Dr.Ghijsen schreef voorbeeldige
biografie over Wolff en Deken
De zoon van Igor Strawinsky
gaat zijn eigen weg
Inca-tentoonstellinjï in
Utrechts Centraal Museum
ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1954
PROVINCIALE ZEEUWBE COURANT
7
„DAPPER VROUWENLEVEN
Zij stierven 150 jaar geleden
DIT NAJAAR ZAL HET 150 jaar geleden z(jn dat Betje Wolff en
Aagje Deken stierven. Zoals reeds in de pers bekend gemaakt is, zal dit
feit lang niet onopgemerkt voorbijgaan. W&t er ook nog op stapel moge
•taan voor deze herdenkingsplechtigheid, we kunnen ons moeilijk voor
stellen dat er een nog grootser en vooral blijvender hulde aan de nage
dachtenis van de beide schrijfsters kan worden gebracht, dan het boek
„Dapper Vrouwenleven" van dr. Ha. C. M. Ghijsen uit Domburg, dat on
langs verscheen.
Dr. Ghysen, die reeds ruim dertig jaar geleden de meest indringende
beschouwingen schreef over Wolff en Deken en haar tijd, en haar proef
schrift wijdde aan Betje Wolffs jeugd en huwelijksjaren, heeft zich op
nieuw ingeleefd in leven en werken van de beroemde dames, en thans tot
hun dood, in 1804 toe. Uit deze intense inleving, gesteund door de breedst
mogelijke kennis zowel van hun werk als van hun tijd, is een boek ont
staan dat tot de allerbeste biografieën behoort die we ooit onder ogen
kregen; een boek dat men niet anders dan voorbeeldig in zijn soort kan
noemen, en waarvan het moeilijk valt, anders dan in superlatieven te
gewagen.
In de persoon van mej. Ghijsen
hebben Wolff en Deken een ronduit
ideale biografie gevonden: zij heeft
de natuurlijke .spontane en benodigde
liefde voor haar heldinnen zonder
blind te zijn voor hun gebreken; zij
heeft hun werk van a tot z niet alleen
maar ook geproefd en begre-
Iingsgang van de schrijfsters, die zij,
nationaal en internationaal, temidden
van hun veelbewogen tijd, de tweede
helft van de achttiende eeuw, uit
beeldt. En dan, bovenal: Mej. Ghijsen
kan schrijven, iets wat lang niet iede
re biograaf gegeven is. Zij heeft een
door en door verantwoorde stijl die
niet te persoonlijk wordt en toch ook
niet verdroogd is. Overal, op haast
iedere bladzij van dit omvangrijke
boek blijkt, dat de schrijfster zich
beperkt en met overleg uit een over
vloed van haar ter beschikking staand
Letterkundige kroniek
door MANS ff ARREN
materiaal de keuze doet die werkelijk
licht werpt op de toestanden die zij
behandelt. Haar rijp, bezonken oordeel
getuigt van diepgaande studie en rij
ke eigen levenservaring. Kortom:
„Dapper Vrouwenleven" is een voor
beeld van wat een historisch-literaire
biografie zijn moet en we verhelen
dan ook geenszins ons enthousiasme.
Dapper Vrouwenleven. Voortreffe
lijke titel! Welk een rijk en tragisch
leven tegelijkertijd. Betje Bekker,
vrolijk, vief, geestig meisje uit een
goede Vlissingse familie begaat in
1755. nauwelijks 17 jaar oud, de on
voorzichtigheid, buiten weten van
haar vader weg te lopen met een jon-
Se vaandrig, tengevolge waarvan
eiden onder censuur gesteld worden
van de kerkeraad. De schande die
daarop volgt kan men zich wel voor
stellen, en hoewel er niets tussen
Betje en de vaandrig Gargon is voor
gevallen dat de gangbare normen van
het fatsoen overschrijdt, moet het
meisje zwaar boeten. Ze is onmogelijk
geworden in haar geboortestad.
Dat dryft Betje, die een moder
ne, zeer goede opvoeding genoten
heeft en wie het schrijven en een
zekere filosofische inslag in het
bloed zitten, tot dieper nadenken
en verdere studie. Het lijkt ons
geenszins onmogelijk dat Betje, zo
ze haar hart had kunnen volgen en
met Gargon een kinderrijk gezin
had kunnen stichten, nooit een be
roemd schrijfster geworden zou
zijn. Zelfs zegt ze het veel geesti
ger: als ze haar wens gehad had
m oit met
opge-
haar poëtische fratsen i
scheept."
