BERT eutel Pogingen tot toenadering liepen op teleurstelling uit C JIMMY OP HET SLAPPE KOORD GULDEN SPREUKEN OP OF IN ZEEUWSE GEBOUWEN Chefarine „4" loet wonderen! de nieuwe SENATOR BIJ BEGIN VAN COMPETITIE KONINGSINDISCHE VERDEDIGING 10 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT WOENSDAG 10 NOVEMBER 1954 VERHOUDING A.R.P.—C.H.U. (II) Indonesische kwestie bracht verwijdering (Van onze parlementaire redacteur). De heren H. W. Tilanus en mr. J. A. de Wilde, die in October 1945 een ver klaring aflegden omtrent de mogelijkheid van een fusie tussen de Christelijk- Historiscbe Unie en de Antirevolutionnaire Partij, hebben ongetwijfeld het beste met de protestants-christelijke partijvorming in ons land voorgehad. Het resultaat, waartoe zij kwamen, was echter negatief. Zij concludeerden, dat een onmiddellijke hereniging van beide partijen niet mogelijk was en dat op een federatieve samenwerking aangestuurd moest worden. Ook daarvan is niet veel terecht gekomen. In de C.H.U. bestond niet alleen geen eenstemmigheid over federatieve samenwerking, in bepaalde kringen van de Unie opperde men er zelfs overwegende bezwaren tegen. Zo stuurde een groep van 49 perso nen onder leiding van dr. A. A. van Rhijn, de tegenwoordige Staatssecreta ris van Sociale Zaken, een uitvoerige brief aan het hoofdbestuur van de C.H.U., waarin zij mededeelde, dat de plannen tot federatieve samenwerking haar met zorg vervulden. Haar beden kingen culmineerden in een drietal punten; de groep had tot haar leed wezen geconstateerd, dat de A.R.P. steeds de draagster is geweest van een consequente antithese-politiek, dat zij in de practijk „telkens de gedachte van de neutrale staat bevorderd heeft" en dat zij vóór de tweede wereldoor log een sociaal en economisch beleid heeft gevoerd, dat te conservatief was. De groep-Van Rhijn stond niet al leen. Haar bezwaren werden door an deren in de C.H.U. gedeeld. Niet de heren Van Rhijn c.s. zouden echter het standpunt van de Unie bepalen; dat moest het hoofdbestuur doen. Het zou daartoe op 8 Februari 1946 bijeen komen. Doch voor het zover was, richtte de groep-Van Rhijn, ten twee de male een brief aan het hoofdbe stuur. Hij was mede-ondertekend door prof. Lieftinck, de vorige minister van Financiën en de heer C. Kleywegt, die met dr. Van Rhijn naar de P.v.d.A. zijn „doorgebroken". In die brief werd opnieuw stelling genomen tegen sa menwerking. Haar definitieve standpunt legde de C.H.U. vast in een op de algemene vergadering van 27 Februari 1946 op voorstel van het hoofdbestuur met grote meerderheid genomen besluit. De vergadering besliste: le. dat in verband met de staat kundige ontwikkeling hier te lande een nauw contact tussen de Prot.- Christelijke partijen gewenst was; 2e. dat, zoals reeds toen het ge val was, de plaatselijke kiesvereni gingen vrijgelaten moesten worden om in deze naar plaatselijke om standigheden te handelen; 3e- dat het gewenst was, dat het dagelijks bestuur van de Christe- lijk-Historische Unie en het mo- deramen der Anti-revolutionnaire Partij in verband met het voren staande onderling contact bewaar den. Men was dus steeds verder van het uitgangspunt samensmelting ver wijderd geraakt. Geen fusie, zelfs geen federatieve samenwerking, maar „nauw contact". Reactie A.R.P. Wat was er inmiddels in de A.R.P. gebeurd? Hoe reageerde deze op de verklaring van de heren Tilanus en De Wilde? Een op 23 Januari 1946 gehouden buitengewone Deputatenvergadering nam met algemene stemmen de vol gende resolutie aan„De A.R.P. spreekt als haar overtuiging uit: dat allen, die