Dr.Ghijsen schreef voorbeeldige biografie over Wolff en Deken De zoon van Igor Strawinsky gaat zijn eigen weg Inca-tentoonstellinjï in Utrechts Centraal Museum ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1954 PROVINCIALE ZEEUWBE COURANT 7 „DAPPER VROUWENLEVEN Zij stierven 150 jaar geleden DIT NAJAAR ZAL HET 150 jaar geleden z(jn dat Betje Wolff en Aagje Deken stierven. Zoals reeds in de pers bekend gemaakt is, zal dit feit lang niet onopgemerkt voorbijgaan. W&t er ook nog op stapel moge •taan voor deze herdenkingsplechtigheid, we kunnen ons moeilijk voor stellen dat er een nog grootser en vooral blijvender hulde aan de nage dachtenis van de beide schrijfsters kan worden gebracht, dan het boek „Dapper Vrouwenleven" van dr. Ha. C. M. Ghijsen uit Domburg, dat on langs verscheen. Dr. Ghysen, die reeds ruim dertig jaar geleden de meest indringende beschouwingen schreef over Wolff en Deken en haar tijd, en haar proef schrift wijdde aan Betje Wolffs jeugd en huwelijksjaren, heeft zich op nieuw ingeleefd in leven en werken van de beroemde dames, en thans tot hun dood, in 1804 toe. Uit deze intense inleving, gesteund door de breedst mogelijke kennis zowel van hun werk als van hun tijd, is een boek ont staan dat tot de allerbeste biografieën behoort die we ooit onder ogen kregen; een boek dat men niet anders dan voorbeeldig in zijn soort kan noemen, en waarvan het moeilijk valt, anders dan in superlatieven te gewagen. In de persoon van mej. Ghijsen hebben Wolff en Deken een ronduit ideale biografie gevonden: zij heeft de natuurlijke .spontane en benodigde liefde voor haar heldinnen zonder blind te zijn voor hun gebreken; zij heeft hun werk van a tot z niet alleen maar ook geproefd en begre- Iingsgang van de schrijfsters, die zij, nationaal en internationaal, temidden van hun veelbewogen tijd, de tweede helft van de achttiende eeuw, uit beeldt. En dan, bovenal: Mej. Ghijsen kan schrijven, iets wat lang niet iede re biograaf gegeven is. Zij heeft een door en door verantwoorde stijl die niet te persoonlijk wordt en toch ook niet verdroogd is. Overal, op haast iedere bladzij van dit omvangrijke boek blijkt, dat de schrijfster zich beperkt en met overleg uit een over vloed van haar ter beschikking staand Letterkundige kroniek door MANS ff ARREN materiaal de keuze doet die werkelijk licht werpt op de toestanden die zij behandelt. Haar rijp, bezonken oordeel getuigt van diepgaande studie en rij ke eigen levenservaring. Kortom: „Dapper Vrouwenleven" is een voor beeld van wat een historisch-literaire biografie zijn moet en we verhelen dan ook geenszins ons enthousiasme. Dapper Vrouwenleven. Voortreffe lijke titel! Welk een rijk en tragisch leven tegelijkertijd. Betje Bekker, vrolijk, vief, geestig meisje uit een goede Vlissingse familie begaat in 1755. nauwelijks 17 jaar oud, de on voorzichtigheid, buiten weten van haar vader weg te lopen met een jon- Se vaandrig, tengevolge waarvan eiden onder censuur gesteld worden van de kerkeraad. De schande die daarop volgt kan men zich wel voor stellen, en hoewel er niets tussen Betje en de vaandrig Gargon is voor gevallen dat de gangbare normen van het fatsoen overschrijdt, moet het meisje zwaar boeten. Ze is onmogelijk geworden in haar geboortestad. Dat dryft Betje, die een moder ne, zeer goede opvoeding genoten heeft en wie het schrijven en een zekere filosofische inslag in het bloed zitten, tot dieper nadenken en verdere studie. Het lijkt ons geenszins onmogelijk dat Betje, zo ze haar hart had kunnen volgen en met Gargon een kinderrijk gezin had kunnen stichten, nooit een be roemd schrijfster geworden zou zijn. Zelfs zegt ze het veel geesti ger: als ze haar wens gehad had m oit met