EB EN VLOED OVER DE AKKERS Op een vlondertje stonden zij midden in het verdronken land Alle deuren stonden open voor mannen van Nieuw Walcheren Het oude Walcheren ivas vol verscholen hoeken Ze stonden op een rytje op hun geïmproviseerde vlondertje, de bewoners van een gehucht, midden in het verdronken Walcheren. Golven liepen langs hun zwartgeteerde schuren en braken op de oever van hun kleine eiland. Eb en vloed speelden met hun akkers waarin stroomversnellingen diepe voren luidden uitgeschuurd, en mossels groeiden aan hun vruchtbomen die nooit meer vrucht zouden dragen. Het sneeuwde en het woeiHel ging niet langer, op twee gezinnen na moesten zy evacueren. Maar zy za gen iets onder dat zwalpende grijze watervlak, iets wat de evacuatie-offi cier van het Militaire Gezag zelfs by benadering niet kon ontdekken: ze zagen duideiyk de bloeiende meidoornhagen, die hun weiden omzoomden, en de smalle kronkelende sloten, half verscholen onder de overhangend? struiken, de oevers uitgehold door ontelbare kippepootjes; ze zagen de ne vels, zoals die zich op zomeravonden over de weilanden leggen, en laaiend- gele koolzaadvelden met 't blauwe silhouet van de dorpstoren op de ach tergrond. Ze u..« ■- eiland, kortom agen heel duidelijk hun grond, hun beesten, hun wegen, hun a Walcheren. En ze weigerden te vertrekken. Misschien vermoedde de officier iets daarvan, want toen hij op zijn terugtocht het eiland opnieuw pas seerde, schreeuwde de stuurman van zyn boot met een enorme stem zijn boodschap over de golven tot de zwijgende starende mensen aan de waterkant: „Er kunnen nóg twee ge zinnen blyven. Dan zal de majoor te vreden zyn". En daarop in koor het antwoord: „Maar wij niet!" Niettemin waren zij present toen een dukw hen kwam halen. Dwars door het geteisterde land werden zij weggebracht, over modderbanken en verraderlijke kreken, puin en ver dronken mijnenvelden. Voordat ze bij Vx'ouwenpolder de duinen over gin gen, om „buiten om" naar Veere te gaan, zagen ze in een glimp hun landschap nog even terug: een stuk, dat achter de dijk bij Vrouwenpolder droog gebleven was: de knotwilgen en de akkers met winterkoren, een laan van scheef gewaaide bomen en de boerenhuizen van warm-rode Zeeuwse moppen, groen en wit ge schilderd en met een rijtje muurbloe men onder het raam Liefelijk en grillig Zo moet het ons wel in gedachten blijven. Sommige mensen zeggen, dat het Walcheren van vóór de inundatie liefelijk was. Zelden een open land schap. Byna altijd was men omgeven door de geurende wanden der mei doorns. De verscholen hoeken en wei den: intieme kamers van groen. Liefelyk en grillig; een land waar in niets rechtlijnig was. Hoe zou het ook kunnen: Walcheren, dat ont staan was uit brokken schor en kron kelende uitlopers van de zee. De wa tergangen wonden zich door de lan den. zo eigengereid of zij nog zeear men warenEn de wegen! Zich kerend en wendend zonder ophou den, probeerden zij alle hofjes en ge huchten aan te doen in de wijde om trek; geen lijnrechte uitlopers van de stad, waarlangs men desnoods met een katapult naar zijn doel gescho ten kan worden, maar eigenwijze on derdelen van net landschap, waarop men zich nog verbazen of ergeren, of stilletjes verkneuteren kon, terwijl de weg zich door een koker van §roen wrong, met bermen zo smal, at de bomen over de sloot hingen, om zich even later rustig en zonnig voort te bewegen tussen randen bont van zuring en Klaver, waarboven dui zend gele kopjes schommelden van de boterbloemen Liefelyk was Walcheren, maar ook statig. Want het had Middelburg als hart. Middelburg met zijn vele Echt- geverfde gevels, een onwezenlyk blanke stad. Met zijn torens en spit sen, zyn sculpturen en kleinodiën, zijn hele laat-middeleeuwse en re- naissance-luister opgeborgen achter zijn dichtgeslibde havens De wind en de tijd En Veere, groenverglaasd en warm rood en geoxydeerd door de wind en de tijd. Met zyn stadhuis gracieus als een markiezin en zyn kathedraal, als een enorm koekoeksjong