Puzzie-rubriek
Stuifmeelkanonnetjes en haren
met gif gevuld
Goud-gele Virginia!
JIMMY BROWN bij de Recherche
p$isdssk$
ONS KRUISWOORDRAADSEL
PAM WEER THUIS
I
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 24 JULI 1954
0\DER ZEELANDS HOGE HEMEL
Het stuifmeel wordt de
lucht ingeschoten
We liggen heerlijk in het zonnetje.
Om ons heen gonzen de insecten, zingen de vogels, ruisen de bladeren.
We zien om zo te zeggen het lang gen enste bruin zich over de bleke huids
kleur uitspreiden, in één woord we zjjn doordrenkt van een vacantieachtig
gevoel, dat ons vasthoudt op het plekje waar we liggen.
Tocli is er wat vreemds in dit alles, iets dat we niet zo dadelijk thuis
kunnen brengen, iets dat strijdt met herinneringen uit hot onbewuste. Dan
weten we het opeens: 's Zomers lig je niet in de zon, dan zoek je de koelte
van de schaduw, dan......
Liever daar maar niet aan denken,
beter maar eens rondom ons zien.
Maar het omdraaien ontlokt ons een
niet te mooie gedachte, we schiüven
met de hand over de stomp van een
afgemaaide brandnetel, die blijkbaar
wraak neemt over het leed. dat hem
werd aangedaan. Met meer succes
dan tegenover het glimmende krom
zwaard, dat hem van 't grootste deel
van zijn lichaam beroofde, bewerkt
door BAREND ZWERFMANS.
hij onze arme hand met de brandba
ren, die hem nog resten.
We kunnen hem dat eigenlijk niet
link nemen en We willen ons op
e heerlijke dag niet laten kennen.
En dat vooral, omdat wij heel wat
aan de brandnetels hebben te danken.
Het schijnt wat vreemd, maar het
is toch zo, dat deze beruchte planten
mede de stoot gaven tot het ontstaan
van de „verwondering", die nodig is
om dieper door te dringen" in de
schoonheid, de doelmatigheid, kort
om in het belangrijke van de natuur
om ons heen.
Velen voelen zich aangetrokken
tot liet wat leeft en groeit om ons
heen, ze verlangen er naar te komen
tot de verwondering, die een grond
slag zal leggen voor een steeds be
wonderen. Als hen dit ernst is kun
nen ze by de brandnetel terecht.
Vooral op een zonnige dag als deze.
De onaanzienlijke, gehate, misken
de groene planten, zoals ze daar staan
in de zon, scherp afgetekend tegen
de donkere helling van de slootkant,
waar de zeis ze heeft gespaard, tonen
i'uist op dit moment hun interessante
:unstjes.
Wanneer bloeit de brandnetel, de
broenikkel, die zich vermeet zich te
verwezen, als men hem te nakomt,
wanneer bloeit hij eigenlijk Och, het
hele jaar door, zolang de steeds hoger
opschietende stengels getooid blijven
met de korrelige trosjes in de hoeken
van de bladeren. Daar bijna niemand
een loupje in zijn zak heeft en men
de jeuk-aanbrengende aanraking van
de planten schuwt kent bijna nie
mand de bloemen. Er is een middel
om het bloeien te zien zonder loupe
en zonder aanraken. Men behoeft
slechts als vandaag er lekker lui in
het zonnetje by te gaan liggen en
scherp naar de zacht bewegende be-
pluimde toppen te kijken.
Plotseling ziet men het: telkens
puft er een wolkje stuifmeel de lucht
i„ «i de donkere achter-
(lan daar. Eigenlijk
men nooit lang te wachten.
grond; nu
behoeft men nooit lang te wach
Dat zijn mannelijke bloempjes. Zij
geel tegen de donkere
- hier, J
;i
leveren het stuifmeel. Dat komt tot
rijping tussen gekromde draden, die
zich onder de verwarmde stralen van
de zon, al groeiend, plotseling strek
ken. Pang, pang, gaan de kanonne
tjes af en wordt t droge stuifmeel
de lucht in geslingerd. Die vernuftige
mechaniekjes maken de groene plan
ten onafhankelijk van de insecten en
zelfs van de wind. Een haast onmerk
bare luchtstroming is al voldoende
om de bevruchting elders tot stand
te brengen.
