Wereldliteratuur-encyclopedie nuttig en betrouwbaar werk De maand van het Nederlandse stuk" ...geen groot succes „Denk erom, verzoeke geen vuurpijlen..." De Place de l'Etoile gaat eeuwfeest vieren Culturele Cavaleade ZATERDAG 17 JULI 1954 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 1 Voorziet in grote behoefte Toch zijn er opvallende verzuimen Niemand kan van de recensent van een Encyclopedie verwachten dat hy het werk van a tot z doorleest en dan bovendien nog de encyclopedische kennis bezit om er alle fouten en omissies uit te halen. En niemand kan van de samensteller van een Encyclopedie verwachten dat de eerste druk van zün oeuvre ineens óf is en geen gebreken meer vertoont. „Encyclopedie voor de Wereldliteratuur" is de titel van het 800 blz tellende boekwerk dat ter bespreking voor ons ligt. De samensteller er van is C. Buddingh', die we tot nu toe enkel kenden als dichter en als schry- ver over zijn specialiteit de moderne angelsaksische letteren. De bruikbaarheid van een encyclopedie kan men het best beproeven door hemte gebruiken, cn dat hebben we dan ook gedaan. We hebben talloze steekproeven genomen en bepaald meer dan oppervlakkig hier en daar gesnuffeld. Vooropgesteld: het resultaat viel zeer gunstig uit. Deze encyclopedie is een zeer nuttig en betrouwbaar naslagwerk. H(j lykt ons practisc.h onmisbaar voor vakmensen en geïnteresseerde lezers, temeer daar ook de bibliografieën meestal zeer volledig zijn. Ook de karakteristieken die van de diverse schrijvers gegeven werden, zyn over het algemeen juist. Wat ons evenwel als onjuist voorkomt, is, dat de samensteller soms in zyn besprekingen een zekere critische toon laat horen ten aanzien van een auteur. Dat nu is o.i. in een encyclopedie niet gewenst, zo'n boekwerk dient enkel informatief te zijn, daar niets wankeler is dan een per soonlijk oordeel. Voorts betreuren we het dat hier en daar citaten in vreemde talen werden opgenomen. Het is inderdaad vaak uiterst moeilyk goede definities in pakkend Nederlands om te zetten, doch Buddingh' had zich o.t die moeite dienen te getroosten. De samensteller heeft, terecht, het zwaartepunt gelegd in de hedendaag se literatuur, terwijl, even vanzelf sprekend. de voor de Nederlandse le zer moeilijk of niet te bereiken litera turen slechts uiterst beknopt behan deld werden. Men kan dus bv. onmo gelijk verwachten dat alle Japanse of Arabische poëten er in staan. Wat men evenwel mag en moet verwach ten, zyn vooral Nederlandse, Vlaam- Letterkundige kroniek door HANS ff AH RUN se, Franse, Engelse. Amerikaanse, Duitse. Italiaanse, Spaanse, Russi sche eh Klassieke auteurs en verder de figuren van wereldformaat buiten de genoemde literaturen. Bij de steekproeven die we namen, ontdekten we wel enkele opvallende verzuimen, waaronder enkele beslist onvergeeflijke. Nederlands: vergeefs gezocht naar Leo Vroman en W. J. van der Molen, wier foto's n.b. wél in het boek staan. Verder ontbreken o.a. (we zouden ze niet vermelden als er niet zo'n ontstellend aantal volko men onbelangrijke figuren wél in woord en vooral ook in beeld verte- genwoordigd was!): Albert van er [oogte, Abel Herzberg, G. van Huet, Jacoba van Velde, Ellen Warmond, Paul de Casparis enThomas Kempis; wordt er onder het hoofd „Columbus" verwezen naar-an Ver meulen en Hans Straten die men dan vergeefs zoekt. Hetzelfde geldt o.a. voor „Experimentelen". „Nieuwe Gids" en „Epos" waarnaar verwezen wordt, doch die er niet in staan. By Nes Tergast ontbreekt het geboorte jaar. De anglo-saksische literatuur is, dat mocht men verwachten rijkelijk vertegenwoordigd (zó zeer, dat men de slagwoorden Fleet Street :n Ba ker Street aantreft, die geen enkele aequivalent in de andere literaturen