Wereldliteratuur-encyclopedie
nuttig en betrouwbaar werk
De maand van het Nederlandse
stuk" ...geen groot succes
„Denk erom, verzoeke geen
vuurpijlen..."
De Place de l'Etoile gaat
eeuwfeest vieren
Culturele Cavaleade
ZATERDAG 17 JULI 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
1
Voorziet in grote behoefte
Toch zijn er opvallende verzuimen
Niemand kan van de recensent van een Encyclopedie verwachten dat hy
het werk van a tot z doorleest en dan bovendien nog de encyclopedische
kennis bezit om er alle fouten en omissies uit te halen. En niemand kan
van de samensteller van een Encyclopedie verwachten dat de eerste druk
van zün oeuvre ineens óf is en geen gebreken meer vertoont.
„Encyclopedie voor de Wereldliteratuur" is de titel van het 800 blz
tellende boekwerk dat ter bespreking voor ons ligt. De samensteller er van
is C. Buddingh', die we tot nu toe enkel kenden als dichter en als schry-
ver over zijn specialiteit de moderne angelsaksische letteren.
De bruikbaarheid van een encyclopedie kan men het best beproeven door
hemte gebruiken, cn dat hebben we dan ook gedaan. We hebben
talloze steekproeven genomen en bepaald meer dan oppervlakkig hier en
daar gesnuffeld.
Vooropgesteld: het resultaat viel zeer gunstig uit. Deze encyclopedie
is een zeer nuttig en betrouwbaar naslagwerk. H(j lykt ons practisc.h
onmisbaar voor vakmensen en geïnteresseerde lezers, temeer daar ook
de bibliografieën meestal zeer volledig zijn. Ook de karakteristieken die
van de diverse schrijvers gegeven werden, zyn over het algemeen juist.
Wat ons evenwel als onjuist voorkomt, is, dat de samensteller soms in zyn
besprekingen een zekere critische toon laat horen ten aanzien van een
auteur. Dat nu is o.i. in een encyclopedie niet gewenst, zo'n boekwerk
dient enkel informatief te zijn, daar niets wankeler is dan een per
soonlijk oordeel. Voorts betreuren we het dat hier en daar citaten in
vreemde talen werden opgenomen. Het is inderdaad vaak uiterst moeilyk
goede definities in pakkend Nederlands om te zetten, doch Buddingh' had
zich o.t die moeite dienen te getroosten.
De samensteller heeft, terecht, het
zwaartepunt gelegd in de hedendaag
se literatuur, terwijl, even vanzelf
sprekend. de voor de Nederlandse le
zer moeilijk of niet te bereiken litera
turen slechts uiterst beknopt behan
deld werden. Men kan dus bv. onmo
gelijk verwachten dat alle Japanse of
Arabische poëten er in staan. Wat
men evenwel mag en moet verwach
ten, zyn vooral Nederlandse, Vlaam-
Letterkundige kroniek
door HANS ff AH RUN
se, Franse, Engelse. Amerikaanse,
Duitse. Italiaanse, Spaanse, Russi
sche eh Klassieke auteurs en verder
de figuren van wereldformaat buiten
de genoemde literaturen.
Bij de steekproeven die we namen,
ontdekten we wel enkele opvallende
verzuimen, waaronder enkele beslist
onvergeeflijke. Nederlands: vergeefs
gezocht naar Leo Vroman en W. J.
van der Molen, wier foto's n.b. wél
in het boek staan. Verder ontbreken
o.a. (we zouden ze niet vermelden als
er niet zo'n ontstellend aantal volko
men onbelangrijke figuren wél in
woord en vooral ook in beeld verte-
genwoordigd was!): Albert van er
[oogte, Abel Herzberg, G. van Huet,
Jacoba van Velde, Ellen Warmond,
Paul de Casparis enThomas
Kempis; wordt er onder het hoofd
„Columbus" verwezen naar-an Ver
meulen en Hans Straten die men dan
vergeefs zoekt. Hetzelfde geldt o.a.
voor „Experimentelen". „Nieuwe
Gids" en „Epos" waarnaar verwezen
wordt, doch die er niet in staan. By
Nes Tergast ontbreekt het geboorte
jaar.
