NEDERLANDSE ACTIE MOET SLAGEN! Vluchtelingenprobleem heeft ook politieke facetten we w Geld uit Nederland voor aantal belangrijke projecten K G': EEN UUR VOOR DE TOEKOMST 15.000 MOEILIJKE GEVALLEN IN OOSTENRIJK N8 LEVEN ZONDER UITZICHT Oostenrijkers helpen, maar... (Van een speciale verslaggever) arinthië, October In het vluchtelingenkamp St. Martin, niet ver t het schilderachtige plaatsje Villach, leidde een dokteres ons rond. Niet in een smetteloze, witte jas, zoals medici gewoonlijk dragen, doch in een bijna tot op de draad versleten japon. Ze droeg nylon-kousen, maar in de linker zat een onherstelbare, centimeters-brede ladder. Haar nagels, die soepel en schoon moesten zijn, waren vuil en gebarsten. Het haar hing slordig en krachteloos op haar schouders en op haar tè oude, eens knappe gezicht, wa den diepe groeven van leed en zorg gebeiteld- Wij schaamden ons voor het wit van ons overhemd, de glans van onze schoenen en de vouw van onze pantalon. Wat had dit schepsel misdaan, dat zij van een ongetwijfeld comfortabel bestaan in diepe armoe moest zinken? De bruine, naar carbolineum ruikende wanden van de barak, waarin ze thans huisde, moesten wel vloeken met de helderwitte muren vau het ziekenhuis, waarin ze vroeger werkte. De geestelijke ellende om haar heen moest haar zwaarder drukken dan de lichamelijke ellende, welke ze vroeger in haar beroep was tegengekomen. Toch liep dr. Olga Wetschko niet I tóen ze de kerngezonde vluchtelingen met haar leed op de lippen. In- uit Oostenrijk lieten emigreren en de tegendeel. Ze bezat een voorname minder valide vluchtelingen weiger- zwijgzaamheid, die, ondanks alles, trots en distinctie verraadde. Zakelijk, iets tè zakelijk voor een vrouw, leid de ze ons bij verscheidene kampbewo ners in, met korte monotoon uitge sproken zinnen. En met een apatisch aandoende onbewogenheid kon ze naar die vele trieste verhalen luisteren, welke vluchtelingen over 't algemeen al te geneigd zijn te vertellen. Door haar stille, haar intellectuele bescheidenheid vaak, ging deze van Slavische afkomst zijnde vrouw ons interesseren. En na lang aarzelen kwamen we er tenslotte toe haar en kele vragen te stellen: „Wat heeft u vroeger gedaan?" Ik heb in een ziekenhuis in Bel grado gewerkt. „Waarom bent u gevlucht?" Mijn man is Wit-Rus en moest in 1945 opnieuw voor het communisme uitwijken. „Waarom bent u niet geëmigreerd naar Amerika of Canada?" Mijn man is ziek en beiden zijn we te oud. „Waaron werkt u niet, als dokter in dit kamp bijvoorbeeld?" Ik zou wel willen, maar ik mag niet, zelfs niet als verpleegster! „Wat is uw toekomst?" Hier sterven. Zonder op enigerlei wijze aangemoe- dig te worden, konden we dit gesprek nauwelijks voortzetten. We drukten de dokteres een pakje sigaretten in de hand en zij zowel als wij vonden de situatie uiterst pijnlijk. Slechts met het oog der verbeelding konden wij zien, welk een poel van ellende en nood in al deze koele antwoorden be sloten lag. Britse dank Oostenrijk telt momenteel duizen den van dit soort gevallen. Vluch telingen dus, die volledig onder steund moeten worden, omdat ze te oud zijn om te werken, wegens invali diteit tot weinig of niets in staat zijn, of voor wie elk beroep, behalve dat van hulparbeider, gesloten is. Daar naast heeft Oostenrijk ook nog morele plichten jegens tienduizenden valide vluchtelingen. Ze moeten verzorgd worden, wanneer ze werkloos zijn en dit gebeurt nog wel eens- Op 1 Januari van dit jaar tenminste was dertig pro cent van de in officiële kampen ver blijvende Volksduitsers zonder werk en van de niet-Duits sprekende vluch telingen zelfs zestig procent! Het vluchtelingenvraagstuk ïs voor het economisch zwakke Oostenrijk als een bodemloze put. Tot nu toe heeft de regering al meer dan 15 millioen gulden in mensen en barakken ge ïnvesteerd, zonder ook maar een noe menswaardige stap in de richting van fen oplossing te komen. De „moeilij- e gevallen" blijven geld kosten en de vluchtelingenstroom, vooral die uit