Internationale toestand blijft
reden tot zorg geven
Begroting 1954 gaf reeds direct
hoog uitgaven-niveau
EVENWICHTIGE LASTENVERDELING
NODIG IN FISCAAL BELEID
BELASTINGVERLAGING VERDEELD
IN DRIE GROEPEN
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1954
KONINGIN JULIANA IN TROONREDE
Onontwikkelde gebieden dienen
meer hulp te krijgen
(Slot van pag. 1)
Helaas blijft de internationale toestand in velerlei opzicht reden tot
zorg geven. Weliswaar is na de wapenstilstand in Korea ook een rege
ling tot stand gekomen, die in Indo-China een einde heeft gemaakt aan
het gewapend conflict, niettemin blijven ernstige spanningen het we
reldbeeld beheersen.
Het niet aanvaarden van de Europese defensie-gemeenschap door
het Franse parlement maakt het noodzakelijk een andere oplossing van
het vraagstuk van de medewerking van Duitsland aan de verdediging
der Westelijke wereld te zoeken. Daarbij blijft de regering streven naar
versterking van de Noord-Atlantische verdragsorganisatie.
Wat de verdere Europese samenwerking op politiek en economisch
gebied betreft, handhaaft de regering haar standpunt, dat deze
samenwerking een ondeelbare doelstelling is. Een doelstelling, welke
zij niet zal opgeven, ook al zal men bij het overwegen van stappen naar
het doel rekening moeten houden met de lessen, die uit de gang van
zaken met betrekking tot de Europese defensie-gemeenschap zijn te trek
ken. Zij blijft daarbij grote waarde hechten aan de versteviging van de
Europese gemeenschap voor kolen en staal.
De Raad van Europa, die thans vijf
iaar bestaat, heeft oijgedragen tot
het onderzoek van velerlei denkbeel
den en voorstellen inzake nauwere
Europese samenwerking. De regering
blyft dit werk van harte steunen. In
het afgelopen jaar heeft zy in deze
kring het initiatief genomen tot
hulpverlening aan de Europese vluch
telingen. Vurig hoop ik, aat dit in
ruime mate gehoor moge vinden bij
de overige statenleden van deze or
ganisatie.
Internationale hulp
De aandacht van de Verenigde
Naties, voorzover niet in beslag
genomen door de acute spannin
gen, die zich in de wereld voor
doen, richt zich in toenemende
mate op het lage welvaartspeil,
dat nog in een groot deel van de
wereld bestaat. De achterstand
in de ontwikkeling dier gebieden
vormt een veelzijdig en hoogst
ernstig probleem, dat zich steeds
meer opdringt aan de vrye we
reld.
Internationale hulp bij hun ont
wikkeling is noodzakelijk. Nederland
zal bereid moeten zy'n tot ruimere
medewerking aan programma's voor
de technische en wetenschappelijke
hulpverlening en aan de financiering
van de economische en sociale ont
wikkeling. De regering bezint zich er
op hoe zy dit het beste tot uiting kan
brengen. Op het gebied van onderwijs
kunsten en wetenschappen neemt de
Internationale samenwerking in het
kader van de bilaterale en multilate
rale verdragen geleidelijk vastere
vbrm aan.
Indonesië
Overleg tussen de delegaties van
Nederland en Indonesië heeft geleid
tot de totstandkoming van een ac-
coord, dat beoogt de Unieverhouding
tussen beide landen te vervangen
door een andere regeling hunner De-
trekkingen. Een wetsontwerp tot
goedkeuring van deze oyereenkom-
sten zal U spoedig bereiken.
Wanneer het statuut voor het Ko
ninkrijk zal zijn aanvaard en beves
tigd, zult gij spoedig een voorstel
ontvangen tot aanpassing van de
grondwet aan de daarin neergelegde
nieuwe rechtsorde van het Koninkrijk
met betrekkf
Nederlandse i
het ledental der Tweede Kamer van
de Staten-Generaal, alsmede enkele
andere voorstellen tot wijziging van
de grondwet, waarvan afdoening in
eerste lezing nog in de lopende par
lementaire periode eveneens wense
lijk is, zullen U mede ln dit zittings
jaar bereiken.
