BERT
eutel
Pogingen tot toenadering liepen
op teleurstelling uit
C
JIMMY OP HET SLAPPE KOORD
GULDEN SPREUKEN OP OF IN
ZEEUWSE GEBOUWEN
Chefarine „4"
loet wonderen!
de nieuwe SENATOR
BIJ BEGIN VAN COMPETITIE
KONINGSINDISCHE VERDEDIGING
10
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
WOENSDAG 10 NOVEMBER 1954
VERHOUDING A.R.P.—C.H.U. (II)
Indonesische kwestie bracht
verwijdering
(Van onze parlementaire redacteur).
De heren H. W. Tilanus en mr. J. A. de Wilde, die in October 1945 een ver
klaring aflegden omtrent de mogelijkheid van een fusie tussen de Christelijk-
Historiscbe Unie en de Antirevolutionnaire Partij, hebben ongetwijfeld het
beste met de protestants-christelijke partijvorming in ons land voorgehad.
Het resultaat, waartoe zij kwamen, was echter negatief. Zij concludeerden,
dat een onmiddellijke hereniging van beide partijen niet mogelijk was en
dat op een federatieve samenwerking aangestuurd moest worden.
Ook daarvan is niet veel terecht gekomen. In de C.H.U. bestond niet alleen
geen eenstemmigheid over federatieve samenwerking, in bepaalde kringen
van de Unie opperde men er zelfs overwegende bezwaren tegen.
Zo stuurde een groep van 49 perso
nen onder leiding van dr. A. A. van
Rhijn, de tegenwoordige Staatssecreta
ris van Sociale Zaken, een uitvoerige
brief aan het hoofdbestuur van de
C.H.U., waarin zij mededeelde, dat de
plannen tot federatieve samenwerking
haar met zorg vervulden. Haar beden
kingen culmineerden in een drietal
punten; de groep had tot haar leed
wezen geconstateerd, dat de A.R.P.
steeds de draagster is geweest van een
consequente antithese-politiek, dat zij
in de practijk „telkens de gedachte
van de neutrale staat bevorderd heeft"
en dat zij vóór de tweede wereldoor
log een sociaal en economisch beleid
heeft gevoerd, dat te conservatief was.
De groep-Van Rhijn stond niet al
leen. Haar bezwaren werden door an
deren in de C.H.U. gedeeld. Niet de
heren Van Rhijn c.s. zouden echter
het standpunt van de Unie bepalen;
dat moest het hoofdbestuur doen. Het
zou daartoe op 8 Februari 1946 bijeen
komen. Doch voor het zover was,
richtte de groep-Van Rhijn, ten twee
de male een brief aan het hoofdbe
stuur. Hij was mede-ondertekend door
prof. Lieftinck, de vorige minister van
Financiën en de heer C. Kleywegt, die
met dr. Van Rhijn naar de P.v.d.A.
zijn „doorgebroken". In die brief werd
opnieuw stelling genomen tegen sa
menwerking.
Haar definitieve standpunt legde de
C.H.U. vast in een op de algemene
vergadering van 27 Februari 1946 op
voorstel van het hoofdbestuur met
grote meerderheid genomen besluit.
De vergadering besliste:
le. dat in verband met de staat
kundige ontwikkeling hier te lande
een nauw contact tussen de Prot.-
Christelijke partijen gewenst was;
2e. dat, zoals reeds toen het ge
val was, de plaatselijke kiesvereni
gingen vrijgelaten moesten worden
om in deze naar plaatselijke om
standigheden te handelen;
3e- dat het gewenst was, dat het
dagelijks bestuur van de Christe-
lijk-Historische Unie en het mo-
deramen der Anti-revolutionnaire
Partij in verband met het voren
staande onderling contact bewaar
den.
Men was dus steeds verder van het
uitgangspunt samensmelting ver
wijderd geraakt. Geen fusie, zelfs geen
federatieve samenwerking, maar
„nauw contact".
