Jonker Jan van der Noot, een
merkwaardige figuur
Na 52 jaar verlaat „Heintje"
Davids de planken
Den Haag krijgt er thans
een „Schouwburg" hij
„Kunst en bedrijf" helpt
naar twee kanten
ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
9
Belangstelling herleefd
Prof. W. A. P. Srnii verzorgde
uifgave van „Bosken" en „Theafre
VAN HET LEVEN VAN ONZE vroegste Renaissancedichter en
-schrijver Jonker Jan van der Noot is slechts zeer weinig met zekerheid
bekend, maar dat weinige heeft hem in de ogen der meeste literatuur
historici niet bepaald tot een nobele figuur gestempeld. De algemene me
ning kan men ongeveer aldus weergeven: men moet erkennen, dat Van
der Noot enkele zeer mooie verzen heeft gemaakt, maar die worden ver
stikt onder massa's minderwaardige, rijmelende broodschrijverij en be
delbrieven aan hooggeplaatsten. Hij had een geweldige dunk van zichzelf
en wilde dan ook direct na de grote klassieke dichters uit de Oudheid
genoemd worden. Bovendien was hij, in een tijd die door principiële ka
raktervastheid uitblonk (2e helft zestiende eeuw) een weerhaan optima
forma: van Rooms Calvinist en van Calvinist weer Rooms wordend al
naar de eis van het ogenblik; ja, hij had zelfs de euvele moed zich de
opportunistische lijfspreuk „Tempera te tempori" te kiezen, wat men in
zijn geval dan nog liever door „hang uw huik naar de wind" dan door
„schikt u (of voegt u) naar de tijd" vertaalt. Ook liet hij op geraffineerde
wijze zijn boeken zo drukken dat er naar believen de voor enige partij
aanstootgevende bladzijden uit weggelaten en door andere vervangen kon
den worden, al naar de geloofsovertuiging van zijn opdrachtgever. Dan
valt er op zijn verdere levenswandel ook nog wel een en ander aan te
merken.
Kortom: de gangbare opinie is,
dat deze edelman van geboorte
geenszins een edel karakter had,
maar tot alle laagheden in staat
was, en dat de verhouding tussen
zijn eerzucht en zijn capaciteiten
eenvoudig lachwekkend was. Prompt
na zijn dood is hjj volkomen in het
vergeetboekje geraakt, en pas se
dert een kleine honderd jaar is de
belangstelling voor deze figuur her
leefd.
Heeft eenmaal een of andere be
roemde literatuurhistoricus een der
gelijke lijn getrokken, dan is het
heel moeilijk, bepaalde dingen recht
te zetten, vooral als er, zoals ge
zegd, maar weinig over iemand be
kend is en de weinige bekende fei
ten bepaald compromitterend zijn.
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
Toch heeft prof. dr. W. A. P.
Smit in de voortreffelijke inleiding
op zijn nieuwe fraaie (met de oude
gravures geïllustreerde) oblonguit-
gave van de twee belangrijkste boe
ken van Van der Noot: „Het Bos
ken" (gedichten) en „Het Theatre"
(voornamelijk stichtelijk proza) een
poging gedaan om althans enkele
zaken met scherpzinnigheid recht te
zetten en de jonker te zuiveren van
een gedeelte van de blaam die er,
mogelijk volkomen ten onrechte, op
hem geworpen Is.
Geboorte- noch sterfjaar staan
vast. Van der Noot werd ongeveer
1540 in Antwerpen geboren, en hij
is waarschijnlijk tussen 1595 en 1601
gestorven. Zjjn vader was een rijke
magistraat, en in 1562 vindt men
ook Jonker Jan reeds vermeld als
schepen van Antwerpen. Van huis
uit katholiek, is hij, waarschijnlijk
omstreeks 1566, tot het Calvinisme
overgegaan, waarvan hij een der
voormannen werd. Er is, volgens
prof. Smit, geen reden om aan te ne
men waarom zijn aansluiting bij het
Antwerps Calvinistische Consistorie
geen welbewuste geloofsovergang is
geweest. Als de poging der Calvinis
ten om in Antwerpen het gezag in
handen te krijgen in 1567 mislukt,
moet Van der Noot, als vogelvrij
verklaarde, vluchten. Elf jaar
zwerft hij als balling, waarbij hij op
zijn reizen o.a. de Franse dichter
Ronsard ontmoet, wiens invloed op
zijn werk bijzonder groot is geweest.