Natuurlijk vallen vele stuifmeel-
korrels nutteloos ter aarde, geen
nood: één plant verspreidt er milliar-
den. Is hier onze verwondering ont
waakt, dan zijn we er voor rijp ook
de verdediging van de plant tot voor
werp van die verwondering te maken.
Al is die verdediging voor ons las
tig. is ze daarom minder verwonder
lijk Hoe komt zo'n plant aan haren,
die onder de microscoop de vorm bly-
ken te hebben van zeer fraaie, slanke
flesjes. Ze zijn werkelijk uit broos,
glasachtig materiaal vervaardigd,
neen gegroeid! Tijdens de minste aan
raking oreekt het tere halsje, de
scherpe breukrand beschadigt de
huid, het scherpe gif in uiterst ge
ringe hoeveelheid dring t op die plaat
sen binnen en bezorgt" ons de minia-
tuurpijn, die wij jeuken noemen. Te
gelijkertijd volgt een opzwelling van
de huid in de omgeving. Ja, deze
zelfverdediging van een plant is een
wonder.
Maar waarom komen er op donke
re plaatsen brandnetels voor, waar
men ongestraft de blote handen door
kan bewegen Dit spaarzaam aanwe
zig zijn van brandharen gaat gepaard
met het bezit van zeer langesteelde
en sterk versmalde bladeren. We ken
nen deze variëteit van Spui. waar ze
staat onder de wilgen langs de oevers
van de Bron.
Hiermee is liet interessante van de
brandnetel niet uitgeput. Hetzelfde
prikkelende zuur, dat in onze huid
brandt kan worden aangewend om
geiten tot melkgeven te prikkelen,
jonge planten in het voer gemengd
doen koelen meer melk geven en wor
den aanbevolen als rauwkost voor de
mens. Men kan uit de vezels netel
doek vervaardigen, zonder de brand
netel zouden we enkele van onze
mooiste (en onschadelijke) dag
vlinders moeten missen, de apotheken
verwerkt ze in medicijnen en het zaad
is heel geschikt voor de voeding van
zaadeters onder de vogels.
Natuurlijk ziet men dat niet alle
maal als men op zijn buik in 't zon
netje ligt. Maar als de stuifmeel-
wolkjes de verwondering hebben ge
wekt en men in de boeken gaat snuf
felen, komt al dat andere ook voor
de dag.
Zo kan men een onaanzienlijke, ge
hate, ogenschijnlijk nutteloze, vaak
lastige plant en een irriterend on
kruid de poort worden, waardoor wn
komen tot bewondering van al het
geschapene.
Als net nog eens mooi weer wordt,
verzuim dan niet naar het stuifmeel
van de brandnetel te gaan kijken.
