RIJKSBEGROTING NAGENOEG SLUITEND
Voor het eerst optimistisch
geluid in millioenennota
Tekori lopende uilgaven 8 en op
kapiiaaldienst 560 millioen
H
IN 1955 NOG 143 MILLIOEN HERSTEL
WATERSN00DSCHADE
BRUT0-0PBRENGST BELASTINGEN
GERAAMD OP 5.963 MILLIOEN
WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
SAMENVATTEND BEGROTINGSBEELD 1955.mm,-*
(Van onze parlementaire redacteur)
De begroting die de Tweede Kamer thans ter
goedkeuring is aangeboden, sluit nagenoeg.
De uitgaven zijn acht millioen hoger dan de in
komsten, die ruim 6000 millioen bedragen. Een bijna
te verwaarlozen cijfer, deze acht millioen, vergeleken
bij het bedrag van onze nationale schuld: bijna
22.000 millioen.
Per hoofd van de bevolking heeft Nederland een
schuld van meer dan f 2000.Maar die nationale
schuld Is in vergelijking met een jaar geleden al weer
gedaald met 1773 millioen en in vergelijking met
1947, toen ze heel erg hoog was, met bijna 5300
millioen.
Voor het jaar 1955 vermeldt de „Buitengewone
Dienst" 944 millioen, waartegenover slechts 434 mil
lioen aan inkomsten staat, zodat op deze dienst, ook
„kapitaaldienst" genoemd, een tekort wordt geboekt
van 560 millioen. Met de acht millioen tekort op de
lopende dienst levert de Rijksbegroting voor 1955 dus
een totaal tekort van 560 millioen op.
Nederland mag zich gelukkig prijzen, dat het zijn
„lopende dienst" op acht millioen na sluitend heeft.
De Millioenennota
(Door onze economische
medewerker)
De begroting voor 1955 zal tot
een zeer uiteenlopend commen
taar aanleiding geven. Zij is
sociaal-economisch bekeken kern
gezond, doch zij is voor de particu
lier, en dan in het bijzonder de za
kenman, een teleurstelling, omdat
zij geen belastingverlaging brengt.
Niet tenminste direct. Ook de huis
eigenaar zal langer moeten wach
ten, dan hij gedacht had.
De gehele belastingverlaging
wordt dus slechts gezien als een
middel om de conjunctuurgol
ven rustiger te maken. Geen verla
ging en koopkrachtinjectie in de
hausse, wel een dergelijke injectie in
de baisse. Speciaal-economisch is
deze redenering o.i. zeer wel verde
digbaar. De zakenman, die echter op
zware lasten zit en die gehoopt had
een compensatie voor zijn stijgende
loonkosten te vinden, zal hevig te
leurgesteld z(jn.
De ministeriële opvattingen
zullen op dit punt ongetwijfeld
scherpe crltiek ontmoeten. De
heer Van de Kieft acht het par
ticuliere belang van de enke
ling, in casu de zakenman, vol
komen ondergeschikt aan de be
langen van het geheel en dat ge
heel eist geen belastingverla-
ging.
Deze redenering staat en valt
echter met 't uitgangspunt: dat
in 1955 de conjunctuur gunstig
zal blijven.
et merkwaardige Is, dat hij In
van weer ducht. In elk geval
kondigt hij thans reeds aan, dat er
voor dat jaar verlagingen op stapel
staan, welke als een steun voor de
conjunctuur gezien moeten worden.
En het zijn inderdaad belang
rijke verlagingen: in de sector
van de kostprijsverhogende be
lastingen (waarvan de belang
rijkste de omzetbelasting) komt
een verlaging van plus minus
7 Zi En in de sfeer van de in
komsten-, loon- en vermogens
belasting zelfs een van plus mi
nus 161/2 Dit is uiteraard een
globaal percentage, zodat afge
wacht moet worden, hoe die ver
laging over de belastingplichti
gen zal worden uitgesmeerd.
