„Buiten zijn de mensen", een
sombere roman van Van Loggem
Belangwekkende expositie in
Centraal Museum Utrecht
l)e Stadsschouwburg; van
Amsterdam zestig; jaar
Cor de Groot, ambassadeur
van de Europese muziek
ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
Beangstigende sfeer
Een interessant, maar uiterst
deprimerend boek
Plaats van handeling noch tijd zijn aangeduid in Manuel van Loggenis
nieuwe roman „Buiten zyn de mensen", maar hy speelt in de stad en in
een beangstigende, oorlog-achtige sfeer, die duidelijk geïnspireerd is op de
laatste wereldoorlog en wat daarna plaats vond. Zeer tekenend is in dit
opzicht de aanhef van hoofdstuk I: „Toen ik in de nacht stond en om mij
heen keek, besefte ik pas dat ik er het leven had afgebracht. Nog maar
enkele ogenblikken geleden had de luidspreker aangekondigd, dat de stad
van schadelyke dampen was gezuiverd en meteen waren allen, die weken
lang door een gelijk lot in een gemeenschap hadden geleefd, weer enke
lingen geworden. Tegen de sterren was het silhouet van een ingestorte
toren zichtbaar en de puinhopen van een huis naast mij staarden met
uitgebrande ogen in de duisternis. Als een schurftige uitslag bedekten
stenen en cement de bodem. De maan legde een waas van schoonheid over
de bouwvallen. Mensen liepen voorbij als bewegende stukken puin. Al
weken van te voren waren we ingelicht over wat wy moesten doen bij een
aanval en ik had myn dierbaarste be zittingen tot een groot pak gebonden.
Maar toen de aanval kwam en we naar de kelders moesten vluchten had
ik het pak vergeten en mijn skelet meegenomen. Ik had de doden op straat
zien liggen en het had me weinig gedaan. Ik was verdoofd, met dat éne
besf: zelf in leven zien te blyven inde grote*vernietiging". (pag. 7).
Die „ik", die als enig bezit een ge
raamte naar de schuilkelder mee
sjouwt, blijkt een zenuwarts te zijn.
Wanneer na een verblijf van twee we
ken in de schuilkelder de korte doch
hevige oorlog voorbij is, is de stad
vrijwel onherkenbaar verwoest. De
uitgebrande werkkamer van de. dok
ter is echter nog bewoonbaar te ma
ken. Hij richt zich er zo goed moge
lijk weer in, en dient het leven op
nieuw te beginnen. Een denkbeeld dat
hem niet zeer aanlokt, vooral niet als
hij de wereld rondom, die een luguber
décor geworden is, bekijkt: „We heb
ben de tijd, die van leder bouwwerk
een ruïne maakt, duizendvoudig ver-
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
sneld" dacht ik. Ik haalde diep adem.
„Wij" dacht ik. „Nee, Zij. Dit is te
groot voor mij geweest. Ik heb er
niet aan deelgenomen. Ik stond er
buiten. Ik sta er buiten".
Er is een slagboom gevallen tussen
hem, enkeling, en de mensen „bui
ten". De dokter hervat met grote on
verschilligheid, zuiver als routine
werk, zyn praktyk. Hij hlijft verwon
derd over zijn bestaan en vervreemd
van zijn medemensen. Meer en meer
realiseert hy zich- dat hij niet meer
bij hen hoort. Dit gevoel van volko
men alleen te staan, van gevoelloze
eenzaamheid kent ieder mens van
tyd tot tyd, maar by de dokter grypt
het dieper en is het zeer langdurig.
In een hem vreemd geworden we
reld vol ruïnes, waar hy niemand
meer kent, is het skelet zyn enige
vertrouwde gezel. Zijn eenzaamheid
wordt zo groot dat hij zelfs de be
hoefte aan contact met anderen ver
liest.