Indiening van een zestal wetsont
werpen, betrekking hebbende op de
door prof. Meijers ontworpen inlei
dende titel en de eerste vier boeken
van het nieuwe burgerlijk wetboek,
is binnenkort te verwachten.
65.000 woningen
De woningnood is het nijpendste
probleem, waarvoor wij binnenslands
nog gesteld zijn. Ook in het komende
iaar zal de regering door premies en
iydragen de woningvoorziening zo
krachtig mogelijk bevorderen. Zij
streeft naar de verwezenlijking van:
een programma, dat 65.000 woningen
bevat. Beperking van de totstandko
ming van andere bouwwerken zal
voor de vlotte uitvoering van dit
programma noodzakelijk blijken.
In overweging is een verdere
huurverhoging. De regering
denkt daarbij aan de mogelijk
heid van een bestemmingsheffing
teneinde een deel van de verho
ging, wellicht via een egalisatie
fonds, ten bate te doen komen
van de financiering van nieuwe
woningen. Tevens is in studie
welke compensatiemaatregelen
tegenover de huurverhoging no
dig en mogelijk zouden zijn.
B ed rijfsschappen
De regering blijft het als een be
langrijke zaak beschouwen, de tot
standkoming van bedryfslichamen,
als bedoeld in de wet op de bedrijfs
organisatie, te bevorderen. Zij ver
heugt zich ei- over, dat in het afge
lopen zittingsjaar de eerste zes be-
dnjfsschappen konden worden inge
steld. Zij vertrouwt er op, dat de 6e-
drijfsgenoten ook in andere sectoren
van het bedrijfsleven op korte termijn
initiatieven zullen ontwikkelen om tot
instelling van bedrijfslichamen te ge
raken.
Naar aanleiding van het advies
van de Stichting van de Arbeid
ter zake van de toekomstige
vorm van loonbeleid, dat de re
gering spoedig hoopt te ontvan
gen, zal eventueel na raadple
ging van de Sociaal-Economische
raad de regering haar stand
punt bepalen en zo nodig voor
stellen bij de Staten-Generaal
aanhangig maken.
Ontwerpen van wet met betrekking
tot de definitieve ouderdomsvoorzie
ning en de kinderbijslag voor zelf
standigen zijn in voorbereiding.
Het maatschappelijk werk in Ne
derland ontplooit zich gestadig. Aan
particuliere organisaties, werkzaam
op dit terrein, zal de nodige hulp
worden verleend.
Gezinsraad
De regering heeft haar instem
ming betuigd met het plan van de
nationale contactcommissie voor ge-
zinsbelangen betreffende de instel
ling van een gezinsraad. Zij ver
wacht, dat deze raad spoedig tot
stand zal komen.
De staatscommissie vervanging ar
menwet heeft haar rapport vastge
steld, dat binnenkort zal worden ge-,
publiceerd.
De aandacht blijft bij voortduring
gericht op de voorzieningen ten be
hoeve van Nederlanders in Indonesië,
die in maatschappelijke moeilijkheden
verkeren.
Zeearmen
De voorbereiding van werken,
die een blijvende beveiliging van
het door de watersnood getrof
fen gebied beogen, heeft snelle
voortgang. Een wetsontwerp met
betrekking tot het plan tot af
sluiting van zeearmen is in voor
bereiding. De regering zal aan
dacht schenken aan de daarmede
verband houdende vraagstukken
en bezwaren.
Jeugdzorg
op gericht het Nederlandse vol
zo groot mogelijke mate te doen
deelhebben aan de verschillende vor
men van onderwijs, kunsten en we
tenschappen. De verdere vorming
van de thans leerplicht-vrne jeuga
zal de bijzondere aandacht hebben.
De regering zal voorstellen de li
chamelijke opvoeding van de jeugd
ook buiten onderwysverband finan
cieel te steunen. Zij zal de opleiding
van voldoende leerkrachten voor het
lager en het voortgezet onderwijs, de
aanpassing van het gehele onderwijs
aan de maatschappelijke behoeften
en steun aan beoefenaren van we
tenschappen en kunsten krachtig
blijven bevorderen.