opge- haar poëtische fratsen i scheept." Betje trouwt vier jaar laiter, dus 21 Jaar oud, met ds. Wolff uit de Beem- ster. Hij is een weduwnaar die uit zijn eerste huwelijk een dochter over heeft die slechts twee jaar jonger is dan Betje zelf. Het is duidelijk een nood sprong van Betje om uit Vlissingen weg te komen en er is niet veel ver beeldingskracht voor nodig om te beseffen dat dit „filosofische huwe lijk" met een man die eerder haar oude, vaderlijke vriend zal worden dan haar echtgenoot, voor de jonge, le venslustige Betje geenszins een ideaal betekende. De 9de October zien ds. Wolff en Betje elkaar voor het eerst (na wel gecorrespondeerd te hebben) en in November van hetzelfde jaar 1759 trouwen ze. Het huwelijk blijft kinderloos en is, vooral in het begin zeer ongelukkig. Betje troost zich door verder te studeren (reeds van kindaf kende ze Engels en Frans en volgde ze de belletristiche en filosofi sche buitenlandse stromingen op de voet) en verwerft als dichteres een beginnende roem. Ook sluit zij aller lei, enigszins zwijmelende, vriend schappen met vriendinnen en vrien den, heeft ze aldoor logé's over de vloer en is zij zelf soms langdurig uit. huizig zonder zich veel om haar man, die ze niettemin trouw blijft, te be kommeren. Pas tegen het einde van Ds. Wolffs leven (1777) heeft Betje na veel strijd, zichzelf zozeer in be dwang dat zij haar lot blijmoedig aanvaardt en de weg terug vindt naar haar man. Ds. Wolff was een rustig, ruimdenkend en goed mens, die zijn beroemde en beruchte jonge vrouw innig liefhad. Aagje Deken Omtrent die tijd maakt Betie ken nis met de enkele jaren jongere Aagje Deken, die als beginnend dich- teresje een grote bewondering voor de domineesvrouw uit de Beemster koesterde. Aagjes jeugd was geheel anders geweest dan die van Betje: tot haar 25ste jaar was ze in een def tig weeshuis opgevoed in een erg vrome, maar vrijzinnige sfeer, wat haar tot een soort begijntje had ge maakt. Daarna had zij als alleen staande vrouw in haar onderhoud moeten voorzien in diverse dienstbe trekkingen. Begrijpelijk is dus dat deze begaafde jonge vrouw ondanks haar ambities niet de breed gefun deerde kennis en cultuur bezat, die Wolff van huis uit reeds had mee gekregen. Had zij die wèl gehad, dan was zij haar mogelijk in betekenis voorbijgestreefd. Deze vrouw met haai' nobele, standvastige karakter die, hoewel jonger dan Wolffje, steeds de oudere en wijzere lijkt, blijkt precies de vriendin die Betje nodig heeft. Na de dood van ds. Wolff gaan de dames samenwonen en ze hebben elkaar tot de dood toe niet meer ver laten. Hun samenwerking is ideaal, omdat ze eender gestemd zijn en zodoende wordt hun "eestelijke bezit ook één. Beiden zijn ze innig godsdienstig, maar vrijzinnig en zeer tolerant, wat hen in vele conflicten brengt met de Calvinisten. Beiden interesseren zy zich voor sociale, opvoedkundige en politieke problemen. Hun ideeën zyn gezond en vaak hun tijd vooruit. Bei den zyn ze vurige strijdsters voor de vrijheid van de geest en beiden heb ben ze een groot talent, toegegeven dat dat van Betje groter is, dan dat van Aagje. Toch zijn de romans „Sara Burgerhart" en „Willem Leevend" ondenkbaar zonder Aagjes medewer king; men vraagt zich zelfs af, wat er van Betje terecht gekomen zou zijn, als zy de onvergankelijk trouwe Aag je niet tot huisgenote en vriendin had gehad. De dames zijn in goede doen ge raakt. Beiden hebben ze flink wat ge ërfd en ze ontvangen zeer behoorlijke honoraria voor hun boeken (daarvan sprak men schande: vrouwen, die voor geld schreven!) Ze zijn gevierd en hebben vele goede, invloedrijke vrienden. geen fraseals vurige patriotten wei geren ze na de Pruisische interventie in September 