Op een avond komt een onbekende
vrouw bij hem binnenlopen. Ook zij
is een ontwortelde, en hoewel zij langs
elkander heenpraten, is het contact
voor de dokter zeer sterk en heil
zaam. Zij kan hem genezen. Maar de
volgende morgen is de onbekende
spoorloos verdwenen en lijkt alles een
droom. De hele dag dwaalt hij door
de stad om haar te zoeken, maar hij
vindt haar niet. Wel treft hij laat op
de avond een cabaretartiste aan die
bereid is de rol van de onbekende te
spelen, maar dit loop op een misluk
king uit.
Jegens zyn patiënten wordt de dok
ter steeds onverschilliger, en op een
keer raadt hij een patiënt in koelen
bloede aan, zelfmoord te plegen. Hy
verschaft hem er zelfs de middelen
voor. Opeens spreekt dan toch nog
zyn geweten en hij rent de patiënt
achterna. Beseffend dat hij op deze
wijze niet voort kan gaan, sluit hij
zijn huis, en gaat zwerven.
Na wekenlang dolen komt h\j op
een „holenveld", een volkomen ver
woeste vlakte waarin de overleven
den van een vorige oorlog in holen en
kelders in de grond leven. „Ik her
innerde me hen uit krantenberichten,
als ze roofovervallen organiseerden,
als er besmettelijke ziekten onder hen
uitbraken, of als ze demonstreerden
in de straten der beschaafden. Ze wa
ren de oerbewoners van onze samen
leving geworden, teruggekeerd naar
een vroegere staat der mensheid".
Deze lieden beroven hem van zijn
kleren en zyn geld, en hy wordt een
der hunnen. Hij sluit zich aan bij twee
jonge mensen, broer en zuster, en
tussen hem en het meisje Eliza ont
staat een band. Maar ook hier, in dit
lugubere holenveld met zijn oermen
sen, voelt de arts dat hij toch op een
of andere manier nog steeds iets met
zijn medemensen hier en in de stad
te maken heeft.
IN HET KAMP
Juist als hij van plan is uit het ho
lenveld te vertrekken, wordt het ge
hele gebied omsingeld. Alle mensen
worden in overvalwagens naar een
kamp overgebracht. Ook dit kamp is
weer een vaag, grijs gebied. Eliza en
de arts blyven er by elkaar. Ze wonen
er in het huisje van een oud-toneel
speler, die, wanneer Eliza ontvluch
tingspogingen beraamt, het kample
ven aldus samenvat: „Waarom zou je
weggaan? Wat heb je buiten het
kamp te zoeken? Je hoort er niet
meer by. Je raakt hier thuis. Als je
een tyd hier bent geweest word je
bang voor de wereld aan de andere
leant van het prikkeldraad. Daar
wordt iets van je verlangd en hier
hoef je alleen maar te leven".
In datzelfde barakje ligt in een ka
mertje een meisje, dat u»t angst voor
de mensen niet eens haar bed uit
durft. Zij herinnert hem aan de ver
dwenen vrouw die zyn redding had
kunnen zijn en hij krijgt zichzelf in
haar op slag lief. Door haar te gene
zen, meent de dokter zichzelf te kun
nen genezen, zodat ze samen de weg
zullen vinden naar de gewone mense
lijke samenleving. Dan merkt hij, dat
het meisje niet aan dezelfde kwaal
lijdt als hijzelf, maar dat zij opgenees-
lijk krankzinnig is en in een werke
lijkheid leeft die nooit meer met an
deren te delen is. Zij is dus ook voor
hem verloren, maar door het deel van
zichzelf dat hij in haar had aange
troffen. weet hij zich tevens onver
brekelijk met haar verbonden. Slechts
haar dood kan hem bevrijden en de
ziekte in hem doden: ja, als hij leven
wil, moet zij sterven. Hy vermoordt
haar, ontvlucht dezelfde avond met
Eliza het kamp en begint een nieuw
leven met haar in de stad waar hij
nuttig tracht te zijn voor zijn mede
mensen, de schuld boetend waarmee
hij zich door de vernietiging van een
mensenleven heeft belast. Eindelijk
heeft hij zijn vervreemding overwon
nen.
