividenden,
coupons, enz. 217 millioen guldenaan
scheepvaart- en andere diensten 747
millioen gulden, tezamen dus 964 mil
lioen gulden, hetgeen ruimschoots vol
doende was om het bedrag aan goe
deren, dat wij meer in- dan uitvoer
den (448 millioen gulden) te betalen.
Wij hielden zelfs nog 516 millioen gul
den over. Hiervan ging nog af 48 mil
lioen gulden aan overheidsdiensten
door het buitenland, zodat uiteinde
lijk een overschot geboekt werd van
468 millioen gulden.
Onze economie werd echter nog rij
ker (momenteel tenminste, want na
verloop van tijd plukken wij de wran
ge vruchten), doordat er voor 234 mil
lioen gulden aan kapitaal werd ont
vangen, voornamelijk door verkoop
van effecten. En tenslotte was er nog
een Amerikaanse schenking van 42
millioen gulden, zodat wij er in het
afgelopen halfjaar 744 millioen gul
den op vooruit gingen.
De minister van financiën heeft, als
een goed huisvader, van die gunstige
ontwikkeling gebruik gemaakt om
262 millioen op onze schuld aan het
buitenland af te lossen. En met het
overige bedrag nam onze goud- en de
viezenreserve toe.
Het beeld is eigenlijk wel simpel:
doordat wij zoveel aan het buitenland
verkopen en doordat wij dividend
De komst van TRAFFIC betekent een nieuw tijdperk voor
iedere critische liefhebber van een echte, pure Virginia-sigaret.
Rook hem en U zegt:
krijgen uit in het buitenland belegde
kapitalen, kunnen wij onze schuld af
lossen en bovendien nog onze spaar
pot met goud en deviezen groter ma
ken.
Maar is het nu wel nodig steeds rij
ker te worden? Kunnen wij er niet
wat beter van gaan leven? Inderdaad
maken wij niet ons gehele inkomen
op: wij sparen en investeren en dank
zij onze hierdoor vergrote productie
exporteren wij meer, hetgeen de di-
viezenpot weer dikker maakt.
Te veel.
Het zou echter onzinnig zijn om die
maar te laten uitdijen. Oorspronkelijk
was het oogmerk een veilig stootkus
sen te hebben, opdat wij bij een te
ruggang van de betalingsbalans niet
direct op zwart zaad zouden zitten.
Wel, dit stootkussen is nu met plm.
4'A milliard gulden dik genoeg, zodat
wij een deel van die reserve niet lan
ger ongebruikt moeten laten liggen.
Het merkwaardige is dat een ver
mindering op korte termijn en
prof. Tinbergen wees hier kort ge
leden al op door een verhoging van
de consumptie via loonsverhoging en
belastingverlaging niet te verwachten
is. Bovendien zou een extra vraag de
spanning op de arbeidsmarkt maar
vergroten.
Door de genoemde maatregelen lo
pen zowel ex- als import terug, zodat
wij hierdoor niet veel verder komen.
Alleen op de lange duur wordt het
effect bereikt dat de uitvoer meer te
rugloopt dan de invoer.
Om dus op korte termijn de devie-
mreserve terug te dringen zal men
het beste zijn toevlucht kunnen ne
men tot een versneld aflossen van
de schuld. Wij zullen er later, als eens
de nood aan de man mocht komen,
niet rouwig om zijn.
VRIJDAG 19 NOVEMBER.
HILVERSUM I. 40Z m 746 kc/s. 7.00—
24.00 KRO.
KRO: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.45 Mor
gengebed en lit. kal. 8.00 Nws. en kath.
nws. A.20 Gram. 9.00 Voor de huisvrouw.
9.35 Waterst. 9.40 Gram. 9.45 Schoolra
dio. 10.00 Amus. muz. 10.30 Schoolradio.
11.00 Voor de zieken. 11.40 Gram. 12.00
Angelus. 12.03 Marialiederen. 12.20 Gram.
