JÉHl
JSW
Drie jaar gevangenisstraf voor
gemaskerde roofoverval
T>c le
ONDERWIJZERSEXAMEN
RESA-HILVERSUM
HET RASSENVRAAGSTUK IN
ZUID-AFRIKA LIGT MOEILIJK
FABRIKANTE VAN ROMANS
4
PROVINCIALE ZEEÜW8E COURANT
ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1954
HET GEVAL JAN DEKKER
Maar reeds na twee jaar verlaat
een ander mens de cel
(Van onze speciale verslaggever).
De rechtbank alhier heeft hedenmorgen de 39-jarige J. D., een recidivist,
wegens diefstal met geweldpleging veroordeeld tot een gevangenisstraf van
drie jaar, met aftrek. Zoals wy destijds meldden heeft D. ruim twee jaar
geleden deelgenomen aan een gemaskerde roofoverval op een weerloze ou
de vrouw, waarby een bedrag van enkele duizenden guldens werd buitge
maakt. Van de daders ontbrak elk spoor. Een half jaar geleden kreeg de
politie echter een aanwyzlng van een vrouw, die enige tyd omgang met J.
D. heeft gehad. D. werd gearresteerd en legde direct een volledige beken
tenis af.
Ja, natuuriyk heb ik bekend. Al
les was toch verlakt. Misschien had
den ze me niks kunnen bewyzen als
ik gezwegen had, maar soms leek
het of ik het geen minuut meer uit
kon houden. Ik moest het tegen
iemand zeggen, ik moest praten,
schreeuwen desnoods.
En nou weten ze het toch. Ik heb
zt alles verteld wat ik me herinneren
kon, zelfs van die bange ogen, die ik
telkens weer zie als ik 's nachts in
eens wakker wordt.
Goed, het heeft me opgelucht.
Maar ben ik er nou beter aan toe?
Nou zit ik in een cel.
Wie bekommert zich nog om me?
Ze z(jn allemaal al lang blij, dat ik
veilig opgeborgen zit. Aan je vrouw
en kinderen denken ze niet. Straks
worden ze door het hele dorp nage
roepen: Je vader zit in de bak; ny
is een dief.!
Maar ja, het is natuurlijk mijn
eigen domme schuld. Of misschien
ben ik er voor geboren. Ik was een
zoon van de ouwe Dekker, die alles
kort en klein sloeg als hij dronken
thuis kwam en die zich opgehangen
heeft. Ik werd toch altijd al met de
nek aangekeken omdat ik zo'n vader
had. En wat moest ik beginnen toen
ik uit dienst terug kwam en mijn
moeder het woonschip dreigde te
verkopen. Ik had toch geen vak; ik
werkte op het schip. Nergens had
den ze werk voor me. Nou, dan neem
je wat je niet krijgen kan. En toen
ik eenmaal voor die zwarte handel
en voor die paar dooie tientjes in de
bajes gezeten had, was ik natuurlijk
voor iedereen een smeerlap en een
dief. Ik was niet te beroerd om te
werken, maar de bazen moesten me
niet.
En nou? Thuis is het allemaal na
righeid en ellende. M'n vrouw moet
uit werken en mij wil ze niet meer
zien. Ze wil scheiden. Geen wonder
eigenlijk. Ik ben een misdadiger, ik
heb overspel gepleegd en haar in ar
moede gebracht. En ze kwam uit
zo'n net gezin.
En ik zit hier maar, de hele dag.
opgesloten. Lieten ze me hier maar
werken, voor mijn part dag en nacht.
Veel veranderd
Het zag er werkelijk zwart uit
voor Jan Dekker, die eerste dag in
de cel. Maar Jan Dekker wist toen
nog niet. dat er de laatste jaren in
het gevangeniswezen heel wat is
veranderd en vernieuwd. Hij dacht,
dat drie jaar gevangenisstraf bete
kende drie jaar te moeten zuchten
Sprekende cijfers
De diverse Nederlandse Re-
classeringsverenigingen, heb-
ben momenteel 12.500 a 13.000
mensen onder toezicht, die
voorwaardelijk veroordeeld zijn
of voorwaardeiyk in vrijheid
zijn gesteld.
