On bekcuèw kaocn Terug naar pinda's, frujetta's en de oude Western WRIGLEY VOORTBESTAAN EENMANSZAAK BEDREIGT DOOR FISCUS JIMMY en de Bende van Bolletje Bink 4 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT VRIJDAG 18 JUNI 1954 AMSTERDAMS PODIUM Het onweerstaanbare Lied der Prairie Een goede vriend maakte me er dezer dagen op attent, dat er ln de aula van het Stedelijk Museum, uitgaande van het Filmmuseum, een paar „Westerns" gedraaid zouden worden. Westerns van 1903, en Westerns van 1949. HU vroeg of ik zin had om mee te gaan. Ik zei nee, maar ben er toch naar toe geweest Het werd, in meer dan een opzicht, een onvergetelUke sensatie. Ik zal U zeggen waarom. Allereerst het publiek: het bestond voor een deel uit mensen met film ligagezichten, U kent dat wel; voor een ander deel uit een stel oudere vlotte jongens, die het kennelijk alleen om de rauspoelewee, om de v\jf- los-van-de-heup te doen was. Ook dót soort kent IT. Hoewel het me stuit het publiekelijk te adverteren, dient gezegd dat Ik me in de buurt van laatstgenoemde categorie ophield. Het werd een verrukkelijke avond in de aula. Ik zou U niet kunnen zeg gen welke film met het meest op wond: The Great Train Robbery, The Song of the Prairie, of The Sta- gecoachariver and the Girl. Elk de zer drie edele rolprenten bevatte al les, waarnaar onze verlate puberteit (en niet alleen de ónze) uitgaat. Daar was weer het meisie: maagde lijk, blond en lieftallig. Naar welk soort meisje pleegt een mannenhart méér uit te gaan Daar was de schurk, schurkachtiger dan zelfs Lombroso zich ooit heeft kunnen dro men. En naar, sardonisch lachend! Daar was de redder; jong, schoon, onverslaanbaar. Daar was de prairie zelf, naar het beeld van Zane Gray c.s. Daar waren de paardenah... wélk een paarden! Mogen wij zwijgen over de muziek en de geluidseffecten, die dit alles vermochten op te zwepen tot waarlijk verbasterende hoogten van spanning en emotie. Kortom, müne lezers, het was een avond om nooit te vergeten. Het was alleen te snel afgelopen en we stonden naar onze smaak uren te vroeg weer op straat. Het leek of er twee kwartier om waren. Het waren twee uur. Het was een avond geweest vol her- inering aan de beste jaren van ons leven,, om het zo eens te mogen zeg gen. De jaren ook, dat dit soort films nog niet gepromoveerd (of gedegra deerd?) was tot museum-materiaal, maar het brood ener jeugdige filmin dustrie vormde. Wij hebben die ja ren wel zeer intens meebeleefd. Niét ln liga-verband, niét in een museum, maar in een klein, benauwd, kaal. lelijk, grauw bioscoopzaaltje in het Den Helder van de twintiger jaren. Dat was een ónder Den Helder dan Een beeld uit de wedstryd Tsjecho- slowakyeUruguay; een der voetbal wedstrijden, «elite Woensdag in Zwitserland zijn gespeeld in het tour- nooi om het wereldkampioenschap. De Tsjechische achterspeler Novak, de Tsjech Rejman, de Urugueense midvoor Itviz, de Tsjechische achter speler Fafrean en de Urugueen As- tie (rechtsbuiten) tijdens een duel om de bal in een spelmoment. het tegenwoordige, met wérelden ver schil, Het doek in dat bioscoopje was oud en slecht. De rafels hingen er by. Over de projectie mogen wij zwijgen. Maar wie lette op dergelijke kleinig heden? Het waren de glorieuze da gen dat de derde, vierde en vijfde di mensie nog moesten worden uitge vonden en dat alles nog ..stom" was. Die bisocoop heette 't Ürkertie (ten minste, zo noemde wij hem) en voor een voorstelling betaalden we al on ze tien zakcenten. Voor tien centen twee uren bloedhete Westernroman- tiek, waarop we een hele week kon den teren. Geen hartstocht bleef ons bespaard, geen emotie werd ons ont houden. Het scherm dróóp van bloed en moorden pleegden plaats te vin den aan de lopende band. We roken de kruitdamp. Het kan niet anders, of de paedagogen van die dagen moe ten zich de haren van wanhoop uit de hoofden getrokken hebben, btf het zien van zoveel jeugdbedervenis, zo veel ongehoord sadisme. Maar tenslotte zagen we altijd weer de deugd beloond worden, de onschuld gewroken, en gegarandeerd voer de slechtaard ter helle. En hoe! Heelal. Ja, tussen 