12.30 Larid- en tuinb. meded. 12.33 „Wij
vrouwen van het land", caus. 12.40 Gr.
12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nws. en kath.
nws. 13.20 Gram. 13.45 Voor de vrouw.
14.00 Concertgeb. ork. 15.00 Schoolradio.
15.30 Gram. 15.40 Sopr. en gitaar. 16.00
Voor de zieken. 17.00 Voor de jeugd. 17.15
Kinderkoor. 17.40 Pianorecital. 18.00
Luchtmachtkapel. 18.30 Vragenbeantw.
18 45 Gram. 18.55 Prof. Romme spreekt.
19.00 Nws. 19.10 Regeringsuitz.: „Verkla
ring en toelichting", waarin o.m. opgeno
men te plm. 19.20 uur het emigratie
praatje door H. A. van Luyk. 19.30 Avond
gebed en lit. kal. 19.45 Gevar. progr. 21.00
Act. 21.15 De gewone man. 21.30 Pol.
forum. 21.50 Tenor en piano. 22.10 Gram.
23.00 Nws. 23.1524.00 Blaaskwint. en so
list.
HILVERSUM n. 298 m 1007 kc/S. 7.00
VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00
AVRO. 16.00 VARA. 19.30 VPRO. 21.00
VARA. 22.40 VPRO. 23.00—24.00 VARA.
VARA: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym.
7.30 Gram. 8.00 Nws. 8.18 Gram. 8.45 Voor
de huisvrouw. 9.00 Gym. voor de vrouw.
9.40 Schoolradio. VPRO: 10.00 „Thuis",
caus. 10.05 Morgenwijding. VARA: 10.20
Voor de kleuters 10.40 Blokfluitens. 10.55
Radiofeuilleton. 11.15 Gram. 11.35 Orgel
en zang. AVRO: 12.00 Gram. 12.30 Land
en tuinb. meded. 12.33 Sport en prognose.
12.48 Gram. 13.00 Nws. 13.15 Rhythm.
muziek. 13 55 Beursber. 14 00 Voordr. 14.20
Vocale Kamermuz. 14.50 Gevar. progr.
VARA: 16.00 Pianoduo. 16.30 Voor de
jeugd. 17.00 Muz. caus. 17.40 Rep. 18.00
Nws. 18.15 Act. 18.20 Dansmuz. 18.45 „De
strijd voor meer welvaart", caus. 19.00
Voor de jeugd. 19.10 Meisjeskoor. VPRO:
19.30 „Portretten en hun achtergronden",
caus. 19.50 Ber. 20.00 Nws. 20.05 Nabe
schouwing Conferentie Historie Peace
Churches. 20.10 Boekbespr. 20.15 Viool en
piano. 20.30 „Europa een", caus. 20.40
„Leven in de cultuur", caus. VARA: 21.00
Gram. 21.20 „De grote familie", klankb.
21.35 Buitenl. weekoverz. 21.50 Spaanse
volksliederen en dansen. 22.15 Rhythm,
muz. VPRO: 22.40 „Vandaag", caus. 22.45
Avondw(jding. VARA: 23.00 Nws. 23.15
24.00 Koor en orgel.
TELEVISIE KRO.
20.15 Kookpraatje. 20.30 Act. 20.40
Wccrovcrzicht. 20.45—21.45 „De mensen
kijken niet naar de hemel", film.
(Advertentie.)
r a a
tev«r*noler gratis
pros.f flacon
FEUILLETON
HOOFDSTUK XXXV.