De anglo-saksische literatuur is,
dat mocht men verwachten rijkelijk
vertegenwoordigd (zó zeer, dat men
de slagwoorden Fleet Street :n Ba
ker Street aantreft, die geen enkele
aequivalent in de andere literaturen
hebben), maar toch viel ons het ont
breken van o.a. Angus Wilson, Paul
Gallico (hij wordt hier nu eenmaal
veel gelezenRichard Hillary,
Carson Mac. Cullers en Kathleen Ra'i-
ne op. (en van Samuel Becket, of
hoort die onder de Fransen?).
Bij de Fransen zochten we vergeefs;
La Bruyère. Vauvenargues, Mme de
la Fayette Maurice Sachs, Cadou,
Nimier, Goll, Mouloudji; bij de Duit
sers Paul Celan. bij de Spanjaarden
Juan Ruiz, by de Italianen te veel
om op te noemen, bij de Russen o.a.
Ljeskow.
Inconsequenties vielen ons op toen
we wat wilden weten over een pan-
tun, tanka of haltkai nadat we haar
fijn gelezen hadden wat een sonnet,
een ghazel en een limerick was. Ook
de slagwoorden Tauchnitz en Alba
tros staan wel wat enig in zyn soort,
terwyl het slagwoord „Porlugaise"
Jan van Ees veertig jaar bij het toneel
„Verzoeke geen vuurpijlen", riep Jan van Ees uit en hy hief zyn handen
in een afwerend toneelgebaar in de hoogte, toen een ANP-correspondent
hem kwam opzoeken naar aanleiding van de omstandigheid dat deze Jan
van Ees op 1 Augustus 40 jaar geleden zyn eerste voetstappen op het toneel
zette. Hy is dus niet van plan feestelijk te gaan jubileren, deze vitale en nog
vry jeugdige acteur, die in zyn carrière een grote veelzijdigheid aan de dag
heeft gelegd. Ook vandaag-de-dag geeft hy daar blyk van. Biimenkort gaat
hy zyn krachten wyden aan de hoorspelkern van de Nederlandse Radio
Unie. Hy heeft in de afgelopen jaren veel gevarieerd radiowerk gedaan, en
passant een boek geschreven en doet nog het een en ander aan cabaret.
Maar zo is het niet begonnen.
aanbevelenswaardig zou zijn voor de
velen aan wie de naam van Marian-
na Alcoforado ontschoten of onbe
kend is.
Dit klinkt mogelijk allemaal erg
critisch. maar zo is het niet bedoeld.
Buddingh's encyclopedie is een zeer
nuttige, ja, mals gezegd, onmisbare,
en uitvoerige vraagbank, eenvoudig
niet te vergelyken met het volkomen
verouderde Letterkundige Woorden
boek van Ter Laan.
Deze encyclopedie voorziet dan ook
in een grote behoefte en het is op
merkelijk dat hij in eerste druk reeds
zo volledig en betrouwbaar is.
Bovenstaande opmerkingen aan
gaande o.i. opvallende verzuimen,
speciaal in verband met de werkelijk
talloze uitvoerig vermelde nulliteiten,
dienen dan ook slechts ter aanvulling
bij volgende drukken die het werk,
naar wy hopen, nog betrouwbaarder
zullen maken. Elke recensent draagt
daaraan wellicht zijn steentje by,
want ieder vindt wat. Dit van harte
aanbevolen boek is keurig uitge
voerd.
