AMERIKAANSE VOLKSMUZIEK LEEFT NOG STEEDS NIEUWS UIT DE KERKEN 12 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT VRIJDAG 16 OCTOBER 1954. Grand Ole Opry echte hill-billy VIOLEN EN GITAREN IN NASHVILLE (Van een bijzondere medewerker). Iedere Zaterdagavond klinkt in de op een ouderwetse schuur lijkende schouwburg: van Nashville het vreemde, zenuwachtige, bijna valse gezang van de violen en het rhytmische geruis van de gitaren, vermengd met de massale zang van de mannen en vrouwen van het muzikaal gezien nog zo jonge Amerika. Iedere Zaterdagavond wordt een half uur van dit on gedwongen programma op de band vastgelegd om nu al dertig jaren lang onder de naam Grand Ole Opry over de gehele wereld te worden uitgezonden. Het is vele van de artisten van Nashville goed gegaan, maar allemaal komen ze 's Zaterdags terug naar die schouwburg: Red Foley, Ernest Snow en al die anderen. Alleen Hank Williams, een van de groot sten in dit gezelschap, mist men. Vorig jaar is h|j overleden. Het beteken de voor de „States" bijna een nationale rouwdag. Men kan in de geschiedenis van de Amerikaanse volksmuziek alle be langrijke evenementen van de nieuwe wereld terugvinden: de Vrijheidsoor log, de trek naar het Westen, de op komst van de steden Veel van de vroege „songs" zijn af geleid van liedjes, die de jonge Ame rikanen zich nog van vroeger herin nerden. Andere waren helemaal nieuw. Waar kwamen ze vandaan? Wie maakte ze En waar z|jn ze ge bleven? Het is merkwaardig en het pleit voor de muziek dat heel veel van die, al meer dan honderd jaar oude liedjes, nu nog altijd ge zongen en gespeeld worden, evenals veel van de negerliederen, die echter een apart hoofdstuk van de Ameri kaanse volksmuziek vormen. Van vele van de „songs" is de ma ker onbekend. Misschien bracht een rondtrekkende reiziger ze mee, mis schien neuriede een trekker ze eerst bij zijn kampvuur. Van andere liedjes heeft men de componist kunnen ont dekken. Zij waren echter geen be roepsmusici, maar vaak muzikale werklui, die er aardigheid aan hadden bij elke Camp Meeting een nieuw liedje te zingen, zoals de smidsknecht Dan Emmett, die 't befaamde „Dixie" maakte. Later kwamen de componis ten, die „volkszang" componeerden naar oude motieven en in de oude stijl. Van hen was Stephen Foster misschien de grootste en in ieder ge val de eerste. Hij was de man, die de liedjes schreef voor de rondtrekkende De gitarist-zanger Hank Williams muziekgezelschappen, die op jaar markten en feesten als zwartgeverf de blanken, zongen en dansten. De tapdance stamt ook uit deze jaren (omstreeks 1820). Het volkselement was ook in deze muziek nog zeer sterk vertegenwoordigd. Het was im mers nog de tijd van de trek naar 't Westen en deze componisten als men hen dan zo wil noemen ston den midden tussen het volk en be leefden dezelfde sensaties als de men sen, die ze vermaakten. De „moun tain intonation" en de „musical speech" die de charme van deze volle muziek uitmaken, zijn trouwens tot op de huidige dag bewaard gebleven. En ook nu nog ontstaan steeds nieu we „songs", die veelal nooit worden opgetekend, omdat ze niet voor „de verkoop" zijn gemaakt, maar alleen voor het genot van het zingen. Tot zeker 1880 De moderne tijd had ook in Ameri ka z'n invloed. Maar in het Wilde Westen, bleef het leven hard, bleven de Indianen tot zeker 1880 gevaarlijk, bleven de „saloons" rokerig en de nachten eenzaam. De harde kerels, die veelal een merkwaardige muzi kaliteit gemeen bleken te hebben, ble ven hun belevenissen gieten