de Christus naar de Schriften als hun Heer en Koning be- leiden, op staatkundig gebied behoren samen te werken, zoveel mogelijk in één organisatie; b. dat deze eis te Advertentie sterker spreekt, nu in het maatschap pelijk leven hervormingen moeten worden tot stand gebracht, die het Nederlandse Volk onder Hoger Zegen zullen helpen zich na de desorgani serende bezettingsperiode moreel en maatschappelijk te herstellen en een toestand te doen intreden, waarin aan de sociale gerechtigheid, zoveel als dit in een zondige wereld mogelijk is, wordt voldaan; c. dat naast de krach ten, die in het vrije maatschappelijke leven werkzaam zijn, hier ook een belangrijke taak ligt voor de Over heid, en dat bij het licht van Gods Openbaring, tot wering enerzijds van maatschappelijk onrecht en anderzijds van staatsalmacht, de juiste grenzen van gezag en vrijheid, van overheids macht en burgerrecht moeten worden getrokken; betreurt het, dat uit de samensprekingen van de vertegen woordigers der Christelijk-Historische Unie en der Antirevolutionnaire Partij gebleken is, dat vereniging der beide partijen voorshands op overwegende bezwaren van de zijde der Unie stuit en dat onder de gegeven omstandig heden met een federatieve samenwer king moet worden volstaan; verzoekt het Centraal Comité alsnog in nader overleg te treden met de C.H.U. ten einde na te gaan, op welke wijze een federatieve samenwerking kan worden bevorderd". T egenstellingen. Van Antirevolutionnaire zijde, dus een hardnekkig volhouden, een „de- sespereert-niet", een maand later door de C.H.U. beantwoord met een ont nuchterend: wij kunnen niet verder gaan dan een nauw contact. In wezen is dit nauwe contact op weinig of niets uitgelopen, tot voldoe ning van sommigen in de A.R.P. en vooral in de C.H.U., tot teleuestelling van anderen. De kansen op fusie of federatieve samenwerking werden er niet beter op door de Indonesische geschiedenis. Meermalen, zo bleek, liepen de opvat tingen van A.R.P. en C.H.U. bij het zoeken naar de beste oplossing van de geweldige problemen, die zo dringend de aandacht vroegen, sterk uiteen. Zo stemde de C-H.U. voor de wijziging van de Grondwet, die met het oog op de nienwe verhouding tot Indone sië nodig was geworden. De A.R.P. verklaarde zich ertegen. Zij oefende scherpe critiek uit op de C.H.U., waar tegenover deze de A.R.P. weer be schuldigde van negativisme en van een steriel optreden. Dat niettemin de pogingen tot toe nadering, al lagen deze in een ander vlak, niet werden opgegeven, hopen we in een slotartikel duidelijk te ma ken. OOK IN ONZE TIJD. Weinig gelezen In onze gejaagde tjjd wordt op spreuken weinig gelet, nog minder worden ze gelezen en zo z(j in 't Latijn zfln geschreven veelal nog minder begrepen. Meestal zijn zy vol levenswijsheid en waarheid, niet al leen voor vroegere tjjden toen zy ge schreven werden, maar ook voor on ze dagen. De meeste spreuken zjjn nog te le zen. De belangstellende lezer kan zich er dus van overtuigen. Als zjj helaas verdwenen zijn, dan zullen de bejaarden zich die nog wel herinne ren. door B. J. DE MEIJ. j Uveronclor gratis proslllsoonnstls wy beginnen met Middelburg, daar hier de meeste voorkomen. Bo ven de toegang tot de oude vier schaar in het stadhuis stond: Sol justltiae illustra nos. (De zon der gerechtigheid beschijne ons). Tegen de min of meer spitse gevel boven de oude vleeshal stond een zonnewijzer, waaronder de vermanende spreuk: Transeant et imputantur. Zij, n.l. de uren, gaan voorbij en worden toege rekend. Bij een restauratie van 't stadhuis is de zonnewijzer weggeno