BEKLEMMEND.
Zelfs uit dit uiteraard oppervlak
kige aper^u zal wel duidelijk zijn dat
„Buiten zyn de mensen" een onbanale,
maar nog al beklemmende en depri
merende roman is. Het boek is uitste
kend van styl en het bevat zeer op
vallende, boeiende fragmenten vooral
in het hoofdstuk „Het Holenveld", en
voorts ook vele uitmuntende psycho
logische uitbeeldingen in ontmoetin
gen met byfiguren.
De noodzakelijkheid van heel de lu
gubere zwerftocht van de hoofdfiguur
is echter beslist niet klemmend ge
noeg gemotiveerd en daarmee is de
waarde van het gehele boek, hoe
merkwaardig ook als tijdverschijnsel,
o.i. wat dubieus geworden.
Manuel van Loggem: Buiten zijn de
mensen.
Bezige Bij, Amsterdam.
De bloem van Nederlands toneelspeelkunst
op de planken.
(Van onze speciale verslaggever).
Else Mauhs, sinds 1934 draagster van de kostbare wisselring, die mevr.
Mann-Bouwmeester in dat jaar bestemde voor de grootste Nederlandse
actrice, zal op 1 en 2 September na 17 jaar rust, even terugkeren in
plankenland. Zij zal weer verschijnen, deze tengere 69-jarige op het toneel,
waar zij vele triomfen gevierd heeft: Amsterdams Stadsschouwburg, waar
van iedere Nederlandse toneelspe(e)l(st)er droomt er eenmaal op de plan
ken te mogen staan.
Waarom die ongedachte terugkeer? Een eerbetoon aan de Nederlandse
Parnassus, bij de zestigste verjaardag van dit stellig niet monumentale
gebouw met zijn twee-en-dertig-meter hoge torens aan Amsterdams be
roemde Leidseplein.
Burgemeester d'Ailly maakte op 7
Februari j.l., bij de feestelijke over
dracht van het portret van Else
Mauhs als koningin Elizabeth, een
speels grapje over een come
back van deze beroemde actrice
bij het jubileum van de hoofdste
delijke schouwburg. Na veel vriende
lijke aandrang van alle kanten is het
ernst geworden. En wie haar bezig
zagen bij de repetities samen met Ko
Arnoldi, Cruys Voorbergh en Geor
gette Reyewski, kwamen reeds tot de
conclusie, dat Else Mauhs nog weinig
van haar oude vuur verloren heeft.
Verder treden voor het Voetlicht
Ank van der Moer (met enige cou
pletten van het Wilhelmus), net or
kest van de Nederlandse Opera, de
Nederlandse Comedie (met voor het
eerst in een zaal „Elckerlyc") mevr.
Jacqueline Rooyaards-Sandberg, sa
men met Louis van Gasteren (9j de
Droom van Badeloch), Jan Musch
samen met Marie Faassen (9n een
scène uit „De Paradijsvloek" van Al-
phons Laudy), en Albert van Dalsum
samen met Paul Huf en Jacq. Snoek
(9n een scène uit „King Lear" van
Shakespeare)
Men kan nagenoeg vreemdeling
zijn in de Nederlandse toneelwereld
om toch te kunnen beseffen, dat de
bloem van de Nederlandse toneel
speelkunst dus meewerkt. Wanneer
ooit dan kan met dit gezelschap een
waardige viering bereikt worden van
de zestigste verjaardag van Amster
dams Stadsschouwburg.
Nieuwe litteraire
„prijs van de lezer"
De redactie van het litteraire
pocketboek „Vandaag", waarvan in
October een tweede deel verschynt,
heeft een nieuwe letterkundige prijs
ingesteld, die zij „dc prys van de le
zer" noemt.