Betje trouwt vier jaar laiter, dus 21
Jaar oud, met ds. Wolff uit de Beem-
ster. Hij is een weduwnaar die uit zijn
eerste huwelijk een dochter over heeft
die slechts twee jaar jonger is dan
Betje zelf. Het is duidelijk een nood
sprong van Betje om uit Vlissingen
weg te komen en er is niet veel ver
beeldingskracht voor nodig om te
beseffen dat dit „filosofische huwe
lijk" met een man die eerder haar
oude, vaderlijke vriend zal worden dan
haar echtgenoot, voor de jonge, le
venslustige Betje geenszins een ideaal
betekende. De 9de October zien ds.
Wolff en Betje elkaar voor het eerst
(na wel gecorrespondeerd te hebben)
en in November van hetzelfde jaar
1759 trouwen ze. Het huwelijk blijft
kinderloos en is, vooral in het begin
zeer ongelukkig. Betje troost zich
door verder te studeren (reeds van
kindaf kende ze Engels en Frans en
volgde ze de belletristiche en filosofi
sche buitenlandse stromingen op de
voet) en verwerft als dichteres een
beginnende roem. Ook sluit zij aller
lei, enigszins zwijmelende, vriend
schappen met vriendinnen en vrien
den, heeft ze aldoor logé's over de
vloer en is zij zelf soms langdurig uit.
huizig zonder zich veel om haar man,
die ze niettemin trouw blijft, te be
kommeren. Pas tegen het einde van
Ds. Wolffs leven (1777) heeft Betje
na veel strijd, zichzelf zozeer in be
dwang dat zij haar lot blijmoedig
aanvaardt en de weg terug vindt
naar haar man. Ds. Wolff was een
rustig, ruimdenkend en goed mens,
die zijn beroemde en beruchte jonge
vrouw innig liefhad.
Aagje Deken
Omtrent die tijd maakt Betie ken
nis met de enkele jaren jongere
Aagje Deken, die als beginnend dich-
teresje een grote bewondering voor
de domineesvrouw uit de Beemster
koesterde. Aagjes jeugd was geheel
anders geweest dan die van Betje:
tot haar 25ste jaar was ze in een def
tig weeshuis opgevoed in een erg
vrome, maar vrijzinnige sfeer, wat
haar tot een soort begijntje had ge
maakt. Daarna had zij als alleen
staande vrouw in haar onderhoud
moeten voorzien in diverse dienstbe
trekkingen. Begrijpelijk is dus dat
deze begaafde jonge vrouw ondanks
haar ambities niet de breed gefun
deerde kennis en cultuur bezat, die
Wolff van huis uit reeds had mee
gekregen. Had zij die wèl gehad, dan
was zij haar mogelijk in betekenis
voorbijgestreefd. Deze vrouw met
haai' nobele, standvastige karakter
die, hoewel jonger dan Wolffje,
steeds de oudere en wijzere lijkt, blijkt
precies de vriendin die Betje nodig
heeft. Na de dood van ds. Wolff gaan
de dames samenwonen en ze hebben
elkaar tot de dood toe niet meer ver
laten.
Hun samenwerking is ideaal, omdat
ze eender gestemd zijn en zodoende
wordt hun "eestelijke bezit ook één.
Beiden zijn ze innig godsdienstig,
maar vrijzinnig en zeer tolerant, wat
hen in vele conflicten brengt met de
Calvinisten. Beiden interesseren zy
zich voor sociale, opvoedkundige en
politieke problemen. Hun ideeën zyn
gezond en vaak hun tijd vooruit. Bei
den zyn ze vurige strijdsters voor de
vrijheid van de geest en beiden heb
ben ze een groot talent, toegegeven
dat dat van Betje groter is, dan dat
van Aagje. Toch zijn de romans „Sara
Burgerhart" en „Willem Leevend"
ondenkbaar zonder Aagjes medewer
king; men vraagt zich zelfs af, wat er
van Betje terecht gekomen zou zijn,
als zy de onvergankelijk trouwe Aag
je niet tot huisgenote en vriendin had
gehad.
De dames zijn in goede doen ge
raakt. Beiden hebben ze flink wat ge
ërfd en ze ontvangen zeer behoorlijke
honoraria voor hun boeken (daarvan
sprak men schande: vrouwen, die
voor geld schreven!) Ze zijn gevierd
en hebben vele goede, invloedrijke
vrienden.
geen fraseals vurige patriotten wei
geren ze na de Pruisische interventie
in September 1887, in ons land te blij
ven. Ze doen afstand van al hun bezit,
maken het te gelde, en gaan in vrij
willige ballingschap naar Frankrijk,
waar ze tien jaar in de buurt van Ly
on wonen. Zo'n feit op zichzelf
reeds, realisere men zich eens goed!