't Urkertje van toen en de Liga van nu ligt een heelal. Ook tussen dat Urkertje en onze biosco pen van nu. We kenden geen dimen sies. we hadden geen brillen; film doeken waren lakens en nog geen slagvelden; en van stereocopische muziek had zelfs nog niemand ge droomd. Het was de tijd, dat één man voor het geluid zorgde. Het was de explicateur en zelfs zijn naam herin ner ik me nog. Hij was in zijn vak groot, zeer groot, welicht zelfs een genie. Hij deed iets aan de opvoeding, vrees ik. Het was een man, die kon vertellen. Nooit heb ik meer iemand ontmoet die deze kunst zó verstond als Albert Boelens, onze Explicateur. Hij liet ons transpireren, kreunen, meelijden, mee-wennen, mee-hopen en mee-kussen (als het moest). En als dan, eindelijk en ten lange leste, öe laatste verlossende kogel uit de Colt zich fluitend verloor in 't hart dier menselijke adder, die de Schurk was. als de wildgeworden mustang dat gebroed eindelijk van de nobele rug wierp, als dan eindelijk de banden der in de prairie-hut gebreidelde Maagd (schreiend maar hopend!) geslaakt werden, als eindelijk het Goede be loond en het Vuige bestraft was, als eindelijk de duldeloze spanning van die allerlaatste noodlotvolle secon de gebroken was en de andere secon de aanbrak, waarin de ultra-vurige, neen, magistrale slotkus gepleegd werd (ana how!), danja dan staakten wij het pinda-pellen en fru- jettasnoepen, en nieven het klassie ke geluiaskoor aan, het „hau hauhauhaueen don der uit twee honderd en vijftig kelen - jfug wildge worden pubers. Dan schudde het Ur- van twee honderd en vi kertje op zijne grondvesten, en zin gend gingen wij huiswaarts, beballast met ruimschoots voldoende roman tiek en sensatie voor minstens weer één volle week. Dat alles (en meer) beleefde ik vo rige week in de aula van het Stéde- lijk Museum. Alleen met dit verschil, dat daar pinda's noch frujetta's wa ren. Noch een explicateur. En toen liet afgelopen was. hief geen dier Amsterdammers een bevrijdend ge brul aan, dat eenmaal onlosmakelijk verbonden was aan ónze Western- tijd. jj. Schaamte? Nee, er waren wel wat véél liga gezichten, als U het mij vraagt. Net iets te weinig gezichten van de Nleu- wedijk, van Cinema Royal en Cinema Parisien. Gaat men zich schamen voor de Western? Niet alzo wij! Omdat Wij weigeren verraad te plegen aan de Coachdri- ver en de prairie. Aan de gebonden Maagd, de mustang en het rokende pistool. Noch aan de edele Indiaan, die nimmer sprak met een gesple ten tong. Wij zullen voortgaan met het be zoek der films van onze dagen. De films van nu: de humoristische, de psychologische, de documentaire, de twee, drie en desnoods vier dimen sionale. We zullen onze oren en ogen gaan instellen op de stereoscopische film. En altijd zullen we dat doen in nette bioscopen, met airconditioning en tadellose schermen; maar zonder pinda's en frujetta. En zo zullen we de goede betere en beste films zien, die we als onze wekelijkse portie on ontbeerlijke illusie voorgeschoteld krijgen. We zullen ze zien, in gewone bioscopen of in liga-verband. En we zullen in ons hart blijven hunkeren naar The Great Train Rob bery. hoewel het misschien niet goed is dit soort bedenkelijke afwijkingen ~t publiekelijk te annonceren. Binnenkort gaan we opnieuw naar de aula van het Stedelijk Museum. We zijn opnieuw en hopeloos besmet. En thans voorgoed, vrees ik. ZO NIET. De 15e Olympische Dag heeft hen, die het misschien nog niet wisteniets geleerd. Namelijk, dat het zó niet door kan gaan. Toegegevener ivas een uitge breid programma met af en toe goede sport, maar wedstrijden, zoals men die vaker in één sei zoen kan zien. Het was werke lijk niets bijzonders, wat men het publiek bood misschien het spelen van Wilkes en xijn „nieuwe landgenoten" en het duel Slijkhuis-Chataway uitge zonderd. Over het geheel be zien, was de kwaliteit van het programma wéér gedaald. De belangstelling evenwel daalde nog sterkerKon men het een jaar of twee, drie geleden nog meemaken, dat JjO d 50.000 liefhebbers de tribunes bezet- ten, de laatste jaren vermin derde het bezoek angstwekkend en Zondag j.l. leverden