1887, in ons land te blij ven. Ze doen afstand van al hun bezit, maken het te gelde, en gaan in vrij willige ballingschap naar Frankrijk, waar ze tien jaar in de buurt van Ly on wonen. Zo'n feit op zichzelf reeds, realisere men zich eens goed! De eerste jaren lijken daar wel een feest, maar ook in Frankrijk broeit het en weldra breekt daar de revo lutie uit. De schrijfsters raken in ar moe en lijfsgevaar, en wanneer ze weer contact met Holland krijgen, blijkt het dat ze geruïneerd zijn door het bankroet van de man aan wie ze vrijwel al hun gelden hadden toever trouwd en door de politieke troebelen. Berooid keren ze in 1797 in Den Haag terug, en op hun oude dag wacht hen nog heel wat ellende. In het begin zijn ze aangewezen op de liefdadig heid van hun rijke vrienden, en Betje vertaalt tot ze er, naar eigen zeggen, van kokhalst, om een boterham te verdienen. Bovendien wordt de arme vrouw aangetast door een vreselijke ongeneeslijke kwaal die haar het wer ken vrijwel onmogelijk maakt. Haar geest had geleerd, stoicijns de dood te aanvaarden, maar haar gemartelde lichaam schakelt die geest dóór de gruwelijke pijnen die zy lijden moet uit. Dr. Ghjjsens eenvoudige relaas bereikt hier een dramatisch hoogte punt dat door zijn ontzettende realiteit aangrijpender is dan menige roman passage. 5 November 1804 is Betjes marteling eindelijk ten einde. Aagje, die haar tot het laatste moment lief derijk had verpleegd en elk vrij mo ment benutte om wat geld te verdie nen met het schrijven van verzen op bestelling om de dure medicijnen te kunnen betalen, wordt dezelfde avond door een zware koorts aangegrepen zij sterft acht dagen later. Het moedige, rijke en zware leven van twee grote vrouwen was uitge streden. De vrucht van hun samenwerking wordt nóg steeds, zy het door een slechts kleine schare, louter voor het plezier gelezen en bewonderd. En dat is. geen wonder: de Sara Burgerhart (de eerste Nederlandse roman!) en de eerste delen van Willem Leevend zyn nog steeds even fris en leesbaar als toen zij pas verschenen. We twijfelen er niet aan, of menig een zal, na lezing van dr. Ghysens voortreffelijke biografie, Wolff en De- ken's werk nog eens opslaan en er onvermoede schatten in ontdekken. Dr. Ha. C. M. Ghijsen: Dappe. Vrou- wenleven, Van Gorcum en Comp., N.V. De vrijheidsgedachte is voor hen Hak en Prakke, Assen, 1954. BELANGWEKKENDE EXPOSITIE Voorwerpen van zeer oude cultuur Temidden van een steeds groeiende belangstelling in ons land voor Latyns Amerika wordt thans in het Centraal Museum te Utrecht een ten toonstelling gehouden, die enig inzicht tracht te geven in de Peruaanse samenleving zoals die zich ontwikkeld had alvorens Europa in aanraking was gekomen met „de nieuwe wereld" aan de overkant van de Oceaan. Een nieuwe toneelgroep In Amsterdam is opgericht de to neelgroep „Studio", die zich blijkens een circulaire o.m. ten doel stelt in samenwerking met culturele en socia le organisaties voornamelijk op te tre den voor publiek, verenigd in bedrij ven. personeelsverenigingen, cultu rele-, sociale instellingen en organisa ties. Algemene, artistieke en techni sche organisaties zyn in handen van resp. Han Surink, Blly van Stekelen burg en Ton Dalenoord. De toneelgroep heeft een kern van geregelde medewerkers, onder wie Elly van Stekelenburg, Janny van Oogen, Jan Hoogstra en Ton Da lenoord. Voor eventuele losse mede werking hebben zich o.a. bereid verklaard Vera Bondam, Caroline van Dommelen, Mieke van Oorschot en Chris Baay. Als regisseurs fungeren Anton Burgdorfer, Max Croiset, Ton Lutz en Cruys Voorberg. Het repertoire van „Studio" bevat een aantal hier te lande vrij onbeken de stukken en is met zo,,°' samenge steld. Het ligt in de bedoeling dit sei zoen ook een oorspronkelijk Neder lands toneelspel te brengen. Enige toneelspelers van de groep zijn voor nemens ook voordrachtsavonden te verzorgen. Kunsten Bedrijf" Bij de Stichting „Kunst en Bedrijf" is over de eerste helft van 1954, in vergelijking tot verleden jaar, een be langrijke stijging waargenomen in het aantal opdrachten en aankopen, waar voor de bemiddeling van de stichting werd ingeroepen, namelijk tot een be drag van ongeveer f 60.000Boven dien zijn besprekingen gaande voor objecten ter waarde van circa f 25.000.