De „Vandaag-prU»" wordt toege
kend op grond van het advies van
een lezer, hy mag bankbediende,
kunstschilder, wielrenner of zelfs lit
terator zijn, over een roman, een no
velle, een essav, een gedicht, een
dichtbundel of een heel levcnsvverk
van een levend Noord- of Zuidneder
lands sehryver. De verschijningsda
tum van het te bekronen werk legt
geen gewicht in de schaal.
De „Vandaag"-prijs bedraagt f 300
en wordt uitgereikt op eerste Kerst
dag 1954 aan die sehryver, t.a.v.
wiens werk het meest overtuigende
advies wordt uitgebracht. De advie
zen worden beoordeeld door een jury,
gevormd door Bert van Aerschot,
Hubert Lampo. Jaap Komijn en Bert
Schierbeek.
In Singapore handtekening voor een
piano-studente.
Culturele
avalcade
OP BET INTERNATIONALE HU-
ZIEKCONCOURS om de Kranichstei-
ner Muziekprijs 1951/ gedurende de ze
vende internationale vacantiecursus
voor moderne muziek te Darmstadt
hebben de Nederlander Koos Verheul
uit Boskoop (fluit)de Duitser Wolff-
gang Marschner uit Keulen (viool) en
de Amerikaanse Joan Rowland uit
New York (piano) ieder een prijs van
duizend mark gekregen.
HET STRIJKORKEST MUSICOR-
DA", dat zich sedert de oprichting in
191/6 bij luisteraars naar de radio een
goede naam in binnen- en buitenland
had veroverd, zal worden ontbonden.
Het orkest, dat onder leiding stond
van dirigent Hugo de Grootconcer
teerde geregeld voor A.V.R.O., We
reldomroep, de Franse omroep en de
B.B.C. De programma-leiding van de
A.V.R.O. heeft dit besluit tot ophef
fing genomen „uit programma-tech
nische en financiële overwegingen on
der grote waardering voor een der
beste orkesten van de omroep".
DR W. G. N. VAN DER SLEEN,
schrijver van reisverhalen, i.s met zijn
echtgenote van een verblijf van drie
jaar in Zuid-Afrika, in Nederland te
ruggekeerd. Het echtpaar heeft
Noord-en Zuid-Rhodesia, de Belgische
Congo, Oost-Afrika en Zanzibar door
kruist.
DE NEDERLANDSE VERENIGING
van Kantliefhebbers ,JHet Kantsalet"
heeft aan de Staat, der Nederlanden,
ter'plaatsing in het Rijksmuseum te
Amsterdam een kostbare strook point
coupe, afgewerkt met macrame, Ita
liaans werk uit de tweede helft van
de 16e eeuw, ten geschenke aangebo
den. Deze strook, die opvallend rijk
van tekening is en in een bijzonder
goede staat verkeert, is uit een oog
punt van techniek als voorloper van
de naaldkant zeer merkwaardig en
vormt daardoor een v-aardevolle aan
vulling van de kantverzameling in
dit- museum.
DE ACTRICE VERA BONDAM
heeft toegestemd een gastrol te ver
vullen bij de toneelgroep Theater'te
Arnhemteneinde aldaar een hoofd
rol te kunnen spelen in het nieuwe
Amerikaanse stuk van Samuel Tay
lor, getiteld ,J3abrina Fair". Dit stuk
zal ook verfilmd worden, en de hoofd
rol zal vertolkt worden door Audrey
Hepburn.
DE HAAGSE GEMEENTERAAD
heeft besloten het Residentie-orkest
ter gelegenheid van zijn vijftigjarig
bestaan een harp ten geschenke aan
te bieden. Daartoe werd een bedrag
van f 20.000 gevoteerd.
In het Verre Oosten
Een enthousiast publiek, gul met ovaties
(Van een bijzondere medewerker).
„Op de rand van het podium, vlak bij het klavier van de piano, zaten
twee jongetjes. Alle twee droegen ze zo'n leikleurig Amerikaans hemd.
