JÉHl JSW Drie jaar gevangenisstraf voor gemaskerde roofoverval T>c le ONDERWIJZERSEXAMEN RESA-HILVERSUM HET RASSENVRAAGSTUK IN ZUID-AFRIKA LIGT MOEILIJK FABRIKANTE VAN ROMANS 4 PROVINCIALE ZEEÜW8E COURANT ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1954 HET GEVAL JAN DEKKER Maar reeds na twee jaar verlaat een ander mens de cel (Van onze speciale verslaggever). De rechtbank alhier heeft hedenmorgen de 39-jarige J. D., een recidivist, wegens diefstal met geweldpleging veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek. Zoals wy destijds meldden heeft D. ruim twee jaar geleden deelgenomen aan een gemaskerde roofoverval op een weerloze ou de vrouw, waarby een bedrag van enkele duizenden guldens werd buitge maakt. Van de daders ontbrak elk spoor. Een half jaar geleden kreeg de politie echter een aanwyzlng van een vrouw, die enige tyd omgang met J. D. heeft gehad. D. werd gearresteerd en legde direct een volledige beken tenis af. Ja, natuuriyk heb ik bekend. Al les was toch verlakt. Misschien had den ze me niks kunnen bewyzen als ik gezwegen had, maar soms leek het of ik het geen minuut meer uit kon houden. Ik moest het tegen iemand zeggen, ik moest praten, schreeuwen desnoods. En nou weten ze het toch. Ik heb zt alles verteld wat ik me herinneren kon, zelfs van die bange ogen, die ik telkens weer zie als ik 's nachts in eens wakker wordt. Goed, het heeft me opgelucht. Maar ben ik er nou beter aan toe? Nou zit ik in een cel. Wie bekommert zich nog om me? Ze z(jn allemaal al lang blij, dat ik veilig opgeborgen zit. Aan je vrouw en kinderen denken ze niet. Straks worden ze door het hele dorp nage roepen: Je vader zit in de bak; ny is een dief.! Maar ja, het is natuurlijk mijn eigen domme schuld. Of misschien ben ik er voor geboren. Ik was een zoon van de ouwe Dekker, die alles kort en klein sloeg als hij dronken thuis kwam en die zich opgehangen heeft. Ik werd toch altijd al met de nek aangekeken omdat ik zo'n vader had. En wat moest ik beginnen toen ik uit dienst terug kwam en mijn moeder het woonschip dreigde te verkopen. Ik had toch geen vak; ik werkte op het schip. Nergens had den ze werk voor me. Nou, dan neem je wat je niet krijgen kan. En toen ik eenmaal voor die zwarte handel en voor die paar dooie tientjes in de bajes gezeten had, was ik natuurlijk voor iedereen een smeerlap en een dief. Ik was niet te beroerd om te werken, maar de bazen moesten me niet. En nou? Thuis is het allemaal na righeid en ellende. M'n vrouw moet uit werken en mij wil ze niet meer zien. Ze wil scheiden. Geen wonder eigenlijk. Ik ben een misdadiger, ik heb overspel gepleegd en haar in ar moede gebracht. En ze kwam uit zo'n net gezin. En ik zit hier maar, de hele dag. opgesloten. Lieten ze me hier maar werken, voor mijn part dag en nacht. Veel veranderd Het zag er werkelijk zwart uit voor Jan Dekker, die eerste dag in de cel. Maar Jan Dekker wist toen nog niet. dat er de laatste jaren in het gevangeniswezen heel wat is veranderd en vernieuwd. Hij dacht, dat drie jaar gevangenisstraf bete kende drie jaar te moeten zuchten Sprekende cijfers De diverse Nederlandse Re- classeringsverenigingen, heb- ben momenteel 12.500 a 13.000 mensen onder toezicht, die voorwaardelijk veroordeeld zijn of voorwaardeiyk in vrijheid zijn gesteld. Globaal gezegd kan het aan tal „mislukkingen" van de veroordeelden gemiddeld op ongeveer 8 procent worden ge steld en van de voorwaardelijk in vrijheid gestelden op 20 k 23 procent. Deze percentages ge ven echter slechts bij benade ring een indruk van de resulta ten van het reclasseringswerk. VVVW*WVVWVWVW*VVVW Advertentie. De kortste en voordeligste opleiding: (Bekende Schriftelijke Cursus) in een sombere cel, volkomen afge sloten van de