Reactie A.R.P.
Wat was er inmiddels in de A.R.P.
gebeurd? Hoe reageerde deze op de
verklaring van de heren Tilanus en
De Wilde?
Een op 23 Januari 1946 gehouden
buitengewone Deputatenvergadering
nam met algemene stemmen de vol
gende resolutie aan„De A.R.P.
spreekt als haar overtuiging uit:
dat allen, die de Christus naar de
Schriften als hun Heer en Koning be-
leiden, op staatkundig gebied behoren
samen te werken, zoveel mogelijk in
één organisatie; b. dat deze eis te
Advertentie
sterker spreekt, nu in het maatschap
pelijk leven hervormingen moeten
worden tot stand gebracht, die het
Nederlandse Volk onder Hoger Zegen
zullen helpen zich na de desorgani
serende bezettingsperiode moreel en
maatschappelijk te herstellen en een
toestand te doen intreden, waarin aan
de sociale gerechtigheid, zoveel als dit
in een zondige wereld mogelijk is,
wordt voldaan; c. dat naast de krach
ten, die in het vrije maatschappelijke
leven werkzaam zijn, hier ook een
belangrijke taak ligt voor de Over
heid, en dat bij het licht van Gods
Openbaring, tot wering enerzijds van
maatschappelijk onrecht en anderzijds
van staatsalmacht, de juiste grenzen
van gezag en vrijheid, van overheids
macht en burgerrecht moeten worden
getrokken; betreurt het, dat uit de
samensprekingen van de vertegen
woordigers der Christelijk-Historische
Unie en der Antirevolutionnaire Partij
gebleken is, dat vereniging der beide
partijen voorshands op overwegende
bezwaren van de zijde der Unie stuit
en dat onder de gegeven omstandig
heden met een federatieve samenwer
king moet worden volstaan; verzoekt
het Centraal Comité alsnog in nader
overleg te treden met de C.H.U. ten
einde na te gaan, op welke wijze een
federatieve samenwerking kan worden
bevorderd".
T egenstellingen.
Van Antirevolutionnaire zijde, dus
een hardnekkig volhouden, een „de-
sespereert-niet", een maand later door
de C.H.U. beantwoord met een ont
nuchterend: wij kunnen niet verder
gaan dan een nauw contact.
In wezen is dit nauwe contact op
weinig of niets uitgelopen, tot voldoe
ning van sommigen in de A.R.P. en
vooral in de C.H.U., tot teleuestelling
van anderen.
De kansen op fusie of federatieve
samenwerking werden er niet beter
op door de Indonesische geschiedenis.
Meermalen, zo bleek, liepen de opvat
tingen van A.R.P. en C.H.U. bij het
zoeken naar de beste oplossing van de
geweldige problemen, die zo dringend
de aandacht vroegen, sterk uiteen. Zo
stemde de C-H.U. voor de wijziging
van de Grondwet, die met het oog
op de nienwe verhouding tot Indone
sië nodig was geworden. De A.R.P.
verklaarde zich ertegen. Zij oefende
scherpe critiek uit op de C.H.U., waar
tegenover deze de A.R.P. weer be
schuldigde van negativisme en van
een steriel optreden.
Dat niettemin de pogingen tot toe
nadering, al lagen deze in een ander
vlak, niet werden opgegeven, hopen
we in een slotartikel duidelijk te ma
ken.
OOK IN ONZE TIJD.
Weinig gelezen
In onze gejaagde tjjd wordt op
spreuken weinig gelet, nog minder
worden ze gelezen en zo z(j in 't
Latijn zfln geschreven veelal nog
minder begrepen. Meestal zijn zy vol
levenswijsheid en waarheid, niet al
leen voor vroegere tjjden toen zy ge
schreven werden, maar ook voor on
ze dagen.