hebben), maar toch viel ons het ont breken van o.a. Angus Wilson, Paul Gallico (hij wordt hier nu eenmaal veel gelezenRichard Hillary, Carson Mac. Cullers en Kathleen Ra'i- ne op. (en van Samuel Becket, of hoort die onder de Fransen?). Bij de Fransen zochten we vergeefs; La Bruyère. Vauvenargues, Mme de la Fayette Maurice Sachs, Cadou, Nimier, Goll, Mouloudji; bij de Duit sers Paul Celan. bij de Spanjaarden Juan Ruiz, by de Italianen te veel om op te noemen, bij de Russen o.a. Ljeskow. Inconsequenties vielen ons op toen we wat wilden weten over een pan- tun, tanka of haltkai nadat we haar fijn gelezen hadden wat een sonnet, een ghazel en een limerick was. Ook de slagwoorden Tauchnitz en Alba tros staan wel wat enig in zyn soort, terwyl het slagwoord „Porlugaise" Jan van Ees veertig jaar bij het toneel „Verzoeke geen vuurpijlen", riep Jan van Ees uit en hy hief zyn handen in een afwerend toneelgebaar in de hoogte, toen een ANP-correspondent hem kwam opzoeken naar aanleiding van de omstandigheid dat deze Jan van Ees op 1 Augustus 40 jaar geleden zyn eerste voetstappen op het toneel zette. Hy is dus niet van plan feestelijk te gaan jubileren, deze vitale en nog vry jeugdige acteur, die in zyn carrière een grote veelzijdigheid aan de dag heeft gelegd. Ook vandaag-de-dag geeft hy daar blyk van. Biimenkort gaat hy zyn krachten wyden aan de hoorspelkern van de Nederlandse Radio Unie. Hy heeft in de afgelopen jaren veel gevarieerd radiowerk gedaan, en passant een boek geschreven en doet nog het een en ander aan cabaret. Maar zo is het niet begonnen. aanbevelenswaardig zou zijn voor de velen aan wie de naam van Marian- na Alcoforado ontschoten of onbe kend is. Dit klinkt mogelijk allemaal erg critisch. maar zo is het niet bedoeld. Buddingh's encyclopedie is een zeer nuttige, ja, mals gezegd, onmisbare, en uitvoerige vraagbank, eenvoudig niet te vergelyken met het volkomen verouderde Letterkundige Woorden boek van Ter Laan. Deze encyclopedie voorziet dan ook in een grote behoefte en het is op merkelijk dat hij in eerste druk reeds zo volledig en betrouwbaar is. Bovenstaande opmerkingen aan gaande o.i. opvallende verzuimen, speciaal in verband met de werkelijk talloze uitvoerig vermelde nulliteiten, dienen dan ook slechts ter aanvulling bij volgende drukken die het werk, naar wy hopen, nog betrouwbaarder zullen maken. Elke recensent draagt daaraan wellicht zijn steentje by, want ieder vindt wat. Dit van harte aanbevolen boek is keurig uitge voerd. Uitgevers zyn: A. W. Bruma en Zn., Utrecht, en De Bezige Bij, Amsterdam Nieuwe Nederlandse speelfilm Het eerste grote Nederlandse speel filmproduct van Joop Geesink, geti teld „Het wonderlijke leven van \S ïl- lem Parel" met Wim Sonneveld cn Hans Kaart in de hoofdrollen, zal m October a.s. in Chinetone's te Duiven- drecht worden opgenomen en eind Januari 1955 voor het eerst worden vertoond. De regie van de nieuwe film, die een kwart millioen gulden gaat kos ten, is in handen van Gerard Rutten. Voor het draaiboek zullen verant woordelijk zijn Wim Sonneveld. Ge rard Rutten Joop Geesink en EU As ser. De laatste zal ook de tekst ver zorgen. Sinds enkele jaren worden in de fraaie kerk van Zoutelande tijdens de zomermaanden speciale avonden ge houden tijdens welke een kort woord van meditatieve aard wordt gespro ken, omlijst door muziek- Men heeft hier de beschikking over een prachtig 17e eeuws koororgel Vanavond zal de derde .jZomeravondstilte" worden gehouden. Ds. N. v. d Wall uit Vlis- singen zal een korte meditatie hou den terwijl de muzikale omlijsting verzorgd wordt door studenten van de Technische Hogeschool uit Delft. Uitgevoerd worden een Sonata da chiesa van Corelli, Suite voor fluit, J strijkkwartet en