men en tegen de zuidelijke gevel van de ambachtsschool aangebracht. Ook op het wijzerbord aan de noordzijde van de toren te Kloetinge staat de zelfde spreuk. Op het Koorkerkhof is een poort, die toegang gaf tot de Zeeuwse muntgebouwen. Daar hier geld gesla gen werd, staat op de ene zijde Ner- vus belli pecunia. Het geld is de zenuw van de oorlog. Op de andere zijde staat Aura inservire nephas. Het goud te dienen is schandelijk. Op de gevel van de Rijksmunt te Utrecht staat: 't Geld hier uit metaal verkregen Zij nooit ten vloek, doch steeds ten zegen. Het eigenlijke Abdijplein had voor de laatste oorlog twee poorten, de Balanspoort en de Burgpoort. De laatste kwam uit op de korte Burg tegenover de Botermarkt. Door de Middelburgers werd de Burgpoort vaak de Spompoort ge noemd, daar boven de poort in kapi tale letters stond: S.P.QJVI. De Q werd dus voor een O aangezien. Toch wist men, dat het een Q was, want er werd weieens gezegd, dat dc vier letters een toespeling zouden z(jn op een pokkenepidemie, die de Spanjaar den zouden hebben veroorzaakt en daarom betekenen: Spaanse pokken quellen Middelburg. Maar wat beduidden die vier be kende letters dan? De eigenlijke betekenis is: Senatus Populus Que Medioburgensis. Het stadsbestuur en het volk van Middel burg. Deze woorden of letters moeten een groet inhouden voor hem, die ze leest, vooral voor de vreemde ling- Op de gevel van een of ander his torisch gebouw in een Hollandse stad staan dezelfde vier letters, waarvan natuurlijk de laatste letter de begin letter is van de naam der stad. Zo staat op het stadhuis te Haarlem S.P.QJi., op de waag te Alkmaar S.P.Q.A. Deze zomer las ondergete kende zelfs op een bus uit Brugge S.P.Q.B. Het is een navolging van een opschrift in de oude stad Rome met de letters S.P.Q.R. (Slot volgt). Loonsverhoging bij de cultuurtechnische werken. In het verband van de stichting voor de landbouw is thans met de Ne derlandse Heidemy. en de N.V. Gront- mij. overeenstemming bereikt over de toepassing van de vergunning tot loonsverhoging voor de arbeiders werkzaam op cultuurtechnische wer ken. Besloten is de tijdlonen voor de vol wassen vakarbeiders in het grote loongebied te verhogen met 5 cent per uur. In de overige loongebieden zullen de lonen een evenredige verho ging ondergaan. Voor de vaststelling der jeugdlonen wordt de voor de land bouw gebruikelijke schaal toegepast. De tarieven worden aan de nieuwe tijdlonen aangepast. De nieuwe lonen felden met terugwerkende kracht tot October. De bereikte overeenstemming zal worden neergelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, die ter goed keuring aan het college van rijksbe- middelaars zal worden voorgelegd. Wereldtentoonstelling Brussel 1958. Naar Baron Moens de Fernig, com missaris-generaal heeft meegedeeld zullen 56 landen aan de internationa le tentoonstelling te Brussel in 1958 deelnemen. Met cue wereldtentoonstel ling, de eerste die sedert twintig jaren in de Belgische hoofdstad wordt ge houden „wedt België om 200 millioen dollar op de vrede". „Wy moeten optimist blijven", zei de gewezen Belgische minister nog. Voor 1958 komt er geen internatio naal conflict". Baron Moens de Fernig toog als „verkenner" naar de Verenigde Sta ten om de Amerikaanse industriëlen er toe aan te moedigen in Brussel hun waren ten toon te stellen. Zy zullen aldaar, zei hg, door 25 millioen bezoe kers gezien worden. De Sowjet-Unie en andere Oost-Eu- ropese staten komen voor onder de 56 landen, die principieel hebben toege stemd om deel te nemen aan de ten toonstelling. (Advertentie.) TEGEN PIJNEN. GRIEP. 