„Buiten zijn de mensen", een sombere roman van Van Loggem Belangwekkende expositie in Centraal Museum Utrecht l)e Stadsschouwburg; van Amsterdam zestig; jaar Cor de Groot, ambassadeur van de Europese muziek ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1954 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 Beangstigende sfeer Een interessant, maar uiterst deprimerend boek Plaats van handeling noch tijd zijn aangeduid in Manuel van Loggenis nieuwe roman „Buiten zyn de mensen", maar hy speelt in de stad en in een beangstigende, oorlog-achtige sfeer, die duidelijk geïnspireerd is op de laatste wereldoorlog en wat daarna plaats vond. Zeer tekenend is in dit opzicht de aanhef van hoofdstuk I: „Toen ik in de nacht stond en om mij heen keek, besefte ik pas dat ik er het leven had afgebracht. Nog maar enkele ogenblikken geleden had de luidspreker aangekondigd, dat de stad van schadelyke dampen was gezuiverd en meteen waren allen, die weken lang door een gelijk lot in een gemeenschap hadden geleefd, weer enke lingen geworden. Tegen de sterren was het silhouet van een ingestorte toren zichtbaar en de puinhopen van een huis naast mij staarden met uitgebrande ogen in de duisternis. Als een schurftige uitslag bedekten stenen en cement de bodem. De maan legde een waas van schoonheid over de bouwvallen. Mensen liepen voorbij als bewegende stukken puin. Al weken van te voren waren we ingelicht over wat wy moesten doen bij een aanval en ik had myn dierbaarste be zittingen tot een groot pak gebonden. Maar toen de aanval kwam en we naar de kelders moesten vluchten had ik het pak vergeten en mijn skelet meegenomen. Ik had de doden op straat zien liggen en het had me weinig gedaan. Ik was verdoofd, met dat éne besf: zelf in leven zien te blyven inde grote*vernietiging". (pag. 7). Die „ik", die als enig bezit een ge raamte naar de schuilkelder mee sjouwt, blijkt een zenuwarts te zijn. Wanneer na een verblijf van twee we ken in de schuilkelder de korte doch hevige oorlog voorbij is, is de stad vrijwel onherkenbaar verwoest. De uitgebrande werkkamer van de. dok ter is echter nog bewoonbaar te ma ken. Hij richt zich er zo goed moge lijk weer in, en dient het leven op nieuw te beginnen. Een denkbeeld dat hem niet zeer aanlokt, vooral niet als hij de wereld rondom, die een luguber décor geworden is, bekijkt: „We heb ben de tijd, die van leder bouwwerk een ruïne maakt, duizendvoudig ver- Letterkundige kroniek door HANS WARREN sneld" dacht ik. Ik haalde diep adem. „Wij" dacht ik. „Nee, Zij. Dit is te groot voor mij geweest. Ik heb er niet aan deelgenomen. Ik stond er buiten. Ik sta er buiten". Er is een slagboom gevallen tussen hem, enkeling, en de mensen „bui ten". De dokter hervat met grote on verschilligheid, zuiver als routine werk, zyn praktyk. Hij hlijft verwon derd over zijn bestaan en vervreemd van zijn medemensen. Meer en meer realiseert hy zich- dat hij niet meer bij hen hoort. Dit gevoel van volko men alleen te staan, van gevoelloze eenzaamheid kent ieder mens van tyd tot tyd, maar by de dokter grypt het dieper en is het zeer langdurig. In een hem vreemd geworden we reld vol ruïnes, waar hy niemand meer kent, is het skelet zyn enige vertrouwde gezel. Zijn eenzaamheid wordt zo groot dat hij zelfs de be hoefte aan contact met anderen ver liest. Op een avond komt een onbekende vrouw bij hem binnenlopen. Ook zij is een ontwortelde, en hoewel zij langs elkander heenpraten, is het contact voor de dokter zeer sterk en heil zaam. Zij kan hem genezen. Maar de volgende morgen is de onbekende spoorloos verdwenen en lijkt alles een droom. De hele dag dwaalt hij door de stad om haar te zoeken, maar hij vindt haar niet. Wel treft hij laat op de avond een cabaretartiste aan die bereid is de rol van de onbekende te spelen, maar dit loop op een misluk king uit. Jegens zyn patiënten wordt