Uitgevers zyn: A. W. Bruma en Zn.,
Utrecht, en De Bezige Bij, Amsterdam
Nieuwe Nederlandse
speelfilm
Het eerste grote Nederlandse speel
filmproduct van Joop Geesink, geti
teld „Het wonderlijke leven van \S ïl-
lem Parel" met Wim Sonneveld cn
Hans Kaart in de hoofdrollen, zal m
October a.s. in Chinetone's te Duiven-
drecht worden opgenomen en eind
Januari 1955 voor het eerst worden
vertoond.
De regie van de nieuwe film, die
een kwart millioen gulden gaat kos
ten, is in handen van Gerard Rutten.
Voor het draaiboek zullen verant
woordelijk zijn Wim Sonneveld. Ge
rard Rutten Joop Geesink en EU As
ser. De laatste zal ook de tekst ver
zorgen.
Sinds enkele jaren worden in de
fraaie kerk van Zoutelande tijdens de
zomermaanden speciale avonden ge
houden tijdens welke een kort woord
van meditatieve aard wordt gespro
ken, omlijst door muziek- Men heeft
hier de beschikking over een prachtig
17e eeuws koororgel Vanavond zal
de derde .jZomeravondstilte" worden
gehouden. Ds. N. v. d Wall uit Vlis-
singen zal een korte meditatie hou
den terwijl de muzikale omlijsting
verzorgd wordt door studenten van
de Technische Hogeschool uit Delft.
Uitgevoerd worden een Sonata da
chiesa van Corelli, Suite voor fluit,
J strijkkwartet en continuo van Tele-
man en het orgelconcert van Handel
opus h no. 1 van Handel. Het kleine
orkest staat onder leiding van F. El-
I sen als organist treedt op de heer
J. C. Visser. Deze speelt enkele soli.
(Foto P.Z.C.)
~öe speelse /Huze
DE LOODLIJN
Een loodlyn schaamde zich vuurrood,
Want hy hing lelyk uit het lood.
Zyn Driehoek had te zwaar gefoven
En was wat raar gaan doen van boven.
De loodlijn, éérst een strenge Heer,
Was dat, helaas, nu lang niet meer.
Voorheen had hij geïmponeerd,
Maar dat liep nu volstrekt verkeerd.
Zijn basis was een lieve Vrouw
En bleef hem in zyn scheefheid trouw,
Al heeft ze hem wel zéér verweten.
Dat hij zich zozeer kon vergeten.
Maar O, dat tweetal schuine zijden,
Die lelijke, astrante meiden!
Die namen hem er vreeslijk tussen
En trachtten hem zyn kruin te kussen.
Hij klaagde luidkeels: mijn consciëntie
Dacht geen moment aan divergentie.
Ik werd alom gerespecteerd
En ben nu plotsklaps geblameerd!
Wat zou Pythagoras wel denken
Als hij me zó schuins af zag zwenken
Hoe moet dat nu toch verder gaan?
Hoe kan een verticaal schuin staan?
Misschien, dat hy niet meer bestond
Per slot ontbrak hem elke grond
Als niet een tweede wilde nacht
Des Driehoeks uitkomst had gebracht.
Die Driehoek ging wéér aan de rol,
Ditmaal met een onnette Bol.
Ze bumpte hem heel zwaar van links,
Daar was hij juist wat horlevinks
En wat geen spyt had kunnen doen:
Zo schoot hij juist weer in 't fatsoen.
De loodlyn is nu weer in functie,
Die hy vervult met ernst en unctie.
Hy is weer ijskoud recht en streng,
De schuine zijden vinden 't eng
En hebben sindsdien, heel verlegen,
Over 't verleden maar gezwegen.
Zyn Vrouw is nu weer dol gelukkig,
Ze is nu ook niet meer zo nukkig.
En de moraal? Als U soms bumpt,
Misschien, dat U dan juist ten goede jumpt?
JORINGEL.