de vorm van liederen, die de speciale sfeer van de prairie ademden. Radio, film en televisie hebben sindsdien ook het Amerikaanse plat teland niet onberoerd gelaten. Doris Day en Frankie Laine zijn ook daar beroemdheden geworden. Maar ge lukkig bleek de volksmuziek diep ge- De violist Arthur Smith. no eg ingeworteld om stand te hou den. En als de moderne „eendags- vliegers" gezongen zijn, worden op de volksfeesten in de V.S. ook nu nog alt(jd de gitaren en de „fiddles" te voorschijn gehaald en klinkt het mas sale schijnbaar eentonige, maar in wezen zo gevarieerde volkslied over de vlakten. De nivellerende song industrie heeft eigenlek nooit hele maal vat kunnen krijgen op deze „volksmuziek". Natuurlijk, er zijn enkele commer ciële geesten geweest, die ook de hill- billy hebben gladgeschuurd tot een gepolijste song met orgelbegeleiding. De echte Amerikaan had echter zijn volksmuziek te lief, om die te laten vermoorden. En zo klinken in Nash ville de violen en de gitaren nog steeds op de oude manier, alsof er het kampvuur brandde. Dank zij vooral mensen als Hank Williams, die de sfeer van de prairie levend wisten te houden. Tot op de huidige dag. Het motorrijtuigenpark per 1 October Volgens berekeningen van de KNAC bedroeg het aantal geregistreerde motorrijtuigen op 1 October 1954: 206.200 (187.608) personenauto's, waarvan 6500 (6098) taxi's; 6400 (6295) autobussen; 87.100 (82.355) vrachtauto's en bestelauto's; 3875 (3727) trekkers; 4800 (4382) specia le voertuigen; 135.400 (127.104) mo torrijwielen (inclusief driewielers en scooters)390.000 bromfietsen en 250 (212) tractoren. Het totaal aantal motorrijtuigen (inclusief de bromfietsen waarvan er op 1 Augustus j.l. 376.200 waren) zal dus per 1 October 1954 834.025 stuks bedragen. Qp 1 Augustus 1953 was dit aantal 694.706. De tussen haakjes geplaatste cij fers z|jn de laatst bekende door de CBS gepubliceerde gegevens, per 1 Augustus 1953. Brits hoofdkwartier naar Cyprus. Het hoofdkwartier van de Britse strijdkrachten in het Midden-Oosten zal op 1 December officieel worden verplaatst van Fajid in de Suezkanaal- zöne naar Cyprus, aldus heeft een mi litaire woordvoerder te Nicosia op Cyprus Donderdag medegedeeld. Het over te plaatsen hoofdkwartier .telt, met inbegrip van de staf van een re giment verbindingstroepen, 1500 per sonen. Een achterhoededetachement van het hoofdkwartier blijft na genoemde datum in Fajid. U denkt in Engeland te zijn, ais U voor 't eerst Uw Horse Guards rookt... zó'iypisch-Engels is deze sigaret. Tja... „HG" is inderdaad iets duurder..» maar het is dan ook de beste Virginia van de laatste 10 jaar! 20 stuks/85 cent HEILIGE GEWOONTEN De medewerker aan het Amerikaanse blad „The Christian Century", Simeon Stylites heeft zijn scherpe pen gewyd aan de campagnes, die door de Methodistenkerk worden ondernomen. Met dezelfde zeker heid, waarmee we er op rekenen kunnen, dat de automaatschappijen ieder jaar een nieuw model uitbrengen zo zegt hij weten wij, -dat de Methodistenkerk ieder jaar een nieuwe campagne aankondigt. De Methodisten schijnen van mening te z|jn, dat het een verloren dag is, waarop niet een nieuwe kruistocht aanvangt. Natuurlijk moeten w(j tot hun eer zeggen, dat bewe ging beter is dan de dodelijke verstijving. Een campagne is een uiterlijk en zichtbaar teken van een innerlijke waarheid, namelijk dat de Methodistenkerk niet in een coma is geraakt. jjDit jaar ivil de campagne de nadruk leggen op het bevorderen van Heilige Gewoonten onder de leden der Kerk. Deze