De meeste spreuken zjjn nog te le
zen. De belangstellende lezer kan
zich er dus van overtuigen. Als zjj
helaas verdwenen zijn, dan zullen de
bejaarden zich die nog wel herinne
ren.
door B. J. DE MEIJ.
j
Uveronclor gratis
proslllsoonnstls
wy beginnen met Middelburg,
daar hier de meeste voorkomen. Bo
ven de toegang tot de oude vier
schaar in het stadhuis stond: Sol
justltiae illustra nos. (De zon der
gerechtigheid beschijne ons). Tegen
de min of meer spitse gevel boven de
oude vleeshal stond een zonnewijzer,
waaronder de vermanende spreuk:
Transeant et imputantur. Zij, n.l. de
uren, gaan voorbij en worden toege
rekend. Bij een restauratie van 't
stadhuis is de zonnewijzer weggeno
men en tegen de zuidelijke gevel van
de ambachtsschool aangebracht. Ook
op het wijzerbord aan de noordzijde
van de toren te Kloetinge staat de
zelfde spreuk.
Op het Koorkerkhof is een poort,
die toegang gaf tot de Zeeuwse
muntgebouwen. Daar hier geld gesla
gen werd, staat op de ene zijde Ner-
vus belli pecunia. Het geld is de
zenuw van de oorlog. Op de andere
zijde staat Aura inservire nephas.
Het goud te dienen is schandelijk.
Op de gevel van de Rijksmunt te
Utrecht staat:
't Geld hier uit metaal verkregen
Zij nooit ten vloek, doch steeds
ten zegen.
Het eigenlijke Abdijplein had voor
de laatste oorlog twee poorten, de
Balanspoort en de Burgpoort. De
laatste kwam uit op de korte Burg
tegenover de Botermarkt.
Door de Middelburgers werd de
Burgpoort vaak de Spompoort ge
noemd, daar boven de poort in kapi
tale letters stond: S.P.QJVI. De Q
werd dus voor een O aangezien. Toch
wist men, dat het een Q was, want
er werd weieens gezegd, dat dc vier
letters een toespeling zouden z(jn op
een pokkenepidemie, die de Spanjaar
den zouden hebben veroorzaakt en
daarom betekenen: Spaanse pokken
quellen Middelburg.
Maar wat beduidden die vier be
kende letters dan?
De eigenlijke betekenis is: Senatus
Populus Que Medioburgensis. Het
stadsbestuur en het volk van Middel
burg. Deze woorden of letters
moeten een groet inhouden voor hem,
die ze leest, vooral voor de vreemde
ling-
Op de gevel van een of ander his
torisch gebouw in een Hollandse stad
staan dezelfde vier letters, waarvan
natuurlijk de laatste letter de begin
letter is van de naam der stad. Zo
staat op het stadhuis te Haarlem
S.P.QJi., op de waag te Alkmaar
S.P.Q.A. Deze zomer las ondergete
kende zelfs op een bus uit Brugge
S.P.Q.B. Het is een navolging van
een opschrift in de oude stad Rome
met de letters S.P.Q.R.
(Slot volgt).
Loonsverhoging bij de
cultuurtechnische werken.
In het verband van de stichting
voor de landbouw is thans met de Ne
derlandse Heidemy. en de N.V. Gront-
mij. overeenstemming bereikt over de
toepassing van de vergunning tot
loonsverhoging voor de arbeiders
werkzaam op cultuurtechnische wer
ken.
Besloten is de tijdlonen voor de vol
wassen vakarbeiders in het grote
loongebied te verhogen met 5 cent
per uur. In de overige loongebieden
zullen de lonen een evenredige verho
ging ondergaan. Voor de vaststelling
der jeugdlonen wordt de voor de land
bouw gebruikelijke schaal toegepast.
De tarieven worden aan de nieuwe
tijdlonen aangepast. De nieuwe lonen
felden met terugwerkende kracht tot
October.