Toen de jonge Jan van Ees, in 1896
geboren, van de H.B.S. kwam, deed hij
zijn entree op een kantoor met de be
doeling naar Indië te worden uitge
zonden. Het beviel hem totaal niet,
het was het toneel, dat hem trok en
ook al dank zij zijn zus Annie, die toen
bij Verkade speelde, kreeg hij als vo
lontair een kans bij het gezelschap
Van Eijsden, dat destijds het Rotter
dams toneel vormde. Daar speelde o.a.
de oude Louis Chrispyn, die de jongen
wel een handje wilde helpen. Het
jaar daarop, in '15, kwam ook Jan van
Ees by Verkade, waar hij enkele klei
nere rollen speelde, maar in '17, toen
Cor van der Lugt met Annie van Ees
zijn Hofstad Toneel begon, kreeg hij
pas zyn grote kansen.
In dit milieu heeft hy vele belang
rijke rollen in grote stukken gespeeld.
Dit verband bracht hem ook voor het
eerst bij de radio, waar in de begin
jaren gehele toneelstukken werden
gespeeld en waarover hy, gezellig ver.
teller als hy is, veel „mooie verhalen"
heeft. Diezelfde radio, geperfectïon-
neerd, zou hem later tot zich trekken,
want het is het radiowerk, dat Jan
van Ees nu boeit.
Zeker, hy herinnert zich graag zijn
grote succesvolle tournees in '36 naar
de*. West en in '37 en 38 naar Indone
sië, zyn kortere na-oorlogse tournees
en zijn cabaretwerk, o.a. met Toon
Hermans. Maar het zijn thans stevige
banden, die hem met de radio binden,
omdat hij de techniek van het bespe
len van de microfoon door en door
kent en het afwisselende werk hem
pakt. De radio heeft hem ook reeds
in verscheidene creaties grote popu
lariteit bezorgd, waarvan wel de
frootste is die van Paul Vlaanderen.
n de periode, dat hij in deze vervolg-
hoorspelen de titelrol speelde, herken
de men hem overal aan zijn stem. Men
zal hem t.z.t. nogmaals in zo'n creatie
horen, namelijk in „Paul Vlaanderen
en het Bilbertmysterie", dat hij thans
zelf vertaalt.
Jan van Ees kan over die veertig
jaar van toneel- en radiowerk, van
succes en teleurstelling veel vertellen.
Hy is er echter nog niet aan toe om
terug te kijken: hij kijkt liever voor
uit, naar het werk, -Jat hem wacht.
Daarom ook gaat hij dit jubileum on
gemerkt voorbij: „Denk er om, ver
zoek© geen vuurpylen".
Beroemd stadsbeeld
Are de Triomphe getuige van Napoleons
opkomst en val
(Va., een bijzondere medewerker)
Tot de stadsbeelden, die als internationaal bekend beschouwd mogen wor
den, behoort ongetwijfeld de „Etoile" in Parijs, het „Sterplein" met zijn
schitterende middelpunt, de Are de Triomphe, waarvan naar alle richtingen,
als de stralen van een ster, brede lanen en avenuen uitgaan. De grootse aan
leg van deze lanen doet hun scheppers grote eer aan, omdat men toentertijd
nog geen vermoeden kon hebben van de omvang van het tegenwoordig ver
keer. Hier werd onlangs een honderdste verjaardag gevierd: want in Juni
1854 stond Keizer Napoleon UI aan de stad Parijs de laatste aan dit plein
gelegen grondgedeelten af, die tot die tyd het eigendom van de staat ge
weest waren. Hierdoor kreeg de schepper van het moderne Parijs, de Seine-
prefect Hausmann, verlof het uitgestrekte terrein rondom de tot die tjjtl
eenzaam in het landschap staande Are de Triomphe te bebouwen.
De verwezenlijking van dit plan duurde evenwel nog vele jaren en zo zijn
de woonwyken rond de Etoile pas omstreeks 1868 ontstaan.
De omgeving van de Etoile bleef even
wel nog lange tyd een weinig aan
trekkelijk terrein, dat op zonnige da
gen alleen stof, op regendagen alleen
modder had aan te bieden en zich
daarom slechts in een geringe be
langstelling mocht verheugen.