heilige ge woonten z\jn het gebed, het bidden voor de maaltijdbijbellezen en het goede rentmees terschap. Het zijn alle goede gewoonten, die de grondslag vormen van de Christelijke ge meenschap. Het leven der Kerk en het ge loofsleven zijn hiervan afhankelijk. Maar men vraagt zich wel af, waarom voor iets zo fundamenteels een campagne nodig is met al wat daaraan vastzit publiciteit, schrijfmachines, die dag en nacht bezig zijn, en mensen, die overbelast zijn met werk. Vele Methodisten zullen zich, wanneer zij in de hemel komen, verloren gevoelen als er niet telkens een nieuwe campagne gehou den wordt om de Gouden Straten te verbre den en te herstellen of om de Paarlen Poor ten nog groter en beter te maken. Begrijp ons evenwel niet verkeerd. Wij critiseren de ze campagne niet; wij pleiten juist voor uif- breiding daarvan. Het gevaar bestaat dat de heilige gewoonten zich te uitsluitend zul len bepalen tot het tot stand brengen van routine in het geloofsleven. Het is goed te bedenken, dat de farizeeërs de heilige ge woonten in overvloed bezaten bidden, vasten en het geven van tienden en dat het hen niet verder bracht". „Jezus wees steeds op liet zich oefenen ln een ander soort heilige gewoonte het den ken. Jezus zei tot de mensen „Wat dunkt V Een van de heiligste gewoonte, die de mens kan bezitten, is de gewoonte van 't denken, inplaats van het nazeggen van leuzen. Leu zen z||n een bederf voor de geest. Wanneer w|| de heilige gewoonte hebben om na te denken, zullen wij bij ieder probleem ons afvragen „waartoe kan dit op den duur lei den?" Een dergelyke vraag moeten wjj ons stellen b|j problemen als het rassenvraag stuk en de bewapeningsrace. Deze heilige gewoonte zal, als zij beoefend wordt, helpen om de wereld uit haar dode lijke sleur te heffen" aldus Simon Stylites. GRONDIG HUISBEZOEK In Edinburgh is men na grondige voorbe reidingen begonnen met het bezoeken van een gehele kerkelijke wijkgemeente, wat se dert vele jaren niet meer was gebeurd. Eerst is aan 1400 gezinnen een brief ge zonden, daarna is een team van 18 perso nen mensen van verschillende leeftijden omvattend en behorende tot de kerkeraad, de jeugdraad, de vrouwenorganisatie en de moedervereniging begonnen met het be zoeken van de gezinnen. Tot nog toe zijn de bezoekers met grote welwillendheid ontvan gen. Aansluitend aan deze activiteit zijn er filmavonden gehouden, waar de film „I be held His glory" werd vertoond, voor kinde ren en oudere jeugd werden speciale bijeen komsten belegd. Men hoopt door dit nieuwe contact in aan raking te komen met mensen, die geestelijk belangstelling hebben en diegenen terug te winnen, die van de kerk vervreemd z|jn ge raakt. DE MOEILIJKE CATECHISATIE Dr. C. H. Lindfc'er schrijft in het Evange lisch Luthers weekblad over de catechi satie: De catechiserende dominee van nu heeft het ontegenzeglijk moeilijker dan z|jn collega van honderd jaar geleden. (Zou dit trouwens niet van heel z|jn werk gelden) Vroeger kwamen de leerlingen vrijwel van zelfsprekend en de vragen van het vragen- boekje of het dictaat waren leder jaar een der. Tegenwoordig moet de dominee heel wat doen om z|jn leerlingen te krijgen en ze te houden. Van de dominee wordt gevraagd, dat h|J erg z|jn best doet om goed catechisatie te ge ven. De uren zullen niet te lang en pittig moeten z|jn. De moderne mens laat zich niet lang achtereen boeien en hij houdt van afwisseling. Er zal altijd naar stof gezocht moeten worden, die de leerlingen werkelijk boeit. Ze zullen zoveel mogelijk