Het valt overigens weer op, dat
de ministeriële voorkeur uitgaat
naar de enkeling en niet naar het
bedrijfsleven, zoals dat in vennoot
schappen is georganiseerd. De ver
zwaring van de vennootschapsbelas
ting, die in 1951 is ingevoerd en die
1 Januari 1955 behoort te verdwij
nen, blyft nl. voor 60 millioen gul
den bestaan, opdat door dit bedrag
de verlaging van de inkomsten-,
loon- en vermogensbelasting nog
wat verder kan gaan. Wij behoeven
geen profeet te zijn om ook op dit
punt een storm van. protesten te
voorspellen.
Deze begroting is nog om een paar
anderé punten interessant:
1) De huurverhoging zal
eerst in de loop van 1955 haar be
slag krijgen, hetgeen wel zal bete
kenen, over ongeveer een jaar.
2) Er wordt met geen woord over
een mogelijkheid van convertibiliteit
gesproken. Nu is dit inderdaad niet
noodzakelijk, omdat uit andere ver
klaringen wel is gebleken, dat wij
tot op bepaalde hoogte een conver
tibiliteit zouden kunnen invoeren,
doch wij hadden desondanks toch
wel een paar opwekkende woorden
verwacht.
Een vraag van geheel andere
orde is, of deze begroting ook
inderdaad reëel zal blijken te
zijn. Als wjj zien hoe weinig er
van de begroting van 1954 is
overgebleven, dan wagen wjj
toch een vraagteken te zetten.
Oorspronkelijk was er vorig
jaar een begroting ingediend
met een tekort van 995 milli
oen; later heeft men dit tekort
op liefst 1199 millioen bere
kend, doch thans .wordt uit de
doeken gedaan, dat wij er met
een tekort van 841 millioen af
zullen komen.
En dat onder meer dank zij het
feit, dat tegenover hogere, onver
wachte uitgaven, de belastingen
In 1956 voor 500 a 550 millioen
aan belastingverlagingen
Onder deze „lopende dienst" vallen in de eerste plaats de steeds weer
terugkerende uitgaven, die noodzakelijk zyn om de zaak draaiende te hou
den, zoals salarissen, sociale voorzieningen, huur, verlichting en verwar
ming van gebouwen, kosten van onderhoudswerken enz., in de begroting
samengevat onder „Gewone Dienst".
Voorts alle uitgaven, die voor het Ryk voortvloeien uit de twee rampen,
die Nederland in de laatste vijftien jaar getroffen hebben de oorlog en
de watersnood uitgaven dus van aflopend karakter, in de begroting ver
meld onder „Buitengewone Dienst I".
Tenslotte vallen onder de lopende uitgaven ook nog die, welke bestemd
z\jn om de tekorten van het Landbouw-Egalisatiefonds te dekken. Uit dit
fonds steunt de overheid de landbouw en de veeteelt, als de prijzen laag zyn
en houdt zij de prijzen van sommige producten voor de verbruiker binnen
redelijke grenzen.
De uitgaven van de lopende dienst bedragen in totaal 5589 millioen, waar
van 4678 millioen voor de Gewone Dienst, 847 voor de Buitengewone Dienst
I (oorlog en watersnood) en 64 millioen voor het Landbouw-Egalisatiefonds.
Wat wil een regering, die sinds
de oorlog met financiële moei
lijkheden gekampt heeft, meer
verlangen dan dat haar uitgaven in
vergelijking met vorige jaren dalen en
dat haar inkomsten stijgen.
Voor uit de watersnood voortvloei
ende herstellingen en andere voorzie
ningen wordt in 1954 ongeveer 400
millioen uitgegeven; voor het komen
de jaar behoefde „slechts" 143 milli
oen geraamd te worden. Sociale voor
zieningen kosten in 1954: 958 milli
oen en in 1955, doordat het niet meer
nodig is een post voor achterstallige
betalingen aan Indische oorlogs
slachtoffers uit te trekken: 866 mil
lioen. De defensie-uitgaven zijn in het
aanstaande begrotingsjaar 150 mil
lioen lager namelijk 1356 millioen
in plaats van 1506 millioen en de
rentelast van de nationale schuld ver
mindert niet onaanzienlijk.
Al die verminderingen leveren een
niet te versmaden voordeel op, dat in
de honderden millioenen loopt. En dan
komen de vermeerderde inkomsten
daar nog by!