de gro te lege vakken een wel zeer triest beeld op. Er waren niet meer dan 25.000 toeschouwers- Men moet hierbij wel bedenken, dat het bij de Olympische Dag niet om de aardigheid, maar om de centen gaat. In 1956 moet een Nederlandse afvaar diging naar Melbourne, naar onze tegenvoeters. Er is dus nog meer geld nodig dan an ders.' By het opmaken van het programma wordt teveel aan een lyn van tradities vastge houden. Een gymnastiekde- monstratie is indrukwekkend en schoon, maar men kan haar elk jaar zien. De athletieknum. niers verloren het grootste deel van hun ietwat doffe glans, toen het publiek eenmaal wist, dat Fanny niet startte. (Eigenlijk niet aardig van Fan ny, die toch weet wat een uit- zending naar de O.S. vereist Voor de paardensport heeft slechts een zeer gering deel van het publiek werkelijk interesse. PROFS GEWENST? En het hoofdnummer, de voetbalwedstrijd Wel, wie gaat nog naar een Nederlands elftal of een B-elftal kijken, na een serie zware nederlagen en wanneer men weet, dat die ploeg vrij zwak van samenstel ling is en dat de tegenstanders min of meer met vacant ie zijn? Bovendien kwam de medede ling, dat Wilkes zou meespelen ongetwijfeld om de zaak te redden icel zeer laat. En nu De organisatoren zullen ernstig moeten pogen om voor het vól- 8end jaar een attractieve lympische Dag in elkaar te draaien, die toch op zijn minst 50,000 bezoekers trekt. Dit geldt voornamelijk Voor de K.N. V. B., want de meeste kijkers komen voor de voetbalwed strijd. Waarom niet meer bui- teruanders tot deelname bewo- qenSterke atlileten en wie- Ierprofs, want bezwaar tegen betaalde sportlieden op een Olympische Dag kan niemand meer hebben. Wilkes en de mannen van Athletico Madrid leven ook van de sport Laat men een loper als Zato- pek uitnodigen en enkele be hoorlijke buitenlandse te genstanders voor hem uitzoe ken. Of een wedstrijd vaststel len tussen een team van Ne derlandse profs in het buiten land en een vertegenwoordi- ging van een sterk voetbal land. In beide gevallen stroomt het publiek toe en de Olympi sche Dag en ook de uitzending naar de O.S. van 1956 zijn ge red! K.L.M. weer twee maal per week naar Johannesburg Zuid-Afrika en Nederland hebben gisteren een overeenkomst onderte kend, waarbij de K.L.M. toestem ming krijgt, weer twee maal per week vluchten te maken tussen Am sterdam en Johannesburg. In een of ficiële mededeling, die vandaag in kaapstad is uitgegeven, wordt gezegd dat alle geschilpunten bevredigend zijn opgelost na onderhandeMngen tussen afgevaardigden van de Zuid- afrikaanse regering enerzijds en van de Nederlandse regering en K.L.M.- functionarissen anderzijds. De nieuwe overeenkomst is getekend door de Zuidafrikaanse mininster van Ver keer en afgevaardigden van de Ne derlandse regering. 0 Een Zwitsers vliegtuig, waarmee films van het wereldkampioenschap Voetballen van Genève naar Zürich werden overge bracht. is Woensdagavond laat nabij Zoug tegen een heuvelhelling gevlogen. De drie inzittenden, onder wie twee televi- sledeskundigen, kwamen om' het leven. t Loopt gesmeerd en monter. Zuivert DE WINST BIJ OVERDRACHT Heffing van 20 a 40 procent Die Nederlandse ingezetenen, die zich door harde arbeid een goede zaak hebben opgebouwd, hetzij alleen als eenmanszaak, hetzij in samenwerking met één of meer anderen in een firma, zijn zich veelal nog niet bewust dat de fiscus het voortbestaan van hun zaak bedreigt. Wat stelt de doorsnee zakenman zich gewoonlijk als doel voor ogen? Niet alleen het verwerven van inkomsten voor zyn dagelijks onderhoud, doch ook dc opbouw van een zaak die hem een onbezorgde oudedag zal ga randeren en zonodig een garantie biedt voor de verzorging van zijn nabe staanden, indien hy overlijdt. Daartoe maakt men zijn zaak zo sterk mogelijk. Vaste goederen, be- drijfsinstallaties en handelsgoederen worden meestal zo sterk mogelijk af geschreven. De zaak moet op solide basis worden opgebouwd. Maar wat is het resultaat De meest soliden zullen moeten „boeten" voor de oude begrip pen van soliditeit. Het Besluit op de Inkomsten Belas ting belast n.l. niet alleen de winst, welke