20 TABLETTEN 85 et Hoofdcommissaris Ver. Ned. padvinders In het Zaterdag te Utrecht gehou den leidersconvent van de vereniging der Nederlandse padvinders, is dr. j. S. Zaneveld gekozen als hoofdcom missaris. Het bijzondere karakter van deze benoeming is, dat voor de eerste maal in de geschiedenis der vereniging iemand tot hoofdcommissaris is be noemd, die als jongen tot de padvin dersbeweging toetrad en daarna bg- na onafgebroken de vereniging in ve lerlei functies diende. V.' en cvei ZEEUWSE SCHAAKRUBRIEK Red.: Dra. M. C. Verburg, Kastanjelaan 11, Middelburg. BU het begin van de competitiewedstrijden een strategisch lesje en wel in de zeer populaire Konlngsindische verdediging. In de onderstaande party uit de wedstrijd Middelburg IMiddelburg II wordt tegen de richtlijnen gezondigd. Wy geven ln enkele eenvoudige lijnen aan hoe men deze variant dient te behandelen. Men ziet dan duidelijk waarop ln dit geval wit schip breuk ïydt Konlngsindisch. 1. d4, Pf6; 2. c4, g6; 3. Pq3 Lg7; 4. e4, d6; 5. Pf3, 0—0; 6. Le2, Pbd7; 7. 0—0, e5; 8. d5, Pc5; 9. Dc2, a5; 10. Pd2, Pfd7; 11. Pb3, b6 12. Le3, f5; 13. Pc5, Pc5; 14. Lc5: 2) bc5; 15. f3, Lh6 3); 16. Pdl, Kh8 17. Ld3, Ld7; 18. ef5:, gf5: b); 19. Khl, Dg5; 20. Tf2, Dh5; 21. De2, Lf4; 22. g4 fg4; 23. Le4, g3; 24. Tg2. Dh6 25. Tbl, Tg8; 26. b3, Lh3; 27. Pb2 8), Lg2: t; 28. Dg2: gh2; 29. Dc2, Tglf en wit geeft op met het oog op 30. Tgl:, hgl; 31. Kgl: Tg8 t; 32. Kfl, Dhlt; 33. Ke2, Tg2f; 34. Kd3, Dflf; Ëtgvn cfa cty. Tn&t 7ë(r-jAM 12. Ja, Jimmy had het volbracht! Hij wierp in zijn enthousiasme het parasolletje naar beneden. Het tolde de diepte in. Op alle rangen in de stampvolle circustent waren de mensen van hun plaatsen gerezen. Zij ston den als razenden -in hun handen te klappen en ook werd er geroepen: bravoI Knap gedaan! Dat is nog eens een prestatie. De toeschouwers waren door het dolle heen. Jackie was boven op zijn stoel gaan staan dan sen. „Miebet!" schreeuwde hij buiten zich zelf van blijd schap. „Miebetl Vader heeft het gehaald, 't Is reusach tig. Ik had nóóit gedacht dat hij het zou klaar spelen!" De goede Miebet had eerst weer durven opkijken toen de muziek was gaan schetteren. Zij begreep toen, dat het gevaarlijke avontuur dat haar baas zo onverwacht was begonnen, tot een goed einde was gekomen en zij slaakte een diepe zucht van verlichting.Zij zag hoe Jimmy zich vliegensvlug langs de touwladder naar be neden liet zakken. Meneer Paravani stoof met een gro te ruiker dahlia's in zijn hand op Jimmy toe. Waar hij die zo plotseling vandaan had gehaald, begreep niemand. Ook Korina en Koriander renden naar Jimmy toe. En het was zelfs de lieflijke Korina, die haar beide armen om Jimmy's hals sloeg en hem op allebei zijn wangen een paar klapzoenen gaf. De mensen in het curcus stonden nog altijd de applaudiseren. Het was een aan doenlijk tafereel! 35. Kc3, Delf; 36. Kd3, De3 mat. t) Tot hiertoe loopt de opening langs bekende lynen. In het midden spel moet wit nu op a3, b4, c5 enz. spelen om de zwarte damevleugel op te rollen. Zwart's kansen liggen in 'n koningsaanval met f5 enz. wit moet daarbg eerst b3 spelen (als 't paard weg is), daarna a3 en b4; na eerst a3 speelt zwart n.l. a4 en volgt wit dan met b4 dan slaat zwart en passant en het oprollen der damevleugel is onmogelgk geworden. Zwart moet op zijn beurt na f5, ef5: met gf5: beant woorden, anders wordt e4 een lelgk gat; daarmee komt tevens de g-lga open. 2) Dit is strategisch onjuist zo als volgt uit aantekening 1. Niet al leen verliest wit zfn goede loper en worden de zwarte velden zwak, ook wordt na bc5: de actie a3 en b4 zeer bemoeilijkt, daar zwart te sterk op b4 drukt. Zwart komt nu overwegend te staan. 