Brigadier Abbott begeleidde juf
frouw Silver de volgende morgen
naar Mar bury. Hij had de nacht door
gebracht in de „Zwarte Stier", op een
bed, waarvan de matras, een echte
antieke, opgevuld scheen met straat
keien uit hetzelfde tydperk. Ter com
pensatie had hy bij zijn ontbijt een
vers-gelegd ei genoten, want de
„Stier" hield zelf kippen en wedyver-
de fel met meneer Everton wat de
leg-gemiddelde betreft. Ze namen de
bus naar de halt waar ze de trein
van 9.40 pakten, een extra-langzame
boemel, aie niet slechts stopte bij
alles wat station genoemd kon wor
den, maar af en toe ook gewoon on
derweg stilhield en bleef puffen, al
was er geen station te bekennen. Ze
hadden een hele wagon voor zich al
leen en verdreven de tyd met ge
sprekken. Juffrouw Silver kwam met
drie citaten van Tennyson, van wie
twee Frank onbekend waren. Een
paar versregels vielen bijzonder in
zijn smaak.
„Heb nu geduld. De schrijver zal
u tonen,
In 't slotbedryf, wat dit wild spel
beduidt".
Hij luisterde eerbiedig naar een lof
zang op de poëet. Waarna juffrouw
Silver haar versleten handtasje
opende en daaruit een enveloppe met
een stel foto's haalde, die ze hem
overhandigde.
„Juffrouw Brown heeft een uitste
kend fototoestel en ik was zo bly,
dat juffrouw Feil deze foto's bezat.
Ze zyn goed en duidelijk, nietwaar?
De eerste twee werden genomen ter
gelegenheid van Moeders-Aardbeien-
feest in de tuin van de oude pasto
rie. Dat is de laatste vyftig iaar
een traditie geworden, maar sinds
de oorlog krijgen ze alleen thee en
broodjes, terwyl de vruchten naar
het dorpshuis gaan om er jam van te
maken. Op de eerste foto komt Bush
heel goed uit, maar zijn vrouw heeft
het hoofd afgewend. Juffrouw Don-
caster staat op allebei best. aDn heb
ik hier twee uitstekende portretten
van meneer Madoc; één «-van toont
door PATRICIA WENTWORTH
hem met meneer Harsch naast zich
lopend. Op de andere foto praat hy
met meneer Everton. Ze hébben me
gezegd, dat beiden er tevreden over
kunnen zijn. Ik had nog niet het ge
noegen, meneer Madoc te ontmoeten,
maar juffrouw Sophy zei..."
„Ja, hy lykt goed".
„En meneer Everton ook", con
stateerde juffrouw Silver met stra
lend gezicht. Daarop toonde ze de
laatste twee foto's. „Hier is de jury
in de wedstryd voor volkstuinders:
Juffrouw Fell, Bush, meneer Ever
ton en dr. Edwards. Allen grote'lief
hebbers van tuinieren, zo'n gezonde
bezigheid. Ook die foto's zyn, dunkt
me, heel goed en duidelyk".
Frank hield de foto's waaiersge-
wyze voor zich, keek haar over die
waaier aan en trok één van zyn
wenkbrauwen op.
„En waar wilt u nu naar toe, ver
eerde meesteres?" informeerde hy.
Juffrouw Silver kuchte als ge
woon lyk.
„Och. ik dacht, dat jy, terwyl ik
met meneer Madoc spreek, misschien
deze foto's in „De Ram" kon laten
zien en nagaan, of ze iemand van de
daarop afgebeelden ook herkennen
als een bezoeker van hun hotel die
Maandag vóór de moord op meneer
Harsch.
„De Ram?"
„In Ramford Street. Een zuster van
Bush is getrouwd met een winkelier
in ijzerwaren, schuin er tegenover.
Bush heeft haar Maandag bezocht.
De man heet Grey. Ook juffrouw
Doncaster en meneer Everton waren
die middag in Marbury. Wat meneer
Madoc betreft, die was op de fiets
uit Bourne vertrokken, maar ze we
ten niet waarheen".
„Nu", zei Frank, „ik weet, dat ik
dom ben, maar wilt u me soms ook
vertellen, -wat dit alles te betekenen
heeft? Ik bedoel: Wat wilt u met
die Maandag en »vat met „De
Ram"?"