in een te klein nest. Veere, dat geslonken was binnen zijn wallen, zodat die er om heen slobberen, als een te wijd ge worden rok. Voormalige wereldsteden en kastelen, buitenplaatsen en ge bronsde kerktorens, ruïnen en half verlande vijvers Seissingel te Middelburg. (Foto P. VrekeJ. Wie wil, kon Walcheren lezen, als een opengeslagen boek. Het was vol van berinneringen :n de hieroglyphen van zyn oude glo rie en stryd. Verlaten vyvers en loze ringgrachten in vergeten hoe ken. Boerderijen, die van buiten plaatsen afstammen. Inryhékken met wapendragende leeuwen, die naar een leegte voerden en luister- ryke namen, niets meer dan een flard geluid, die by een stuk ak kerland hoorden. Het zat vol lit tekens en blutsen; de weilanden nog geschonden door de middel eeuwse moernering; voormalige zeedyken midden in het land en oude cultuurgronden, die opdoken op de stranden. Veelzijdig Hoe veelzydig wag Walcheren. Let terlijk, want het had badstranden op bijna alle windrichtingen, zodat men Zaterdagmiddags rustig een luw strand kon opzoeken. Het had zijn karmozyn-getinte schorren en zijn dijken en uiteenlopende duinland schappen. De duinen, bar en woest soms, de diepe keteldalen volge- groeid met duindoorns, waar alleen de fazanten de weg kenden: i.oms idyllisch, gelegen rond een kleine baai, waar scholeksters kibbelden aan de waterkant. Duinen blinkend en torenhoog, zichtbaar over byna het hele eiland, of breed en royaal als in Dishoek, met vrije wandelin gen en onbekrompen kampeerterrei nen De „tuin van Zeeland" was Wal cheren; een uitgestrekt park, waar de bewoners in de bont-beschil derde wagens met hun smetteloos witte kap langs de wegen ra telden, om onder de grote linde van de Middelburg se Botermarkt de producten van het land aan te bieden boter, eieren en schape kaas; waar langs het Arnemuidse voetpad de vissersvrouwen naar de stad kwamen, een juk met manden op de schouders, balancerend over de smalle plankjes; waar op het strand series koeien rustig konden lopen te jutten langs de vloedlijn op zoek naar aangespoelde appels; en de blauwe reigers roerloos stonden te vissen tussen het riet van een brede sloot Middelburg VOORZITTER J. L. VERHAGEN GETUIGT De taak van deze Stichting is nog niet voltooid Er kwam een telegram van Winston Churchill binnen: „Greetings for ga lant Walcheren". De ontvangers keken uit het venster, omdat ze hoog in de lucht het gebrom van een vliegtuig hoordenIn dat vliegtuig bevond zich Winston Churchill en de ontvangers waren bestuursleden van de Stichting Nieuw Walcheren. Deze kleine geschiedenis klinkt romantisch, maar zij was werkelykheid en bovendien een werkelijkheid, die aangaf hoe groot de sympathie voor het verdronken Walcheren was. Het was in de dagen, dat Sir Neville Bland, de Engelse ambassadeur in Den Haag tot de bestuursleden van Nieuw Walcheren zei: „Als U in Den Haag bent, bel me dan even op en kom by mij lunchen". De dagen, waarin ons Nederlandse Koninklijk Huis alles deed om Wal cheren te steunen...- waarin de Engelse minister-president Clement Attlee zelf naar Walcheren kwamtal van ambassadeurs en gezanten him be langstelling toondende Nederandse ministers vermoedelijk meer over Walcheren spraken en dachten dan over welk ander deel van Nederland ook Deze greep uit zyn herinneringen doet de voorzitter van de Stichting Nieuw Walcheren, de heer J. L. Verhagen, als we hem vragen iets te vertellen uit de begintijd van de Stichting. Velen kennen hem in Zeeland: een ryzige figuur met grijzend haar, een altijd gerede glimlach en voor ieder een sprankelend, opwekkend woord. In 1935 kwam hy als candidaat-no- taris uit het Westland naar Vlissin- gen. Geen geboren Zeeuw dus, maar wel een, die binnen enkele jaren tot in alle vezels voorvechter van Wal cheren zou worden. Men begreep dat vrij snel in Vlis- singen en men maakte hem daarom in 1937 voorzitter van de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer, daarna werd hij in 1939 lid van de gemeen teraad en