continuo van Tele- man en het orgelconcert van Handel opus h no. 1 van Handel. Het kleine orkest staat onder leiding van F. El- I sen als organist treedt op de heer J. C. Visser. Deze speelt enkele soli. (Foto P.Z.C.) ~öe speelse /Huze DE LOODLIJN Een loodlyn schaamde zich vuurrood, Want hy hing lelyk uit het lood. Zyn Driehoek had te zwaar gefoven En was wat raar gaan doen van boven. De loodlijn, éérst een strenge Heer, Was dat, helaas, nu lang niet meer. Voorheen had hij geïmponeerd, Maar dat liep nu volstrekt verkeerd. Zijn basis was een lieve Vrouw En bleef hem in zyn scheefheid trouw, Al heeft ze hem wel zéér verweten. Dat hij zich zozeer kon vergeten. Maar O, dat tweetal schuine zijden, Die lelijke, astrante meiden! Die namen hem er vreeslijk tussen En trachtten hem zyn kruin te kussen. Hij klaagde luidkeels: mijn consciëntie Dacht geen moment aan divergentie. Ik werd alom gerespecteerd En ben nu plotsklaps geblameerd! Wat zou Pythagoras wel denken Als hij me zó schuins af zag zwenken Hoe moet dat nu toch verder gaan? Hoe kan een verticaal schuin staan? Misschien, dat hy niet meer bestond Per slot ontbrak hem elke grond Als niet een tweede wilde nacht Des Driehoeks uitkomst had gebracht. Die Driehoek ging wéér aan de rol, Ditmaal met een onnette Bol. Ze bumpte hem heel zwaar van links, Daar was hij juist wat horlevinks En wat geen spyt had kunnen doen: Zo schoot hij juist weer in 't fatsoen. De loodlyn is nu weer in functie, Die hy vervult met ernst en unctie. Hy is weer ijskoud recht en streng, De schuine zijden vinden 't eng En hebben sindsdien, heel verlegen, Over 't verleden maar gezwegen. Zyn Vrouw is nu weer dol gelukkig, Ze is nu ook niet meer zo nukkig. En de moraal? Als U soms bumpt, Misschien, dat U dan juist ten goede jumpt? JORINGEL. Toen de jonge Jan van Ees, in 1896 geboren, van de H.B.S. kwam, deed hij zijn entree op een kantoor met de be doeling naar Indië te worden uitge zonden. Het beviel hem totaal niet, het was het toneel, dat hem trok en ook al dank zij zijn zus Annie, die toen bij Verkade speelde, kreeg hij als vo lontair een kans bij het gezelschap Van Eijsden, dat destijds het Rotter dams toneel vormde. Daar speelde o.a. de oude Louis Chrispyn, die de jongen wel een handje wilde helpen. Het jaar daarop, in '15, kwam ook Jan van Ees by Verkade, waar hij enkele klei nere rollen speelde, maar in '17, toen Cor van der Lugt met Annie van Ees zijn Hofstad Toneel begon, kreeg hij pas zyn grote kansen. In dit milieu heeft hy vele belang rijke rollen in grote stukken gespeeld. Dit verband bracht hem ook voor het eerst bij de radio, waar in de begin jaren gehele toneelstukken werden gespeeld en waarover hy, gezellig ver. teller als hy is, veel „mooie verhalen" heeft. Diezelfde radio, geperfectïon- neerd, zou hem later tot zich trekken, want het is het radiowerk, dat Jan van Ees nu boeit. Zeker, hy herinnert zich graag zijn grote succesvolle tournees in '36 naar de*. West en in '37 en 38 naar Indone sië, zyn kortere na-oorlogse tournees en zijn cabaretwerk, o.a. met Toon Hermans. Maar het zijn thans stevige banden, die hem met de radio binden, omdat hij de techniek van het bespe len van de microfoon door en door kent en het afwisselende werk hem pakt. De radio heeft hem ook reeds in verscheidene creaties grote popu lariteit bezorgd, waarvan wel de frootste is die van Paul Vlaanderen. n de periode, dat hij in deze vervolg- hoorspelen de titelrol speelde, herken de men hem overal aan zijn stem. Men zal hem t.z.t. nogmaals in zo'n creatie horen, namelijk in „Paul Vlaanderen en het Bilbertmysterie", dat hij thans zelf vertaalt. Jan van Ees kan over die veertig jaar van toneel- en radiowerk, van succes en teleurstelling