De bereikte overeenstemming zal
worden neergelegd in een collectieve
arbeidsovereenkomst, die ter goed
keuring aan het college van rijksbe-
middelaars zal worden voorgelegd.
Wereldtentoonstelling
Brussel 1958.
Naar Baron Moens de Fernig, com
missaris-generaal heeft meegedeeld
zullen 56 landen aan de internationa
le tentoonstelling te Brussel in 1958
deelnemen. Met cue wereldtentoonstel
ling, de eerste die sedert twintig jaren
in de Belgische hoofdstad wordt ge
houden „wedt België om 200 millioen
dollar op de vrede".
„Wy moeten optimist blijven", zei
de gewezen Belgische minister nog.
Voor 1958 komt er geen internatio
naal conflict".
Baron Moens de Fernig toog als
„verkenner" naar de Verenigde Sta
ten om de Amerikaanse industriëlen
er toe aan te moedigen in Brussel hun
waren ten toon te stellen. Zy zullen
aldaar, zei hg, door 25 millioen bezoe
kers gezien worden.
De Sowjet-Unie en andere Oost-Eu-
ropese staten komen voor onder de 56
landen, die principieel hebben toege
stemd om deel te nemen aan de ten
toonstelling.
(Advertentie.)
TEGEN PIJNEN. GRIEP. 20 TABLETTEN 85 et
Hoofdcommissaris
Ver. Ned. padvinders
In het Zaterdag te Utrecht gehou
den leidersconvent van de vereniging
der Nederlandse padvinders, is dr. j.
S. Zaneveld gekozen als hoofdcom
missaris.
Het bijzondere karakter van deze
benoeming is, dat voor de eerste maal
in de geschiedenis der vereniging
iemand tot hoofdcommissaris is be
noemd, die als jongen tot de padvin
dersbeweging toetrad en daarna bg-
na onafgebroken de vereniging in ve
lerlei functies diende.
V.'
en
cvei
ZEEUWSE SCHAAKRUBRIEK
Red.: Dra. M. C. Verburg, Kastanjelaan 11, Middelburg.
BU het begin van de competitiewedstrijden een strategisch lesje en wel
in de zeer populaire Konlngsindische verdediging. In de onderstaande party
uit de wedstrijd Middelburg IMiddelburg II wordt tegen de richtlijnen
gezondigd. Wy geven ln enkele eenvoudige lijnen aan hoe men deze variant
dient te behandelen. Men ziet dan duidelijk waarop ln dit geval wit schip
breuk ïydt
Konlngsindisch.
1. d4, Pf6; 2. c4, g6; 3. Pq3 Lg7; 4.
e4, d6; 5. Pf3, 0—0; 6. Le2, Pbd7; 7.
0—0, e5; 8. d5, Pc5; 9. Dc2, a5; 10.
Pd2, Pfd7; 11. Pb3, b6 12. Le3, f5;
13. Pc5, Pc5; 14. Lc5: 2) bc5; 15. f3,
Lh6 3); 16. Pdl, Kh8 17. Ld3,
Ld7; 18. ef5:, gf5: b); 19. Khl, Dg5;
20. Tf2, Dh5; 21. De2, Lf4; 22. g4
fg4; 23. Le4, g3; 24. Tg2. Dh6 25.
Tbl, Tg8; 26. b3, Lh3; 27. Pb2 8),
Lg2: t; 28. Dg2: gh2; 29. Dc2, Tglf
en wit geeft op met het oog op 30.