De stijging van het bedrag aan gel
den, dat in het laatje van de
Staat vloeit, hebben we te dan
ken aan de toenemende welvaart. We
Meer dan 1 milliard
aan salarissen
T~) e roep om inkrimping van
het Staatsapparaat, die
herhaaldelijk in het parlemènt
gehoord is, moge zwak tot de
regering doorgedrongen zijn,
hij heeft in zoverre geen tast
baar resultaat gehad, dat het
aantal burgerlijke Rijksambte
naren is ingekrompen. Integen
deel: de sterkte van het burger
lijk Rijkspersoneel aan alle de
partementen, behalve Oorlog
en Marine wordt voor 1955 ge
raamd op 81.641 man, tegen
80.604 voor 1954 en aan de de-
Sartementen voor Oorlog en
iarine voor 1955 op 32.705 te
gen 29.489 in 1954. In totaal dus
114.346 in 1955, tegen 110.093
in 1954 of een toeneming van
4.253 ambtenaren.
In 1955 zal het Rijk, naar ge
raamd is, ongeveer 1071 milli
oen aan salarissen en sociale
lasten moeten betalen,
liefst 600 millioen meer hebben op
gebracht dan voor mogelijk werd
gehouden. Deze „meevallertjes" zijn
natuurlijk aardig, maar zij die om
belastingverlaging zitten te sprin
gen, zullen wel met gemengde ge
voelens naar de cijfers kijken, die
er nu plotseling uit de bus blijken
te kunnen komen.
Resumerende moeten wij zeg
gen, dat de minister met
zijn begroting, die alleen
maar op de kapitaaldienst een
tekort geeft van 568 millioen,
een uitstekend figuur slaat. Z(j
is conversatief en gezond. Ook
al mogen vele enkelingep
(sterk) teleurgesteld zijn, voor
ons land als geheel genomen is
het een goede begroting, die op
haar wqfze een bevestiging
vormt van Nederlands hoogcon
junctuur.
leven in een tijd van hoogconjunctuur.
Van „super-hoogconjunctuur" heeft
de minister van Economische Zaken,
prof. Zijlstra, dezer dagen gezegd.
Het gaat ons goed: Nederland p'roau-
ceert, verdient en verbruikt meer dan
vorige jaren. De belegging van gelden
in zich uitbreidende industrieën neemt
toe en onze uitvoer breidt zich gesta
dig uit.
Minister Van de Kieft op het mo
ment, waarop hij de voor ons zo be
langrijke stapel in het beroemde kof
fertje doet.
De export van goederen en 't verrich
ten van diensten levert zoveel op, dat
wij uit de opbrengst ervan de invoer
van grondstoffen en andere produc
ten geheel kunnen betalen en zelfs
nog wat overhouden. We sparen dus
deviezen. In economische termen uit-
.edrukt: we hebben een gunstige be-
gedrukt: we hi
tglingsbalans.
Zoals gezegd: de gestegen wel
vaart weerspiegelt zich in een
toeneming van de inkomsten van
de Staat. Het grootste deel van
die inkomsten wordt gevormd
door de belastingen, die dan ook
voor 1955 hoger geraamd zyn
dan voor 1954 en wel op 5090 mil
lioen tegen 4482 millioen (later
herzien in 5074 millioen) voor
1954.
Bovendien verwacht de regering uit
rente en aflossing van credieten, die
het Rijk verleend heeft, 298 millioen;
aan vergoeding-voor bewezen dien
sten en opbrengst van verkochte goe
deren 135 milioen; aan baten uit liqui
datie van vijandelijk vermogen 200
millioen; aan winsten uit de Staats-
bédrijveh 41 millioen en aan overige
middelen 251 millioen; tezamen dus
925 millioen gulden.
Het is niet onaardig behalve voor
de Nederlandse booswichten dat 't
Rijk in 1955 aan opbrengsten van ver-
De verbetering van de budgetaire situatie 1955, vergeleken met de oor
spronkelijk vastgestelde begroting 1954, is enerzijds te danken aan een ver
mindering der uitgaven met per saldo 133 min. Voor herstel van water-
suoodschade is voor 1955 nog 143 min. uitgetrokken; vergeleken met do
oorspronkelyk vastgestelde begroting 1954 betekent dit een afneming van
257 min. De uitgaven, voortvloeiende uit het rapport van de commissie
achterstallige betalingen zyn budgetair geheel ten laste van 1954 gebracht,
hetgeen voor de begroting 1955 neerkomt op een vermindering van 186 min.