Globaal gezegd kan het aan
tal „mislukkingen" van de
veroordeelden gemiddeld op
ongeveer 8 procent worden ge
steld en van de voorwaardelijk
in vrijheid gestelden op 20 k 23
procent. Deze percentages ge
ven echter slechts bij benade
ring een indruk van de resulta
ten van het reclasseringswerk.
VVVW*WVVWVWVW*VVVW
Advertentie.
De kortste en voordeligste opleiding:
(Bekende Schriftelijke Cursus)
in een sombere cel, volkomen afge
sloten van de buitenwereld, zonder
dat zich iemand met hem bemoeien
zou.
Jan Dekker had het mis. De vol
gende dagen kreeg hij verscheidene
mensen or bezoek: de sociaal amb
tenaar, de reclasseringsbezoeker, de
pastoor. Jan Dekker vertrouwde het
eerst niet erg, zag in iedere bezoeker
een natuurlijke vijand en was stug
tegen iedereen, die zijn cel betrad.
Maar Jan Dekker moest er wel
aan gaan geloven, toen hij in de ty
pografische opleiding kwam om een
vak te leren, waarmee hy later op
een fatsoenlijke manier het dage
lijkse brood zou kunnen verdienen.
Hij moest wel erkennen, dat ze het
toch wel goed met hem voor hadden,
De deur op een kier
Nevenstaand relaas van de J
lotgevallen van Jan Dekker is jj
een (vrfle) weergave van wat >j
men zou kunnen noemen een i
„voordracht voor verscheidene 3
X personen", zoals die dezer da- [j
gen door een groepje functio- 3
narissen van reclasseringsver- 3
enigingen en van het gevange- q
niswezen onder de titel „De h
Deur op een Kier" in de gevan- -'I
X genis „Nieuw Vosseveld" te
3> vught werd opgevoerd.
Het geval Jan Dekker komt 3
uit de praktijk. Het is een re-
ëel voorbeeld van een ..norma-
Ie reclasseringszaak". Het Na-
tionaal Bureau voor Reclasse- 4
ring heeft daarmee willen dui-
delyk maken, hoe belangrijk en
hoe zegenrijk dikwijls het 2
werk is van de reclasserings-
verenigingen, dat in nauwe sa-
menwerking met de functions-
rissen van net vernieuwde ge-
X vangeniswezen wordt verricht.
In de komende dagen met 2
-s- als hoogtepunt de Nationale X
Reclasseringsdag op 2 October
zal overal in het land met
ledenwerfacties en collecten 'n
beroep op de financiële steun
3! van de bevolking worden ge- t
daan. J
toen hij 's avonds mocht gaan knut
selen nadat hij had vertelet dat knut
selen vroeger zijn hobby was. Hij
moest wel toegeven, dat de kerk niet
alleen op zieltjeswinnen bedacht is,
toen de pastoor er in slaagde zyn
vrouw af te brengen van haar plan
nen tot echtscheiding. En hij deed
de schokkendste ontdekking van zijn
zijn leven, toen hij er achter kwam,
dat er op deze wereld nog werkelijk
mensen zijn die iets voor een ander
over hebben, die er zelfs al hun vrije
tijd voor opofferen om te proberen
een ontspoord medemens uit de mi
sère te helpen.