ln het ge sprek betrokken moeten worden. Er moet alty'd weer gezocht worden naar illustratief materiaal: kaarten, platen, lichtbeelden, voorbeelden uit het gewone leven en uit de wereld van nu. Elk catechisatie-uur vraagt goede voorbereiding en ook n' catecheet, die er met hart en ziel b|j is. Ik behoef niet te zeggen, dat de Lutherse dominees met span ning uitzien naar het catechisatieboek van onze kerk. Ik wijs terloops ook op twee pas verschenen hulpmiddelen, die uitstekend z|jn: de Algemene Bijbelse Encyclopedie en de Atlas van de B|jbel. De ouders zijn de onzichtbare derden op het catechisatie-uur, wier invloed niet onbe langrijk is. Het hangt vooral van hen af of jongeren naar catechisatie komen. Als zij zeggen „dat ze het zelf maar moeten we- ten" of er in hun hart niets voor voelen, komt er meestal niets van terecht. Waar ouders hun kinderen wat aanmoedigen en door hun eigen kerkelijk meeleven een voor beeld geven, is de kans, dat er iets van te recht komt althans groter. Belangrijk is het ook, dat de ouders eens wat belangstelling tonen voor catechisatie, eens informeren hoe het er gaat en wat er besproken wordt. En laten ze gehoorde bezwaren ook eens aan de dominee doorgeven. Ik noem één ding, waar ouders soms voor komen te staan: moet ik m|jn kinderen, die be slist niet willen, dwingen om toch naar de catechisatie te gaan Hier is geen altijd geldig antwoord op te gevenhet ligt van geval tot geval verschillend. Het is zeker goed om eens wat door te zetten en niet te gemakkelijk toe te ge ven. HERVORMDEN LEZEN NIET In „Hervormd Amsterdam" van 2 October schrijft ds. M. Groenenberg over het onder werp: „Hervormden lezen niet". „Men zegt dat de doorsnee-Hervormde niet leest. Na tuurlijk wel z|jn krant, al leest h|j ook die maar ten dele, en een romantje. Maar geen boeken, die wat meer inspanning vereisen. De Gereformeerden lezen veel meer. Als we er alleen maar aan denken wat 'n uitgever als Kok in Kampen allemaal uitgeeft, dan kom je daar diep van onder de indruk. Daar kunnen we natuurlijk allemaal zo onze opmerkingen over maken. Zo in de trant van: boeken kopen is nog niet boeken le zen, of: ze lezen zeer eenzijdig, alleen wat hun eigen voormannen schrijven. Daar zit veel waars in, maar tenslotte kun je beter nog eenzijdig lezen dan helemaal niet lezen en vervolgens zullen we moeten toegeven, dat er van al die gekochte boeken ook heel wat gelezen worden. Het Gereformeerde volk is een goed onderlegd volk. Hei-vorm den vinden gauw iets moeilijk. Het verhaaltje doet het onder ons: in de preek, in de krant, in het boek. Ik weet, dat er zoiets als het gevaar van intellectualisme bestaat, de verstandelijkheid, die de boven toon gaat voeren. We zeggen, dat onder Gereformeerden dit gevaar aanwezig is. Maar daar hoeven we niet veel woorden aan te wijden, want dat heeft men daar zelf in brede kringen goed door. Er is een gezonde verontrusting in Gereformeerde kringen. Maar wij kunnen gerust eens flink wat gaan lezen en studeren voor we hoeven te gaan waarschuwen voor het verstaan. Wij leven bij het gevoel. En niet eens bij het echte ge voel. Maar bij het gevoelige, het sentimen tele, het valse gevoel. Wat een dominee zegt, doet er niet toe, als hij het maar ge voelig zegt. Hij mag gerust vrijzinnig of ge reformeerd zijn, als hij z'n vrijzinnige of ge reformeerde beschouwingen maar onder dompelt in de gevoeligheid. Dan likken we er die gevoeligheid wél af en de rest nee, die slikken we niet door, maar laten we rus tig liggen. Dit