In Londen schrijft hij het Theatre,
waarin, vrij los tussen de tekst, een
fel anti-Roomse aanval voorkomt.
In een (Duitse) herdruk van 1572
is die aanval, die zonder schade voor
het geheel kan worden weggelaten,
reeds geëlimineerd. In 1578 krijgt
Van der Noot toestemming, terug
te keren naar Antwerpen. Hij is dan
weer katholiek geworden en heeft
geen goed woord meer over voor de
calvinisten, die zijn: „vijanden der
deucht, der Edelheyt ende aller goe
de cunsten" geworden in zjjn ogen.
Men ziet: de feiten zijn bezwa
rend! Toch wijst prof. Smit er te
recht op, dat die nieuwe overgang
tot het katholicisme niet noodzake
lijk was om naar Antwerpen terug
te keren, dat immers in 1578 nog
een „bolwerk van de opstand" was,
waar de calvinisten een belangrijke
rol speelden. Pas na de val van Ant
werpen, de verovering door Parma
in 1585, was er daar voor een cal
vinist niets meer te verwachten.
DE LIJFSPREUK
Overtuigender nog, ja, afdoend, is
de ontzenuwing van de bewering,
als zou Jonker Jans lijfspreuk „Tem
pora te tempori" van een welbewust
opportunisme getuigen. Prof. Smit
wyst er op, dat deze spreuk ont
leend is aan de Bijbel en wel aan
een van de twee versies van de oor
spronkelijke Griekse tekst van Ro
meinen 12 9-18 (o.a. ook door Eras
mus en Luther gevolgd) waar, in
het verband, het „voegt (of schikt)
U naar de tijd" ongeveer dezelfde
betekenis heeft als het „dient de
Heer" van de Statenvertaling. Ook
tijdgenoten van Van der Noot heb
ben dit devies gevoerd. Prof. Smit
vervolgt: „Daarmee is het probleem
van Van der Noots beide geloofs
overgangen uiteraard niet opgelost.
Maar er kan uit blijken, hoe zeer
een nauwkeuriger kennis omtrent
zijn levensomstandigheden ook voor
de juiste inter|
betekenis zou I
Wat nu de verdere uitgave van
dit werk betreft, dienen we kort te
zijn. Het is speciaal voor liefhebbers
van de oude letteren en voor vak
mensen van belang door de zorg
vuldigheid en volledigheid waarmee
het is samengesteld. Zo vindt men
er alle originelen van Ronsard, Pe-
trarca, de Baif, Marot e.d., waarop
het werk van Van der Noot terug
gaat, in extenso afgedrukt, en wordt
er ook hier voor het eerst afdoend
vastgesteld dat Het Bosken, hoewel
eerder geschreven dan Het Theatre,
niettemin liter is uitgegeven, en niet
voordien, zoals meestal werd aange
nomen. Het Theatre verscheen in
1568, Het Bosken pas in 1570 of be
gin 1571, en wel te Londen.
Uitvoerig wordt ook nog stilge
staan by de vernieuwing die Van der
Noot als eerste Renaissance-dichter
in onze letteren bracht. Zo brak hij
b.v. met de aloude Rederijkersrefe
reinen en bracht hier vormen als
Sonnet en Ode in de mode, terwijl hij
hier ook het nieuwe, renaissancis
tische levensgevoel introduceerde.
Het is vrijwel ondoenlijk een afge
rond citaat te lichten uit het kleur
rijke. bewogen proza van „Het The
atre". Wel schrijven we voor u een
van zijn fraaiste (op Baif teruggaan
de) sonnetten voor u af:
SONET
En ist de liefde niet, wat ist dan dat
(my quelt?
En ist de liefde ooc, wat mach de
(liefde wesen?
Is sy soet ende goet, hoe valt sy hert
(in desen?
Is sy quaet, hoe is dan soo suete
(heur ghewelt?
Brande ic met mynen danc, hoe ben
'ic dan ontstelt?
1st tegen mynen danc, sal tsuchten
(my genesen?