Want hoe was het anders te ver
klaren, dat die bezoeker van de re
classering zijn vrouw aan werk wist
te helpen en dat hij bovendien bezig
was om ergens geld te lenen voor
het aflossen van de hypotheek, die
de moeder van Dekker op het woon
schip van de Dekkers had
Innerlijke groei
Er werd trouwens door de reclas-
seringsverenlging en door de beamb
ten van de gevangenis nog harder
aan zijn zaak gewerkt dan Jan Dek
ker zelf wel wist. Want na bijna
twee jaar was er iets veranderd in
de vroeger zo stugge man. Hij had
meer besef gekregen van zijn ver
antwoordelijkheid, meer geloof in
een toekomst die toch nog wel goed
zou kunnen worden, meer begrip
voor de ellende waarin hij zijn vrouw
en gezin had gebracht. Het had veel
moeite gekost.
Met inspanning van alle krachten
en in nauwe samenwerking hadden
de beambten binnen de gevangenis
muren en de reclasseringsverenigin-
gen daarbuiten Dekker stapje voor
stapje wat verder gebracht.
En nu was het dan zover, dat de
gestichtsraad zich met zyn voor-
waardelyke invrijheidstelling bezig
hield. Onder streng toezicht van de
reclasseringvereniging zou het wel
kunnen, was tenslotte na lang pra-
67. Jimmy had het aanbod van de chauffeur van Do-
rus Drop om met hem naar Wilgenwolde terug te rijden
afgeslagen. Hij had een ander plannetje. Hij wilde hier
ln de buurt van de Heuvel Hoeve de avond afwachten
teneinde professor Pruttel en diens rechterhand Prie-
mel een., nachtelijk bezoek te brengen. En daarom
kroop Jimmy, toen het bectelwagentje zijn weg had
vervolgd, tussen het struikgewas. De boterhammen, die
Miebet voor hem had klaar gemaakt, kwamen hem nu
heel goed van pas.... Intussen had de Officier van
Justitie bevel gegeven om de banketbakker Pierre Pe
tit Four, die nog steeds zat opgesloten in verband met
de vergiftigde taartjes, die door hem verkocht zouden
zijn. voorlopig op vrije voeten te stellen. Maar zo was
hem medegedeeld zijn banketbakkerij „Matton Pe
tit Four" zou vooralsnog gesloten dienen te blijven.
Meneer Petit Four stikte bijna van boosheid, toen hij
dèt hoorde. „Zo proberen ze mij en mijn zaak te gronde
te richten", schreeuwde hij, „en het is de overheid, het
is de Justitie, die daaraan willens en wetens méé doet.
Het is een schande. Dit overleef ik niet. Dit is teveel
voor een fatsoenlijk mens!" Commissaris Pakaan had
diep meelij met de man. Hij probeerde hem wat te
kalmeren. „Zelf kan lk hier niets aan doen" zei hij.
„Het is de Officier van Justitie, die nu de zaak in han
den heeft en als die beveelt, dat uw banketbakkerij ge
sloten dient te blijven, dan mag ik hem niet openen.
Maar heb nu nog maar even geduld, meneer Petit Four.
Mijn rechercheur Jimmy Brown is druk bezig deze af
faire naar uw genoegen tot klaarheid te brengen. Let
u maar op mijn woorden.
MENING VAN PROF. BAVINCK
Gebiedsscheiding
(Van onze parlementaire redacteur)
In het laatste nummer van het maand
blad „Anti-revolutionnalre Sta&tskun-
de publiceert prof. df J. H. Bavinck,
die enige tijd in Zuid-Afrika vertoeft
heeft en daar o.a. een aantal lezingen
heeft gehouden, een interessante be
schouwing over het rassenvraagstuk in
Zuid-Afrika. Hij is zich daarbij bewust
van de moeilijkheden, die de niet-
Zuid-Afrikaan heeft te overwinnen
om tot een objectieve beoordeling te
komen en hij heeft zich zelf daarom
aangespoord tot een grote mate van
voorzichtigheid en bezonnenheid.
De schrijver heeft getracht het pro
bleem in zijn versohillende facetten te
vatten en hij is tot de conclusie ge
komen, dat de „apartheid" als streven
om uiteindelijk te geraken tot een ge
biedsscheiding tussen de zwarte en
ten het advies dat aan de minister
van Justitie kon worden uitgebracht.