De eerste jaren lijken daar wel een
feest, maar ook in Frankrijk broeit
het en weldra breekt daar de revo
lutie uit. De schrijfsters raken in ar
moe en lijfsgevaar, en wanneer ze
weer contact met Holland krijgen,
blijkt het dat ze geruïneerd zijn door
het bankroet van de man aan wie ze
vrijwel al hun gelden hadden toever
trouwd en door de politieke troebelen.
Berooid keren ze in 1797 in Den Haag
terug, en op hun oude dag wacht hen
nog heel wat ellende. In het begin
zijn ze aangewezen op de liefdadig
heid van hun rijke vrienden, en Betje
vertaalt tot ze er, naar eigen zeggen,
van kokhalst, om een boterham te
verdienen. Bovendien wordt de arme
vrouw aangetast door een vreselijke
ongeneeslijke kwaal die haar het wer
ken vrijwel onmogelijk maakt. Haar
geest had geleerd, stoicijns de dood te
aanvaarden, maar haar gemartelde
lichaam schakelt die geest dóór de
gruwelijke pijnen die zy lijden moet
uit. Dr. Ghjjsens eenvoudige relaas
bereikt hier een dramatisch hoogte
punt dat door zijn ontzettende realiteit
aangrijpender is dan menige roman
passage. 5 November 1804 is Betjes
marteling eindelijk ten einde. Aagje,
die haar tot het laatste moment lief
derijk had verpleegd en elk vrij mo
ment benutte om wat geld te verdie
nen met het schrijven van verzen op
bestelling om de dure medicijnen te
kunnen betalen, wordt dezelfde avond
door een zware koorts aangegrepen
zij sterft acht dagen later.
Het moedige, rijke en zware leven
van twee grote vrouwen was uitge
streden.
De vrucht van hun samenwerking
wordt nóg steeds, zy het door een
slechts kleine schare, louter voor het
plezier gelezen en bewonderd. En dat
is. geen wonder: de Sara Burgerhart
(de eerste Nederlandse roman!) en de
eerste delen van Willem Leevend zyn
nog steeds even fris en leesbaar als
toen zij pas verschenen.
We twijfelen er niet aan, of menig
een zal, na lezing van dr. Ghysens
voortreffelijke biografie, Wolff en De-
ken's werk nog eens opslaan en er
onvermoede schatten in ontdekken.
Dr. Ha. C. M. Ghijsen: Dappe. Vrou-
wenleven, Van Gorcum en Comp., N.V.
De vrijheidsgedachte is voor hen Hak en Prakke, Assen, 1954.
BELANGWEKKENDE EXPOSITIE
Voorwerpen van zeer oude cultuur
Temidden van een steeds groeiende belangstelling in ons land voor
Latyns Amerika wordt thans in het Centraal Museum te Utrecht een ten
toonstelling gehouden, die enig inzicht tracht te geven in de Peruaanse
samenleving zoals die zich ontwikkeld had alvorens Europa in aanraking
was gekomen met „de nieuwe wereld" aan de overkant van de Oceaan.
Een nieuwe
toneelgroep
In Amsterdam is opgericht de to
neelgroep „Studio", die zich blijkens
een circulaire o.m. ten doel stelt in
samenwerking met culturele en socia
le organisaties voornamelijk op te tre
den voor publiek, verenigd in bedrij
ven. personeelsverenigingen, cultu
rele-, sociale instellingen en organisa
ties. Algemene, artistieke en techni
sche organisaties zyn in handen van
resp. Han Surink, Blly van Stekelen
burg en Ton Dalenoord.
De toneelgroep heeft een kern van
geregelde medewerkers, onder wie
Elly van Stekelenburg, Janny
van Oogen, Jan Hoogstra en Ton Da
lenoord. Voor eventuele losse mede
werking hebben zich o.a. bereid
verklaard Vera Bondam, Caroline van
Dommelen, Mieke van Oorschot en
Chris Baay. Als regisseurs fungeren
Anton Burgdorfer, Max Croiset, Ton
Lutz en Cruys Voorberg.