Zij is er zich van bewust hoezeer
naast de economische en sociale ont
wikkeling het stimuleren van de cul
turele verheffing van ons volk van
betekenis is voor zijn toekomst.
Ook dit jaar zult gij uw oordeel
AVVVVS\\\VVWA\VVVV\W
Belastingverlaging
1 Jan. 1956
Ten aanzien van het tijdstip,
waarop de diverse verlagingen
dienen in te gaan, merkt de mi
nister nog het volgende op.
Het lijkt, gezien de huidige
situatie, onwaarschynlijk, dat
de economische ontwikkeling
zeer snel in een richting zou
?;aan, welke een budgetaire in-
ectie op korte termyn wense
lijk zou doen zijn. In 1955 be
hoeft naar redelijke verwach
tingen voor werkloosheid op
een belangrijke schaal nog niet
te worden gevreesd. Eerder
bestaat 't gevaar, dat een door
een aanzienlijke belastingverla
ging beïnvloede vergroting der
binnenlandse bestedingen zou
bijdragen tot een toeneming dei-
spanning op de arbeidsmarkt.
Bovendien dient in aanmerking
te worden genomen, dat, gezien
de geringe afstand in tijd tot
het heden, de mogelijkheden tot
het voorbereiden en tot stand
brengen van omvangrijke en in
grijpende belastingmaatregelen
welke reeds in de eerste maan
den van 1955 van kracht zou
den worden, uiterst beperkt
zjjn.
Tenslotte dient een deel der
verlagingen te worden gezien
in samenhang met de gevolgen
van een nieuwe huurverhoging.
Dit brengt mede, dat het tijds
verschil tussen de data van in
werking treden niet te groot
mag zyn. Een huurverhoging
zal echter eerst in de loop van
1955 haar beslag kunnen krij
gen.
De diverse vermelde overwe.
gingen pleiten er voor, de be
lastingverlagingen omstreeks 1
Januari 1956 te doen ingaan.
hebben te geven over vele en moeilij
ke vraagstukken, zowel van natio
naal als van internationaal karakter.
Met de bede, dat Gods zegen op
uw werk moge rusten, verklaar ik de
gewone zitting der Staten-Generaal
geopend.
WONINGBOUWPROGRAMMA 1955
TOELICHTING VAN MINISTER
Opbrengst middelen weerslag
van groeiende welvaart
De minister %-an financiën leidt de millioenennota in met een terugblik
naar de ontwerp-begroting 1954 en wijdt een enkel woord aan de ontwikke
ling, die het begrotingsbeeld voor dat jaar inmiddels heeft ondergaan.
De minister herinnert er aan, dat bij de ontwerp-begroting 1954 als richt
snoer gold het streven der rijksoverheid om door vergroting van de beste
dingsmogelijkheden in de bedrijf8- en gezinshuishoudingen de levensstand
aard van het Nederlandse volk te verhogen en aldus, zonder het verkregen
monetaire evenwicht in gevaar te brengen, een zo groot mogelijke bijdrage
te leveren aan de verhoging van de nationale welvaart.
Verschillende noodzakelijke voor
zieningen en uitgaven waren oorzaak,
dat deze begroting reeds aanstonds
een hoog uitgaven-niveau te zien gaf.
Aan de andere kant stond zij in het
teken van de bekende belangrijke be
lastingverlagingen. Doordat tijdens
de parlementaire behandeling van de
ontwerp-begroting voor 1954 enkele
wettelijke voorzieningen tot stand
kwamen, die voor dat jaar additione
le budgetaire uitgaven (waarvan de
belangrijkste de tegemoetkomingen 1.
v.m. het C.A.B.-rapport) tot een to
taalbedrag van 204 min. meebrachten,
gaf de oorspronkelijk vastgestelde be
groting dienovereenkomstig een gro
ter tekort te zien dan de aanvankelijk
geraamde 995 min., t.w. 1199 min.
voor de gehele dienst.
Niet blijvend
Dit op korte termijn ontegenzegge
lijk minder gunstige budgetaire voor
uitzicht moest in belangrijke mate
mede worden toegeschreven aan een
tijdelijke samenloop van omstandig
heden, welke, naar redelijkerwijze
mocht worden aangenomen, geen
duurzaam karakter zouden dragen.