Tgl:, hgl; 31. Kgl: Tg8 t; 32. Kfl,
Dhlt; 33. Ke2, Tg2f; 34. Kd3, Dflf;
Ëtgvn cfa cty. Tn&t 7ë(r-jAM
12. Ja, Jimmy had het volbracht! Hij wierp in zijn
enthousiasme het parasolletje naar beneden. Het tolde
de diepte in. Op alle rangen in de stampvolle circustent
waren de mensen van hun plaatsen gerezen. Zij ston
den als razenden -in hun handen te klappen en ook
werd er geroepen: bravoI Knap gedaan! Dat is nog eens
een prestatie. De toeschouwers waren door het dolle
heen. Jackie was boven op zijn stoel gaan staan dan
sen. „Miebet!" schreeuwde hij buiten zich zelf van blijd
schap. „Miebetl Vader heeft het gehaald, 't Is reusach
tig. Ik had nóóit gedacht dat hij het zou klaar spelen!"
De goede Miebet had eerst weer durven opkijken toen
de muziek was gaan schetteren. Zij begreep toen, dat
het gevaarlijke avontuur dat haar baas zo onverwacht
was begonnen, tot een goed einde was gekomen en zij
slaakte een diepe zucht van verlichting.Zij zag hoe
Jimmy zich vliegensvlug langs de touwladder naar be
neden liet zakken. Meneer Paravani stoof met een gro
te ruiker dahlia's in zijn hand op Jimmy toe. Waar hij
die zo plotseling vandaan had gehaald, begreep niemand.
Ook Korina en Koriander renden naar Jimmy toe. En
het was zelfs de lieflijke Korina, die haar beide armen
om Jimmy's hals sloeg en hem op allebei zijn wangen
een paar klapzoenen gaf. De mensen in het curcus
stonden nog altijd de applaudiseren. Het was een aan
doenlijk tafereel!
35. Kc3, Delf; 36. Kd3, De3 mat.
t) Tot hiertoe loopt de opening
langs bekende lynen. In het midden
spel moet wit nu op a3, b4, c5 enz.
spelen om de zwarte damevleugel op
te rollen. Zwart's kansen liggen in 'n
koningsaanval met f5 enz. wit moet
daarbg eerst b3 spelen (als 't paard
weg is), daarna a3 en b4; na eerst a3
speelt zwart n.l. a4 en volgt wit dan
met b4 dan slaat zwart en passant
en het oprollen der damevleugel is
onmogelgk geworden. Zwart moet op
zijn beurt na f5, ef5: met gf5: beant
woorden, anders wordt e4 een lelgk
gat; daarmee komt tevens de g-lga
open. 2) Dit is strategisch onjuist zo
als volgt uit aantekening 1. Niet al
leen verliest wit zfn goede loper en
worden de zwarte velden zwak, ook
wordt na bc5: de actie a3 en b4 zeer
bemoeilijkt, daar zwart te sterk op
b4 drukt. Zwart komt nu overwegend
te staan. 3) Direct worden de zwarte
velden bestreken. Deze en de vol
gende zet dienen om de torens in po
sitie te spelen (verbinden en bezetten
der g-lgn). 5) Het zwarte centrum be
strijkt alle belangryke velden en kan
nu op elk moment in beweging ko
men. e) h3 was weinig beter. Er
volgt 22.— Dg5; 23. Kgl. Dg3; 24.
Kfl, Dh2; 25. Kei, Lg3. Op 23
fh2: komt wit nog met Pe3 tot spel.
hans kan het paard niet naar het
goede veld e3. Op 23 Lh3 volgt nog
24. Tg3: met taai tegenspel. Zwart
plaatst met zrl- volgende zetten zgn
stukken nog beter terwgl wit slechts
kan afwachten. 8) Op Tgl volgt g2t;
op Tg3: volgt thans Tg3:! 27. hgj
Lg3; 28. Kgl, Tg8 en zwart wint.
(Advertentie.)
ROKERSHOEST
wordt voorkom**
an bestreden
met
FEUILLETON
•k
k door PATRICIA WENTW0RTH
-k
Hij nam haar bij een elleboog,
draaide haar even om.
„O, de souffleur is er ook nog. Als
het een heel modern stuk is, zeg je ge
woontjes: „Heel goed, 't kan me niet
schelen." Maar als een van die toneel
spelen uit de romantische periode is,
moet het zijn: „O, Garth, dit komt
zo plotseling!"