Voorts is, zoals bekend, het zogenaamde defensieplafond voor de jaren 1955
t.m. 1957 verlaagd tot 1350 min. per jaar.
De verbetering van het begrotings
beeld 1955, vergeleken met de oor
spronkelijk vastgestelde begroting
1954, is echter meer nog te danken
aan een belangrijk hogere raming der
middelen. Aangezien tegenover de
hierboven bedoelde bijzondere bate
van 200 min. vorig jaar een tweetal
bijzondere baten stond, t.w. 120 min.
beurd verklaarde goederen en aan
boeten ongeveer 31 millioen denkt te
ontvangen
Met ae 5090 millioen aan belastin
gen kan het Rijk dus op ruim 6000
millioen aan ontvangsten in 1955 re
kenen.
Besteding
Minister Van de Kieft heeft in de
Millioenennota vrij nauwkeurig aan
gegeven, waarvoor de 6000 millioen
gulden bestemd zijn.
Naar defensie gaat 1356 millioen.
waarvan het leger 615 millioen krijgt,
de luchtmacht 280 millioen en de ma
rine 297 millioen. De overige 164 mil
lioen zyn bestemd voor militaire pen.
sioenen en wachtgelden (51,5 milli
oen), algemene uitgaven (97,5 milli
oen) en Bescherming Burgerbevol
king (15 millioen, tegen 5,9 millioen
in 1954).
De verdediging van ons land te
gen het water zal in, de toekomst,
wanneer het Deltaplan wordt
uitgevoerd, aanzieniyke bedra-
Vervolg op pag. 11)
MIDDELENEN UITGAVEN VOLGENS MILLIOENENNOTA 1955
DE MIDDELEN VAN HET RIJK
Afwijking van betekenis niet verwacht
Over de middelen van het Rijk zegt de minister: De bruto-opbrengst van
de belastingen, die geheel of ten dele ten bate van de rijksbegroting komen,
is voor 1955 geraamd op een totaal van 5963 min. Van deze opbrengst, met
uitzondering van die van de vereveningsheffing en van de motorrijtuigen
belasting, komt een deel ten goede aan het gemeentefonds en aan het pro
vinciefonds, terwyl het landbouw-egalisatiefonds een aandeel ontvangt in
de opbrengst van de accyns op gedistilleerd (tezamen belopen deze bedra
gen een bedrag van 873 min.)
De opbrengsten van de vermogens-
aanwasbelasting en van de vermo
gensheffing-ineens zijn voor 1955 ge
raamd op resp. 20 en 10 min.
Voor niet-kohierbelastingen zyn ge
raamd de kasontvangsten in het ka
lenderjaar 1955, voor de inkomsten
en vermogensbelasting de opbrengst
van het belastingjaar 1955 d.w.z.
van de belasting over het in 1955 ver
diende inkomen, resp. het op 1 Janua
ri 1955 aanwezige vermogen en
voor de vennootschapsbelasting over
de winst, behaald in" de boekjaren
1953-'54 en 1954.
Afwykingen van betekenis tussen
de ramingen der kohierbelastingen en
de uiteindelijk in de rekening te ver
antwoorden bedragen, voor zover
voortvloeiende uit inhaal van achter
stand en versnelling van aanslagre
geling, zullen ook voor 1955 naar ver
wachting niet meer optreden.
Zoals de minister elders in de mil
lioenennota meedeelt, is by de raming
der belastingmiddelen voorts reke
ning gehouden met de budgetaire ge
volgen van de momenteel bij de Sta-
ten-Generaal aanhangige wijzigingen
der belastingwetgeving, met name
ten aanzien van de omzetbelasting.