Op langere termijn bezien leek ten
aanzien van bepaalde belangrijke
groepen van uitgaven een daling te
mogen worden verwacht. Sedert de
begroting 1954 werd vastgesteld op
een uitgaventotaal van 6716 min., is
echter door verschillende omstandig
heden nog een aanzienlijke verdere
stijging opgetreden, zodanig, d
dat naar
totaal
tegenwoordige inzichten
7161 min. zal belopen.
De minister wijst hierbij op de loon-
ronde van 1 Januari jl., die niet alleen
de salarisuitgaven, maar ook verschil
lende andere posten van het rijksbud
get in belangrijke mate, deed stijgen.
Voorts op de versnelde 'aflossing van
buitenlandse schuld (Brits Settlement,
en Interbanklening)waartoe in het
licht van de bij voortduring gunstige
ontwikkeling van de betalingsbalans
en de stand der deviezenreserves kon
ONTWIKKELING VAN DE NATIONALE SCHULD
worden besloten. De minister noemt
verder de toeneming van de rentelas
ten der gevestigde binnenlandse
schuld in verband met verdere conso
lidatie van vlottende schuld. Aange
zien deze sterke verdere stijging voor
een belangrijk deel als een weerspie
geling kan worden gezien van de ho
gere welvaart, met name van de sterk
verbeterde monetaire situatie, die in
de Nederlandse volkshuishouding tot
ontwikkeling is gekomen, meent de
minister, dat zij, in ruimer verband
fezien. geen reden behoeft te geven
ot bezorgdheid.
W elvaart
Meer nog dan het verloop van de
uitgaven, kan naar zijn oordeel de op
brengst der middelen geacht worden
een weerslag te zijn van de groeiende
welvaart in ons land. Blijkens de ver
moedelijke uitkomsten zal het nadelig
saldo van de gehele dienst ad 1199
min. met 358 min. kunnen worden
verminderd tot 841 min. Dit is, behal
ve aan het effect van de opbrengst
van de belastingen van de laatste
loonronde, welke bij de oorspronkelij
ke begroting uitdrukkelijk buiten be
schouwing was gelateij, vooral te dan
ken aan de bijzonder gunstige econo
mische ontwikkeling, waarin ons land
zich het laatste jaar mocht verheu
gen. Daardoor vloeiden de belasting
opbrengsten nog belangrijk ruimer
RIJKSINVESTERINGEN IN I95S IN UITVOERING
Belastingdruk was op tal van
punten zwaar
In de slotbeschouwing beziet minister Van de Kieft de toestand van
's Rijks financiën in samenhang met de algemene economische ontwikkeling
en brengt daarbij tevens een aantal beleidskwesties ter sprake.
De economische toestand, waarin ons land thans verkeert is naar zijn
oordeel in menig opzicht als gunstig aan te merken. Vraagt men zich ech
ter af in hoeverre het beeld van de ontwerp-begroting voor 1955 als bepa
lende factor voor de economische ontwikkeling nieuwe gezichtspunten
biedt, dan valt te wijzen op verschillende, ten dele tegengesteld werkende
tendenties. In dit verband vestigt de minister er de aandacht op, dat ener
zijds een aantal uitgavenposten een teruggang vertoont, doch dat ander
zijds moet worden gerekend met een toeneming van de werkelijke uitgaven
(b.v. de militaire uitgaven en de tegemoetkomingen aan Indische oorlogs
slachtoffers)
Het netto-effect van de verschillende hierboven genoemde mutaties lylct
evenwel niet zodanig, dat hieruit op zichzelf gezien een aanzienlijke wijzi
ging van het beeld der economische ontwikkeling zou voortvloeien.
Gezien de zeer gunstige ontwikke
ling, die de uitvoer tot dusverre heeft
vertoond, acht de minister het niet
verantwoord er zonder meer mede te
rekenen, dat het daarbij bereikte stij
gingstempo in de toekomst onvermin
derd gehandhaafd zal kimnen blijven.
Veeleer is het tegendeel aannemelijk.
Aangezien het weinig waarschijnlijk
is, dat de ontwikkeling van de bin
nenlandse afzet daartegenover volle
dige compensatie zal bieden; lijkt op
grond hiervan ook een meer gelijkma
tige ontwikkeling van de binnenland
se bedrijvigheid in de lijn der ver
wachtingen te liggen.