O vreucht van pynen vol, pyne vol
(vreucht geresen
O droefheyt vol loleyts! o blyschap-
(pe verfeit!
Levende doot hoe moecht ghy teghen
(mynen danck
Dus vele over my? maer ben ick
(willens cranck,
My cïaghende tonrecht, de liefde ick
(tonrecht blame.
Liefde goet ende quaet, my leet en
(aenghename,
Gheluck en ongheluck, suer en soet
(ick ghevule:
Ic suke vryicheyt, en om slaven ick
(wule.
Jan van der Noot: Het Bosken en
Het Theatre, ingeleid en van aan
tekeningen voorzien door prof. dr.
W. A. P. Smit.
Uitgave voor de Stichting „Onze
Oude Letteren" door de wereld
bibliotheek,
pen.
Amsterdam/Antwer-
Antiekbeurs in Delft
Voor de zesde keer sinds 1948 is in
Delft de z.g. Oude Kunst- en Antiek
beurs gehouden. In het sfeervolle
Prinsenhof te Delft wemelde het van
binnen- en buitenlandse kunstliefheb
bers, die vaak een verre reis hebben
gemaakt om het mooiste en beste uit
het bezit van Nederlandse antiquairs
en kunsthandelaren te bewonderen,
te bespreken en eventueel te kopen.
Want de belangstelling van de bezoe
ker behoefde niet by het glas der vi
trines op te houden. Hy kon elk schil
dery, elk meubelstuk, elke miniatuur,
elk sieraad en elk stukje ceramiek
mee naar huis nemen, als hy ten min
ste met de verkoper tot overeenstem
ming over de prys kon komen.
Deze jaarlijkse manifestatie van de
leden der Vereniging van Handelaren
in Oude Kunst in Nederland is een
begrip en ook al een traditie gewor
den. Tot ver over onze grenzen weet
men thans, dat het Del ft se Prinsenhof
omstreeks AugustusSeptember een
internationaal verzamelpunt van an
tiquairs, kunsthandelaren en collec
teurs is, en dat er duizenden vaak
voor het eerst in de handel gebrachte
stukken te bezichtigen zyn. Al het
goede en schone, dat de ondernemen
de Nederlandse antiquairs het laatste
jaar op hun veelvuldige reizen verza
meld hebben, wordt daar geëxposeerd
en is daar ook, als op een centrale
markt te koop.
Deze prachtige, uif Westfalen af
komstige en in hout uitgesneden Ma
donna met Kind o.m. op de Antiek
beurs te Delft te bewonderen.
Nieuwe besfemming
Casino de Paris"
(Van onze Haagse redacteur)
In de oorlog raakte Den Haag als
gevolg van een bombardement zijn
intieme Princesse-schouwburg kwjjt,
het aardige theater op de hoek van
het Korte Voorhout en de Princesse-
gracht, waarin wylen Fritz Hlrsch
met zyn operette vele van zyn tri
omfen gevierd heeft. De stad kreeg
Wie krijgt de Davids-ring?
Is haar kunsi mei een kleine
of een grofe K?
(Van onze toneelmedewerker).
„Een toneelspeelster, die ouder w ordt, kan men eventueel een rol ge
ven, waarbij ze in een stoel kan blyven zitten. Maar met mijn werk gaat
dat nu eenmaal niet, omdat je er voortdurend by in beweging moet zijn.
Als je zo 52 jaar meeloopt, gaat dat echter niet zo gemakkelijk meer en
ook het reizen is byzonder inspannend." Doch niet daarom alleen gaat
Henriëtte Davids, populair „Heintje", nu zy 67 jaar is, de planken ver
laten. „Ik vind, dat nu jongeren myn werk maar eens moeten overnemen
en ik neem liever afscheid op een tydstip, dat het publiek my nog niet
vergeten is." Het is nauwelijks te begrijpen, dat dit deze ras-artiste me
nens is, want haar vitaliteit heeft ogensehynlyk nog niets geleden. Als
in de nacht van 25 op 26 September in Tuschinski te Amsterdam de
eerste van een lange reeks afscheids-voorstellingen plaats vindt zal men
zich van haar ongebroken vitaliteit kunnen overtuigen.