nadien volgden tal van an dere functies, waaronder ook die van wethouder te Vlissingen. Optimisme en verzet. Het was dus niet verwonderlijk, dat in 1945 enkele Middelburgers aan hem dachten toen het er om ging op Walcheren een stichting in het leven te roepen, die de herrijzenis van het zo zwaar getroffen eiland zou bevor deren. „Die stichting", zo zei de heer Ver hagen ons, „werd geboren uit opti misme en uit verzet tegen een zekere verslagenheid". Optimisme, omdat men wist, dat Walcheren zou herrözen en verzet te- Een verslagenheid, omdat men be- ucht was voor een uittocht uit het geteisterde gebied. Van die uittocht deden zich symp tomen voor in Zeeuwsch Vlaanderen, waar bijvoorbeeld sommige leraren en onderwijzers de voorkeur gaven aan vertrek naar een minder geteis terde streek. Een dergelyk verschijnsel zou zich ook wel eens op Walcheren kunnen voordoen en daar wilde men tegenin gaan. Tegenin gaan door de volle aandacht te vragen voor het materieel en cul ture.el herstel en door de blik te rich ten op een toekomst, die ongetwijfeld voor Walcheren was weggelegd. Het initiatief. Het was de heer Carel Vroom uit Middelburg, die het initiatief nam om de Stichting Nieuw Walcheren in het leven te roepen. Tn de serre van zijn huis aan het Molenwater kwamen op zijn uitnodi ging een vijftal mannen bijeen, die een voorlopig programma bespraken en een bestuur vormden. Er stond heel veel op dat pro gramma want men wilde zich gaan bewegen op tal van terreinen. Toen na de droogmaking van Wal cheren de wederopbouw en het her stel op gang kwamen is dat wel an ders gelopen. Het bleek, dat voor verscheidene taken andere organisaties en andere werkers beschikbaar waren, die met groot enthousiasme hun arbeid aan vingen. De taken. Eén taak echter viel tenvolle aan Nieuw Wacheren toe namelijk het vinden van een weg om het mogelijk te maken, dat de duizenden in Neder land en daarbuiten, die hun sympa thie voor Walcheren wilden tonen, die sympathie ook in een daad konden omzetten. Als eerste affiche verscheen een prent van de heer G. Wagens veld: ,rVoor een bevryd Europa een ver dronken Walcheren". Die affiche sloeg in Rotterdam zo sterk aan, dat de daar wonende Zeeu wen (georganiseerd in de vereniging Zeelandia) tezamen met Rotterdamse belangstellenden een inzameling op touw zetten, die ruim zeventig dui zend gulden opbrachtDe bank biljetten werden soms van een derde étage zo maar op straat geworpen voor de collectantenDeze gelden zyn toen gestort In de kas van „Hulpactie Scheldemonden" en aan geheel Zee land ten goede gekomen. De Stichting verstrekte in die da gen op tal van vergaderingen in Ne derland voorlichting over Walcheren. Daarnaast bepleitte zij ook bij diver se overheidsinstanties de belangen van de oorlogsgedupeerden. De bomen. Het was wijlen de heer Reinier de Muynck, die een geheel nieuw arbeidsveld voor de Stichting opende door een bomenactie voor te stellen. Deze actie werd onder het motto „Plant een boom op Walcheren" tot een hoofdtaak van de Stichting. Daaruit kwam weer voort de zorg voor de herbeplanting. Een herbe- plantingscommissie onder leiding van de heer Piet Blaauw heeft dat be langrijke werk in goede banen ge voerd. „Wij hebben", zo zei de heer Verha gen ons, „al van het begin af aan er op vertrouwd, dat de wederopbouw stevig zou worden aangepakt en dat dit werk met een jaar of tien wel be keken zou zyn. Wat de beplanting van Walcheren betreft waren we uiter aard niet zo optimistisch, want dat moest een werk van vele jaren wor den. Bomen plegen nu eenmaal lang zaam te groeien. Het was echter tref fend hoe velen het juist op prijs stel den aan dat planten mee te doen. Wij vleien ons met de gedachte, dat door de actie van „Nieuw Walcheren" de herbeplanting direct na de droogma king belangrijk is gestimuleerd. Daarbij zijn de boomplantdagen tot luisterrijke gebeurtenissen geworden, die de aandacht van vele duizenden in en zelfs buiten Europa vestigden op Walcheren. Open deuren. Wanneer