Gegeven de met de bevolkingstoe
neming samenhangende voortdurende
dan zelfs bij een reeds redelijk opti
mistische beoordeling een jaar gele
den kon worden voorzien.
De minister geeft vervolgens als
zijn oordeel te kennen, dat ook de ont
werp-begroting 1955 in het licht van
de tegenwoordige gunstige economi
sche ontwikkeling staat. In grote lij
nen bespreekt hij daarna de factoren,
die by de opstelling van de begroting
^epalend zijn geweest en komt dan tot
ït samenvattend beeld voor de ont
hei
werp-begroting 195^.
Na nog iets nader te zyn ingegaan
op het gewijzigde beeld van de begro
ting 1954, aangevuld met de gegevens
betreffende de vermoedelijke werke
lijke 'uitkomsten, plaatst do minister
in de millioenen-nota het totaal der
rijksuitgaven tegenover het nationaal
inkomen. Daarby blijkt, dat het ni
veau der rijksuitgaven volgens de ont
werp-begroting 1955 in verhouding
tot het nationaal inkomen een nlet-
onbelangryke daling te zien geeft ten
opzichte van de oorspronkelijk vast
gestelde begroting 1954.
Sociale voorzieningen
Uit een verdere splitsing van de
rijksuitgaven in reële en in over
drachtsuitgaven blijkt, dat van de
rijksuitgaven ongeveer de helft be
staat uit rechtstreekse bestedingen
en overigens uit opdrachten aan an
dere sectoren van de volkshuishou
ding. Dit betreft in hoofdzaak de ver
schillende sociale voorzieningen, de
prijs- en huurverlagende subsidies, de
vergoedingen wegens oorlogs- en wa-
tersnoodschade, de kapitaalverstrek
kingen aan rijksfondsen, staatsbedrij
ven en derden, alsmede de betalingen
wegens rente van en aflossing op de
nationale schuld. Hierdoor worden de
andere sectoren van de volkshuishou
ding in staat gesteld, hunnerzijds
in plaats van het ryk een beroep
te doen op de goederen en diensten,
die hier worden geproduceerd.
Vooral in persoonlijke sfeer
In grote lijnen gezien, kunnen de belastingverlagingen in drie groepen
worden verdeeld.
Als eerste gToep van verlagingen heeft de minister voor ogen een aantal
maatregelen op het gebied van de kostprysverhogende belastingen, welke
van bijzondere betekenis zjjn voor de kosten van levensonderhoud. Deze
verlagingen kunnen mede dienstbaar worden gemaakt aan het opvangen
van de gevolgen, verbonden aan een verdere verhoging van de huren. Met
deze verlichtingen zal een bedrag van omstreeks 180 min. zyn gemoeid.
In de tweede plaats wordt beoogd,
een belangrijke plaats in te ruimen
voor verzachtingen van de druk van
de directe belastingen in de persoon
lijke sfeer. Gedacht wordt hierbij aan
de inkomsten- en loonbelasting en de
vermogensbelasting. Deze verlagin
gen zullen in totaal .ruim 200 min. be
lopen.
Tenlotte zullen in het geheel een
plaats dienen te vinden de in 1951 ln
samenhang met het defensieprogram
ma ingevoerde belastingverhogingen.
Het nog bestaande gedeelte daarvan
brengt omstreeks 160 min. op, waar
in het aandeel van de vennootschaps
belasting ca. 120 min. bedraagt. Ko
men deze verhogingen in het alge
meen niet voor verlenging in aanmer
king, wat de vennootschapsbelasting
betreft verdient het naar het oordeel
van de minister van financiën aanbe
veling, van de nog resterende verho
ging een deel te bestendigen.