Dekker stond er nu immers aan
zienlijk beter voor dan ooit tevoren;
hij had een vak geleerd en zijn di
ploma als drukker gehaald; op het
schip had hij een nieuwe hypotheek
gekregen, zodat z(jn moeder het niet
meer verkopen kon; zijn vrouw was
bereid het verleden te vergeten en
van voren af aan te beginnen. En
Dekker was innerlijk gegroeid, hij
durfde de toekomst weer aan, vooral
ook omdat hy wist dat de reclasse-
ringsvereniging in de persoon van
een toezichthouder achter hem zou
staan om hem te helpen als er iets
mis zou dreigen te gaan.
Jan. Dekker werd inderdaad voor-
waardelyk in vryheid gesteld, een
jaar vroeger dat zonder zijn reclas
sering mogelijk zou zyn geweest en
met aanzienlijk betere kansen, dan
hjj zonder de hulp van de reclasse-
ringsvereniging ooit zou hebben ge
had. Het is met Jan Dekker verder
redelijk goed gegaan. Hy is niet
meer tot misdaad vervallen en werd,
zh het met vallen en opstaan, een
normale werker in een niet meer vij
andige maatschappij.
blanke bevolkingsgroep, niet op chris
telijke gronden behoeft te worden ver
oordeeld, maar zelfs aanbeveling ver
dient.
In deze tussenperiode echter, aldus
prof. Bavinck, waarin de Bantoe nog
met de blanken in één bedrijfsleven is
opgenomen en dus een partiële inte
gratie plaats vindt, worden onder dit
begrip „apartheid" gevoelens en prak
tijken gedekt, die uit het christelijk
geloof en de christelijke liefde niet te
rechtvaardigen zijn.
Met name geldt dit van de „apart
heid" als levenshouding, die alle ver
trouwelijke omgang tussen de beide
rassen onmogelijk maakt en daardoor
de omhoog komende, ontwikkelde
Bantoe onder Bantoe verstaat prof.
Bavinck de negers, die uit het midden
van Afrika naar het Zuiden zijn ge
stroomd en die allen behoren tot één
grote volkerengroep, al bestaat deze
groep uit talrijke stammen, die zowel
uit het oogpunt van taal alsook van
dat van karakter, aanleg, begaafdheid
tamelijk ver uiteenlopen in een si
tuatie brengt, waarin hij geen steun
ontvangt van blanke zijde in de ge
weldige morele en geestelijke crisis,
waarin hij mede door onze schuld be
trokken is.
In het algemeen genomen (de uit
zonderingen dus daargelaten) ont
breekt in Zuid-Afrika te veel begrip
voor deze innerlijke crisis en droomt
men zich de oplossing van het pro
bleem nog te veel als iets, dat door
technische hulpmiddelen en een
krachtig regeringsbeleid kan worden
bereikt. Dit brengt mee. dat de kerk
de christelijke samenleving, die over
talloze krachten beschikt om hulp te
bieden, veel te weinig actief deel
neemt aan de worsteling, die hier ge
streden moet worden.
Het komt prof. Bavinck voor. dat,
wanneer de christelijk denkende en
voelende Afrikaner er toe zou kunnen
komen door zijn „apartheid" als le
venshouding heen te breken en zo mee
te werken aan het ontstaan van een
nieuwe vertrouwensverhouding tussen
blank en zwart, de kans op een uitein
delijk slagen van wat de regering be
oogt namelijk de gebiedsscheiding,
niet belemmerd zou worden, maar
juist belangrijk toe zou nemen.