Eerste steen
Op 15 Augustus 1806 legde Napo
leon toen op het hoogtepunt van zijn
macht de eerste steen voor de Are de
Triomphe. In 1840 stopte de karos,
die de stoffelijke overblijfselen van de
dood teruggekeerde keizer bevatte, op
deze plaats en een tijdlang werd over
wogen Napoleon op deze plaats bij te
zetten, waar tegenwoordig de vlam
boven het graf van de Onbekende
Soldaat brandt. Maar de dichter en
staatsman Lamartine protesteerde
heftig tegen dit voorstel: „Laten wij
deze deur voor onze toekomstige roem
niet sluiten!"
Onder het Tweede Keizerrijk heeft
de Etoile, zoals reeds gezegd, haar te
genwoordige gestalte aangenomen.
Hausmann, die zich ten doel had ge
steld een geheel nieuw Parijs te schep
pen en die reeds het Bois de Boulogne
voor de Paryzenaars had ontsloten,
kon hier, op een onbebouwd terrein,
zijn fantasie de vrije locrp laten. Hier
behoefde geen rekening gehouden te
worden met het verleden, er waren
geen kostbare doorbraken van straten
noodzakelijk. Zo konden met de te
kenpen deze twaalf monumentale ave
nuen op de plattegrond van de stad
getrokken en daarna in werkelijkheid
omgezet worden. Van nu af aan was
de Etoile een middelpunt van het ele
gante hoofdstedelijke leven geworden.
Voor de laatste keer marcheerde in
1919 een terugkerend leger door de
Triomfboog: dat was het Défilé de la
Vietoire. Toen de overwinnaars van
de oorlog van 370 hun intocht hielden,
marcheerden ze om de Are "de Tri
omphe heen en dit schouwspel her
haalde zich op 14 Juni 1940. Twee keer
sinds hij gebouwd werd heeft de Tri
omfboog ook iets ondervonden van het
ruwe ambacht, dat hij verheerlijkt: in
1870 werd hij getroffen door de Duit
se projectielen en in het jaar daarna
tijdens de heerschappij van de „Com
mune", door granaten van de „Ver
sailles", d.w.z. de regeringstroepen.
Sinds 21 Januari 1921 brandt de vlam
boven het gi'af. dat zich onder de hoge
boog van de Are de Triomphe heeft
gesloten boven een Franse soldaat
met onbekende naam.
Stukken van Dekker en Huizinga
Waar een wil is, is een weg
(Van onze toneelmedewerker).
De interessante toneel-manifestaties in het kader van het Holland-Fes
tival Ned. Comedie met „Electra", Haagse Comedie met „Ceasar en
Cleopatra", Théatre National Populair met „Le Cid" en „Don Juan",
Wiener Burgtheater met „Nathan der Weise" en „Liebelei" hebben wat
wy nog in petto hadden over „De maand van het Nederlandse stuk" voor
een ogenblik naar de achtergrond geschoven. Hierin ligt een wrange sym
boliek, want in ons Nederlands toneelbestel van na de oorlog is de plaats
van het Nederlandse stuk permanent op de achtergrond. Daarom is het
dubbel jammer, dat de sympathieke poging om het Nederlandse stuk voor
amateur-opvoeringen onder beroepsleiding meer in de aandacht, te bren
gen niets heeft'opgeleverd, waarvoor men met recht de belangstelling on
zer toneelgezelschappen kan vragen. Dat wil intussen niet zeggen, dat
Nederlandse stukken, welke voor opvoering in aanmerking komen, er niet
zouden zyn.