Het repertoire van „Studio" bevat
een aantal hier te lande vrij onbeken
de stukken en is met zo,,°' samenge
steld. Het ligt in de bedoeling dit sei
zoen ook een oorspronkelijk Neder
lands toneelspel te brengen. Enige
toneelspelers van de groep zijn voor
nemens ook voordrachtsavonden te
verzorgen.
Kunsten Bedrijf"
Bij de Stichting „Kunst en Bedrijf"
is over de eerste helft van 1954, in
vergelijking tot verleden jaar, een be
langrijke stijging waargenomen in het
aantal opdrachten en aankopen, waar
voor de bemiddeling van de stichting
werd ingeroepen, namelijk tot een be
drag van ongeveer f 60.000Boven
dien zijn besprekingen gaande voor
objecten ter waarde van circa
f 25.000.—.
Portret van een Vrouw", een ge
wassen pentekening van Constantin
Guys, zoals deze te zien is op de ten
toonstelling in het Stedelij*. Museum
te Vlissingen, die nog duurt tot 1 Sep
tember a.s.
Deze expositie heeft reeds »n brede
kring belangstelling getrokken.
Toen de Spanjaarden aan de land
engte van Panama voor het eerst va
ge geruchten vernamen over een
machtig rijk, ver in het Zuiden, waar
goud en zilver als dagelijkse bouw
materialen gebezigd werden, bevond
de staat der Incas zich juist in zijn
volste uitbreiding.
Er is toen een plotseling en ruw
einde gekomen aan deze noogst op
merkelijke samenleving, waarover
een keizerlijke familie op de grond
slagen van economisch en sociale ge
meenschapszin een wijs bestuur uit
oefende, dusdanig dat de veroveraars
erkenden, nimmer van een beter ge
organiseerd gemenebest te hebben
gehoord.
Van de te Utrecht tentoongestelde
kunst- en gebruiksvoorwerpen (wat
in die tijden veelal het zelfde was) is
een gedeelte afkomstig uit dit Inca
tijdperk, waarvan wij iets afweten,
dank zij de Comentarios Reales van
de Inca Garsilaso, welke „koninklijke
aantekeningen" ook een paar maal
aan het Nederlands publiek als lec
tuur zijn voorgezet. Andere onder
delen van deze schatten dateren uit
een nog veel vroeger, ja vrijwel on
peilbaar diepe oudheid, die enkel
schoorvoetend langs de weg van op-
fravingen iets van haar geheimen
lijkt te willen prijsgeven.
Het te Utrecht tentoongestelde is
een schone verzameling van weefsels,
ceramiek en edelsmeedkunst uit een
verleden welks oorsprong nog veel
verder teruggaat dan de alleroudste
geschiedenis van het Westen, die van
Babyion en Egypte inbegrepen.
Z)e speelse /Haze
TEXTIEL
Het was een wipse woezel met een staart,
Hij zat vannacht plots bij mijn haard.
Hij vroeg: waarom ben jij zo dun behaard?
Je bont is nog geen kwartje waard!
Ik zei: we liepen vroeger óók wel naakt,
Maar die usance is gestaakt.
't Fatsoen, dat heeft nogal bezwaar gemaakt,
Zo zijn we ons vachtje kwijt geraakt.
We hebben nu een Geest, die zit van binnen.
Die kan textiel en nylon spinnen!
Je kunt geen kou of hitte zó verzinnen,
Dat HIJ daarmee niets kan beginnen.
De Woezel grijnsde: gister, toen ik lag te zonnen
En jij zo pufte, wat had HIJ verzonnen
Misschien had hij juist even niet gesponnen
O vriend! Was jij maar nooit met Geest begonnen!
Jy zit verpakt in alsmaar rare vellen,
Waar jij je in en uit moet pellen.
Waarom is 't nodig, je zo af te kwellen?
Jouw Geest mag mij nog méér vertellen!
Meteen was 't dwaze spook volmaakt vertrokken
En ik ging verder, onverschrokken.
Met iets geschikts te zoeken, zonder jokken,
Uit veertig paar kapotte sokken.
JORINGEL.
Concours voor poppenspelers
in België
Het Poppentheater „De Trouba
dours" te Aalst in België zal tussen
26 i September en 7 November a.s. een
concours houden voor poppenspelers,
waarvoor reeds 16 Belgische en 8
Nederlandse spelers hebben inge
schreven. De hoofdprijs is een wissel
beker. Voorts heeft het Belgische mi
nisterie voor openbaar onderwijs een
landjuweel en het gemeenbestuur van
Aalst een stadsjuweel ter beschikking
gesteld.
Als juryleden fungeren o.a. prof.