buitenwereld, zonder dat zich iemand met hem bemoeien zou. Jan Dekker had het mis. De vol gende dagen kreeg hij verscheidene mensen or bezoek: de sociaal amb tenaar, de reclasseringsbezoeker, de pastoor. Jan Dekker vertrouwde het eerst niet erg, zag in iedere bezoeker een natuurlijke vijand en was stug tegen iedereen, die zijn cel betrad. Maar Jan Dekker moest er wel aan gaan geloven, toen hij in de ty pografische opleiding kwam om een vak te leren, waarmee hy later op een fatsoenlijke manier het dage lijkse brood zou kunnen verdienen. Hij moest wel erkennen, dat ze het toch wel goed met hem voor hadden, De deur op een kier Nevenstaand relaas van de J lotgevallen van Jan Dekker is jj een (vrfle) weergave van wat >j men zou kunnen noemen een i „voordracht voor verscheidene 3 X personen", zoals die dezer da- [j gen door een groepje functio- 3 narissen van reclasseringsver- 3 enigingen en van het gevange- q niswezen onder de titel „De h Deur op een Kier" in de gevan- -'I X genis „Nieuw Vosseveld" te 3> vught werd opgevoerd. Het geval Jan Dekker komt 3 uit de praktijk. Het is een re- ëel voorbeeld van een ..norma- Ie reclasseringszaak". Het Na- tionaal Bureau voor Reclasse- 4 ring heeft daarmee willen dui- delyk maken, hoe belangrijk en hoe zegenrijk dikwijls het 2 werk is van de reclasserings- verenigingen, dat in nauwe sa- menwerking met de functions- rissen van net vernieuwde ge- X vangeniswezen wordt verricht. In de komende dagen met 2 -s- als hoogtepunt de Nationale X Reclasseringsdag op 2 October zal overal in het land met ledenwerfacties en collecten 'n beroep op de financiële steun 3! van de bevolking worden ge- t daan. J toen hij 's avonds mocht gaan knut selen nadat hij had vertelet dat knut selen vroeger zijn hobby was. Hij moest wel toegeven, dat de kerk niet alleen op zieltjeswinnen bedacht is, toen de pastoor er in slaagde zyn vrouw af te brengen van haar plan nen tot echtscheiding. En hij deed de schokkendste ontdekking van zijn zijn leven, toen hij er achter kwam, dat er op deze wereld nog werkelijk mensen zijn die iets voor een ander over hebben, die er zelfs al hun vrije tijd voor opofferen om te proberen een ontspoord medemens uit de mi sère te helpen. Want hoe was het anders te ver klaren, dat die bezoeker van de re classering zijn vrouw aan werk wist te helpen en dat hij bovendien bezig was om ergens geld te lenen voor het aflossen van de hypotheek, die de moeder van Dekker op het woon schip van de Dekkers had Innerlijke groei Er werd trouwens door de reclas- seringsverenlging en door de beamb ten van de gevangenis nog harder aan zijn zaak gewerkt dan Jan Dek ker zelf wel wist. Want na bijna twee jaar was er iets veranderd in de vroeger zo stugge man. Hij had meer besef gekregen van zijn ver antwoordelijkheid, meer geloof in een toekomst die toch nog wel goed zou kunnen worden, meer begrip voor de ellende waarin hij zijn vrouw en gezin had gebracht. Het had veel moeite gekost. Met inspanning van alle krachten en in nauwe samenwerking hadden de beambten binnen de gevangenis muren en de reclasseringsverenigin- gen daarbuiten Dekker stapje voor stapje wat verder gebracht. En nu was het dan zover, dat de gestichtsraad zich met zyn voor- waardelyke invrijheidstelling bezig hield. Onder streng toezicht van de reclasseringvereniging zou het wel kunnen, was tenslotte na lang pra- 67. Jimmy had het aanbod van de chauffeur van Do- rus Drop om met hem naar Wilgenwolde terug te rijden afgeslagen. Hij had een ander plannetje. Hij wilde hier ln de buurt van de Heuvel Hoeve de avond afwachten teneinde professor Pruttel en diens rechterhand Prie- mel een., nachtelijk bezoek te brengen. En daarom kroop Jimmy, toen het bectelwagentje zijn weg had