Ze bleef, wat krampachtig, glim
lachen en zei: „Dat komt het ook,
nietwaar?"
„Ik geloof van wel. 't Kan soms zo
f^PP'g gaan in het leven. Ik ben al-
oo' op je geweest. Je was zo'n ty
pisch klein dingik was heel erg
°P je gesteld. Toen ging ik weg en
vergat je helemaal, maar zodra ik je
bg het „inquest" zag binnenkomen,
kreeg ik een gevoel, alsof ik nooit
weg was geweest, 't Is moeilgk uit
te leggen, maar het was een prettig,
een buitengewoon heerlijk gevoel. Ik...
ik probeer heus, het je duidelijk te
maken."
„Ja
„Zie je, het is, alsof je een deel van
me zelf was een deel van mij toen
ik nog jongen wasJe kunt je niet
van het verleden losmaken, dat ont
dekte ik bg mijn terugkomst en nu be
merk ik, dat je nóg een deel van mij
bent. Welnu, als het zo was en zo is,
geloof je dan niet, dat het zo zal blg-
ven? Zie je, toen je zei, dat je geen
hofmakerij wenste, omdat je liever
iets werkelijks had, heb je me tot na
denken gebracht. En ik dacht: „Wel,
we hebben werkelijkheidze ligt
voor de handwe kunnen er niet
aan ontkomen."
Ditmaal sprak ze niet, maar keek
hem wat verschrikt aan. Hy sloeg een
arm om haar hals en tilde met de
hand haar kin op.
„Haat je me?''
„Niet heel erg."
„Dat is tenminste iets. Houd je van
me?"
„Soms."
„Jij, koel schepsel! Heb je me een
beetje lief?"
„Nee."
„Weet je het zeker?"
Nu keek ze niet angstig meer, maar
er twinkelde iets in haar ogen.
„Je hebt niet gezegd, dat jg van mg
houdt. Doe je dat?"
„Een hele boel, Jan."
Ernstig herhaalde ze:,een he
leboel."
Op dit ogenblik opende juffrouw
Sophy een rond, blauw oog, dat even
tjes en vaag op elkaar omhelzende
jonge mensen rustte en zich toen
weer sloot. Juffrouw Sophy was geen
spelbreekster. Eerst toen het op de
omhelzing volgende gefluister zo
hoorbaar werd, dat ze 't gevoel kreeg
iets af te luisteern, maakte ze, vol
leedwezen, een beweging, liet haar
kussens vallen, geeuwde en richtte
zich op. De omhelzing was helaas
voorbg, maar die lieve Janice had een
kleur, die haar heel goed stond. Ook
de lieve Garth scheen wat te blozen.
Met een stralend gezicht, sprak juf
frouw Sophy: „Wat heerlgk, beste
kinderen!"
Garth was zo stoutmoedig om te
vragen: „Wat bedoelt u, tante So
phy?"
Juffrouw Sophy streek haar krullen
glad. „Ik geloof, dat ik aardig gesla
pen heb", zei ze. alweer met een stra
lende blik. „Heel prettigheel
prettig inderdaad. Ik had een erg ge-
noeglgke droomals 't een droom
was."
Voor ze antwoord kon ontvangen,
ging de deur open en verscheen hoofd
inspecteur Lamb, als altyd een stevi
ge persoonlijkheid, maar nu blgkbaar
wat gehaast.
„Neemt u me niet kwalgk, juffrouw
Feil", zei hg, de deur achter zich slui
tend. „U zult wel vrgwel alles van dit
dorp en zijn bewoners weten. Kunt u
me ook zeggen, wie er brandewgn in
huis heeft?"
„Brandewgn?" vroeg juffrouw So
phy verrast. „Ik geloof, dat wg er wat
in huis hebben!"