Na Leonhard Huzinga's stuk „Ti-
tiaan zelf", dat in Den Haag een
weinig gelukkig debuut maakte,
kwam in Rotterdam „De jade Bodd-
hisatva" van Bep de JongKeesing
aan bod en in Utrecht „Voor wie zy
zingt" van Maurits Dekker. Merk
waardigerwijze was een week voor
dat „De jade Boddhisatva" ten doop
werd gehouden, in dezelfde schouw
burg door het Rotterdams Toneel
een heropvoering gegeven van een
uit de dertiger jaren stammend stuk
van Ary den Hertog, „Des duivels
prentenboek". De première vond in
de tweede helft van de dertiger ja
ren plaats by het Hofstad Toneel
onder leiding van Cor van der Lugt
Melsert, die het Nederlandse stuk
op zijn repertoire een ruime plaats
gaf. Het werd later veel door ama
teurs gespeeld en het was ietwat
pijnlijk om te zien, hoe veel boeien
der en sterker dit „afleggertje" van
een ervaren toneelschrijver was dan
de stukken, die ons met zoveel goe
de bedoelingen zyn gepresenteerd
als het beste, dat de Nederlandse to
neelschrijfkunst ons op het ogenblik
te bieden heeft. Wij nemen tenminste
aan, dat dit de mening is van de
lees-commissie, bestaande uit Nel
Bakker, Emmy van Lokhorst en Ton
Lutz en van het uit twaalf leden be
staande comité voor deze maand.
Aan goede bedoelingen ontbreekt
het Bep de JongKeesing ook aller
minst. Doch zij heeft bij de toneel
bewerking heel uit de verte ove
rigens van een Chinees volksver
haal klaarblijkelijk niet helder voor
ogen gehad aan welke eisen een goed
toneelstuk moet voldoen. Er was
geen duidelijke ontwikkeling: naar
het dramatische hoogtepunt en voor
zover dit laatste aanwezig was, werd
het te niet gedaan doordat aan het
slot de strekking van het stuk werd
samengevat in een soort verheerlij
king van wat het leven mooi kan
maken: een god, een mens,-een dier
en soms een kleme bloem.
De dichterlyke verbeelding, welke
hierin tot uiting komt, vindt geen
steun in de taal, welke poëzie mist
en daardoor de vlucht om ons mee
te voeren in dit Chinese sprookjes
land, waar liefde en schoonheid ster
ker zijn dan geweld. Als leesdrama
heeft „De jade Boddhisatva" stellig
verdienste, maar het is verklaar
baar, dat de toneelgezelschappen er
niet aan wilden, ondanks dat het in
opdracht van het ministerie van O.,
K. en W. is geschreven. Niet geheel
duidelijk ls, waarom het werd opge
voerd in het kader van „De maand
van het Nederlandse stuk"; in Mei
van het vorige jaar gaf de Haagse
toneelvereniging A.D.O.-D.V.S. er
immers reeds de première van, waar
bij zij stellig niet onderdeed voor het
centrale gezelschap van Rotterdam
se katholieke amateur-toneelspelers
onder de uitstekende regie van Fons
Rademakers.
GEGEVEN TE MAGER
Dat Maurits Dekker zijn stuk
„Voor wie zy zingt" niet als zijn „De
wereld heeft geen wachtkamer"
door een onzer beroepsgezelschappen
heeft zien spelen, is door de Utrecht
se voorstelling, welke onder regie
van Ad, Hooykons zeer verdienste
lijk was. wel duidelijk geworden. De
lange inleiding, waarin ons door ge
sprekken in de matrozencantine van
een marinestation het wonderlijke
feit geopenbaard wordt, dat een ma
troos een zeemeermin heeft onder-
febracht in een oude vuurtoren, kan
e belangstelling niet gaande hou
den. Die wordt pas waarlijk geprik
keld. als de zeemeermin, die niet
ten tonele komt, (gelukkig!) de
verhouding in het militaire appa
raat en in het huwelyk van de com
mandant gaat verstoren. De ver
dienste van de schrijver is, dat hij
een illusie zo weet te suggereren,
dat ongeveer iedereen zich eraan ge
wonnen geeft, en daarmede op een
amusante wijze demonstreert, dat
de verbeelding dikwijls sterker kan
zijn dan de werkelijkheid. Voor een
avondvullend stuk is het boeiende
gegeven echter te mager, maar wij
kunnen ons de teleurstelling van de
schrijver voorstellen, als hij. elk sei
zoen weer, kan ei-varen, dat magere
beestjes, wanneer zij van buiten
landse afkomst zijn, op de Neder
landse planken wèl rondhuppelen.