U merkt
het direct
geur,
smaak en kleur
De oplossing van onze vorige puzzle
luidt:
Horizontaal: 1 plantsoen, 8 zoon,
9 krik, 11 wet, 12 Eem, 14 Ger, 15
es, 16 offer, 18 Ra, 19 lof 20 tam,
21 v.v.. 23 gesel, 25 K.B., 26 elf, 28
nar 29 pré, 30 raaf, 32 zool, 33 gis,
34 Lev, 35 gnoe. 38 sela, 41 rut, 42
log, 44 rap, 45 ik, 46 zopas, 18 p.e.,
49 bar, 50 aas, 51 N.S., 53 trans,
55 Z.H., 56 ets, 58 els, 59 leo, 60
Noor, 62 deuk. 63 Alexander,
Verticaal: 1 poes, 2 lot, 3 An, 4
toef, 5 O.K., 6 erg, 7 nier, 8 zwerver,
10 krabbel. 12 effen, 13 meter, 16
oog, 17 ral. 22 vla, 24 sap, 25 K.R.O.,
27 fagot, 28 pover, 31 Fie, 32 zes, 35
grienen, 36 nuk, 37 hop, 39 lap, 40
apenhok. 42 lorre, 43 gaans, 46 zat,
13. Jimmy Brown bleef enige tijd kijken naar al die
mensen, die zich rondom het karretje van de ijscoman
verdróngen. De man had handen tekort om al zijn
klanten snel te helpen en als er iemand vóór zijn beurt
probeerde een ijswafel te bemachtigen, kwam er dade
lijk ruzie van. .,Ik was éérst, Kootje", werd er dan
geschreeuwd. „Ik stond hier al een hele tijd. Nee, ik
wil niet zo'n dunnetje van een dubbeltje. Ik wil d'r
één van een kwartje!" En zo schreeuwden zij maar
door elkaar heen. Jimmy vond het geen verheffend ge
zicht en tenslotte liep hij maar door. „Die zjjn ook al
met de snoeplust besmet", bromde hij. Jimmy wandelde
de Hoogstraat in en bemerkte dat er in de verte een
opstootje was. Voor een der winkels verdrongen zich
een hoop mensen die heftig aan het gesticuleren wa
ren. Er scheen zelfs klappen te vallenJimmy liep
iets harder, want hij was nieuwsgierig wat daar ge
beurde. Toen h(j er was aangeland, bleef hy verbijsterd
staan. Het opstootje was niets anders dan een groep
mensen, die probeerden de banketbakkerij van de firma
Dikkerdeeg binnen te komen. Zij hadden zo'n haast, dat
de een de ander van de deuropening trachtte weg te
sleuren; vandaar dat er nog al eens een klap viel
Binnen in de winkel stond het zwart van de mensen
en achter te toonbank bedienden Dirk Dikkerdeeg met
behulp van zijn vrouw en nog twee winkel juffers de
klanten, die de bestellingen toeschreeuwden.
47 sas, 52 stoa, 54 Alva, 55 zeur, 57
sol, 59 Lee, 61 re, 62 dd.
De opgave voor onze puzzle van
heden luidt:
Horizontaal: 1 hoeveelheid, 5 snelle
loop, 9 koor, 10 groei, 12 familielid,
13 vlijt, 14 menigte. 15 op grote af
stand, 16 voor, 18 meisjesnaam, 19
bijwoord. 20 broodje, 22 waarne
mend, 23 scheepstonnage, 24 soort
muts, 26 dicht, 27 daarenboven, 29
mand, 31 hoofddeksel, 33 voorzetsel,
35 ontkiemen, 37 daar, 38 vaas, 40
vod, 41 voor, 42 jong, 43 bazar (Ind.),
44 telwoord, 45 meisjesnaam, 47 on
derricht, 48 meisjesnaam, 49 ont
spanning.
Verticaal: 1 hoort bij de jacht, 2
waterkant, 3 klein beetje, 4 wind
richting, 5 bestuur van provincie, 6
reinigingsmiddel, 7 zangstuk, 8 groot
gebouw. 11 natuur. 16 opgenaaid lap
je, 17 meisjesnaam, 20 water, 21 van
dunne twijgen, 23 jongensnaam, 25
dwaas, 28 troep, 30 hoge kaart, 31
door, 32 voorzitter van kapittel, 34
brij, 36 middaguur, 37 uithouw, 39
smalle reep. 41 balspel, 45 dierenge
luid, 46 spil.
(Slot).
Toen Tuinstra de vol
gende morgen wakker
werd ging hij op de
voorplecht staan en tuur
de voor zich uit. „Pam!"
riep hij, „wordt eens
wakkerwaar gaan
we heen?"