3) Direct worden de zwarte velden bestreken. Deze en de vol gende zet dienen om de torens in po sitie te spelen (verbinden en bezetten der g-lgn). 5) Het zwarte centrum be strijkt alle belangryke velden en kan nu op elk moment in beweging ko men. e) h3 was weinig beter. Er volgt 22.— Dg5; 23. Kgl. Dg3; 24. Kfl, Dh2; 25. Kei, Lg3. Op 23 fh2: komt wit nog met Pe3 tot spel. hans kan het paard niet naar het goede veld e3. Op 23 Lh3 volgt nog 24. Tg3: met taai tegenspel. Zwart plaatst met zrl- volgende zetten zgn stukken nog beter terwgl wit slechts kan afwachten. 8) Op Tgl volgt g2t; op Tg3: volgt thans Tg3:! 27. hgj Lg3; 28. Kgl, Tg8 en zwart wint. (Advertentie.) ROKERSHOEST wordt voorkom** an bestreden met FEUILLETON •k k door PATRICIA WENTW0RTH -k Hij nam haar bij een elleboog, draaide haar even om. „O, de souffleur is er ook nog. Als het een heel modern stuk is, zeg je ge woontjes: „Heel goed, 't kan me niet schelen." Maar als een van die toneel spelen uit de romantische periode is, moet het zijn: „O, Garth, dit komt zo plotseling!" Ze bleef, wat krampachtig, glim lachen en zei: „Dat komt het ook, nietwaar?" „Ik geloof van wel. 't Kan soms zo f^PP'g gaan in het leven. Ik ben al- oo' op je geweest. Je was zo'n ty pisch klein dingik was heel erg °P je gesteld. Toen ging ik weg en vergat je helemaal, maar zodra ik je bg het „inquest" zag binnenkomen, kreeg ik een gevoel, alsof ik nooit weg was geweest, 't Is moeilgk uit te leggen, maar het was een prettig, een buitengewoon heerlijk gevoel. Ik... ik probeer heus, het je duidelijk te maken." „Ja „Zie je, het is, alsof je een deel van me zelf was een deel van mij toen ik nog jongen wasJe kunt je niet van het verleden losmaken, dat ont dekte ik bg mijn terugkomst en nu be merk ik, dat je nóg een deel van mij bent. Welnu, als het zo was en zo is, geloof je dan niet, dat het zo zal blg- ven? Zie je, toen je zei, dat je geen hofmakerij wenste, omdat je liever iets werkelijks had, heb je me tot na denken gebracht. En ik dacht: „Wel, we hebben werkelijkheidze ligt voor de handwe kunnen er niet aan ontkomen." Ditmaal sprak ze niet, maar keek hem wat verschrikt aan. Hy sloeg een arm om haar hals en tilde met de hand haar kin op. „Haat je me?'' „Niet heel erg." „Dat is tenminste iets. Houd je van me?" „Soms." „Jij, koel schepsel! Heb je me een beetje lief?" „Nee." „Weet je het zeker?" Nu keek ze niet angstig meer, maar er twinkelde iets in haar ogen. „Je hebt niet gezegd, dat jg van mg houdt. Doe je dat?" „Een hele boel, Jan." Ernstig herhaalde ze:,een he leboel." Op dit ogenblik opende juffrouw Sophy een rond, blauw oog, dat even tjes en vaag op elkaar omhelzende jonge mensen rustte en zich toen weer sloot. Juffrouw Sophy was geen spelbreekster. Eerst toen het op de omhelzing volgende gefluister zo hoorbaar werd, dat ze 't gevoel kreeg iets af te luisteern, maakte ze, vol leedwezen, een beweging, liet haar kussens vallen, geeuwde en richtte zich op. De omhelzing was helaas voorbg, maar die lieve Janice had een kleur, die haar heel goed stond. Ook de lieve Garth scheen wat te blozen. Met een stralend gezicht, sprak juf frouw Sophy: „Wat heerlgk, beste kinderen!" Garth was zo stoutmoedig om te vragen: „Wat bedoelt u, tante So phy?" Juffrouw Sophy streek haar krullen glad. „Ik geloof, dat ik aardig gesla pen heb", zei ze. alweer met een stra lende blik. „Heel prettigheel prettig inderdaad. Ik had een erg ge- noeglgke