Joegoslavië, blijft aanhouden. Kan men de Oostenrijkers dan ook iwalijk nemen, dat ze, wat de integra tie betreft, tot een strenge selectie der ontheemden zijn overgegaan? Hebben Amerika, Canada en andere typische immigratielanden niet 't zelfde gedaan, In een kale, met krantenpapier be hangen barak wacht deze 79-jarige Roemeense op haar einde. Haar man en kinderen is ze kwijtmaar haar Bijbel heeft ze kunnen behouden. den? Is de room er reeds eerder door de immigratielanden afgeschept, bovenmelk tracht Oostenrijk thans te consumeren. De ondermelk is niet ge wenst en tot deze categorie behoren onproductieven zowel als minder vlij- tigen, zieken zowel als mensen, die niet in hun nieuwe vaderland begeren te blijven. De verantwoordelijkheid voor deze laatste categorie èn algemener ge steld: het vluchtelingenprobleem zelf wenst de Oostenrijkse regering niet te aanvaarden. Van internationaal standpunt bezien, kan men haar hier in slechts gelijk geven, want deze verantwoordelijkheid wordt haar zon der behoorlijke motivering opgedron gen. Het is vooral Engeland, dat de Oostenrijkse regering voortdurend weer onder zware druk tracht te zet ten. Albion gebruikt hierbij een argu ment, dat met de beste wil ter wereld niet in samenhang met het vluchte lingenvraagstuk kan worden gezien. Het zegt namelijk, dat Oostenrijk, als bezet land, niet aan de bewapening van het Westen kan bijdragen, doch dat het, in geval van oorlog, wel door het Westen verdedigd wordt. Het is, aldus het Foreign Office, dan ook „niet meer dan billijk" als Oostenrijk de middelen financiert om z'n „eigen" vluchtelingenprobleem op te lossen, zodat het Westen niet op nóg zwaar dere lasten komt te zitten, Joegoslavisch probleem root-Brittannië, dat weerklank voor dit denkbeeld in Amerikaan se en Franse regeringskringen heeft gevonden, is er echter nog niet in geslaagd de Oostenrijkse regering zijn wil op te dringen. Vier maanden geleden heeft Kanselier Raab nog ge weigerd op een memorandum in te gaan, dat hem door de Hoge Commis sarissen van Amerika, Frankrijk en Engeland werd aangeboden en dat de overdracht van de verantwoordelijk heid voor de zich in Oostenrijk bevin dende vluchtelingen tot strekking had. Raab wist zich hierbij „handig" op de bezettingsstatuten te beroepen, waarin o.m. wordt gezegd, dat eventuele be sluiten door de vertegenwoordigers der bezettende machten ondertekend neten worden. De Russische Hoge Commissaris had in dit geval verstek laten gaan, niet, omdat zijn regering van mening is, dat het vluchtelingen vraagstuk een internationale verant woordelijkheid is, doch omdat ob structie tot de tactiek der Sowjets in Oostenrijk behoort. De Oostenrijkers zitten nog met een ander probleem, dat namelijk van de in groten getale overkomende Joego- slavcn. Ze beweren, dat dit geen vluchtelingen zijn, althans geen vluch telingen, die onder het mandaat van de Hoge Commissaris behoren te val len. Persoonlijk zijn we geneigd de Oostenrijkers in deze bewering te steunen en wel op grond van de vele gesprekken, welke wij met een groot aantal Joegoslaven hadden, die nog geen honderd uur op Oostenrijks grondgebied vertoefden. Op de vraag, waarom de vlucht was ondernomen, kregen wij steevast ten antwoord: „Omdat ik naar Amerika wil emigre ren", of: „Omdat het leven in Oosten rijk beter is". Slechts enkelen gaven als een overigens bijkomstige reden op, dat ze niet in militaire dienst wil- 1 den, of het regime van Tito minder aangenaam vonden. Als de Oostenrijkers en ook de Brittendan ook hun zin zouden kunnen krijgen, dan zou de Joegoe- slavische grens met een ondoordring baar cordon van gendarmes worden afgesloten, teneinde alle illegaal pas serende Joegoslaven te weren. s het niet mogelijk en zelfs nood- I zakelijk voor een gezonde, econo- 1 mische ontwikkeling van het land de meeste vluchtelingen, ook de niet-Volksduitsers, langzaam maar ze ker te integreren? Oostenrijk-Honga- rije stond er ten tijde van Franz Josef voor bekend een land