EEN WIL. EEN WEG
Het ministerie van O., K. en W
heeft voor „De maand van het Ne
derlandse stuk" in de buidel getast,
niet diep gelukkig. Doch dat het
hiermede de goede weg heeft inge
slagen om het Nederlandse stuk
door de gesubsidieerde gezelschap
pen gespeeld te krijgen, kan dunkt
ons betwijfeld worden. De Overheid
bezit in de subsidievoorwaarde, dat
in elk speelseizoen minstens twee
Nederlandse stukken moeten worden
gespeeld, een met meer kans op suc
ces te hanteren middel.
Doch zy dient daaraan dan ook de
hand te houden en te voorkomen, dat
het spelen van Nederlands»- stukken
wordt uitgesteld tot de iaatste we
ken van het seizoen. Zij zou bo
vendien, zonder zich in enigerlei
vorm aan daadwerkelijke kunst be
moeiing: schuldig te maken, kunnen
stellen, dat de verplichte Neder
landse stukken nieuwe moeten zijn,
zodat Vondel, Hooft, Huygens, Lan-
gendij, Schimmel, Emant's en Heijer-
mans hiprbij niet kunnen meedingen.
Dan komt de keuze van de te spe
len stukken te liggen, waar zy o.i.
behoort te liggen: bij de gezelschap
pen. Het lijkt ons nie» aannemelijk,
dat de tegenwoordige toneeldirec
ties. werkend met belangrijke over
heidssteun. niet op deze bescheiden
voet de Nederlandse toneelschrijf
kunst kunnen pousseren, terwyl hun
onder zoveel moeilijker omstandig
heden werkende voorganger Van der
Lugt Melsert dit op veel groter
schaal wèl kon volbrengen. Waar
een wil is. is een weg. Maar is de
wil waarlijk aanwezig? Wij vragen
TER GELEGENHEID van het feit,
dat Vondel's Lucifer driehonderd jaar
geleden voor het eerst verscheen,
heeft de stichting ,JJe Roos", een as
sociatie van bibliophielen, voor haar
leden een jubileum-editie het licht
doen zien. Deze uitgave ts gedrukt
volgens de aamoijzingen van prof. dr
G. Stuiveling en werd door Henk Kry-
ger typografisch verzorgd en geïllu
streerd met pentekeningen, terwijl
voor het kleurfond gebruik is ge
maakt vti een houtblok.
OP 17 OCTOBER a.s. zal het 25 jaar
geleden zijn, dat prof. dr K. Ph. Ber-
net Kempers znij werkzaamheden aan
de Universiteit van Amsterdam als
privaat-docent aanvaardde met een
openbare les, getiteld: leidmotieven,
herinnering smotieveyi en grondthe
ma's". Hiermede deed de muziekwe
tenschap haar intrede aan de Amster
damse Universiteit en in het Neder
landse universitaire bestel. Sinds l9JjG
is prof. Bernet Kempers gewoon hoog
leraar te Amsterdam.
OP 65-JARIGE LEEFTIJD is te
Antwerpen overleden de Vlaamse let-
terkundige Antoon Thiry, die tn Ne
derland vooral bekend is geworden
door zyn roman „Het schone jaar v,ri
Carolus" en de .Begijnhofsproke,:
die hij samen met Felix Timmermans
schreef. In Vlaanderen maakte hij
vooral naam als schryver van verha
len voor de jeugd.