—. Portret van een Vrouw", een ge wassen pentekening van Constantin Guys, zoals deze te zien is op de ten toonstelling in het Stedelij*. Museum te Vlissingen, die nog duurt tot 1 Sep tember a.s. Deze expositie heeft reeds »n brede kring belangstelling getrokken. Toen de Spanjaarden aan de land engte van Panama voor het eerst va ge geruchten vernamen over een machtig rijk, ver in het Zuiden, waar goud en zilver als dagelijkse bouw materialen gebezigd werden, bevond de staat der Incas zich juist in zijn volste uitbreiding. Er is toen een plotseling en ruw einde gekomen aan deze noogst op merkelijke samenleving, waarover een keizerlijke familie op de grond slagen van economisch en sociale ge meenschapszin een wijs bestuur uit oefende, dusdanig dat de veroveraars erkenden, nimmer van een beter ge organiseerd gemenebest te hebben gehoord. Van de te Utrecht tentoongestelde kunst- en gebruiksvoorwerpen (wat in die tijden veelal het zelfde was) is een gedeelte afkomstig uit dit Inca tijdperk, waarvan wij iets afweten, dank zij de Comentarios Reales van de Inca Garsilaso, welke „koninklijke aantekeningen" ook een paar maal aan het Nederlands publiek als lec tuur zijn voorgezet. Andere onder delen van deze schatten dateren uit een nog veel vroeger, ja vrijwel on peilbaar diepe oudheid, die enkel schoorvoetend langs de weg van op- fravingen iets van haar geheimen lijkt te willen prijsgeven. Het te Utrecht tentoongestelde is een schone verzameling van weefsels, ceramiek en edelsmeedkunst uit een verleden welks oorsprong nog veel verder teruggaat dan de alleroudste geschiedenis van het Westen, die van Babyion en Egypte inbegrepen. Z)e speelse /Haze TEXTIEL Het was een wipse woezel met een staart, Hij zat vannacht plots bij mijn haard. Hij vroeg: waarom ben jij zo dun behaard? Je bont is nog geen kwartje waard! Ik zei: we liepen vroeger óók wel naakt, Maar die usance is gestaakt. 't Fatsoen, dat heeft nogal bezwaar gemaakt, Zo zijn we ons vachtje kwijt geraakt. We hebben nu een Geest, die zit van binnen. Die kan textiel en nylon spinnen! Je kunt geen kou of hitte zó verzinnen, Dat HIJ daarmee niets kan beginnen. De Woezel grijnsde: gister, toen ik lag te zonnen En jij zo pufte, wat had HIJ verzonnen Misschien had hij juist even niet gesponnen O vriend! Was jij maar nooit met Geest begonnen! Jy zit verpakt in alsmaar rare vellen, Waar jij je in en uit moet pellen. Waarom is 't nodig, je zo af te kwellen? Jouw Geest mag mij nog méér vertellen! Meteen was 't dwaze spook volmaakt vertrokken En ik ging verder, onverschrokken. Met iets geschikts te zoeken, zonder jokken, Uit veertig paar kapotte sokken. JORINGEL. Concours voor poppenspelers in België Het Poppentheater „De Trouba dours" te Aalst in België zal tussen 26 i September en 7 November a.s. een concours houden voor poppenspelers, waarvoor reeds 16 Belgische en 8 Nederlandse spelers hebben inge schreven. De hoofdprijs is een wissel beker. Voorts heeft het Belgische mi nisterie voor openbaar onderwijs een landjuweel en het gemeenbestuur van Aalst een stadsjuweel ter beschikking gesteld. Als juryleden fungeren o.a. prof. Paul de Keyser, Gerard