De grote betekenis, welke de mi
nister hecht aan een vermindering
van de druk der directe belastingen
in de persoonlijke sfeer, is voor hein
aanleiding geweest te komen tot liet
voorstel, het nog resterende deel van
de defensieverhoging van de vennoot
schapsbelasting voor de helft te hand
haven en het daardoor vrHkomende
ibedrag van 60 min. ten goede te doeii
komen aan een verdere verlaging
van de inkomstenbelasting. De belas
tingverlichtingen van de hierboven
Serioemde tweede categorie zullen
aarmede in totaal ca. 270 min. kun
nen belopen. I
toevloed van nieuwe arbeidskrachten
en de stijging van de arbeidsproduc
tiviteit zal alsdan ook met een gelei
delijke opheffing van de huidige span
ning op de arbeidsmarkt moeten wor
den gerekend. Zou een zodanige con
stellatie, gekenmerkt door een uit
breiding van de binnen- en buiten
landse vraag tezamen, welke echter
toch niet toereikend is om de gevol
gen van zowel bevolkingstoeneming
als productiviteitsstijging op te van
gen, worden gecontinueerd, dan zal
onvermijdelijk het werkgelegenheids
vraagstuk opnieuw de aandacht ko
men vragen. Dit laatste ook wat het
aspect op langere termyn betreft. Im
mers het tempo van de voor ons land
essentiële industrialisatie wordt mede
door de vooruitzichten van de afzet
bepakld.
Fiscale politiek
Overgaande tot een bespreking van
het in de naaste toekomst te voeren
financiële beleid stelt de minister
voorop, dat dit behalve" door de
vraagstukken van werkgelegenheid
en financieel-economisch evenwicht
tevens wordt bepaald door andere
factoren. Met name aan de fiscale po
litiek wordt mede richting gegeven
door andere overwegingen van soci
aal-economische aard aan die hier
voor ter sprake zijn gebracht. In het
byzonder treedt hierbij naar voren de
eis van een evenwichtige verdeling
van lasten, een eis die bovendien in
belangrijke mate mede de keus van
in concreto te treffen maatregelen
bepaalt.
Belastingdruk
Het kan niet worden ontkend, zo
als ook van de zijde der regering bij
herhaling tot uitdrukking is ge
bracht, dat de belastingdruk in de
achter ons liggende na-oorlogse ja
ren op tal van punten zwaar is ge
weest. Die druk was in liet licht van
de finaneieel-economische toestand
lijke verbetering ingetreden.
Nu de monetaire risico's, verbon
den aan een verlaging van lasten,
geringer zijn geworden, verliezen de
motieven, welke voor handhaving
van de zware belastingdruk hebben
gegolden, aan gewicht. Die druk
wordt het zwaarst .ervaren in de
sfeer van het inkomen. Verlichtingen
op die plaats komen daarom in net
byzonder in aanmerking.
Daarnaast maken de gevolgen voor
het huishoudbudget van de te ver
wachten verdere stijging der huren
het in hoge mate wenselijk, verzach
tingen aan te brengen, die voor brede
groepen him werking doen gelden.
Op grond van de geschetste over
wegingen acht de minister van finan
ciën een aantal verdere belastingver
lagingen wenselijk. Hy stelt zich voor,
in het komende zittingsjaar daartoe
wetsontwerpen aan de Staten-Gene
raal voor te leggen.
500 a 550 millioen
Gelet op de financieel-economische
vooruitzichten en het monetaire risi
co, dat aan een vermindering van in
komsten is verbonden, is een totaal
aan verlichtingen in een orde van
grootte van 500 a 550 millioen, verge
leken met de huidige toestand, naar
het oordeel van de minister aan
vaardbaar. Hierbij dient in aanmer
king te worden genomen, dat als ge
volg van indirecte effecten, die com
penserend werken uiteindelijk het
mdgetaire verlies geringer zal zijn.
_ïij de bepaling van de omvang van
deze maatregelen heeft de minister
onder meer met een nieuwe huurron-
de rekening gehouden. Mocht voorts
de hierboven weergegeven mogelijk
heid van een ongunstig verloop van
de werkgelegenheid in de toekomst
zich realiseren, dan kan van de in
het oog gevatte belastingverlagingen
in zoverre een gunstig tegeneffect
worden verwacht, dat zij langs de
weg van verruiming der binnenland
se bestedingen zullen leiden tot een
toeneming van de werkgelegenheid.
Bovendien liggen zij in de lyn van het
streven naar een laag kostenpeil in
het belang van de buitenlandse af
zet