Bijna twee uur aan één stuk keken ze met open mond en vol verbazing
naar het bewegen van vingers over de toetsen: Cor de Groot gaf een piano
recital.Twee kleine jongens tweelingen van goed vijf jaar oud
gingen geheel in de muziek op. Ze waren twee uit velen, want duizend
paar ogen keken geboeid en duizend paar oren waren in de ban van De
Groot's briljante spel". Dit is niet het begin van een verslag over een
pianomatinée in Amsterdams Concertgebouw of Eindhovens Philips
Schouwburg. Het is het enthousiaste verhaal zoals de Sunday Mail dat gaf
na een concert voor de jeugd in de grote Chen Wu-hall te Kuala Lum
pur op Malakka, een van de plaatsen in het Verre Oosten, die door Cor
de Groot werden bezocht tydens een tournée.
Cor de Groot: „zelfs geen zweem van
een kuch, twee-uur-aan-een-stuk. Je
kon een speld horen vallen. Het ge
drag van het publiek was eenvoudig
verbazingwekkend".
Muziek van Beethoven en Schu
mann, van Chopin en Mendelssohn,
van Rachmaninow en de Falla, ze
sloeg bij de Westerlingen voor wie de
Oosterse wereld slechts woon- en
werkgebied is, ze sprak tot de men
sen, die er geboren en getogen zijn.
De Groot's taak was weidser dan die
van iemand die anderen enige uren
muzikaal genoegen verschaft. Hij
was in feite de goodwill-ambassadeur
van het Nederlandse muziekleven en
ruimer gezien: van de Europese mu-
Een tournée langs de steden van
't Verre Oosten stelt aan de uitvoe
rende kunstenaar geheel andere eisen
dan een concertreis langs de Euro
pese kunstcentra. Daar zijn aller
eerst al de klimatologische verschil
len. anderzijds de accommodatie. Wat
hier vanzelfsprekend is, is daar vaak
allerminst. En zo heeft de kunste
naar daar aanwijzingen te geven
voor de opstelling van de vleugel,
Deze tournée was meer dan zo
maar een aantal concerten in grote
steden. Cor dë Groot's bezoek was
een evenement, zowel voor Rangoon
waar men sinds het einde van de
oorlog geen beroemde pianist meer
had kunnen beluisteren, als voor Sin
gapore, dat kan bogen op een bloei
end muziekleven.
En in Hongkong schreef muziek
recensent Ryan in de S. C. M. Post:
„Het bezoek van deze pianist is een
fedenkwaardige gebeurtenis. Het
oet goed een Nederlands musicus in
ons midden te hebben omdat Am
sterdam een van de weinige steden
is, waar het muziekleven nog op het
zelfde hoge peil staat als voor de
oorlog".
„Ik heb ervaren, dat de Oosterse
Wereld open staat voor onze Wes
terse muziek", zo vertelde ons Cor
de Groot, die tydens een veertiental
recitals zo'n vijftienduizend luiste
raars onder zijn gehoor telde en via
enige radioconcerten nog eens hon
derdduizenden anderen bereikte.
Colombo, Calcutta, Rangoon, Bang
kok, Penang, Ipoh, Juala, Lumpur,
Singapore en Hongkong: steeds ont
moette hij een publiek dat een toegift
niet uit beleefdheid afdwong maar
dat door zijn enthousiaste reactie de
pianist met de echte liefde tot de
muziek confronteerde. Een lezer
schreef aan The Straits Echo na een
concert in Penang: „Vorige week, tij
dens een vioolrecital door Maurice
Clare was het een en al rusteloos
heid, herhaaldelijk hoesten: handtas
sen en wandelstokken vielen tijdens
het langzame deel van een van Schu
berts mooiste vioolsonates. Er was
zelfs iemand, die onder het concert
doodgemoedereerd een consumptie
bestelde en deze bij zich liet bren
genEn tijdens het bezoek van
.Schatten van Peru'
Eerste ontmoeting met vrijwel
onbekend Cultuurgebied
(Van onze redacteur beeldende kunsten).