Walschap en Hermein Telrlmck, De Zeeuwse pop penspeler Will Barnard uit Meliskerke zal meedingen met het programma dat hij deze winter in een aantal plaat sen in Zeeland zal verzorgen voor de V.P.R.O. In zyn programma zal „Pier. rot aan de Lantaarn" van Martin us Nijhoff de hoofdschotel vormen. ulturele .aval cade BIJ EEN AMERIKAANS DEBUUT Bewondering voor Andriessen (Van een bijzondere medewerker). Toen het „Ballet Russe de Monte Carlo" enige tyd geleden zijn eerste uitvoering gaf in de Metropolitan Opera in New York, bestond het tweede deel van het programma uit het ballet „The Mute Wife", gebaseerd op enkele sonates van Scarlatti. En de kleine, rossige dirigent die in dit ge deelte de leiding had van het orkest, kwam enkele bezoekers vaag be kend voor. Toen hy begon te dirigeren, was het met enkele van de klap wiekende vuurvogelbewegingen van Igor Strawinsky. Maar het was Igor niet. Het was zyn zoon Soulima, die zy n Amerikaans debuut maakte als dirigent en componist. Want het was ook Soulima die voor het ballet een nieuwe orkestbewerking had geschreven van zyn geliefde Scarlattl- sonates. Hoewel het succes van het ballet niet groot was, waren de critici het over één ding eens: het was duidelijk, dat de zoon van een beroemd vader, na slechts een jaar in de Verenigde Staten, bezig was zijn eigen weg te banen. Toen wij kort geleden, op een war me zomeravond, tegenover hem zaten in het Hilversumse hotel Gooiland, bleek ditzelfde ook aan ons: Soulima Strawinsky, in vele dingen gelijkend op zyn vader, verlangt in geen geval de kruiwagen van Igors glorie voor een makkelijke carrière. „Dat was ook een van de rede nen", zegt hij, „waarom ik in 1939 toen mijn vader naar Amerika ging, achterbleef in Frankrijk. Deze tijdelijke scheiding is goed geweest, want nu ik eenmaal ben begonnen te werken buiten de weerkaatste glorie van mijn va der, wil ik er ook buiten blijven." Van de gelegenheid dat Soulima Strawinsky met zijn vrouw een maand in Europa vertoefde voor familiebe zoek, maakte hij gebruik om enkele pianorecitals te geven, waarvan één m Nederland. Deze keer waren het geen sonates van Scarlatti waar zijn voorliefde zozeer naar uitgaat maar een werk van Emmanuel Cha- brier en vier études van Claude De bussy. Voorliefde „U moet niet denken dat ik deze minder graag zou spelen dan Scarlat ti, maar ik heb nu eenmaal een voor liefde voor Domenico's werk; op de een of andere manier voel ik mij aan hem verwant. En bovendien ben ik van mening dat Scarlatti nog altyd niet de belangstelling krijgt, waarop hij recht heeft. Ik geloof trouwens dat ikzelf zeker nog tien tot twaalf jaar nodig zal hebben, voordat ik al zijn werk volkomen ken en begrijp. Wij, dat wil zeggen myn vrouw Frangoise, ons zoontje Jean en ik. heb ben het eerste jaar dat we in Ameri ka waren in Hollywood gewoond, op een paar notenbalken aistand van myn vader. Dat was in het begin wel erg makkelijk. Maar toen ik mijn werk hoofdzakelijk aan de Oostkust kreeg, zijn we naar New York ver huisd. Maar deze zomermaanden gaan we weer voor een paar maanden naar Californië, waar ik gedurende die tijd leraar ben aan de „music Academy" van Santa Barbara. Dat is een soort zomer-universiteit, zoals wij die in Eu ropa niet kennen en waar'de leerlin gen bij wijze van spreken him vacan- tie doorbrengen. Inmiddels heb ik ook een vaste aanstelling gekregen als leraar aan de Universiteit van Illi nois, waaraan ook Darius Milhaud is verbonden." „Al zou je dat misschien niet zo denken, toch wordt er zeer veel aan de muzikale vorming gedaan in Ame rika. Aan iedere universiteit en aan verreweg de meeste middelbare scho len is een vaste plaats voor onder richt in muziek en muziekcultuur in