ZIJ PLEEGDE ER 207
Hardwerkende vrouw
BU de Weense uitgeverij Herbert Stu
benrauch verscheen enige t(jd geleden
een 52 pagina's tellend boek, dat ge
wijd is aan de figuur van de bekende
Duitse schrijfster Hedwig Courts
Mahler, die twee jaar geleden over
leed. Deze schrijfster bracht maai
liefst 207 romans op haar naam en be
reikte daarmee een gezamelijke oplage
van naar schatting 30 millioen exem
plaren, waarbij de oplagen van haar
als feuilleton verschenen werken maar
bulten beschouwing zijn gelaten, zy
wordt over het algemeen beschouwd
als „fabriek van ontspannend leesvoe-
der". die in Nederland in Jeanne
Kloos—ïteyneke van der Stuwe en in
Frankryk in Georges Slmenon verte
genwoordigers heeft, om maar te zwij
gen van de beide dochters van Hed
wig, die hun moeder in de romanfa-
bricage volgden en respectievelijk
reeds 54 en 71 ontspanningsromans
wrochten
Een dezer dochters heeft onlangs ge-
proteseerd tegen de geringschattende
uitlatingen over haar moeder. „Ik
schrijf heel anders dan moeder, meer
Advertentie.
i
C\ ij
fA J)
Zó boeiend is nu PANORAMA
op het alledaagse ingesteld", schrijft
zij aan haar zuster, waarmee zij ken
nelijk wil aangeven, dat moeder
Courths Mahlcr een meer verheven
trant van schrijven heeft. De kritiek
heeft er tot nu anders over gedacht.
Als eerhertsel voor Hesdwig Courts
Mahler zijn de droge documenten die
Krieg ons voorlegt nauwelijks van be
lang. Wat hij met de ene hand geeft,
moet hij onder de dwang van zijn ge
zond verstand met de andere hand da
delijk weer terug nemen. Wel moet de
conclusie zijn, dat Hedwig Courts—
Mahler als schrijfster niet minder dan
een phenomeen is, maar dan omdat zij
alles met de hand schreef.
Haar werk heeft Krieg voor ons niet
aannemelijker kunnen maken dan het
was: alledaagse gevallen met wat zoete
romantiek, adellijke heren en dames,
die hun verschraald bestaan wat trach
ten op te vrolijken door interessant te
kijken en te doen en er een taaltje uit
te slaan dat geen gezonde sterveling
begrijpt. Soms is er een werkelijk wel
aangevoeld huwelijksprobleem, maar
het is toch nooit meer geworden dan
plezierige ontspanningslectuur met
hier en daar een goedkope traan die
tussen twee kopjes thee geloosd wordt.
Het privé-leven van Hedwig doet
heel wat plezieriger aan. Zij moet een
hard werkende vrouw geweest zijn en
daarnaast nog een goede moeder.
Voor haar werk had zij zeer vaste
regels. Drie maanden van het jaar
nam zij „vacantie" en trok door Oos
tenrijk, Italië en Holland. In die tijd
ontwierp zij het stramien voor haar
boeken Dot, zij hpel wat slaap te kort
kwam, willen wij graag aannemen, als
men nagaat dat zij per jaar gemiddeld
tien tot twaalf boeken fabriceerde en
eenmaal het aantal tot veertien wist
op te voeren!
Hedwig zelve beschouwde haar
werk niet als literatuur, maar als „on
schadelijke sprookjes" en dat neemt
ons weer een beetje voor haar in.
FEUILLETON
door PATRICIA WENTW0RTH
11 Hij zag hetzelfde
beeld, maar met dit verschil, dat
toen alles lag te dromen in het
maanlicht, terwyi nu de tuin als 't
ware was ontwaakt, de border vol
leven en kleur, de oude met mos be
groeide muur warm getint in de
vroege zonneschya. Verder naar
links lagen wel schaduwen op het
gras, maar nu had de zon ze daar
«bracht en waren de bomen zelf vol
leur en licht... de ceder met z(jn ke-
f;els, die als een troep kleine uilen
n ryen op de wijduit liggende tak
ken zaten, de meidoorn, bijna even
rood van bessen als in het voorjaar
van bloemen. Dóar had hij juffrouw
Brown die nacht het eerst gezien...
of eigenlijk niet juffrouw Brown,
maar iets, dat zich bewoog in de
schaduw van de meidoorn.