Voor het overige is als gebruikelijk
uitgegaan van de thans geldende wet
geving. In dit verband is by de ra
ming onder meer aangenomen, dat de
nog bestaande in 1951 in samenhang
met de versterkte defensie-inspan
ning ingevoerde verzwaring van de
belastingdruk, niet zal worden be-
De uit deze veronderstelling voort
vloeiende opbrengstdervingen zijn in
tussen voor de begroting 1955 nog
slechts van relatief geringe beteke
nis. De verlaging van het tarief der
vennootschapsbelasting voor het
boekjaar 1955 zal namelijk eerst in
de begroting 1956 tot uiting komen,
terwijl de verhoging van de motorrij
tuigenbelasting en ran de successie
rechten eerst per 1 September 1955
zullen vervallen.
By de successierechten pleegt bo
vendien een tariefswijziging eerst
meer dan een half jaar later invloed
op de ontvangsten te hebben. De ge
volgen van de genoemde opbrengst
dervingen kunnen (in vergelijking
met 1954) voor 1955,worden becyfera
op in totaal 28 min.
De minister tekent nog aan, dat by
de samenstelling van de ontwerp-be-
groting 1955 is uitgegaan van het
thans bestaande loonpeil.
Andere middelen
Behalve de hierboven opgesomde
belastingmiddelen komen nog andere
opbrengst vijandelijk vermogen en
170 min. tegenwaardegelden, en de
overige niet-beiastingmiddelen slechts
weinig verandering te zien geven, kan
worden geconcludeerd, dat de verbe
tering van de middelenpositie geheel
te danken is aan de stijging der ge
raamde belastingopbrengsten met
608 min. Hierbij dient te worden aan
getekend, dat is verondersteld, dat de
gunstige conjuncturele ontwikkeling
ïrt ons land ook in 1955 nog voortgang
zal hebben.
Tegenover de daling in sommige
uitgavengroepen staan belangrijke
stijgingen op de begrotingen van ver
schillende departementen.
In de ontwerp-begroting 1955 Is
echter nog geen rekening gehouden
met een aantal uitgaven, welke zullen
voortvloeien uit wettelijke regelingen,
die op het tijdstip van indienen der
begroting nog niet tot stand zijn ge
komen. voor zover momenteel kan
worden overzien, kunnen uit dien
hoofde in 1955 additionele uitgaven
worden verwacht voor:
Opheffing der anti-cumulatiebepa-
lingen nopens Indische pensioenen.
Regeling van de rechtsbijstand aan
on- en minvermogenden.
Regeling van het kleuteronderwijs.
Wyziging wet buitengewoon pen
sioen 19401945.
Hiermede zal naar schatting een
bedrag zyn gemoeid van ongeveer 30
millioeii in totaal.
Voor 219 projecten
684 millioen
L-j et Rijk is voornemens In
x A 1955, wanneer daarvoor de
goedkeuring van het parlement
verkregen wordt, een bedrag
van 684 millioen te investeren
in 219 projecten, dat is 90 mil
lioen meer dan 1954.
Zes en twintig militaire pro
jecten zullen 212 millioen op
eisen. Zjj omvatten de bouw van
kazernes, van onderzeebootja-
fers en mijnenvegers, de af-
ouw van kruisers, enz.
De uitvoering van 193 bur
gerlijke projecten kost 472 mil
lioen. Uit de lange rij noemen
wij er enkele: voor de tunnel
bouw in Velsen, die in totaal
meer dan 100 millioen vergt,
waarvan reeds 30 millioen ver
werkt is, komt op de begroting
voor 1955 een post van 19 mil
lioen voor.
Voor de bouw van een groot
Rijkskantoorgebouw in het Be-
zuidenhoutkwartier In Den
Haag kosten totaal 11 mil
lioen wordt 3,5 millioen aan
gevraagd.
middelen ter beschikking van de
rijksoverheid. Deze middelen bestaan
o.m. uit de winsten van staatsbedrij
ven, de opbrengsten van verkochte
rijksgoederen, de vergoedingen voor
aan derden bewezen diensten en ren
te en aflossing op door het Rijk aan
instellingen eh bedrijven verstrekte
credieten. Naar schatting zullen deze
middelen 925 min. bedragen, zodat
voor de begroting 1955 in totaal mag
worden gerekend op 6015 min. aan
middelen.
NIVEAU DER RIJKSUITGAVEN