Wat maakt deze 67-jarige vrouw,
die meer dan een halve eeuw het
harde, afmattende leven in planken-
land heeft doorstaan met uitzon
dering van de tijd, toen zij en haar
man, de journalist Philip Pinkhof,
als revueschrijver bekend onder de
naam Rido, waren ondergedoken in
het, Academisch Ziekenhuis te
Utrecht zo vitaal?
Men kan de levensdrift, die uiting
heeft gegeven aan een kunstvorm
van een heel persoonlijk karakter, zo
als ook de kunst van haar overleden
broer Louis Davids sterk persoonlyk
was, moeilijk definiëren, maar er
moet in haar wel iets van de beze
tenheid aanwezig zijn, .waardoor de
kunstenaar zich van de gemiddelde
burger onderscheidt.
Zij is, in haar bewegen en spreken,
in haar optreden zo dynamisch, dat
zij het van nature niet erg uitbun
dige Nederlandse publiek volkomen
kan meeslepen. Doch zij zou dit niet
kunnen, wanneer zy niet over het
vermogen beschikte om dat publiek
in zijn diepste roerselen te treffen.
Mevrouw Erna Fiehl, een 45-jarige
Londense zakenvrouw heeft een re-
volutionnaïr nieuw systeem uitgevon
den voor het reproduceren van be
roemde moderne en oude schilderijen.
Kunstminnaars met bescheiden mid
delen kunnen nu „oude meesters" ko
pen die bijna echt zijn voor de prys
van twee tot vijf pond sterling om
zetbelasting inbegrepen. Zelfs het
verschil in kleur en compositie is
slechts door experts te ontdekken.
Het grootste gedeelte van het ge-
gebruikte procédé is uiteraard ge
heim, maar vast staat, dat eerst van
al een „moederschilderjj" toordt ge
maakt op canvas. Deze reproductie
ivordt dan overgeschilderd door een
groep artisten. Voor het overschilde
ren wordt een geheime substantie ge
bruikt. die de chemische samenstel
ling heeft van olieverf, maar toch
geen olieverf is.
Als meer artisten routine in het
werk hebben gekregen hoopt mevr.
Fiehl een productie te bereiken van
200 schilderyen per dag: het dubbe
le, van wat zy op het ogenblik kan
leveren. Mevrouw Fiehl, een Engelse
pur sang, hoopt van Sir Winston
Churchill toestemming te verkrijgen
om zijn werken toe te voegen aan de
serie van 120 schilderijen, die zij reeds
in behandeling heeft. Foto: Mevrouic
Fiehl legt de laatste hand aan een
aantal reproducties van Rubens „por
tret van een kind."
Het lijkt misschien op het eerste
gezicht wat te veel eer om het by
zonder genre van amusement, waar
mede zy van Rodeschool tot Groede
en van Gulpen tot Den Helder het
publiek kon winnen, met de naam
kunst te versieren en men is licht
geneigd, om er in ieder geval de
kleinerende „kleine K" by te hulp te
roepen. Doch niemand minder dan
de verleden jaar op 85-jarige leef
tijd overleden Rotterdamse actrice
Marie van EysdenVink, een van
de legendarische „groten" van ons
toneel, wilde daarvan niets weten. Bij
de Haagse huldiging ter ere van
Heintje's zestigste verjaardag stond
zij gearmd met haar zestigjarige col
lega op het toneel van het Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen en
de foto van de twee kunstenaressen
getuigde ondubbelzinnig, dat er in
wezen tussen kunst met een grote en
kunst met een kleine K maar heel
weinig onderscheid is. Wel is er bij
beide veel pretentie en veel namaak.
Het merkwaardige is, dat Hein
tje haar goed recht om in het publiek
op te treden, heeft moeten bevech
ten tegen het vooroordeel van haar
ouders, die Heintje naar een petten-
fabriek hadden gestuurd, terwrjl haar
broers Louis en Hakkie (de laatste
heeft de eerste regelmatig begeleid
bij het zingen van zijn onnavolgbare
liedjes) en haar zuster Rika geschikt
werden geoordeeld om de lichte muze
te dienen op de wyze als dat om
streeks de eeuwwisseling gebruikelijk
was.