de dok ter steeds onverschilliger, en op een keer raadt hij een patiënt in koelen bloede aan, zelfmoord te plegen. Hy verschaft hem er zelfs de middelen voor. Opeens spreekt dan toch nog zyn geweten en hij rent de patiënt achterna. Beseffend dat hij op deze wijze niet voort kan gaan, sluit hij zijn huis, en gaat zwerven. Na wekenlang dolen komt h\j op een „holenveld", een volkomen ver woeste vlakte waarin de overleven den van een vorige oorlog in holen en kelders in de grond leven. „Ik her innerde me hen uit krantenberichten, als ze roofovervallen organiseerden, als er besmettelijke ziekten onder hen uitbraken, of als ze demonstreerden in de straten der beschaafden. Ze wa ren de oerbewoners van onze samen leving geworden, teruggekeerd naar een vroegere staat der mensheid". Deze lieden beroven hem van zijn kleren en zyn geld, en hy wordt een der hunnen. Hij sluit zich aan bij twee jonge mensen, broer en zuster, en tussen hem en het meisje Eliza ont staat een band. Maar ook hier, in dit lugubere holenveld met zijn oermen sen, voelt de arts dat hij toch op een of andere manier nog steeds iets met zijn medemensen hier en in de stad te maken heeft. IN HET KAMP Juist als hij van plan is uit het ho lenveld te vertrekken, wordt het ge hele gebied omsingeld. Alle mensen worden in overvalwagens naar een kamp overgebracht. Ook dit kamp is weer een vaag, grijs gebied. Eliza en de arts blyven er by elkaar. Ze wonen er in het huisje van een oud-toneel speler, die, wanneer Eliza ontvluch tingspogingen beraamt, het kample ven aldus samenvat: „Waarom zou je weggaan? Wat heb je buiten het kamp te zoeken? Je hoort er niet meer by. Je raakt hier thuis. Als je een tyd hier bent geweest word je bang voor de wereld aan de andere leant van het prikkeldraad. Daar wordt iets van je verlangd en hier hoef je alleen maar te leven". In datzelfde barakje ligt in een ka mertje een meisje, dat u»t angst voor de mensen niet eens haar bed uit durft. Zij herinnert hem aan de ver dwenen vrouw die zyn redding had kunnen zijn en hij krijgt zichzelf in haar op slag lief. Door haar te gene zen, meent de dokter zichzelf te kun nen genezen, zodat ze samen de weg zullen vinden naar de gewone mense lijke samenleving. Dan merkt hij, dat het meisje niet aan dezelfde kwaal lijdt als hijzelf, maar dat zij opgenees- lijk krankzinnig is en in een werke lijkheid leeft die nooit meer met an deren te delen is. Zij is dus ook voor hem verloren, maar door het deel van zichzelf dat hij in haar had aange troffen. weet hij zich tevens onver brekelijk met haar verbonden. Slechts haar dood kan hem bevrijden en de ziekte in hem doden: ja, als hij leven wil, moet zij sterven. Hy vermoordt haar, ontvlucht dezelfde avond met Eliza het kamp en begint een nieuw leven met haar in de stad waar hij nuttig tracht te zijn voor zijn mede mensen, de schuld boetend waarmee hij zich door de vernietiging van een mensenleven heeft belast. Eindelijk heeft hij zijn vervreemding overwon nen. BEKLEMMEND. Zelfs uit dit uiteraard oppervlak kige aper^u zal wel duidelijk zijn dat „Buiten zyn de mensen" een onbanale, maar nog al beklemmende en depri merende roman is. Het boek is uitste kend van styl en het bevat zeer op vallende, boeiende fragmenten vooral in het hoofdstuk „Het Holenveld", en voorts ook vele uitmuntende psycho logische uitbeeldingen in ontmoetin gen met byfiguren. De noodzakelijkheid van heel de lu gubere zwerftocht van de hoofdfiguur is echter beslist niet klemmend ge noeg gemotiveerd en daarmee is de waarde van het gehele boek, hoe merkwaardig ook als tijdverschijnsel, o.i. wat dubieus geworden. Manuel van Loggem: Buiten zijn de mensen. Bezige Bij, Amsterdam. De bloem van Nederlands toneelspeelkunst op de planken. (Van onze speciale verslaggever). Else Mauhs, sinds 1934 draagster van de kostbare wisselring, die mevr. Mann-Bouwmeester