droomals 't een droom was." Voor ze antwoord kon ontvangen, ging de deur open en verscheen hoofd inspecteur Lamb, als altyd een stevi ge persoonlijkheid, maar nu blgkbaar wat gehaast. „Neemt u me niet kwalgk, juffrouw Feil", zei hg, de deur achter zich slui tend. „U zult wel vrgwel alles van dit dorp en zijn bewoners weten. Kunt u me ook zeggen, wie er brandewgn in huis heeft?" „Brandewgn?" vroeg juffrouw So phy verrast. „Ik geloof, dat wg er wat in huis hebben!" Lamb keek langs haar heen, maar Janice zei snel: „De tante van me vrouw Bush, die by hen inwoont en bedlegerig is, heeft last van krampen. Daarom hebben ze altyd brandewgn, voor 't geval „Is er iemand ziek?" vroeg juf frouw Sophy ontsteld. De hoofdinspecteur, die buiten zich zelf scheen, maakte een snuivend ge luid, zei kortaf: „Hij is niet ziek. maar dood!", liep de kamer wc uit en sloot de deur iets harder dan nodig zou zijn geweest. Juffrouw Sophy zette grote ogen op. „Waarvoor had hg die brandewyn nodig?" vroeg ze. Frederick Bush, lang en schraal, keek van zijn hoogte neer op de twee Londense politiemannen, die hem tot dit gesprek hadden opgeroepen. Hy nam de stoel, die hem werd aangebo den, maar bleef rechtop zitten en be waarde zgn gewone uiterlgk van waardige droefgeestigheid. De afge zette pet hield hy in de hand, die op zgn rechterknie rustte. Lamb zag hem scherp aan en open de het onderhoud. „Ik dank u voor uw komst hier, meneer Bush. We stellen een onder zoek in naar de gebeurtenissen op Dinsdagavond en ik geloof, dat u ons misschien kimt helpen". Dit zeggen de, reikte hg de man een papier over en ging toen voort: „Hier heeft u een afschrift van het getuigenis, dat u bg 't inquest heeft afgelegd. Wilt u het eens doorzien en me zeggen, of u het juist vindt". Bush nam het papier aan en legde het op zgn linkerknie. Toen depo neerde hij zyn pet op de vloer, haal de een lederen brillehuis uit een bin nenzak, opende het en zette de bril op, alles heel omslachtig. Daarna greep hg "t papier weer beet, las het door zonder zich te haasten en legde het weer op tafel. Lamb sloeg hem nauwkeurig gade en vroeg toen: „Vindt u dat juist?" Bush bergde zgn bril weer weg. Toen het brillehuis opnieuw in de binnenzak zat, antwoordde hg: „Ja". Terwgl brigadier Abbott dit ene woord neerschreef, maakte hg bg zichzelf de opmerking, dat het ge sprek wat gelgkenis met een lang zaam draaiende oftewel vertraagde film vertoonde. Stenografie had z.i. bij meneer Bush geen zin. Inmiddels vroeg Lamb: „Heeft u nog iets aan die verklaring toe te voegen?" ..Nee", zei Bush, alle tyd voor het woord nemend. „Weet u dat zeker?" „Ja". „Meneer Bush, het is uw gewoon te, nietwaar, elke avond een ronde om de kerk en het kerkhof te doen Even kalm en weer zonder de min ste aarzeling antwoordde Bush an dermaal: „Ja". „Hoe laat?" „Hè. hè", dacht John Abbott. „Nu kan hij tenminste niet „ja" zeggen. Dat begon me ook stieriyk te verve len". Intussen werd het antwoord op de zelfde toon en zonder enige verande ring in stemklank gegeven: „Tien uur". „Die ronde deed u ook Dinsdag avond „Ja". „Waarom zei u dit dan niet bg het officiële onderzoek?" „Mg werd er niet naar gevraagd". „Kwam u niet op de gedachte, net uit eigen beweging mee te delen?" „Neen". „U antwoordde alleen op wat u was gevraagd. Maar zou u als men het u wèl gevraagd had, ook g hebben, dat u de ronde had gedi „Ja". Spgtig dacht Frank: „Daar zgn wij er weer" en piekerde intussen over vragen, die niét met een eenvoudige toestemming te beantwoorden waren. 1 (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 11