te zijn, waar ze-, ven talen werden gesproken en waar een mengsel van volkeren en stam men woonde. In een land, dat nog steeds 't zelfde geduld en de zelfde gemoedelijkheid bezit, kan de opne ming van een beperkt aantal mensen van vreemde origine dan ook niet op onoverkomelijke bezwaren stuiten. Hopelijk slaagt de Nederlandse actie volkomen en vindt zij grote navol ging in andere landen. Onder de hui dige omstandigheden kan het vluch telingenvraagstuk alleen op deze wijze worde» opgelost. En door een actie als de Nederlandse is het alleen mogelijk het probleem der ontheemden uit de politieke en zakelijke sfeer te trek ken en er weer een humanitaire en charitatieve zaak van te maken. Impressies (Van een speciale verslaggever) zagen: Een vrouw, die met haar man en haar drie jonge kinderen in een kamer met een oppervlakte van nog geen 25 vier kante meter huisde en die des avonds haar twee oudste kleuters uit het raam tilde, teneinde ze in een met canvas overdekt ledikantje te leg gen Een aan open tuberculose lijdende vrouw, die met een reeds aangestoken baby van achttien maanden een ka mer in een barak voor gezonden be woonde Een toevallijder, die met twee in een krankzinnigengesticht thuisho rende mensen een kamer in een vluch telingenkamp deelde e hoorden: Dat elke, niet tot werken in staat zijnde vluchte ling een staat-:toelage van ne gentig cent per dag ontvangt. Dat de huur in een barakkenkamp f 0,15 per vierkante meter per maand bedraagt. We lazen: In een pietepeuterig ka mertje, waar een werkloze met vrouw en twee kinderen woon- Eeklage nie der Morgen der Müh und Arbeit gibt es ist so schö.n zu sorgen für Menschen die man liebt. Met drie kinderen en haar man woont deze volks-Duitse in een kamertje. Wanneer zal ze de luxe van een tweede kamer krijgen? Onder dit motto is het Comité Vluchtelingenhulp 195', aan het werk getogen, teneinde een actie in Nederland te ontketenen, welke de leniging van de nood der in Oostenrijk en Griekenland verblijvende vluchtelingen ten doel heeft. Werknemers worden opgewekt de verdien- sten van een enkel uur aan het Comité af te staan, bedrijven en vereni gingen worden aangespoord inzamelingsacties te organiseren; werkgevers worden verzocht de aan het Comité afgestane uurlonen van hun werk nemers te verdubbelen en zelfstandigen worden gevraagd zich niet on betuigd te laten. Wat onze verslaggever i?i de vluchtelingenkampen van Oostenrijk zag, leest u op deze pagina en in nog volgende artikelen. Hoe de voorzitter van het Comité de oud-Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht, de heer M. A. Rcinalda, deze actie aanbeveelt, leest u in het onderstaande: DE HARDE FEITEN (Van een speciale verslaggever) \p 1 Januari 1954 telde Oostenrijk 216.004 vluchtelingen, die nog onder van hen waren OP het mandaat van de Hoge Commissaris vielen. 176.9( Volksduitsers, of wel uit de randstaten verdreven, Duits sprekende minderheden als Zevenburgsc Saksen (Roemenië), Donau Schwabcn (Hon garije), Karpathen Duitsers (Tsjeeho-Slowakije) etc. Naar nationaliteit of herkomst vielen de niet-Volksduitse ontheemden als volgt in te delen: Uit de Baltische Staten 596; Bulgaren 787; Tsjechen 2226; Hongaren 6999; Joden 930; Polen 2910; Roemenen 1243; Kussen (uit de U.S.S.R.) 1406 Oekraïners 2349; Joegoslaven 11.958; Staatlozen met een Nansen-pas 4916; Anderen 2786. De officiële regeringskampen huis vestten op 1 Januari jj. 32411 perso nen (34.406 Volksduitsers en 8005 an deren). Het aantal van deze kampen welke onder toezicht staan van het Oostenrijkse ministerie van Binnen landse Zaken, .bedroeg 76. Bovendien leefden ongeveer 33.000 vluchtelin gen in zgn. wilde kampen; buiten ge bruik geraakte barakken en verza melingen hutten, waarvoor de Oos tenrijkse regering geen verantwoor delijkheid drhagt. Ut deze cijfers blijkt duidelijk, dat vele duizenden vluchtelingen Oostenrijk nog slechte omstandigheden uitermate leven. De. meeste barakken in de kampen zijn tijdens de tweede wereldoorlog