vervolgd, tussen het struikgewas. De boterhammen, die Miebet voor hem had klaar gemaakt, kwamen hem nu heel goed van pas.... Intussen had de Officier van Justitie bevel gegeven om de banketbakker Pierre Pe tit Four, die nog steeds zat opgesloten in verband met de vergiftigde taartjes, die door hem verkocht zouden zijn. voorlopig op vrije voeten te stellen. Maar zo was hem medegedeeld zijn banketbakkerij „Matton Pe tit Four" zou vooralsnog gesloten dienen te blijven. Meneer Petit Four stikte bijna van boosheid, toen hij dèt hoorde. „Zo proberen ze mij en mijn zaak te gronde te richten", schreeuwde hij, „en het is de overheid, het is de Justitie, die daaraan willens en wetens méé doet. Het is een schande. Dit overleef ik niet. Dit is teveel voor een fatsoenlijk mens!" Commissaris Pakaan had diep meelij met de man. Hij probeerde hem wat te kalmeren. „Zelf kan lk hier niets aan doen" zei hij. „Het is de Officier van Justitie, die nu de zaak in han den heeft en als die beveelt, dat uw banketbakkerij ge sloten dient te blijven, dan mag ik hem niet openen. Maar heb nu nog maar even geduld, meneer Petit Four. Mijn rechercheur Jimmy Brown is druk bezig deze af faire naar uw genoegen tot klaarheid te brengen. Let u maar op mijn woorden. MENING VAN PROF. BAVINCK Gebiedsscheiding (Van onze parlementaire redacteur) In het laatste nummer van het maand blad „Anti-revolutionnalre Sta&tskun- de publiceert prof. df J. H. Bavinck, die enige tijd in Zuid-Afrika vertoeft heeft en daar o.a. een aantal lezingen heeft gehouden, een interessante be schouwing over het rassenvraagstuk in Zuid-Afrika. Hij is zich daarbij bewust van de moeilijkheden, die de niet- Zuid-Afrikaan heeft te overwinnen om tot een objectieve beoordeling te komen en hij heeft zich zelf daarom aangespoord tot een grote mate van voorzichtigheid en bezonnenheid. De schrijver heeft getracht het pro bleem in zijn versohillende facetten te vatten en hij is tot de conclusie ge komen, dat de „apartheid" als streven om uiteindelijk te geraken tot een ge biedsscheiding tussen de zwarte en ten het advies dat aan de minister van Justitie kon worden uitgebracht. Dekker stond er nu immers aan zienlijk beter voor dan ooit tevoren; hij had een vak geleerd en zijn di ploma als drukker gehaald; op het schip had hij een nieuwe hypotheek gekregen, zodat z(jn moeder het niet meer verkopen kon; zijn vrouw was bereid het verleden te vergeten en van voren af aan te beginnen. En Dekker was innerlijk gegroeid, hij durfde de toekomst weer aan, vooral ook omdat hy wist dat de reclasse- ringsvereniging in de persoon van een toezichthouder achter hem zou staan om hem te helpen als er iets mis zou dreigen te gaan. Jan. Dekker werd inderdaad voor- waardelyk in vryheid gesteld, een jaar vroeger dat zonder zijn reclas sering mogelijk zou zyn geweest en met aanzienlijk betere kansen, dan hjj zonder de hulp van de reclasse- ringsvereniging ooit zou hebben ge had. Het is met Jan Dekker verder redelijk goed gegaan. Hy is niet meer tot misdaad vervallen en werd, zh het met vallen en opstaan, een normale werker in een niet meer vij andige maatschappij. blanke bevolkingsgroep, niet op chris telijke gronden behoeft te worden ver oordeeld, maar zelfs aanbeveling ver dient. In deze tussenperiode echter, aldus prof. Bavinck, waarin de Bantoe nog met de blanken in één bedrijfsleven is opgenomen en dus een partiële inte gratie plaats vindt, worden onder dit begrip „apartheid" gevoelens en prak tijken gedekt, die uit het christelijk geloof en de christelijke liefde niet te rechtvaardigen zijn. Met name geldt dit van de „apart heid" als levenshouding, die alle ver trouwelijke omgang tussen de beide rassen onmogelijk maakt en daardoor de omhoog