in dat jaar bestemde voor de grootste Nederlandse actrice, zal op 1 en 2 September na 17 jaar rust, even terugkeren in plankenland. Zij zal weer verschijnen, deze tengere 69-jarige op het toneel, waar zij vele triomfen gevierd heeft: Amsterdams Stadsschouwburg, waar van iedere Nederlandse toneelspe(e)l(st)er droomt er eenmaal op de plan ken te mogen staan. Waarom die ongedachte terugkeer? Een eerbetoon aan de Nederlandse Parnassus, bij de zestigste verjaardag van dit stellig niet monumentale gebouw met zijn twee-en-dertig-meter hoge torens aan Amsterdams be roemde Leidseplein. Burgemeester d'Ailly maakte op 7 Februari j.l., bij de feestelijke over dracht van het portret van Else Mauhs als koningin Elizabeth, een speels grapje over een come back van deze beroemde actrice bij het jubileum van de hoofdste delijke schouwburg. Na veel vriende lijke aandrang van alle kanten is het ernst geworden. En wie haar bezig zagen bij de repetities samen met Ko Arnoldi, Cruys Voorbergh en Geor gette Reyewski, kwamen reeds tot de conclusie, dat Else Mauhs nog weinig van haar oude vuur verloren heeft. Verder treden voor het Voetlicht Ank van der Moer (met enige cou pletten van het Wilhelmus), net or kest van de Nederlandse Opera, de Nederlandse Comedie (met voor het eerst in een zaal „Elckerlyc") mevr. Jacqueline Rooyaards-Sandberg, sa men met Louis van Gasteren (9j de Droom van Badeloch), Jan Musch samen met Marie Faassen (9n een scène uit „De Paradijsvloek" van Al- phons Laudy), en Albert van Dalsum samen met Paul Huf en Jacq. Snoek (9n een scène uit „King Lear" van Shakespeare) Men kan nagenoeg vreemdeling zijn in de Nederlandse toneelwereld om toch te kunnen beseffen, dat de bloem van de Nederlandse toneel speelkunst dus meewerkt. Wanneer ooit dan kan met dit gezelschap een waardige viering bereikt worden van de zestigste verjaardag van Amster dams Stadsschouwburg. Nieuwe litteraire „prijs van de lezer" De redactie van het litteraire pocketboek „Vandaag", waarvan in October een tweede deel verschynt, heeft een nieuwe letterkundige prijs ingesteld, die zij „dc prys van de le zer" noemt. De „Vandaag-prU»" wordt toege kend op grond van het advies van een lezer, hy mag bankbediende, kunstschilder, wielrenner of zelfs lit terator zijn, over een roman, een no velle, een essav, een gedicht, een dichtbundel of een heel levcnsvverk van een levend Noord- of Zuidneder lands sehryver. De verschijningsda tum van het te bekronen werk legt geen gewicht in de schaal. De „Vandaag"-prijs bedraagt f 300 en wordt uitgereikt op eerste Kerst dag 1954 aan die sehryver, t.a.v. wiens werk het meest overtuigende advies wordt uitgebracht. De advie zen worden beoordeeld door een jury, gevormd door Bert van Aerschot, Hubert Lampo. Jaap Komijn en Bert Schierbeek. In Singapore handtekening voor een piano-studente. Culturele avalcade OP BET INTERNATIONALE HU- ZIEKCONCOURS om de Kranichstei- ner Muziekprijs 1951/ gedurende de ze vende internationale vacantiecursus voor moderne muziek te Darmstadt hebben de Nederlander Koos Verheul uit Boskoop (fluit)de Duitser Wolff- gang Marschner uit Keulen (viool) en de Amerikaanse Joan Rowland uit New York (piano) ieder een prijs van duizend mark gekregen. HET STRIJKORKEST MUSICOR- DA", dat zich sedert de oprichting in 191/6 bij luisteraars naar de radio een goede naam in binnen- en buitenland had veroverd, zal worden ontbonden. Het orkest, dat onder leiding stond van dirigent Hugo de Grootconcer teerde geregeld voor A.V.R.O., We reldomroep, de Franse omroep en de B.B.C. De programma-leiding van de A.V.R.O. heeft dit besluit tot ophef fing genomen „uit programma-tech nische en financiële overwegingen on der grote waardering voor een der beste orkesten van de omroep". DR W. G. N. VAN DER SLEEN, schrijver van reisverhalen, i.s met zijn echtgenote van een verblijf van drie jaar