teruggeblikt wordt op de arbeid van de Stichting Walcheren, dan moet direct geconstateerd wor den, dat de Stichting steeds open deuren heeft gevonden by de over heid en bij vele anderen. Voor alle mogelijke zaken werd de volle en har telijke medewerking van velen ver kregen en het is zelfs gebeurd, dat het enthousiasme van een vooraan- J. L. Verhagen. staand diplomaat afgeremd moest worden, die duizenden dennen wilde aanvoeren van zyn landgoed op New Foundland. Het was nu eenmaal zo, dat die vele dennen niet pasten in het Walcherse landschap, waarover de landschapsarchitect C. P. Broerse met zoveel toewijding waakte en nog waakt. De overheid. Wat de Nederlandse overheidsin stanties en ambtenaren betreft, kan gezegd worden, dat zy de hoogste lof verdiend hebben. Binnen de ambtely- ke sfeer en voorzover het aanvaard baar was in het kader van hun ver antwoordelijkheid, hebben rijksambte naren voor de Zeeuwse belangen ge vochten met de grootste yver. Het is helaas zo, dat andere stre ken van het land, die meer centraal liggen, vaak datgene in de schoot ge worpen krijgen, waarvoor hier ge kampt moet worden en het stemt tot voldoening, dat men die stryd her- haaldelyk gewonnen heeft Het nieuwe Walcheren. Wanneer we thans het gerecon strueerde Walcheren bezien, aldus de heer Verhagen, dan vind ik die re constructie in het algemeen verras send goed geslaagd. Ook voor hen, die het oude Walcheren gekend heb ben, is het nieuwe Walcheren bevre digend, al blyven er teleurstellingen. In Middelburg zijn bij de wederop bouw fantastisch-goede dingen be reikt. Gemeten naar de nieuwe stede- bouwkundige opvattingen is Vlissin gen grandioos te voorschijn gekomen. Wat het platteland betreft valt soms het gewijzigde karakter op. Een dorp als Westkapelle is wel sterk veran derd, maar de woongelegenheid vol doet thans aan hoge eisen. Tè betreuren is het, dat de her bouw een aanzienlijke lastenverzwa ring voor de eigenaren van huizen en gebouwen meebracht. De financie ringsregeling werd wel vlot en soe pel toegepast, maar men ging van een verkeerde basis uit, namelijk de geschatte waarde van Mei 1940 en men wilde de vervangingswaarde niet als basis accepteren. De pleidooien welke onder meer door het Zeeuwse Kamerlid baron mr. W. F. van der Feltz daartoe in de Staten Generaal werden gehouden, vonden te weinig gehoor. De toekomst. Op de vraag wat de toekomst van de Stichting „Nieuw Walcheren" zal zyn, antwoordde de heer Verhagen: „Zichzelf overbodig maken." Er is op het ogenblik nog een taak bjj het voltooien van de herbeplanting, omdat nog enkele bedragen die reeds beschikbaar werden gesteld niet geheel verwerkt zijn. Dan Is er een taak voor wat betreft de Miniatuur Walcheren, Het ligt in de bedoeling ook in komende jaren deze kostbare miniatuur als een at tractie voor Walcheren en voor Mid delburg in exploitatie te brengen. Daarnaast zal overwogen worden of mén nog 'n zeer concreet ander plan, dat in Vlissingen uitgevoerd moet worden, in het belang van het toeris me ter hand zal nemen. Over dat plan kunnen nog geen mededelingen worden gedaan. Het is gelukkig zó geweest, ver volgde de heer Verhagen, dat „Nieuw Walcheren" er in geslaagd is de „goodwill", die ons eiland na de oor log kreeg, vast te houden en nog uit te breiden. Dat geeft moed om ook in de nabye toekomst op dat pad nog even voort te gaan. Daarna wijdde de heer Verhagen uit over de vele arbeid, die zijn me debestuursleden en de talrijke specia le commissies hebben verricht en hy noemde een reeks namen Namen, lie wij hier niet publiceren omdat al deze werkers niet voor zichzelf, maar voor Walcheren heb ben gewerkt. Wy mogen, zo besloot de heer Ver hagen, met voldoening op al dat werk terug zien en wy menen dat deze Stichting op een geheel eigen wjjze en In een eigen sfeer iets hèeft kunnen doen, dat van blyvende waarde is ge weest by de reconstructie van het ei land, waaraan we allen zo gehecht zyn."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 14