komende, ontwikkelde Bantoe onder Bantoe verstaat prof. Bavinck de negers, die uit het midden van Afrika naar het Zuiden zijn ge stroomd en die allen behoren tot één grote volkerengroep, al bestaat deze groep uit talrijke stammen, die zowel uit het oogpunt van taal alsook van dat van karakter, aanleg, begaafdheid tamelijk ver uiteenlopen in een si tuatie brengt, waarin hij geen steun ontvangt van blanke zijde in de ge weldige morele en geestelijke crisis, waarin hij mede door onze schuld be trokken is. In het algemeen genomen (de uit zonderingen dus daargelaten) ont breekt in Zuid-Afrika te veel begrip voor deze innerlijke crisis en droomt men zich de oplossing van het pro bleem nog te veel als iets, dat door technische hulpmiddelen en een krachtig regeringsbeleid kan worden bereikt. Dit brengt mee. dat de kerk de christelijke samenleving, die over talloze krachten beschikt om hulp te bieden, veel te weinig actief deel neemt aan de worsteling, die hier ge streden moet worden. Het komt prof. Bavinck voor. dat, wanneer de christelijk denkende en voelende Afrikaner er toe zou kunnen komen door zijn „apartheid" als le venshouding heen te breken en zo mee te werken aan het ontstaan van een nieuwe vertrouwensverhouding tussen blank en zwart, de kans op een uitein delijk slagen van wat de regering be oogt namelijk de gebiedsscheiding, niet belemmerd zou worden, maar juist belangrijk toe zou nemen. ZIJ PLEEGDE ER 207 Hardwerkende vrouw BU de Weense uitgeverij Herbert Stu benrauch verscheen enige t(jd geleden een 52 pagina's tellend boek, dat ge wijd is aan de figuur van de bekende Duitse schrijfster Hedwig Courts Mahler, die twee jaar geleden over leed. Deze schrijfster bracht maai liefst 207 romans op haar naam en be reikte daarmee een gezamelijke oplage van naar schatting 30 millioen exem plaren, waarbij de oplagen van haar als feuilleton verschenen werken maar bulten beschouwing zijn gelaten, zy wordt over het algemeen beschouwd als „fabriek van ontspannend leesvoe- der". die in Nederland in Jeanne Kloos—ïteyneke van der Stuwe en in Frankryk in Georges Slmenon verte genwoordigers heeft, om maar te zwij gen van de beide dochters van Hed wig, die hun moeder in de romanfa- bricage volgden en respectievelijk reeds 54 en 71 ontspanningsromans wrochten Een dezer dochters heeft onlangs ge- proteseerd tegen de geringschattende uitlatingen over haar moeder. „Ik schrijf heel anders dan moeder, meer Advertentie. i C\ ij fA J) Zó boeiend is nu PANORAMA op het alledaagse ingesteld", schrijft zij aan haar zuster, waarmee zij ken nelijk wil aangeven, dat moeder Courths Mahlcr een meer verheven trant van schrijven heeft. De kritiek heeft er tot nu anders over gedacht. Als eerhertsel voor Hesdwig Courts Mahler zijn de droge documenten die Krieg ons voorlegt nauwelijks van be lang. Wat hij met de ene hand geeft, moet hij onder de dwang van zijn ge zond verstand met de andere hand da delijk weer terug nemen. Wel moet de conclusie zijn, dat Hedwig Courts— Mahler als schrijfster niet minder dan een phenomeen is, maar dan omdat zij alles met de hand schreef. Haar werk heeft Krieg voor ons niet aannemelijker kunnen maken dan het was: alledaagse gevallen met wat zoete romantiek, adellijke heren en dames, die hun verschraald bestaan wat trach ten op te vrolijken door interessant te kijken en te doen en er een taaltje uit te slaan dat geen gezonde sterveling begrijpt. Soms is er een werkelijk wel aangevoeld huwelijksprobleem, maar het is toch nooit meer geworden dan plezierige ontspanningslectuur met hier en daar een goedkope traan die tussen twee kopjes thee geloosd wordt. Het privé-leven van Hedwig doet heel wat plezieriger aan. Zij moet een hard werkende vrouw geweest zijn en daarnaast