Pam opende zijn ogen
en zei: „Waar u heen
kijkt komen we vandaan.
We varen achteruit!'
Tuinstra werd helemaal
bleek om zijn neus. „Wat
betekent datdat
moet ik direct met die
zeeman gaan bepraten!"
riep hij uit.
„Dat kan niet!" ant
woordde Pam weer,
„want die is er in een
van de reddingsboten
vandoor!"
„Aaals ik het
goed begrijp zitten we
dus alleen op een achter
uit varend schip ergens
midden op de zee!" bib
berde Tuinstra. „Ik zal
S.O.S.-seinen gaan rond-'
strooien en direct!"
Hij ging naar de radio-
kamer en kreeg spoedig
antwoord op zijn nood
seinen. „Hoe heet uw
schip?" vroeg de stem.
„De Zwerver", ant
woordde Tuinstra, „maar
vertel eens gauw waar
we ergens zijn!"
„Wat ziet u om u heen?,
vroeg de stem weer.
„Waterals maar
water....", riep Tuinstra
radeloos.
„Dan bent u in de buurt
van Afrika!" legde de
stem uit. „Ik zal u even
doorverbinden".
Even later hoorde Tuin
stra een andere stem.
„Hier u met Afrika
sprekenik ben neger
Moortjeheeft u goe
de bedoelingen?!"
„Wat bedoelt u?" vroeg
Tuinstra.
„Ik bedoel of u met
vredelievende bedoelin
gen naar Afrika komt!"
vervolgde de neger. „Hoe
veel passagiers heeft u
aan boord?"
„Twee", riep Tuinstra.
„Ikzelf en Pam". „Uzelf
en wie!!!!" riep de man
aan de andere kant nu zó
hard dat Tuinstra zijn
oren er van toeterden.
„Pam!" schreeuwde
Tuinstra terug. „Een
klein negertje
Ineens was nu de ver
binding verbroken. Tuin.
stra liep over het achter-
uitvarende schip met
lood in zijn schoenen.
„Wat moet hier nu weer
van terecht komen"
mompelde hy. „Pam
Pam, waar ben je, aap
van een jongen!!"
„Hier!" hoorde hij in
de verte roepen. „Hier
hoog in de mast bij het
vlaggetje... Ik zie wat...
ik zie wel honderd boot
jes aankomen!!"
Tuinstra viel van de
ene verbazing in de ande-
re. Hij zag inderdaad
Pam hoog in het puntje
hij zag
van de mast en
ook een stroom van klei
ne houten bootjes, soms
uitgeholde boomstam
men, rondom het schip
heen. Ineens stak een
grote neger zijn hoofd
over de reling heen.
„Ha... Pa!!" juichte
'am. De neger keek met
tranen in zijn ogen naar
omhoog, klom als een
haas de hoge mast in en
toen volgde daar boven
bij het vlaggetje een be
groeting en een omhel
zing, dat zelfs Tuinstra
er een brok van in zijn
keel kree£.
„Die aap van een jon
gen is al twee maanden
weg!" verduidelijkte de
neger toen hij met Pam
in zijn armen weer naar
beneden was gezakt. „Ik
ben zijn vader... ik heb u
aan de telefoon gehad ze
ker u nu met ons mee
moet gaan om feest
vieren!"
Nog dezelfde avond
liep de Zwerver achteruit
een Afrikaanse haven in
en zat Tuinstra bij een
groot kampvuur dat ter
gelegenheid van de te
rugkeer van Pam werd
gegeven.
DE BRIEF VAN
MENEER GRUBMIL.