ge bouwd en zijn er in 't geheel met op berekend gedurende lange tijd gezin nen te huisvesten. Vele van deze kampen schreeuwen dan ook om verbetering. Bovendien is het sanitair vaak primitief en de ruimten, wi geleefd wordt, veel te beperkt. WAT KAN ER GEDAAN WORDEN Aanvullende hulp op korte termijn dringend nodig (Van een speciale verslaggever). De Hoge Commissaris voor Vluchtelingen ziet vier belangrijke moge lijkheden om de vluchtelingen in Oostenrijk economisch en sociaal te in tegreren: 1. opneming van vluchtelingen in de landbouw; 2. woningbouw in gebieden, waar werk is; 3. vakscholing van jongeren; 4. vestiging in ambacht, het zakenleven en in de vrije beroepen. Adviezen in dezen zijn reeds door het Hoge Commissariaat bij het Comité Vluchtelingenhulp 1954 ingediend en bij de uiteindelijk e bestemming van het ingezamelde geld zal met een en ander rekening worden gehouden. Wat de opneming van vluchtelin gen in de landbouw betreft, zijn er naar schatting tussen de 3000 en 3500 gezinnen geschikt en bereid zich op het platteland te vestigen. De Ho ge Commissaris beschikt over de mo gelijkheid om op grond van een spe ciaal program, dat met gelden van de zgn. tegenwaarde-rekening wordt gefinancierd, vluchtelingen vestiging te verlenen, maar het beschikbare geld is slechts toereikend om per jaar ongeveer 200 gezinnen in de land bouw te plaatsen. Men heeft bere kend, dat het met aanvullende hulp mogelijk is in het tijdvak 1954-1958 jaarlijks 400 tot 450 gezinnen in de landbouw weer een bestaan te ver schaffen. Deze aanvullende hulp zou moeten bestaan uit lang lopende le ningen van ongeveer 10.000 gulden tegen een lage rentevoet. Woningbouw aar schatting zijn er 37.500 vluchtelingen-gezinnen, die een huis moeten hebben. Ongeveer 15.500 hiervan wonen op 't ogenblik in regeringskampen; de overigen in provisorische gebouwen. Het man daat van de Hoge Commissaris ver schaft een aantal mogelijkheden voor woningbouw ten behoeve van vluch- telingen. Maar deze houden alleen in, dat 80 90 procent van de bouwkos ten de prijs van de grond valt er dus buiten kan worden geleend. Welke moeilijkheden er ondanks deze mogelijkheden nog bestaan, wordt wel aangetoond door het feit, dat in 1952 en 1953 in totaal slechts 2000 vluchtelingen-gezinnen een nieuwe woning hebben gekregen. Als er aan vullende hulp zou worden verstrekt, zouden de drie volgende projecten kunnen worden uitgevoerd: 1. Hulp bij het kopen van bouw grond door middel van langlopende leningen ten bedrage van 1500 tot 2200 gulden per woongelegenheid; 2. Hulp bij het aanvullen van het tekort van 20 tot 10 procent van de bouwsommen waarvoor, zoals ge zegd, slechts 80 of 90 procent kan worden geleend hetgeen zou neer komen op 1500 tot 3000 gulden per gezin. 3. Speciale leningen, variërend van 750 tot 6000 grilden, welke be stemd zijn voor „individuele bou wers", die begonnen zijn geheel zelf standig voor zichzelf een huis te bou wen, maar niet de middelen bezitten dat te voltooien (verscheidene onder hen zijn nog niet eens toe aan een étage op de begane grond en wonen no£ steeds in de kelder!) Vakscholing Er zijn naar schatting 18.000 vluch' telingen, die geschikt zijn om zich in andere landen een be staan op te bouwen, als zij eenmaal geschoold of herschoold zijn. Hiertoe bestaan enige mogelijkheden in scno- lingscentra van de O.R.T. (een par ticuliere, Joodse organisatie) en het U.S.E.P. (United States Escapee Pro gram). Maar de centra van de laat ste organisatie zijn alleen bestemd voor die 3500 mensen, die daarvoor speciaal voor de Amerikanen uitge kozen zijn. Oostenrijkse scholingscen tra staan wel voor de vluchtelingen open, maar komen vanwegen de taal vaak niet in aanmerking, terwijl de hoge lesgelden en de lengte der cur sussen even grote bezwaren zijn. Om deze redenen zijn de volgende, aanvullende maatregelen nodig: 1. Oprichting van scholingscen tra, waar vakken worden onderwe zen, aan de "beoefenaars waarvan in landen, die voor opneming