in Zuid-Afrika, in Nederland te ruggekeerd. Het echtpaar heeft Noord-en Zuid-Rhodesia, de Belgische Congo, Oost-Afrika en Zanzibar door kruist. DE NEDERLANDSE VERENIGING van Kantliefhebbers ,JHet Kantsalet" heeft aan de Staat, der Nederlanden, ter'plaatsing in het Rijksmuseum te Amsterdam een kostbare strook point coupe, afgewerkt met macrame, Ita liaans werk uit de tweede helft van de 16e eeuw, ten geschenke aangebo den. Deze strook, die opvallend rijk van tekening is en in een bijzonder goede staat verkeert, is uit een oog punt van techniek als voorloper van de naaldkant zeer merkwaardig en vormt daardoor een v-aardevolle aan vulling van de kantverzameling in dit- museum. DE ACTRICE VERA BONDAM heeft toegestemd een gastrol te ver vullen bij de toneelgroep Theater'te Arnhemteneinde aldaar een hoofd rol te kunnen spelen in het nieuwe Amerikaanse stuk van Samuel Tay lor, getiteld ,J3abrina Fair". Dit stuk zal ook verfilmd worden, en de hoofd rol zal vertolkt worden door Audrey Hepburn. DE HAAGSE GEMEENTERAAD heeft besloten het Residentie-orkest ter gelegenheid van zijn vijftigjarig bestaan een harp ten geschenke aan te bieden. Daartoe werd een bedrag van f 20.000 gevoteerd. In het Verre Oosten Een enthousiast publiek, gul met ovaties (Van een bijzondere medewerker). „Op de rand van het podium, vlak bij het klavier van de piano, zaten twee jongetjes. Alle twee droegen ze zo'n leikleurig Amerikaans hemd. Bijna twee uur aan één stuk keken ze met open mond en vol verbazing naar het bewegen van vingers over de toetsen: Cor de Groot gaf een piano recital.Twee kleine jongens tweelingen van goed vijf jaar oud gingen geheel in de muziek op. Ze waren twee uit velen, want duizend paar ogen keken geboeid en duizend paar oren waren in de ban van De Groot's briljante spel". Dit is niet het begin van een verslag over een pianomatinée in Amsterdams Concertgebouw of Eindhovens Philips Schouwburg. Het is het enthousiaste verhaal zoals de Sunday Mail dat gaf na een concert voor de jeugd in de grote Chen Wu-hall te Kuala Lum pur op Malakka, een van de plaatsen in het Verre Oosten, die door Cor de Groot werden bezocht tydens een tournée. Cor de Groot: „zelfs geen zweem van een kuch, twee-uur-aan-een-stuk. Je kon een speld horen vallen. Het ge drag van het publiek was eenvoudig verbazingwekkend". Muziek van Beethoven en Schu mann, van Chopin en Mendelssohn, van Rachmaninow en de Falla, ze sloeg bij de Westerlingen voor wie de Oosterse wereld slechts woon- en werkgebied is, ze sprak tot de men sen, die er geboren en getogen zijn. De Groot's taak was weidser dan die van iemand die anderen enige uren muzikaal genoegen verschaft. Hij was in feite de goodwill-ambassadeur van het Nederlandse muziekleven en ruimer gezien: van de Europese mu- Een tournée langs de steden van 't Verre Oosten stelt aan de uitvoe rende kunstenaar geheel andere eisen dan een concertreis langs de Euro pese kunstcentra. Daar zijn aller eerst al de klimatologische verschil len. anderzijds de accommodatie. Wat hier vanzelfsprekend is, is daar vaak allerminst. En zo heeft de kunste naar daar aanwijzingen te geven voor de opstelling van de vleugel, Deze tournée was meer dan zo maar een aantal concerten in grote steden. Cor dë Groot's bezoek was een evenement, zowel voor Rangoon waar men sinds het einde van de oorlog geen beroemde pianist meer had kunnen beluisteren, als voor Sin gapore, dat kan bogen op een bloei end muziekleven. En in Hongkong schreef muziek recensent Ryan in de S. C. M. Post: „Het bezoek van deze pianist is een fedenkwaardige gebeurtenis. Het oet goed een Nederlands musicus in ons midden te hebben omdat Am sterdam een van de weinige steden is, waar het muziekleven nog op het zelfde hoge peil staat als voor de oorlog". „Ik heb ervaren, dat de Oosterse Wereld open staat voor onze Wes terse muziek", zo