Paul de Keyser, Gerard Walschap en
Hermein Telrlmck, De Zeeuwse pop
penspeler Will Barnard uit Meliskerke
zal meedingen met het programma
dat hij deze winter in een aantal plaat
sen in Zeeland zal verzorgen voor de
V.P.R.O. In zyn programma zal „Pier.
rot aan de Lantaarn" van Martin us
Nijhoff de hoofdschotel vormen.
ulturele
.aval cade
BIJ EEN AMERIKAANS DEBUUT
Bewondering voor Andriessen
(Van een bijzondere medewerker).
Toen het „Ballet Russe de Monte Carlo" enige tyd geleden zijn eerste
uitvoering gaf in de Metropolitan Opera in New York, bestond het tweede
deel van het programma uit het ballet „The Mute Wife", gebaseerd op
enkele sonates van Scarlatti. En de kleine, rossige dirigent die in dit ge
deelte de leiding had van het orkest, kwam enkele bezoekers vaag be
kend voor. Toen hy begon te dirigeren, was het met enkele van de klap
wiekende vuurvogelbewegingen van Igor Strawinsky. Maar het was Igor
niet. Het was zyn zoon Soulima, die zy n Amerikaans debuut maakte als
dirigent en componist. Want het was ook Soulima die voor het ballet een
nieuwe orkestbewerking had geschreven van zyn geliefde Scarlattl-
sonates.
Hoewel het succes van het ballet
niet groot was, waren de critici het
over één ding eens: het was duidelijk,
dat de zoon van een beroemd vader,
na slechts een jaar in de Verenigde
Staten, bezig was zijn eigen weg te
banen.
Toen wij kort geleden, op een war
me zomeravond, tegenover hem zaten
in het Hilversumse hotel Gooiland,
bleek ditzelfde ook aan ons: Soulima
Strawinsky, in vele dingen gelijkend
op zyn vader, verlangt in geen geval
de kruiwagen van Igors glorie voor
een makkelijke carrière.
„Dat was ook een van de rede
nen", zegt hij, „waarom ik in 1939
toen mijn vader naar Amerika
ging, achterbleef in Frankrijk.
Deze tijdelijke scheiding is goed
geweest, want nu ik eenmaal ben
begonnen te werken buiten de
weerkaatste glorie van mijn va
der, wil ik er ook buiten blijven."
Van de gelegenheid dat Soulima
Strawinsky met zijn vrouw een maand
in Europa vertoefde voor familiebe
zoek, maakte hij gebruik om enkele
pianorecitals te geven, waarvan één
m Nederland. Deze keer waren het
geen sonates van Scarlatti waar
zijn voorliefde zozeer naar uitgaat
maar een werk van Emmanuel Cha-
brier en vier études van Claude De
bussy.
Voorliefde
„U moet niet denken dat ik deze
minder graag zou spelen dan Scarlat
ti, maar ik heb nu eenmaal een voor
liefde voor Domenico's werk; op de
een of andere manier voel ik mij aan
hem verwant. En bovendien ben ik
van mening dat Scarlatti nog altyd
niet de belangstelling krijgt, waarop
hij recht heeft. Ik geloof trouwens dat
ikzelf zeker nog tien tot twaalf jaar
nodig zal hebben, voordat ik al zijn
werk volkomen ken en begrijp.
Wij, dat wil zeggen myn vrouw
Frangoise, ons zoontje Jean en ik. heb
ben het eerste jaar dat we in Ameri
ka waren in Hollywood gewoond, op
een paar notenbalken aistand van
myn vader. Dat was in het begin wel
erg makkelijk. Maar toen ik mijn
werk hoofdzakelijk aan de Oostkust
kreeg, zijn we naar New York ver
huisd. Maar deze zomermaanden gaan
we weer voor een paar maanden naar
Californië, waar ik gedurende die tijd
leraar ben aan de „music Academy"
van Santa Barbara. Dat is een soort
zomer-universiteit, zoals wij die in Eu
ropa niet kennen en waar'de leerlin
gen bij wijze van spreken him vacan-
tie doorbrengen. Inmiddels heb ik ook
een vaste aanstelling gekregen als
leraar aan de Universiteit van Illi
nois, waaraan ook Darius Milhaud is
verbonden."