Hij liep de tuin door tot hg aan de
bewuste plek kwam en bleef toen na
denkend staan. Misschien had juf
frouw Brown niet goed kunnen slapen
misschien had ze een luchtje wil
len scheppen, k aar, eerlyk gezegd, hy
geloofde er niet veel van. Om tien uur
waren ze allemaal naar hun kamers
gegaan. Als juffrouw Brown getracht i
zou hebben te slapen, zou ze om half
één niet meer een zwart kanten
avondjapon hebben gedragen.
Even voorbij de meidoorn werd de
grijze muur aan het eind van de tuin
onderbroken door een soort boog,
waarin zich een verweerde eikenhou
ten deur bevond. Hy tilde de klink op,
zwaaide de deur naar binnen open en
kwam in het nauwe gangetje, dat
achter de hele ry huizen, die op het
dorpsplein uitzagen, omliep. Aan de
ene kant liep een lange muur, die on
geveer twintig voet verder met een
rechte hoek op de kerkhofmuur stiet
en aan de andere zyde een hoge heg.
Tussen muur en heg was juist ruimte
genoeg voor twee personen naast elk
aar of voor een jongen op de fiets. In
derdaad werd het gangetje hoofdza
kelijk door boodschappenjongens ge
bruikt, die er een eind mee afsneden.
Naar rechts mondde het uit in 't mid
den van het dorp, naar links volgde
het de muur tot deze eindigde en leid.
de naar de weg, die langs het dorps
plein liep. Elk van de vijf huizen,
waarvan de tuinen begrensd werden
door de muur, hadden via de deur
toegang tot het smalle pad.
Misschien wie zou het zeggen
was juffrouw Brown de ene deur
uit en ae andere ingegaan. Wellicht
was ze op bezoek geweest bij een van
de buren. Dank zy de spraakzaamheid
van juffrouw Sophy kon hij ze alle
maal opnoemen: meneer Everton,
vroeger zakenman, nu rentenier en
pluimveekenner, op „Meadowcroft";
de nieuwe dominee op „The Lilacs";
in plaats van juffrouw Jones, naEist
hem de dames Doncaster op „Penny-
cott"; mevrouw Mottram op „The
Haven" en dr. Edwards en zijn vrouw
op „Oak Cottage".
Alles bij elkaar niet bepaald men
sen voor een nachtelyk bezoek, uitge
zonderd meneer Everton, die mis
schien wel gewoon kon zyn, tot na
middernacht op te blyven en afspra
ken te maken met droefgeestige da
mes in avondjaponnen. Och nonsens,
wie maakte er nu een afspraak voor
tien minuten, want langer kon het
niet geweest zyn, omdat de dame
in kwestie tweemaal de tuinen
moest doorwandelen, Er was Immers
niet meer dan een kwartier verlopen
tussen het gekraak, dat hem had ge
wekt en het dito geluid, dat de terug
keer van juffrouw Brown had gesig
naleerd.
Toen Garth een paar stappen naar
voren deed, zag hy voor de tweede
maal iets in het licht schitteren. De
ze keer behoefde hij zich niet in de
vinger te prikken. Het langs de heg
strykende zonlicht werd weerkaatst
in een massa gebroken glas. Maar et-
scheen niets geheimzinnigs asm de
herkomst ervan. Klaarbiykelyk was
de melkboer wat onvoorzichtig ge
weest en had hy de fles laten vallen.
De bodem, waaraan nog melkresten
kleefden, was onder de heg gerold.