vertelde ons Cor de Groot, die tydens een veertiental recitals zo'n vijftienduizend luiste raars onder zijn gehoor telde en via enige radioconcerten nog eens hon derdduizenden anderen bereikte. Colombo, Calcutta, Rangoon, Bang kok, Penang, Ipoh, Juala, Lumpur, Singapore en Hongkong: steeds ont moette hij een publiek dat een toegift niet uit beleefdheid afdwong maar dat door zijn enthousiaste reactie de pianist met de echte liefde tot de muziek confronteerde. Een lezer schreef aan The Straits Echo na een concert in Penang: „Vorige week, tij dens een vioolrecital door Maurice Clare was het een en al rusteloos heid, herhaaldelijk hoesten: handtas sen en wandelstokken vielen tijdens het langzame deel van een van Schu berts mooiste vioolsonates. Er was zelfs iemand, die onder het concert doodgemoedereerd een consumptie bestelde en deze bij zich liet bren genEn tijdens het bezoek van .Schatten van Peru' Eerste ontmoeting met vrijwel onbekend Cultuurgebied (Van onze redacteur beeldende kunsten). De Nederlandse museumbezoeker wordt dit jaar wel voor een overvloed aan exotische en voorhistorische kunst geplaatst. Na Den Haag en Am sterdam komt nu het Centraal Museum in Utrecht op initiatief van en in samenwerking met het Spaans Instituut aan de Rijksuniversiteit aldaar, met een collectie Peruaanse oudheden, die in deze omvang en betekenis in West-Europa nog niet eerder te zien is geweest. Deze eerste ontmoeting met een vrywel onbekend cultuurgebied, dat in tegenstelling tot dat van het Midden- en Verre Oosten nimmer contact heeft gehad met de Oude Wereld, veroorzaakt vele mocilykhcden. De be woners van Peru kenden vóór de komst van de Spanjaarden in 1532 geen schrift. Er is dus geen geschreven historie er is zelfs geen schriftelijk overgeleverde mythologie, waaruit men een indruk zou kunnen krijgen van hetgeen zich in een ver verleden heeft afgespeeld. De Spanjaarden hebben bovendien de inheemse cultuur volkomen vernietigd. Wat we er nog van weten, danken we aan resten, aan opgravingen en aan het geschrift van Garcilaso de la Vega, zoon van een Ineaprinses en een Spanjaard. De vondsten worden pas de laatste vijf en twintig jaar stelselmatig bewerkt en bestudeerd. Zo kan het voorkomen, dat in de catalogus van de Utrecht se expositie bij herhaling moet worden vermeld, dat de vindplaats onbe kend is en dat achter de vermelding van een stijlperiode een vraagteken moet worden geplaatst. Het is zonder meer duidelijk, dat deze expositie eerder uit kunsthisto risch dan uit aesthetisch oogpunt is opgezet en dat volledigheid belang rijker werd geacht dan schoonheid. De organisatoren hebben zoveel mo gelijk facetten willen laten zien van een culturele ontwikkeling, welke ons pas langzamerhand enigermate helder voor ogen begint te staan. Dit fraaie weefsel met zijn overvloed aan gestyleerde vormen stamt uit Nazca en ontstond tussen 1/00 en 1000 jaar na Christus Daardoor zal de bezoeker, voor wie schoonheid zwaarder weegt dan ge schiedenis, nog al eens een vraagte ken by een bepaalde keus zetten. Wij hebben genoten van de weef sels. Hierin toont o.L deze verdwe nen Indiaanse cultuur zich op haar best. Er openbaren zich in de ge toonde stukken een scherpte van ob servatie, een begrip voor het essen tiële van een vorm. een gevoel voor kleur en lijn en een zekerheid van compositie, die tezamen bewijzen, tot welk een grote hoogte deze toch be trekkelijk primitieve volkskunst was gestegen. Men vergete niet: het waren gewone volksvrouwen, die de ze weefsels hebben geschapen en zy hebben dit gedaan met werktuigen, die onvoorstelbaar simpel zyn ge weest. Een van de mooiste voorbeelden, ge vonden in het gebied van Nazca, is hierbij gereproduceerd. De achter grond ervan is crème van kleur. Centraal is hier een menselijke fi guur met geel gezicht en blauw li chaam. De contouren zijn bruin, ver schillende