De Nederlandse museumbezoeker wordt dit jaar wel voor een overvloed
aan exotische en voorhistorische kunst geplaatst. Na Den Haag en Am
sterdam komt nu het Centraal Museum in Utrecht op initiatief van en in
samenwerking met het Spaans Instituut aan de Rijksuniversiteit aldaar,
met een collectie Peruaanse oudheden, die in deze omvang en betekenis
in West-Europa nog niet eerder te zien is geweest.
Deze eerste ontmoeting met een vrywel onbekend cultuurgebied, dat in
tegenstelling tot dat van het Midden- en Verre Oosten nimmer contact
heeft gehad met de Oude Wereld, veroorzaakt vele mocilykhcden. De be
woners van Peru kenden vóór de komst van de Spanjaarden in 1532 geen
schrift. Er is dus geen geschreven historie er is zelfs geen schriftelijk
overgeleverde mythologie, waaruit men een indruk zou kunnen krijgen van
hetgeen zich in een ver verleden heeft afgespeeld. De Spanjaarden hebben
bovendien de inheemse cultuur volkomen vernietigd. Wat we er nog van
weten, danken we aan resten, aan opgravingen en aan het geschrift van
Garcilaso de la Vega, zoon van een Ineaprinses en een Spanjaard. De
vondsten worden pas de laatste vijf en twintig jaar stelselmatig bewerkt
en bestudeerd. Zo kan het voorkomen, dat in de catalogus van de Utrecht
se expositie bij herhaling moet worden vermeld, dat de vindplaats onbe
kend is en dat achter de vermelding van een stijlperiode een vraagteken
moet worden geplaatst.
Het is zonder meer duidelijk, dat
deze expositie eerder uit kunsthisto
risch dan uit aesthetisch oogpunt is
opgezet en dat volledigheid belang
rijker werd geacht dan schoonheid.
De organisatoren hebben zoveel mo
gelijk facetten willen laten zien van
een culturele ontwikkeling, welke
ons pas langzamerhand enigermate
helder voor ogen begint te staan.
Dit fraaie weefsel met zijn overvloed
aan gestyleerde vormen stamt uit
Nazca en ontstond tussen 1/00 en 1000
jaar na Christus
Daardoor zal de bezoeker, voor wie
schoonheid zwaarder weegt dan ge
schiedenis, nog al eens een vraagte
ken by een bepaalde keus zetten.
Wij hebben genoten van de weef
sels. Hierin toont o.L deze verdwe
nen Indiaanse cultuur zich op haar
best. Er openbaren zich in de ge
toonde stukken een scherpte van ob
servatie, een begrip voor het essen
tiële van een vorm. een gevoel voor
kleur en lijn en een zekerheid van
compositie, die tezamen bewijzen, tot
welk een grote hoogte deze toch be
trekkelijk primitieve volkskunst was
gestegen. Men vergete niet: het
waren gewone volksvrouwen, die de
ze weefsels hebben geschapen en zy
hebben dit gedaan met werktuigen,
die onvoorstelbaar simpel zyn ge
weest.
Een van de mooiste voorbeelden, ge
vonden in het gebied van Nazca, is
hierbij gereproduceerd. De achter
grond ervan is crème van kleur.
Centraal is hier een menselijke fi
guur met geel gezicht en blauw li
chaam. De contouren zijn bruin, ver
schillende details rood. roze. wit en
groen. Aan weerszijden twee op
staande viervoetige dieren, verder is
de figuur omgeven door gestileerde
vissen, vogels en donderpaajes in ver
schillende kleuren Jlet geheel is een
streng volgehouden compositie van
elkaar kruisende schuine lijnen,
slechts een enkele maal onderbroken
door een horizontaal accent
Deze strenge compositie en de nim
mer bonte kleurenweelde vormen een
voornaam kenmerk van de stijlgroep,
die men als Nazca aanduidt en die
omstreeks 1000 n. C. is verdwenen.