Terwyl hy naar de scherven op de
grond keek, moest Qarth denken aan
de splinter op de trap van de voorma
lige pastorie. Vermoedeiyk had juf
frouw Brown zo'n splinter meege
sleept met de rand van haar zwart-
len toen de kant langs de traploper
kanien japon en hem weer laten val-
Och," eigeniyk waren het zyn zaken
nietof zouden het niet geweest
zyn, als tante Sophy niet had bestaan.
Zoals het er nu by stond, kreeg hy 'n
gevoel van onzekerheid. De manier,
waarop het lieve oudje in kennis was
gekomen met juffrouw Medora
Brown, stond hem allesbehalve aan.
Koffiedik en kaarten zijn niet geiyk-
waardlg met eerste klas referenties.
Hij vroeg zich af, tot hoever tante
Sophy eigeniyk was meegesleept en of
zij ook maar in het minst om referen
ties had gevraagd.
Langzaam wandelde hy langs de ach.
terdeur van Meadowcroft; de vraag
of juffrouw Brown die nacht deze
deur was doorgegaan, liet hem maar
niet los. Bij de muur van The Lilacs
gekomen, keerde hg op zyn schreden
terug.
Nauweiyks was Garth een paar me
ter van de openstaande deur der oude
pastorie verwijderd, waar hy opnieuw
stilstond om naar het gebroken glas
te kijken, of plotseling Klonk, zonder
enige waarschuwing, een stem in zyn
oor: „Jonge, wat een rommel!" riep
die stem.
Zich plotseling omkerend, stond hy
van aangezicht tot aangezicht met 'n
magere jongen van circa twaalf jaar,
wiens griisflanellen broekje tot half
weg zyn ayen reikte, terwijl zijn mou
wen de armen tot de elleboog bloot
lieten. Misschien was hy er uitge
groeid of mogeiyk waren zyn kleren
f;ckrompen. Niemand kon zeggen hoe
ang ze het nog zouden uithouden.
„Hé daar zei Garth. „Wie ben iy?"
,»Cyril Bond. Ik ben évacué. Daar
logeer ik", sprak de jongen met on
vervalst Londens accent, terwW hy
een elleboog in de richting van Mea
dowcroft uitstak. „We hebben kippen
daar", ging hy voort en ze leggen
best. Tweemaal in de week krijg ik
een ei by myn ontbyt".
„En heb jy deze smeerboel ge
maakt?".
„Nee!" klonk het schril en spot
tend. „Dat is immers een melkfles en
ik breng geen-melk rond. Tommy
Pincott wel en gisteren deed hy dit.
Hij is veertien en niet meer op school.
Hy werkt voor zyn oom en die zal het
wel op hem verhalen".
Garth stapte over het glas heen en
ging de deur van de oude pastorie bin
nen, maar de schrille stem liet hem
niet los.
„Woont u hier en heet u Albany?
Gisteravond gekomen, niet?"
„Je schynt goed op de hoogte".
„Dat spreekt vanzelf!"
Terwyi hij sprak, lichtte het gezicht
van de jongen op. Hy had blond haar,
gry'ze ogen en stond op gespannen
voet met de zindelijkheid. Met een
duim wees hij in de richting van de
kerk.
„Een paar dagen geleden werd er
een man doodgeschoten, precies in de
kerk. Vandaag wordt er een „inquest"
gehouden en ik zou er wat graag heen
willen".
„Waarom?"
De jongen schopte met zijn voet naar
de glasscherven.
,,'k Weet het niet. Juffrouw Mars
den. onze schoolmamsel, zegt, dat ze
iedere jongen, die nog over de doodge
schoten meneer praat, zal laten
schoolblijven. Dat komt er van als
je vrouwen onderwijs laat geven. Mijn
vader is er niks opgestqjd. Hij zegt
dat ze allemaal van trots naast hun
schoenen zullen lopen na de oorlog.
Denkt u, dat hy gelyk heeft?"
,,'t Zou me niet verbazen", ant
woordde Garth lachend,
(wordt vervolgd)