Voor de geijkte Soubrette was Hen-
riëtte's figuur niet geschikt, maar zij
schiep zich een eigen genre van ty
peringen van volksvrouwen op een
geheel andere wyze dan de vrouwe
lijke partners der traditionele komi
sche duo's en vond in de revue, die
o.a. onder leiding van Henri ter Hall
een bloeitijd bereikte, in de figuur
van de komische commère een prach
tig emplooi voor haar talenten.
Henriëtte Davids behoort niet tot
hen, die treuren om hetgeen voorbij
is. Haar tegenwoordige werk, het
zingen van Bedjes, waarin het leven
grotesk of clownesk wordt weer
spiegeld, het optreden in een schets
je, heeft evenzeer haar liefde er
toewijding als het meer spectaculair
optreden in de bloeityd van de re
vue. Met buitenlandse „vedettes" is
ze niet te vergelijken, omdat ze zo
door en door Hollands is.
Ze heeft voor ster-allures ook geen
„kapsones" genoeg en dat pleit voor
haar. En evenzeer, dat men haar door
collega's altijd hoort roemen om haar
menselijkheid en hartelijkheid. C
kunt over Henriëtte Davids denken,
wat U wilt, doch dat zij, als de af-
scheidstournee eenmaal afgelopen is,
een leegte zal achterlaten, is onbe
twistbaar. Doch voor het zover is,
zal zij eerst de Davids-ring, die haar
door Rotterdamse bewonderaars ter
gelegenheid van haar zestigste ver
jaardag is geschonken, overhandigen
aan de vrouw, die dan dit kostbare
sieraad als een waardevolle onder
scheiding zal dragen. Wie dit zal
zyn? Dat is nog een diep geheim.
enige jaren geleden op de hoek van
het Spui en de Kalvermarkt een
nieuw schouwburgje terug, de „Klei
ne Comedie", waar de kleinkunst
bloeide en goede toneelstukken te
bewonderen zijn geweest.
Ook dit theater is al weer verdwe
nen. Het is afgebroken en op dezelf
de plaats verr(jst een groot, en mach
tig gebouw van het ministerie van
Oorlog met winkels .gelijkvloers, in
verband met het aantrekkelijke van
het stadsbeeld op dit drukke punt!
En zo kampt de regeringsstad met
een tekort aan schouwburgruimte.
Het is om deze reden, dat het Casino
de Paris op het Gevers Deynoot-
plein in Scheveningen dezer "dagen
de bestemming van schouwburg(je)
zal krygen. En ook nog om een an
dere reden. Het Gevers Deynootplein
is een vermaakscentrum met talrij
ke établissementen, waarin het uit
gaande publiek vertier en ontspan
ning zoekt.
Het Casino is er een van. Maar
men stelle zich by de naam Casino
en nog wel Casino de Paris
niet een imposant en fraai gebouw
voor, zoals de buitenlandse casino's
in de badplaatsen in België en aan
de Riviera. Het Scheveningse Casi
no ziet er onaanzienlijk en weinig
aantrekkelijk uit. Misschien moet
mede daarin de oorzaak gezocht
worden van de omstandigheid, dat
steeds onvoldoende vreemdelingen
en stadgenoten zich hebben laten
verlokken er binnen te treden en er
hoge prijzen te betalen. Vandaar
waarschijnlijk, dat het met het Ca
sino met name in de na-oorlogse
jaren doorgaans tobben geweest
is.
Het Casino was dancing, het was
cabaret, het was bioscoop en variété
theater. Deze zomer wa'ren er dan
cing waters (het beroemde water
orgel) en dancing horses te zien...
Een lonende exploitatie bleek even
wel moeilijk.
Nu gaat men het weer op een an
dere manier proberen: het Casino
Is van deze week af Schouwburg.
Het is de bedoeling er de gehele win
ter voorstellingen te geven en 400
belangstellenden de gelegenheid te
bieden er te genieter, ran kleinkunst
en een muzikale comedie. Het klein-
kunst-ensemble van Cruys Voor-
bergh gaat er optreden in samen
werking met Leo Kok. Voor de pau
ze geeft men een eabaretpfogram-
ma en daarna een door Leo Kok ge
schreven muzikale comedie.