„Al zou je dat misschien niet zo
denken, toch wordt er zeer veel aan
de muzikale vorming gedaan in Ame
rika. Aan iedere universiteit en aan
verreweg de meeste middelbare scho
len is een vaste plaats voor onder
richt in muziek en muziekcultuur in
geruimd. En ik heb het aan den
lijve ondervonden de Amerikaanse
jeugd is op dit punt verrassend leer
gierig. Op deze wijze het beste zaad
van de Europese cultuur in de nieuwe
wereld te kunnen uitzaaien, acht ik
een groot voorrecht. Ik ben er abso
luut Van overtuigd, dat Amerika gro
te, zelfs zeer grote componisten zal
voortbrengen in de toekomst. Ik heb
met eigen ogen gezien, dat er zeer
veel talent in Amerika aanwezig is
en van de 15 studenten die ik onlangs
onder mijn hoede had, weet ik nu al
met zekerheid dat tenminste 5 tot
iets bijzonders in staat zijn."
Andriessen f
Zo praat Soulima Strawinsky en
uit alles blijkt hoezeer hij is begees
terd door de mogelijkheden van zyn
nieuwe vaderland. En dan plotseling:
„Ik heb in New York üw jonge
IN HOLLYWOOD heeft men een
Maria Magdalena nodig voor de
hoofdrol in de film „De Galileërs" en
men is waarom is niet helemaal
duidelijk in Parijs op zoek gegaan
naar een jonge dame, die deze rol
zou kunnen vervullen. Men heeft haar
in de buurt van Parijs, op een vlieg
veld, gevonden. Ze kwam uit Los
Angeles
VOOR KUNSTWERKEN met de
sport als motief heeft het Prins Bern-
Hard fonds een bedrag van f 3000 be
schikbaar gesteld nun het Neder
lands Olympisch Comité, dat met dit
bedrag opdrachten kan verstrekken.
Een selectie van de te vervaardigen
kunstwerken zal kunnen mededingen
naar de bekroning op de expositie
tijdens de Olympische Spelen in Mel
bourne in 1956.
DE DANSERES Tamara Toumano-
va is dezer dagen vanuit Amerika in
Frankrijk aangekomen. Binnenkort
zal ze naar Londen vertrekken om
daar op te treden in het ballet Es
meralda". Tamara Toumanova is in
de Ver. Staten ook opgetreden in een
film en wel in E'xep in myn hart".
Volgend jaar zal ze in de Parijse Ope
ra „Giséle" dansen.
„GOED HANDWERK" is het motto
van de tentoonstelling, die van 3 tot
26 October gehouden zal worden in
het museum Fodor in Amsterdam. Er
zullen handwerken van bekende
naald-kunstenaressen en goed hand
werk uit Zwitserland, Scandinavië en
Engeland te zien zyn.
POPPEN EN MARIONETTEN zullen
van 25 Augustus tot 15 September in
het Kunstmuseum te Neuchdtel ten
toongesteld ioorden. De expositie zal
vooral folkloristische scènes uitbeel
den, waartoe musea in Frankrijk,
Canada, Zwitserland en Nederland
medewerking hebben toegezegd.
EEN FILM OVER het leven van Vin
cent van Gogh zal vermoedelijk wor
den vervaardigd door de Italiaanse
filmproducent Giuseppe Amato, in
samenwerking met de Amerikaanse
productieleider Robert Goldstein. Met
de opnamen zal indien het plan
verwezenlijkt kan worden in de
herfst worden begonnen en er zal zo
wel in Frankrijk als in Italië ge
filmd worden. Hopelijk heeft Amato
meer succes dan Jean Renoir, die
van een film over Vincent van Gogh
■moest afzien, omdat hem te weinig
fondsen ter beschikking stonden.
landgenoot Jurriaan Andriessen aan
het werk gezien, of liever: gehoord.
Voortreffelijk!
Dn als ooit succes verdiend was,
dan was het het zijne. Hij heeft de
beste balletmuziek geschreven, die de
laatste jaren in Amerika is uitgeko
men. Mijn vrouw en mijn vader wa
ren ook bij de uitvoering en mijn va
der zei; „That mar is wonderfully
talented." Een jaar of wat geleden
ontmoette ik Jurriaan voor het eerst.
Dat was in Parijs. Ik heb nog nooit
iemand gezien, die zich overal zo op
zijn gemak voelt. In New York ook;
het was net, of hij er zijn hele leven
had gewoond, zo makkelijk bewoog hij
zich daar. Wij mogen veel van hem
verwachten. Volgende week gaan we
terug naar huis. Als we in New York
aankomen, moeten we nog acht da
gen met de auto rijden, voordat wij
weer in Santa Barbara zijn. Als je
dat zo vergelijkt, is Holland net een
poppenland."