Kennen jullie meneer
Grubmil? Vóór gisteren
had ik nog nooit van hem
gehoord. Maar ik heb
een brief van hem gekre
gen en daarbij wat teke
ningen. Op het briefje
stond:
Wanneer je de juiste
antwoorden op de der
tien vragen in de over
eenkomstige vakjes zet,
verschijnen drie namen
van Nederlandse provin
ciesdat is te zeggen
eigenlijk maar twee
want de derde is ergens
En zo was Pam weer
thuis en ging Tuinstra
de volgende morgen,
overladen met geschen
ken, per vliegtuig weer
terug.
„Het was een leuke
jongen!" mompelde hij na
het afscheid. „Maar twee
maanden was
noeg!'
nét ge-
Vraag 1: Zonder kop of
staart is het de hoofd
stad van Italië en het
geheel doe je des nachts.
Vraag 2: De ene keer
drijft het op het water
en de andere keer zijn
het kinderen.
Vraag 3: Het geheel is
wit. 2, 3 en 4 is niet ja.
1, 5 en 6 is een tijd
perk.
Vraag 4: Ze zitten
meestal op het dak
als je ze niet in de
ken hebt krijg je geen
warm eten.
Vraag 5: Zonder
laatste letter is het
iemand waarvan men
zegt dat hij heel erg zui
nig is. Het geheel is een
stuk ijs.
Vraag 6: Vader heeft
zojuist een nieuwe sigaar
opgestoken. Maandag
morgen maakte hij een
nieuwe kist van 50 stuks
open. Hij rookt er iedere
dag drie. Vandaag is het
MEES DE MUIS
Iedere morgenkwart
voor zeven, wordt h\j
Mies de krant gébracht.
Dan gaat Miesje altijd
opstaan, op de krant
wordt steeds gewacht.
Op half zeven staat Mies'
wekker, ze is wakker en
wacht dus
tot de krant om kwart
voor zeven wordt ge-
gooid in Miesjes bus.
Klep klepklinkt
het door haar huisje. Ja,
daar is het krantje al.
Miesje springt nu snel
haar bed uit. „Maar"
roept ze „Wat is dat
mal!"
,J)at's de krant al van
vanavondnee maar
zeg, hier klopt iets niet.'
Hoe laat zal het dan wel
wezen En ze ziet tot
haar verdriet
dat haar trouwe wek'
ker stilstaat en dat het
drie uur al is!
Ze heeft zich héél lang
verslapen!! Mies de Muis
dat is weer mis!!
Vrijdag en er zitten nog
37 sigaren in de kist. De
hoeveelste sigaar rookt
vader nu vandaag.
Vraag 7: Wat is de oud
ste broer van mijn zuster,
van de vader van mijn
jongste broer?
Vraag 8: Welk voertuig
kan zonder wielen erg
hard gaan?
Vraag 9: Het is een
roofdier zonder kop en
het is ook precies hon
derd jaar.
Vraag 10: A is 1, B is 2,
C is -3, enz., enz. De som
van de vier letters is 40.
De eerste letter van het
alphabet komt twee maal
voor en de laatste letter
éénmaaL
Vraag 11: Hoe heette
de man die leefde toen
nog niemand anders be
stond?
Vraag 12: De weg,
straat, laan, steeg, heeft
aan twee kanten bomen.
(Opschrijven wat goed
is).
Vraag 13: Van voor
naar aclhter is Het een
aanwijzend voornaam
woord, van achter naar
voor is het een steun.
Veel succes Grubmil.
Nu heb ik het gepro
beerd hoor! De eerste
twee provincie-namen
had ik inderdaad heel
snel, naar de derde heb
ik lang gezocht. Maar
toen ik de naam einde
lijk vond zei ik tot me
zelf: Dat ik déar nu niet
eerder op ben gekomen!
Oplossing:- De eerste
twee provincie-namen
staan in de vakjes. In het
eerste figuur DRENTE
van links boven naar
rechts beneden. In het
tweede figuur ZEELAND
van boven naar beneden
in het midden. En wat
betreft de derde provin
cie-naam. Hebben jullie
meneer Grubmil zijn
naam wel eens van ach
ter naar voren gelezen?