Als nu de bezoekers de weg naar
het in de wintermaanden stille Ge
vers Deynootplein maar vinden kun
nen
Na
v/er /aar
Tot dusver profiteerden reeds 437
kunstenaars van het werk dezer Stichting
(Van onze speciale verslaggever).
Zonder kunst is geen cultuur denkbaarHoe vaak hebben we dit al
niet gehoord. Maar nog altijd behoren de kunstenaars, netjes gezegd,
tot de economische zwakste groep. De kunstenaars kunnen nauwelijks
van hun kunstzinnig werk droog brood eten.
Zeker, de overheid heeft in de na-oorlogse jaren maatregelen genomen
in het besef, dat de beschavende en verfijnde invloed van de kunst op onze
samenleving niet verloren mag gaan Zij probeerde met hulp- en bij-
standregelingen de taak van het verdwenen particuliere maeoenaat over
te nemen. Hoe goed bedoeld echter de overheidsmaatregelen waren en
zyn, de besten onder onze scheppende kunstenaars zagen in de wyze,
waarop ze gesteund werden, de waardigheid van hun persoonlijkheid
aangetast. Een dergelijke uitwerking op de gemoedsgesteldheid is weinig
bevorderlijk voor het scheppend vermogen, dat „de gulle gever" juist
dacht te stimuleren.
Er is een particuliere organisatie,
die haar bestaan aan deze noodtoe
stand te dankea heeft. Het is de
Stichting „Kunst eL Bedrijf", die in
Mei 1950 uit het initiatief van een
groep grote bedrijven in ons land
geboren werd. Vier jaar werkt deze
stichting thans en door haar bemid
deling hebben 437 kunstenaars in die
tyd voor ruim 475.000,- werk aan
het bedrijfsleven kunnen afleveren.
Het is werk, dat de toets der critiek
kan doorstaan en gelegen was zo
wel op het terrein der monumentale
kunsten, als op dat der schilder
kunst, beeldhouwkunst, kunstnijver
heid en grafiek.
Het bestuur der stichting, kan
toor houdend te Amsterdam, be
staat uit vertegenwoordigers van
enkele belangrijke bedrijven. Het
wordt bij de uitvoering van haar
vrijwillig opgenomen taak bijgestaan
door een college van advies. Dat col
lege wordt gevormd door kunstken
ners uit alle delen van het land. On
partijdigheid en objectiviteit tegen
over de kunstenaars wordt hierdoor
verzekerd.
Bereikt de stichting een verzoek
om te bemiddelen by aankopen of
opdrachten op het gebied der mo
derne kunsten, dan worden die leden
van het college van advies ingescha
keld. die in ae nabijheid van de op
drachtgevers wonen en de kunste
naars uit de omgeving goed ken
nen, öf kunstkenners, die deskundig
zijn op een bepaald gebied
Het zijn tegenwoordig niet alleen
de bedrijven dikwijls ook de per
soneelsverenigingen daarvan die
de bemiddeling van de stichting in
roepen. Ook verscheidene gemeente
besturen en openbare lichamen die
Seen eigen acsthetische adviseur tot
un beschikking hebben, weten de
laatste tyd de weg naar de stichting
te vinden, eenvoudig omdat bekend
is, dat het ingewonnen advies tot
geen enkele verplichting leidt.
Een speciale mogelijkheid biedt
„Kunst en BedrjjF' ingeval van ju-
bjlea. Zowel externe als interne ju
bilea schept het de gelegenheid col
lectief of individueel kunstwerken
van blijvende waarde te schenken.
Relaties van het jubilerende bedrijf
of van de jubilaris kunnen aan de
stichting opgeven voor welk bedrag
zy zouden willen deelnemen aan een
individueel of collectief geschenk.
Zonder de namen der schenkers te
noemen informeert „Kunst en Be
drijf" vervolgens bij de directie van
het jubilerende bedrijf, welke kunst
werken bijzonder welkom zouden
zijn. BH voorbaat is dan dus verze
kerd, dat iets gegeven wordt, dat
op prys gesteld zal worden. Op deze
wijze komt vaak een bedrag bijeen,
waarvoor grote werken kunnen wor
den gemaakt als mozaïeken, wand
schilderingen. reliëfs, beeldhouw
werken of gebrandschilderde ramen,
die anders nooit zouden worden ge
maakt.