nog een goede moeder. Voor haar werk had zij zeer vaste regels. Drie maanden van het jaar nam zij „vacantie" en trok door Oos tenrijk, Italië en Holland. In die tijd ontwierp zij het stramien voor haar boeken Dot, zij hpel wat slaap te kort kwam, willen wij graag aannemen, als men nagaat dat zij per jaar gemiddeld tien tot twaalf boeken fabriceerde en eenmaal het aantal tot veertien wist op te voeren! Hedwig zelve beschouwde haar werk niet als literatuur, maar als „on schadelijke sprookjes" en dat neemt ons weer een beetje voor haar in. FEUILLETON door PATRICIA WENTW0RTH 11 Hij zag hetzelfde beeld, maar met dit verschil, dat toen alles lag te dromen in het maanlicht, terwyi nu de tuin als 't ware was ontwaakt, de border vol leven en kleur, de oude met mos be groeide muur warm getint in de vroege zonneschya. Verder naar links lagen wel schaduwen op het gras, maar nu had de zon ze daar «bracht en waren de bomen zelf vol leur en licht... de ceder met z(jn ke- f;els, die als een troep kleine uilen n ryen op de wijduit liggende tak ken zaten, de meidoorn, bijna even rood van bessen als in het voorjaar van bloemen. Dóar had hij juffrouw Brown die nacht het eerst gezien... of eigenlijk niet juffrouw Brown, maar iets, dat zich bewoog in de schaduw van de meidoorn. Hij liep de tuin door tot hg aan de bewuste plek kwam en bleef toen na denkend staan. Misschien had juf frouw Brown niet goed kunnen slapen misschien had ze een luchtje wil len scheppen, k aar, eerlyk gezegd, hy geloofde er niet veel van. Om tien uur waren ze allemaal naar hun kamers gegaan. Als juffrouw Brown getracht i zou hebben te slapen, zou ze om half één niet meer een zwart kanten avondjapon hebben gedragen. Even voorbij de meidoorn werd de grijze muur aan het eind van de tuin onderbroken door een soort boog, waarin zich een verweerde eikenhou ten deur bevond. Hy tilde de klink op, zwaaide de deur naar binnen open en kwam in het nauwe gangetje, dat achter de hele ry huizen, die op het dorpsplein uitzagen, omliep. Aan de ene kant liep een lange muur, die on geveer twintig voet verder met een rechte hoek op de kerkhofmuur stiet en aan de andere zyde een hoge heg. Tussen muur en heg was juist ruimte genoeg voor twee personen naast elk aar of voor een jongen op de fiets. In derdaad werd het gangetje hoofdza kelijk door boodschappenjongens ge bruikt, die er een eind mee afsneden. Naar rechts mondde het uit in 't mid den van het dorp, naar links volgde het de muur tot deze eindigde en leid. de naar de weg, die langs het dorps plein liep. Elk van de vijf huizen, waarvan de tuinen begrensd werden door de muur, hadden via de deur toegang tot het smalle pad. Misschien wie zou het zeggen was juffrouw Brown de ene deur uit en ae andere ingegaan. Wellicht was ze op bezoek geweest bij een van de buren. Dank zy de spraakzaamheid van juffrouw Sophy kon hij ze alle maal opnoemen: meneer Everton, vroeger zakenman, nu rentenier en pluimveekenner, op „Meadowcroft"; de nieuwe dominee op „The Lilacs"; in plaats van juffrouw Jones, naEist hem de dames Doncaster op „Penny- cott"; mevrouw Mottram op „The Haven" en dr. Edwards en zijn vrouw op „Oak Cottage". Alles bij elkaar niet bepaald men sen voor een nachtelyk bezoek, uitge zonderd meneer Everton, die mis schien wel gewoon kon zyn, tot na middernacht op te blyven en afspra ken te maken met droefgeestige da mes in avondjaponnen. Och nonsens, wie maakte er nu een afspraak voor tien minuten, want langer kon het niet geweest zyn, omdat de dame in kwestie tweemaal de tuinen moest doorwandelen, Er was Immers niet meer dan een kwartier verlopen tussen het gekraak, dat hem had ge wekt en het dito geluid, dat de terug keer van juffrouw Brown had gesig naleerd. Toen Garth