details rood. roze. wit en groen. Aan weerszijden twee op staande viervoetige dieren, verder is de figuur omgeven door gestileerde vissen, vogels en donderpaajes in ver schillende kleuren Jlet geheel is een streng volgehouden compositie van elkaar kruisende schuine lijnen, slechts een enkele maal onderbroken door een horizontaal accent Deze strenge compositie en de nim mer bonte kleurenweelde vormen een voornaam kenmerk van de stijlgroep, die men als Nazca aanduidt en die omstreeks 1000 n. C. is verdwenen. Men vindt deze elementen ook in het aardewerk, dat overigens eenvoudig en nobel van vorm is. al komen er fraaie dubbelvazen voor. VEELZIJDIGER. Aanzienlijk veelzydiger is het aar dewerk. dat in dezelfde tijd is ont staan in het Noordelyke kustgebied en dat algemeen wordt aangeduid met de verzamelnaam Mochica. De vazen, die hier zyn gevonden, verto nen een overvloed aan vormen, alle aan het dagelykse leven er. aan de godenleer ontleend: krijgslieden, ge vangenen, portretten van grote leids lieden, demonen, vruchten, dieren, dat alles kan men er oneindig geva rieerd onder aantreffen. Al deze fi guur- en oortretvazen zijn in gedeel ten in matrijzen gevormd en daarna onzichtbaar aaneengevoegd en ge- voor de belichting. Moet hy nog op het laatste moment de vleugel, die s morgens uitstekend „op toon" was by laten Stemmen. Om dan nog maar niet eens te spreken van die keren, wanneer de vleugel te betiteling „brandhout" verdiend. Maar steeds was het enthousiaste publiek weer een compensatie voor het gebrekki ge materiaal. De eerste kennismaking met De Groot had tal van verzoeken tot een herhaald optreden tengevolge. Maar van een nieuwe serie concerten in aansluiting op een concertreis door Indonesië voor de Bond van Kunst kringen kon wegens tijdgebrek niets komen. De herinnering aan het optreden van Cor de Groot blijft echter leven en wordt versterkt door de gramofoonplaten van zijn vertol kingen die ook in het Verre Oosten tal van liefhebbers vinden. N.R.U.-cursist tot dirigent benoemd Een der cursisten van de interna tionale dirigentencursus van de N. R. U., Gerald Gentry uit Engeland, is benoemd tot dirigent van het Scottish Orchestra van de BBC te Glasgow. Dit orkest bestaat uit 70 musici. Gerald Gentry heeft dit jaar de dirigenten-cursus gevolgd bij de docent Ferdinand Leitner en verle den jaar bij de groep van Paul van Kempen. Deze jonge dirigent is uit 90 sollicitanten gekozen voor een proef-directie, omdat hij tweemaal de dirigentencursus van de N. R. U. had gevolgd. bakken. Onder deze stukken waren er verscheidene, die door hun ex pressie troffen. Aan de andere kant waren er ook, die dermate glad waren afgewerkt, dat eigenlijk al het persoonlijke, de bewogenheid van de maker, er uit was verdwenen en het resultaat uit eindelijk min of meer vervelend was. Uit de Incatijd is er tenslotte niet alleen aardewerk met een zeer spe cifieke versieringswyze. maar ook drinknappen, die op dezelfde wijze zijn beschilderdranden van bloemen en vogels, die als het ware de basis vormen voor reeksen mannenfiguur- tjes, alles in betrekkelijk donkere kleuren opgezet. Het Is alles zeer de coratief. maar het is een hoogtepunt en een eind tevens. De ..Schatten van Peru" is een overzichtstentoonstelling, die zowel in de breedte als in de diepte een beeld wil geven van wat er uit het oude Peru tot ons is gekomen. Van daar. dat er veel aardewerk, veel kleine voorwerpen en zelfs een mum mie aanwezig zijn. Leven en dood zijn dus vertegenwoordigd. Als kennismaking met een oud en vrywel onbekend cultuurgebied is deze expositie zeer belangryk. Wie er louter nm schoonheidsgenot heen gaat. zal hier en daar wel eens te kort komen. Al Is het aan de andere kant waar. dat men geen overvloed van schoonheid nodig heeft om diep getroffen te worden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 3