van vluch telingen in aanmerking komen, be hoefte bestaat; 2. Regelingen om de desbetreffen de jongeren gezamenlijk huisvesting en levensonderhoud te verschaffen, onder toezicht van de organisaties, welke onder de vluchtelingen werken 3. Vergroting van de opleidings mogelijkheden der O.R.T. Een aantal jonge vluchtelingen krijgt op het ogenblik al een scholing, die hen geschikt moet maken zich blijvend te vestigen in het land, waar ze thans zijn. Naar schatting komen er echter nog 6000 jonge mensen voor deze cursussen in aanmerking, als er aanvullende hulp wordt verstrekt. Vestiging Wat tenslotte de vestiging in am bacht, het zakenleven etc. be treft, kan worden opgemerkt, dat de volgende aantallen gezinnen in staat en bereid zgn te worden opge nomen: in ambachten: 5500; in het zakenleven: 2000; in de vrije beroe pen: 500. Van dit totaal van 8000 ge zinnen wonen er 1500 in kampen en 6500 daarbuiten De zeer beperkte Zelfs in de beste geleide kampen lij den de bewoners ernstige ontberin gen. De overbevolkte kamers, het ge dwongen gemeenschapsleven, groeps- en persoonlijke rivaliteiten, jaloezie, zomede het gebrek aan intimiteit zyn er tezamen oorzaak van, dat ver trouwen en initiatief teloor gaan en de moraal ernstig wordt ondermijnd. Onder deze omstandigheden is de die pe neerslachtigheid van hen, die al verscheidene jaren vluchteling zgn, alleszins begrijpelijk. De meeste vluchtelingen wonen reeds in kam pen sinds het ogenblik, dat zij Oos tenrijk bereikten. De gemiddelde ver blijfsduur van de kampbewoners kan dan ook tussen de zeven en acht jaar worden gesteld! Al deze cijfers en bespiegelingen zeggen nog niets van het intellectue le leed, dat dikwijls gedragen moet worden. Het voorbeeld van een vroe- fere commissaris van politie, die hans als concierge werkzaam is, is even tekenend als dat van een eens zeer bekende advocaat, die als hulp arbeider in de woningbouw is inge zet. Gezien de economische toestand van Oostenrijk is de verleende regerings hulp minimaal. Er is daarom grote behoefte aan hulp in die kleine noden, welke zelfs het naakte bestaan nog in gevaar kunnen brengen. Aanvul lende medische zorg b.v. en extra voedsel zijn in vele gevallen onmis baar. Speciale zorg Zeer slecht is die groep van men sen er aan toe, die wegens hun lichamelijke of geestelijke ge steldheid speciale zorg behoeven, het zij in een inrichting of anderszins. Deze groep omvat invaliden, zieken en ouden van dagen, tuberculose-pa- tiënten en kinderen zonder ouders of verzorgers. Een onderzoek naar de toestand onder deze „moeilijke ge vallen" heeft uitgewezen, dat er al leen in Oostenrijk naar schatting 15.000 zijn. Van de 11.63S ..moeilijke gevallen", die hulp ontvangen, ver toeven 2847 in inrichtingen, terwijl 3600 daarin zouden moeten worden opgenomen. Aan dit laatste aantal moet bovendien nog een deel van de 3500 „moeilijke gevallen" worden toegevoegd, die geen hulp van staats wege ontvangen en dus geheel en al van particuliere instellingen afhanke lijk zijn. Men mag hopen, dat, dank zij het initiatief van de Nederlandse rege ring, die in Mei van dit jaar heeft medegedeeld f 760.000.— ter leniging van de nood onder deze mensen te zullen schenken, en die de leden-sta- ten van de Raad van Europa heeft gevraagd dit voorbeeld te volgen, het lot van een aantal dezer wanhopigen binnen niet al te lange tijd zal wor den verzacht. fondsen, die op het ogenblik voor dit soort van vestiging in het land van verblijf beschikbaar zijn, zijn geheel ontoereikend en aanvullende hulp op korte termijn is dringend nodig. Naar schatting bedragen de gemiddelde kosten voor het plaatsen van deze mensen in ambacht, zaken of vrije beroepen tussen de 2000 en 10.000 gulden, afhankelijk van de aard van de vestiging. In deze bedragen zijn niet begrepen de kosten van het ver schaffen van woning en woningin richting; wel die voor het op gang brengen en uitoefenen van het geko zen beroep.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 7