geruimd. En ik heb het aan den lijve ondervonden de Amerikaanse jeugd is op dit punt verrassend leer gierig. Op deze wijze het beste zaad van de Europese cultuur in de nieuwe wereld te kunnen uitzaaien, acht ik een groot voorrecht. Ik ben er abso luut Van overtuigd, dat Amerika gro te, zelfs zeer grote componisten zal voortbrengen in de toekomst. Ik heb met eigen ogen gezien, dat er zeer veel talent in Amerika aanwezig is en van de 15 studenten die ik onlangs onder mijn hoede had, weet ik nu al met zekerheid dat tenminste 5 tot iets bijzonders in staat zijn." Andriessen f Zo praat Soulima Strawinsky en uit alles blijkt hoezeer hij is begees terd door de mogelijkheden van zyn nieuwe vaderland. En dan plotseling: „Ik heb in New York üw jonge IN HOLLYWOOD heeft men een Maria Magdalena nodig voor de hoofdrol in de film „De Galileërs" en men is waarom is niet helemaal duidelijk in Parijs op zoek gegaan naar een jonge dame, die deze rol zou kunnen vervullen. Men heeft haar in de buurt van Parijs, op een vlieg veld, gevonden. Ze kwam uit Los Angeles VOOR KUNSTWERKEN met de sport als motief heeft het Prins Bern- Hard fonds een bedrag van f 3000 be schikbaar gesteld nun het Neder lands Olympisch Comité, dat met dit bedrag opdrachten kan verstrekken. Een selectie van de te vervaardigen kunstwerken zal kunnen mededingen naar de bekroning op de expositie tijdens de Olympische Spelen in Mel bourne in 1956. DE DANSERES Tamara Toumano- va is dezer dagen vanuit Amerika in Frankrijk aangekomen. Binnenkort zal ze naar Londen vertrekken om daar op te treden in het ballet Es meralda". Tamara Toumanova is in de Ver. Staten ook opgetreden in een film en wel in E'xep in myn hart". Volgend jaar zal ze in de Parijse Ope ra „Giséle" dansen. „GOED HANDWERK" is het motto van de tentoonstelling, die van 3 tot 26 October gehouden zal worden in het museum Fodor in Amsterdam. Er zullen handwerken van bekende naald-kunstenaressen en goed hand werk uit Zwitserland, Scandinavië en Engeland te zien zyn. POPPEN EN MARIONETTEN zullen van 25 Augustus tot 15 September in het Kunstmuseum te Neuchdtel ten toongesteld ioorden. De expositie zal vooral folkloristische scènes uitbeel den, waartoe musea in Frankrijk, Canada, Zwitserland en Nederland medewerking hebben toegezegd. EEN FILM OVER het leven van Vin cent van Gogh zal vermoedelijk wor den vervaardigd door de Italiaanse filmproducent Giuseppe Amato, in samenwerking met de Amerikaanse productieleider Robert Goldstein. Met de opnamen zal indien het plan verwezenlijkt kan worden in de herfst worden begonnen en er zal zo wel in Frankrijk als in Italië ge filmd worden. Hopelijk heeft Amato meer succes dan Jean Renoir, die van een film over Vincent van Gogh ■moest afzien, omdat hem te weinig fondsen ter beschikking stonden. landgenoot Jurriaan Andriessen aan het werk gezien, of liever: gehoord. Voortreffelijk! Dn als ooit succes verdiend was, dan was het het zijne. Hij heeft de beste balletmuziek geschreven, die de laatste jaren in Amerika is uitgeko men. Mijn vrouw en mijn vader wa ren ook bij de uitvoering en mijn va der zei; „That mar is wonderfully talented." Een jaar of wat geleden ontmoette ik Jurriaan voor het eerst. Dat was in Parijs. Ik heb nog nooit iemand gezien, die zich overal zo op zijn gemak voelt. In New York ook; het was net, of hij er zijn hele leven had gewoond, zo makkelijk bewoog hij zich daar. Wij mogen veel van hem verwachten. Volgende week gaan we terug naar huis. Als we in New York aankomen, moeten we nog acht da gen met de auto rijden, voordat wij weer in Santa Barbara zijn. Als je dat zo vergelijkt, is Holland net een poppenland."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 7