Lamb keek langs haar heen, maar
Janice zei snel: „De tante van me
vrouw Bush, die by hen inwoont en
bedlegerig is, heeft last van krampen.
Daarom hebben ze altyd brandewgn,
voor 't geval
„Is er iemand ziek?" vroeg juf
frouw Sophy ontsteld.
De hoofdinspecteur, die buiten zich
zelf scheen, maakte een snuivend ge
luid, zei kortaf: „Hij is niet ziek.
maar dood!", liep de kamer wc uit
en sloot de deur iets harder dan nodig
zou zijn geweest.
Juffrouw Sophy zette grote ogen
op.
„Waarvoor had hg die brandewyn
nodig?" vroeg ze.
Frederick Bush, lang en schraal,
keek van zijn hoogte neer op de twee
Londense politiemannen, die hem tot
dit gesprek hadden opgeroepen. Hy
nam de stoel, die hem werd aangebo
den, maar bleef rechtop zitten en be
waarde zgn gewone uiterlgk van
waardige droefgeestigheid. De afge
zette pet hield hy in de hand, die op
zgn rechterknie rustte.
Lamb zag hem scherp aan en open
de het onderhoud.
„Ik dank u voor uw komst hier,
meneer Bush. We stellen een onder
zoek in naar de gebeurtenissen op
Dinsdagavond en ik geloof, dat u ons
misschien kimt helpen". Dit zeggen
de, reikte hg de man een papier over
en ging toen voort: „Hier heeft u
een afschrift van het getuigenis, dat
u bg 't inquest heeft afgelegd. Wilt
u het eens doorzien en me zeggen,
of u het juist vindt".
Bush nam het papier aan en legde
het op zgn linkerknie. Toen depo
neerde hij zyn pet op de vloer, haal
de een lederen brillehuis uit een bin
nenzak, opende het en zette de bril
op, alles heel omslachtig. Daarna
greep hg "t papier weer beet, las het
door zonder zich te haasten en legde
het weer op tafel.
Lamb sloeg hem nauwkeurig gade
en vroeg toen: „Vindt u dat juist?"
Bush bergde zgn bril weer weg.
Toen het brillehuis opnieuw in de
binnenzak zat, antwoordde hg: „Ja".
Terwgl brigadier Abbott dit ene
woord neerschreef, maakte hg bg
zichzelf de opmerking, dat het ge
sprek wat gelgkenis met een lang
zaam draaiende oftewel vertraagde
film vertoonde. Stenografie had z.i.
bij meneer Bush geen zin.
Inmiddels vroeg Lamb: „Heeft u
nog iets aan die verklaring toe te
voegen?"
..Nee", zei Bush, alle tyd voor het
woord nemend.
„Weet u dat zeker?"
„Ja".
„Meneer Bush, het is uw gewoon
te, nietwaar, elke avond een ronde
om de kerk en het kerkhof te doen
Even kalm en weer zonder de min
ste aarzeling antwoordde Bush an
dermaal: „Ja".
„Hoe laat?"
„Hè. hè", dacht John Abbott. „Nu
kan hij tenminste niet „ja" zeggen.
Dat begon me ook stieriyk te verve
len".
Intussen werd het antwoord op de
zelfde toon en zonder enige verande
ring in stemklank gegeven: „Tien
uur".
„Die ronde deed u ook Dinsdag
avond
„Ja".
„Waarom zei u dit dan niet bg het
officiële onderzoek?"
„Mg werd er niet naar gevraagd".
„Kwam u niet op de gedachte, net
uit eigen beweging mee te delen?"
„Neen".
„U antwoordde alleen op wat u
was gevraagd. Maar zou u als men
het u wèl gevraagd had, ook g
hebben, dat u de ronde had gedi
„Ja".
Spgtig dacht Frank: „Daar zgn wij
er weer" en piekerde intussen over
vragen, die niét met een eenvoudige
toestemming te beantwoorden waren.
1 (Wordt vervolgd)