alles kan me wel eens diep verontrusten. Het intellectualisme is een ge vaar. De gevoeligheid ook. Want in beide gevallen gaan we bovendien voor geloof houden wat hélemaal geen geloof is, wat al leen maar een verstands- of een gevoels kwestie is. Al hebben we hele bibliotheken gelezen of al zijn we door zeeën van ontroe ringen heen gewaad, dan kunnen we nog vólkomen buiten het geloof staan. Helpt le zen tegen deze vergissingen T Nee, al kan lezen je precies de nuchterheid geven, die we nodig hebben om ons zelf door de krij gen. Lezen is een ontwikkelendecritische bezigheid". JAPAN EN JODEN-GELOOF De „Allgemeine Wochenzeitung der Juden in Deutschland" meldt, dat volgens uit Is raël ontvangen berichten 10.000 Japanners het voornemen zouden hebben tot de Jood se godsdienst over te gaan. Hetzelfde be richt zegt, dat sommigen zich tot groepen verenigd zouden hebben om de geestelijke traditie van het Jodendom en de godsdiens tige gebruiken te leren kennen. De rabbijnen, die werkzaam zijn bij de Ame rikaanse bezettingstroepen in Japan zouden deze ontwikkeling met grote reserve gade slaan. Z|j z|jn van mening, dat z|j deel uit maakt van de grote geloofscrisis, waarin zich het Japanse volk bevindt sedert de tweede wereldoorlog, daar het geloof aan de goddelijkheid van de keizer en aan de Shinto-leer ernstig geschokt is. HET GEZAG VAN DE HEILIGE SCHRIFT Dr. A. J. Rasker, tot voor kort predikant te Haarlem, heeft het ambt van bijzon der hoogleraar aan de Leidse Universiteit vanwege de Nederlands Hervormde kerk in de geschiedenis dier Kerk en haar leerstel lingen, de bijbelse en de practische godge leerdheid aanvaard met het uitspreken van een inaugurele oratie over het gezag van de heilige schrift. Prof. Rasker is de opvolger van prof. dr. G. Sevenster, die enige t|jd geleden z|jn ambt van hoogleraar neerlegde met het oog op het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. In z|jn oratie trachtte prof. Rasker een ant woord te vinden op de vraag, in hoeverre de b|jbel geacht moet worden Gods woord te zijn of in hoeverre z|j Gods woord ver meldt, dus een menselijke weergave daar van is. Een bijzondere moeilijkheid b|j het beoordelen van dit probleem achtte spreker de vraag, wie tot het antwoord gerechtigd zal zijn en naar welke maatstaven dit ant woord dient te worden gegeven. Daarbij be trok prof. Rasker de historische gang van zaken ten aanzien van de overlevering der bijbelteksten om te concluderen dat aan de tekst van de heilige schrift, zoals wij die thans kennen, geen menselijke zwakheid vreemd is. Dit behoeft echter niet te zeggen, dat die tekst een menselijke weergave van Gods woord is. Evenzeer is het mogelijk, dat God met een menselijke onvolmaaktheid heeft willen spreken om z|jn woord voor de mensen verstaanbaar te maken. Belangryk is slechts de betekenis of de Inhoud van de openbaring en niet de vorm, waarin zij gegoten is. De gestel de vraag is daarom niet overheersend. Men dient niet te vergeten, dat het ka rakter van de openbaring nimmer kan zijn, dat de mens tot God komt, maar dat God tot de mens komt. De Kerk is geroepen Gods woord in gehoorzaam heid te interpreteren en het woord te geven aan de mensen van de eigen t|jd. Daarb|j dient in het oog te worden ge houden, dat per slot van rekening niet belangrijk is wat w|j over de bijbel den ken, maar dat wij alleen oog dienen te hebben voor het feit, wat de bijbel mid den in onze wereld over ons en tot ons te zeggen heeft.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 8