Men vindt deze elementen ook in het
aardewerk, dat overigens eenvoudig
en nobel van vorm is. al komen er
fraaie dubbelvazen voor.
VEELZIJDIGER.
Aanzienlijk veelzydiger is het aar
dewerk. dat in dezelfde tijd is ont
staan in het Noordelyke kustgebied
en dat algemeen wordt aangeduid
met de verzamelnaam Mochica. De
vazen, die hier zyn gevonden, verto
nen een overvloed aan vormen, alle
aan het dagelykse leven er. aan de
godenleer ontleend: krijgslieden, ge
vangenen, portretten van grote leids
lieden, demonen, vruchten, dieren,
dat alles kan men er oneindig geva
rieerd onder aantreffen. Al deze fi
guur- en oortretvazen zijn in gedeel
ten in matrijzen gevormd en daarna
onzichtbaar aaneengevoegd en ge-
voor de belichting. Moet hy nog op
het laatste moment de vleugel, die s
morgens uitstekend „op toon" was
by laten Stemmen. Om dan nog maar
niet eens te spreken van die keren,
wanneer de vleugel te betiteling
„brandhout" verdiend. Maar steeds
was het enthousiaste publiek weer
een compensatie voor het gebrekki
ge materiaal.
De eerste kennismaking met De
Groot had tal van verzoeken tot een
herhaald optreden tengevolge. Maar
van een nieuwe serie concerten in
aansluiting op een concertreis door
Indonesië voor de Bond van Kunst
kringen kon wegens tijdgebrek
niets komen. De herinnering aan het
optreden van Cor de Groot blijft
echter leven en wordt versterkt door
de gramofoonplaten van zijn vertol
kingen die ook in het Verre Oosten
tal van liefhebbers vinden.
N.R.U.-cursist tot
dirigent benoemd
Een der cursisten van de interna
tionale dirigentencursus van de N.
R. U., Gerald Gentry uit Engeland,
is benoemd tot dirigent van het
Scottish Orchestra van de BBC te
Glasgow. Dit orkest bestaat uit 70
musici. Gerald Gentry heeft dit jaar
de dirigenten-cursus gevolgd bij de
docent Ferdinand Leitner en verle
den jaar bij de groep van Paul van
Kempen. Deze jonge dirigent is uit
90 sollicitanten gekozen voor een
proef-directie, omdat hij tweemaal
de dirigentencursus van de N. R. U.
had gevolgd.
bakken. Onder deze stukken waren
er verscheidene, die door hun ex
pressie troffen.
Aan de andere kant waren er ook,
die dermate glad waren afgewerkt,
dat eigenlijk al het persoonlijke, de
bewogenheid van de maker, er uit
was verdwenen en het resultaat uit
eindelijk min of meer vervelend was.
Uit de Incatijd is er tenslotte niet
alleen aardewerk met een zeer spe
cifieke versieringswyze. maar ook
drinknappen, die op dezelfde wijze
zijn beschilderdranden van bloemen
en vogels, die als het ware de basis
vormen voor reeksen mannenfiguur-
tjes, alles in betrekkelijk donkere
kleuren opgezet. Het Is alles zeer de
coratief. maar het is een hoogtepunt
en een eind tevens.
De ..Schatten van Peru" is een
overzichtstentoonstelling, die zowel
in de breedte als in de diepte een
beeld wil geven van wat er uit het
oude Peru tot ons is gekomen. Van
daar. dat er veel aardewerk, veel
kleine voorwerpen en zelfs een mum
mie aanwezig zijn. Leven en dood zijn
dus vertegenwoordigd.
Als kennismaking met een oud en
vrywel onbekend cultuurgebied is
deze expositie zeer belangryk. Wie er
louter nm schoonheidsgenot heen
gaat. zal hier en daar wel eens te
kort komen. Al Is het aan de andere
kant waar. dat men geen overvloed
van schoonheid nodig heeft om diep
getroffen te worden.