„Dat zal ik je zeggen, beste jon
gen. Meneer Harsch was die middag
eveneens in Marbury. Hij ging naar
„De Ram" om er een kop tnee te
drinken, maar kwam dadelijk er
weer uit. 's Avonds was hy laat
thuis en toen juffrouw Madoc blijk
baar van zijn uiterlijk schrok, zie hij,
dat hy een geest gezien had. Juf
frouw Meade zag hij die avond niet
en ze waren eerst samen alleen op
die bewuste Dinsdagavond, waar hy
haar van zyn erg kort bezoek aan
„De Ram" vertelde. Hij sprak toen
niet over een geest of zo, maar
maakte wel enige heel interessante
opmerkingen, die je maar eens zelf
moet lezen. Ik schreef ze op en vroeg
juffrouw Meade, het te willen con
troleren".
Bij deze woorden haalde zij een op
gevouwen schrift uit haar handtas en
stelde dit Frank ter hand, waarna ze
de handen in haar schoot legde en
hem gadesloeg, terwijl hij de aange
wezen bladzijden las.
„En", zei hy na lezing. „Wat
maakt u eruit op?"
Juffrouw Silver sprak niet dadel yk,
maar scheen haar antwoord zorgvul
dig te overwegen. Ten slotte zei ze op
haar kalme, ernstige toon;
„Hy ging naar binnen om thee te
drinken, want hij was vermoeid en
dorstig, maar hij kwam weer buiten,
zonder zyn dorst te hebben gelest.
Later sprak hij tot iemand over een
geest en tot een ander over een open
gaande deur. Ik heb me afgevraagd,
of hij die deur zich zag openen toen
hij de „Ram" binnentrad, of hy ie
mand, die geen verband hield met het
vroegere leven in Duitsland, herken
de of half herkende. En verder of er
nog iemand daar geweest isie
mand, di egeen verband hield met het
verleden maar met Harsch latere le
ven in Bourne. Voor beide personen
zou herkenning een groot gevaar
hebben betekend. Ze konden 't er niet
op wagen, over een zo belangryk punt
in het onzekere te blijven. Vermoede
lijk heeft één van hen hem gevolgd
om te zien of hy ook naar de politie
ging. Toen ze ontdekten, dat hy zich
naar 't station begaf, om daar or de
volgende trein te wachten, kwamen
ze tot de slotsom, dat er geen onmid-
dellyk gevaar dreigde en scheidden.
Maar daarbij kon het niet blijven.
Waarschijnlijk was reeds tot de dood
van meneer Harsch besloten: de kans,
dat hij een spion van de vijand kon
hebben ontdekt, heeft misschien
misschien ook niet de uitvoering
van het plan verhaast. Sir George
Rendal meent, dat er een vastberaden
poging is gedaan óf om de vyand de
formule van „harschite" in handen
te spelen óf om het gebruik ervan by
onze eigen oorlogvoering te beletten."
„Ja, maar", merkte Frank op, „als
Harsch bij het openen van een deur
in de „Ram" een spion van de vijand
ontdekte, waarom ging hy dan niet
naar de politie?"
„Je hebt myn notities niet goed ge
lezen", wees juffrouw Silver hem te
recht. Kijk ze nog maar eens na en
dan zul je zien, wat hy zei, in zijn
gesprek met Janice Meade: „Maar
laat ons niet over zulke dingen spre
ken, dat is nergens goed voor. Je zou
er toe komen, je iets te verbeelden,
dat er niet is en spoken te zien in je
eigen gedachten. Dat dient tot niets."
Uit deze woorden blijkt, dat hij niet
zeker Van zyn zaak was. Ik denk,
dat hy erg geschokt was. Toen hij na
dacht over hetgeen hij gezien had,
heeft die schok hem parten gespeeld...
hij was er niet meer zeker van. Van
daar zijn gezegde tot juffrouw Ma
doc: „Ik heb een geest gezien."
(Wordt vervolgd)