veel vertellen. Hy is er echter nog niet aan toe om terug te kijken: hij kijkt liever voor uit, naar het werk, -Jat hem wacht. Daarom ook gaat hij dit jubileum on gemerkt voorbij: „Denk er om, ver zoek© geen vuurpylen". Beroemd stadsbeeld Are de Triomphe getuige van Napoleons opkomst en val (Va., een bijzondere medewerker) Tot de stadsbeelden, die als internationaal bekend beschouwd mogen wor den, behoort ongetwijfeld de „Etoile" in Parijs, het „Sterplein" met zijn schitterende middelpunt, de Are de Triomphe, waarvan naar alle richtingen, als de stralen van een ster, brede lanen en avenuen uitgaan. De grootse aan leg van deze lanen doet hun scheppers grote eer aan, omdat men toentertijd nog geen vermoeden kon hebben van de omvang van het tegenwoordig ver keer. Hier werd onlangs een honderdste verjaardag gevierd: want in Juni 1854 stond Keizer Napoleon UI aan de stad Parijs de laatste aan dit plein gelegen grondgedeelten af, die tot die tyd het eigendom van de staat ge weest waren. Hierdoor kreeg de schepper van het moderne Parijs, de Seine- prefect Hausmann, verlof het uitgestrekte terrein rondom de tot die tjjtl eenzaam in het landschap staande Are de Triomphe te bebouwen. De verwezenlijking van dit plan duurde evenwel nog vele jaren en zo zijn de woonwyken rond de Etoile pas omstreeks 1868 ontstaan. De omgeving van de Etoile bleef even wel nog lange tyd een weinig aan trekkelijk terrein, dat op zonnige da gen alleen stof, op regendagen alleen modder had aan te bieden en zich daarom slechts in een geringe be langstelling mocht verheugen. Eerste steen Op 15 Augustus 1806 legde Napo leon toen op het hoogtepunt van zijn macht de eerste steen voor de Are de Triomphe. In 1840 stopte de karos, die de stoffelijke overblijfselen van de dood teruggekeerde keizer bevatte, op deze plaats en een tijdlang werd over wogen Napoleon op deze plaats bij te zetten, waar tegenwoordig de vlam boven het graf van de Onbekende Soldaat brandt. Maar de dichter en staatsman Lamartine protesteerde heftig tegen dit voorstel: „Laten wij deze deur voor onze toekomstige roem niet sluiten!" Onder het Tweede Keizerrijk heeft de Etoile, zoals reeds gezegd, haar te genwoordige gestalte aangenomen. Hausmann, die zich ten doel had ge steld een geheel nieuw Parijs te schep pen en die reeds het Bois de Boulogne voor de Paryzenaars had ontsloten, kon hier, op een onbebouwd terrein, zijn fantasie de vrije locrp laten. Hier behoefde geen rekening gehouden te worden met het verleden, er waren geen kostbare doorbraken van straten noodzakelijk. Zo konden met de te kenpen deze twaalf monumentale ave nuen op de plattegrond van de stad getrokken en daarna in werkelijkheid omgezet worden. Van nu af aan was de Etoile een middelpunt van het ele gante hoofdstedelijke leven geworden. Voor de laatste keer marcheerde in 1919 een terugkerend leger door de Triomfboog: dat was het Défilé de la Vietoire. Toen de overwinnaars van de oorlog van 370 hun intocht hielden, marcheerden ze om de Are "de Tri omphe heen en dit schouwspel her haalde zich op 14 Juni 1940. Twee keer sinds hij gebouwd werd heeft de Tri omfboog ook iets ondervonden van het ruwe ambacht, dat hij verheerlijkt: in 1870 werd hij getroffen door de Duit se projectielen en in het jaar daarna tijdens de heerschappij van de „Com mune", door granaten van de „Ver sailles", d.w.z. de regeringstroepen. Sinds 21 Januari 1921 brandt de vlam boven het gi'af. dat zich onder de hoge boog van de Are de Triomphe heeft gesloten boven een Franse soldaat met onbekende naam. Stukken van Dekker en Huizinga Waar een wil is, is een weg (Van onze toneelmedewerker). De interessante toneel-manifestaties in het kader van het Holland-Fes tival Ned. Comedie