een paar stappen naar voren deed, zag hy voor de tweede maal iets in het licht schitteren. De ze keer behoefde hij zich niet in de vinger te prikken. Het langs de heg strykende zonlicht werd weerkaatst in een massa gebroken glas. Maar et- scheen niets geheimzinnigs asm de herkomst ervan. Klaarbiykelyk was de melkboer wat onvoorzichtig ge weest en had hy de fles laten vallen. De bodem, waaraan nog melkresten kleefden, was onder de heg gerold. Terwyl hy naar de scherven op de grond keek, moest Qarth denken aan de splinter op de trap van de voorma lige pastorie. Vermoedeiyk had juf frouw Brown zo'n splinter meege sleept met de rand van haar zwart- len toen de kant langs de traploper kanien japon en hem weer laten val- Och," eigeniyk waren het zyn zaken nietof zouden het niet geweest zyn, als tante Sophy niet had bestaan. Zoals het er nu by stond, kreeg hy 'n gevoel van onzekerheid. De manier, waarop het lieve oudje in kennis was gekomen met juffrouw Medora Brown, stond hem allesbehalve aan. Koffiedik en kaarten zijn niet geiyk- waardlg met eerste klas referenties. Hij vroeg zich af, tot hoever tante Sophy eigeniyk was meegesleept en of zij ook maar in het minst om referen ties had gevraagd. Langzaam wandelde hy langs de ach. terdeur van Meadowcroft; de vraag of juffrouw Brown die nacht deze deur was doorgegaan, liet hem maar niet los. Bij de muur van The Lilacs gekomen, keerde hg op zyn schreden terug. Nauweiyks was Garth een paar me ter van de openstaande deur der oude pastorie verwijderd, waar hy opnieuw stilstond om naar het gebroken glas te kijken, of plotseling Klonk, zonder enige waarschuwing, een stem in zyn oor: „Jonge, wat een rommel!" riep die stem. Zich plotseling omkerend, stond hy van aangezicht tot aangezicht met 'n magere jongen van circa twaalf jaar, wiens griisflanellen broekje tot half weg zyn ayen reikte, terwijl zijn mou wen de armen tot de elleboog bloot lieten. Misschien was hy er uitge groeid of mogeiyk waren zyn kleren f;ckrompen. Niemand kon zeggen hoe ang ze het nog zouden uithouden. „Hé daar zei Garth. „Wie ben iy?" ,»Cyril Bond. Ik ben évacué. Daar logeer ik", sprak de jongen met on vervalst Londens accent, terwW hy een elleboog in de richting van Mea dowcroft uitstak. „We hebben kippen daar", ging hy voort en ze leggen best. Tweemaal in de week krijg ik een ei by myn ontbyt". „En heb jy deze smeerboel ge maakt?". „Nee!" klonk het schril en spot tend. „Dat is immers een melkfles en ik breng geen-melk rond. Tommy Pincott wel en gisteren deed hy dit. Hij is veertien en niet meer op school. Hy werkt voor zyn oom en die zal het wel op hem verhalen". Garth stapte over het glas heen en ging de deur van de oude pastorie bin nen, maar de schrille stem liet hem niet los. „Woont u hier en heet u Albany? Gisteravond gekomen, niet?" „Je schynt goed op de hoogte". „Dat spreekt vanzelf!" Terwyi hij sprak, lichtte het gezicht van de jongen op. Hy had blond haar, gry'ze ogen en stond op gespannen voet met de zindelijkheid. Met een duim wees hij in de richting van de kerk. „Een paar dagen geleden werd er een man doodgeschoten, precies in de kerk. Vandaag wordt er een „inquest" gehouden en ik zou er wat graag heen willen". „Waarom?" De jongen schopte met zijn voet naar de glasscherven. ,,'k Weet het niet. Juffrouw Mars den. onze schoolmamsel, zegt, dat ze iedere jongen, die nog over de doodge schoten meneer praat, zal laten schoolblijven. Dat komt er van als je vrouwen onderwijs laat geven. Mijn vader is er niks opgestqjd. Hij zegt dat ze allemaal van trots naast hun schoenen zullen lopen na de oorlog. Denkt u, dat hy gelyk heeft?" ,,'t Zou me niet verbazen", ant woordde Garth lachend, (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 6