met „Electra", Haagse Comedie met „Ceasar en Cleopatra", Théatre National Populair met „Le Cid" en „Don Juan", Wiener Burgtheater met „Nathan der Weise" en „Liebelei" hebben wat wy nog in petto hadden over „De maand van het Nederlandse stuk" voor een ogenblik naar de achtergrond geschoven. Hierin ligt een wrange sym boliek, want in ons Nederlands toneelbestel van na de oorlog is de plaats van het Nederlandse stuk permanent op de achtergrond. Daarom is het dubbel jammer, dat de sympathieke poging om het Nederlandse stuk voor amateur-opvoeringen onder beroepsleiding meer in de aandacht, te bren gen niets heeft'opgeleverd, waarvoor men met recht de belangstelling on zer toneelgezelschappen kan vragen. Dat wil intussen niet zeggen, dat Nederlandse stukken, welke voor opvoering in aanmerking komen, er niet zouden zyn. Na Leonhard Huzinga's stuk „Ti- tiaan zelf", dat in Den Haag een weinig gelukkig debuut maakte, kwam in Rotterdam „De jade Bodd- hisatva" van Bep de JongKeesing aan bod en in Utrecht „Voor wie zy zingt" van Maurits Dekker. Merk waardigerwijze was een week voor dat „De jade Boddhisatva" ten doop werd gehouden, in dezelfde schouw burg door het Rotterdams Toneel een heropvoering gegeven van een uit de dertiger jaren stammend stuk van Ary den Hertog, „Des duivels prentenboek". De première vond in de tweede helft van de dertiger ja ren plaats by het Hofstad Toneel onder leiding van Cor van der Lugt Melsert, die het Nederlandse stuk op zijn repertoire een ruime plaats gaf. Het werd later veel door ama teurs gespeeld en het was ietwat pijnlijk om te zien, hoe veel boeien der en sterker dit „afleggertje" van een ervaren toneelschrijver was dan de stukken, die ons met zoveel goe de bedoelingen zyn gepresenteerd als het beste, dat de Nederlandse to neelschrijfkunst ons op het ogenblik te bieden heeft. Wij nemen tenminste aan, dat dit de mening is van de lees-commissie, bestaande uit Nel Bakker, Emmy van Lokhorst en Ton Lutz en van het uit twaalf leden be staande comité voor deze maand. Aan goede bedoelingen ontbreekt het Bep de JongKeesing ook aller minst. Doch zij heeft bij de toneel bewerking heel uit de verte ove rigens van een Chinees volksver haal klaarblijkelijk niet helder voor ogen gehad aan welke eisen een goed toneelstuk moet voldoen. Er was geen duidelijke ontwikkeling: naar het dramatische hoogtepunt en voor zover dit laatste aanwezig was, werd het te niet gedaan doordat aan het slot de strekking van het stuk werd samengevat in een soort verheerlij king van wat het leven mooi kan maken: een god, een mens,-een dier en soms een kleme bloem. De dichterlyke verbeelding, welke hierin tot uiting komt, vindt geen steun in de taal, welke poëzie mist en daardoor de vlucht om ons mee te voeren in dit Chinese sprookjes land, waar liefde en schoonheid ster ker zijn dan geweld. Als leesdrama heeft „De jade Boddhisatva" stellig verdienste, maar het is verklaar baar, dat de toneelgezelschappen er niet aan wilden, ondanks dat het in opdracht van het ministerie van O., K. en W. is geschreven. Niet geheel duidelijk ls, waarom het werd opge voerd in het kader van „De maand van het Nederlandse stuk"; in Mei van het vorige jaar gaf de Haagse toneelvereniging A.D.O.-D.V.S. er immers reeds de première van, waar bij zij stellig niet onderdeed voor het centrale gezelschap van Rotterdam se katholieke amateur-toneelspelers onder de uitstekende regie van Fons Rademakers. GEGEVEN TE MAGER Dat Maurits Dekker zijn stuk „Voor wie zy zingt" niet als zijn „De wereld heeft geen wachtkamer" door een onzer beroepsgezelschappen heeft zien spelen, is door de Utrecht se voorstelling, welke onder regie van Ad, Hooykons zeer verdienste lijk was. wel duidelijk geworden. De lange inleiding, waarin ons door ge sprekken in de matrozencantine van een marinestation het wonderlijke feit geopenbaard wordt, dat een ma troos een zeemeermin heeft onder- febracht in een oude vuurtoren, kan e belangstelling niet gaande hou den. Die wordt pas waarlijk geprik keld. als de zeemeermin, die niet ten tonele komt, (gelukkig!) de verhouding in het militaire appa raat en in het huwelyk van de com mandant gaat verstoren. De ver dienste van de schrijver is, dat hij een illusie zo weet te suggereren, dat ongeveer iedereen zich eraan ge wonnen geeft, en daarmede op een amusante wijze demonstreert, dat de verbeelding dikwijls sterker kan zijn dan de werkelijkheid. Voor een avondvullend stuk is het boeiende gegeven echter te mager, maar wij kunnen ons de teleurstelling van de schrijver voorstellen, als hij. elk sei zoen weer, kan ei-varen, dat magere beestjes, wanneer zij van buiten landse afkomst zijn, op de Neder landse planken wèl rondhuppelen. EEN WIL. EEN WEG Het ministerie van O., K. en W heeft voor „De maand van het Ne derlandse stuk" in de buidel getast, niet diep gelukkig. Doch dat het hiermede de goede weg heeft inge slagen om het Nederlandse stuk door de gesubsidieerde gezelschap pen gespeeld te krijgen, kan dunkt ons betwijfeld worden. De Overheid bezit in de subsidievoorwaarde, dat in elk speelseizoen minstens twee Nederlandse stukken moeten worden gespeeld, een met meer kans op suc ces te hanteren middel. Doch zy dient daaraan dan ook de hand te houden en te voorkomen, dat het spelen van Nederlands»- stukken wordt uitgesteld tot de iaatste we ken van het seizoen. Zij zou bo vendien, zonder zich in enigerlei vorm aan daadwerkelijke kunst be moeiing: schuldig te maken, kunnen stellen, dat de verplichte Neder landse stukken nieuwe moeten zijn, zodat Vondel, Hooft, Huygens, Lan- gendij, Schimmel, Emant's en Heijer- mans hiprbij niet kunnen meedingen. Dan komt de keuze van de te spe len stukken te liggen, waar zy o.i. behoort te liggen: bij de gezelschap pen. Het lijkt ons nie» aannemelijk, dat de tegenwoordige toneeldirec ties. werkend met belangrijke over heidssteun. niet op deze bescheiden voet de Nederlandse toneelschrijf kunst kunnen pousseren, terwyl hun onder zoveel moeilijker omstandig heden werkende voorganger Van der Lugt Melsert dit op veel groter schaal wèl kon volbrengen. Waar een wil is. is een weg. Maar is de wil waarlijk aanwezig? Wij vragen TER GELEGENHEID van het feit, dat Vondel's Lucifer driehonderd jaar geleden voor het eerst verscheen, heeft de stichting ,JJe Roos", een as sociatie van bibliophielen, voor haar leden een jubileum-editie het licht doen zien. Deze uitgave ts gedrukt volgens de aamoijzingen van prof. dr G. Stuiveling en werd door Henk Kry- ger typografisch verzorgd en geïllu streerd met pentekeningen, terwijl voor het kleurfond gebruik is ge maakt vti een houtblok. OP 17 OCTOBER a.s. zal het 25 jaar geleden zijn, dat prof. dr K. Ph. Ber- net Kempers znij werkzaamheden aan de Universiteit van Amsterdam als privaat-docent aanvaardde met een openbare les, getiteld: leidmotieven, herinnering smotieveyi en grondthe ma's". Hiermede deed de muziekwe tenschap haar intrede aan de Amster damse Universiteit en in het Neder landse universitaire bestel. Sinds l9JjG is prof. Bernet Kempers gewoon hoog leraar te Amsterdam. OP 65-JARIGE LEEFTIJD is te Antwerpen overleden de Vlaamse let- terkundige Antoon Thiry, die tn Ne derland vooral bekend is geworden door zyn roman „Het schone jaar v,ri Carolus" en de .Begijnhofsproke,: die hij samen met Felix Timmermans schreef. In Vlaanderen maakte hij vooral naam als schryver van verha len voor de jeugd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 7