wordt verkregen bij de normale uitoefening van het bedrijf of beroep, maar belast ook de winst welke wordt behaald bij overdracht van het bedryf of beroep en de winst, welke wordt verkregen bij liquidatie van het be drijf en staking van het beroep. De overdracht of staking van een beroep heeft in principe dezelfde fis cale consequenties als de overdracht of liquidatie van een bedrijf, reden waarom wjj onze beschouwing tot de overdracht of liquidatie van een be drijf willen beperken. Deze fiscale consequenties en haar gevolgen kunnen zo ver strekkend 102. Jimmy gaf de twee kerels, die hij een voor een had neergeslagen, allebei nog een stevige opstopper, want ze mochten voorlopig niet bij kennis komen en daarna wikkelde hij hen bliksemsnel ln het gToene ta felkleed. Toen zette hij de vent met het zwarte snor retje na. Die had via de ..wachtkamer" met het vale kleed en die ene stoel, de vlucht genomen en zich in elk geval"niet de tijd genomen de deuren, die hij pas seerde. achter zich te sluiten. Op die manier was het niet zo heel moeilijk hem te achtervolgen. Jimmy met zijn goede oren. hóórde hem trouwens lopen. Hij loopt een trap af naar beneden, dacht hij en holde voort. Ook hij bereikte die trap. Het was een stenen wenteltrap die naar de kelder scheen te voeren. Eindelijk stuitte Jim my op een deur. Hij rukte de klink naar boven en trok de zware houten deur met ijzerbeslag openHij blikte in een zwart gatJimmy zette ziin handen aan zijn oren en luisterdeHeel ln de verte hoorde hij duidelijk voetstappen, snelle voetstappen. Dat moest die vent met het zwarte snorretje zijn. die de benen had genomen en die door de onderaardse gang het kasteel trachtte te verlaten. „Ja", dacht Jimmy, „dit móét het begin van de onderaardse gang zijn". Hij sloot de deur weer en keerde op zijn schreden terug. ,,Dat zijn er drie", dacht hij. „de drie voornaamsten. Maar ik zou nu toch wel eens willen weten uit hoeveel leden de hele troep bestaat". zijn, dat wanneer men deze van te vo ren had kunnen voorzien, men zeker bepaalde maatregelen zou hebben genomen om ze te voorkomen of al thans te beperken. Wat is n.l. het ge val? Bij de belastingherziening 1950 werden wijzingingen aangebracht in het Besluit op de Inkomstenbelasting die het de fiscus mogelijk maakten om „overdrachtswinst" of „liquidatie winst" te belasten. Onder overdrachtswinst wordt ver staan 't verschil van de overdrachts- prijs, na aftrek van de overdrachts kosten, en van het zuivere bedrijfs vermogen, berekend volgens de fisca le balans. Bij de bepaling jiiervan ko men natuurlijk naar voren de stille reserves en ook nog de goodwill. Vooral voor een goed renderend be drijf dat solide is beheerd, kunnen dit aanzienlijke bedragen vormen. Deze bedragen worden wel niet progres sief belast, doch de belasting vari eert. toch tussen de 20 en 40 het geen niet onaanzienlijk genoemd kan worden. Wanneer iemand zijn bedrijf ver koopt, kan hy aan deze belasting ont komen door in plaats van het bedrag der koopsom dat met de overdrachts winst correspondeert, te ontvangen een recht op periodieke opbrengsten, welke hem door de koper worden ge garandeerd of die in een lijfrente overeenkomst zijn vastgeelgd. Bij overlijden van de eigenaar van een eenmanszaak of een lid van een firma, komen in principe dezelfde be dragen als overlijdenswinst naar vo ren, die hierboven als overdrachts winst of liquidatiewinst werden ge noemd. Deze overlijdenswinst zal niet be last worden bij de erfgenamen, doch wordt gerekend tot de inkomsten van de overledene voor het belastingjaar, waarin hij overleed. Ook hier gelden bijzondere bepalin gen wat de tarieven betreft, doch veelal zullen consequentieè van dien aard zijn, dat degene (n) die het be drijf van de overledene wil voortzet ten, in een zeer moeilijke liquiditeits positie zal komen te verkeren. Het ligt uiteraard niet in de lijn van dit korte artikel om volledig de conse quenties van één en ander en de daar toe mogelyk te nemen maatregelen uitvoeriger te bespreken. Wij menen thans te kunnen vol staan met de waarschuwing aan die genen in het bedrijfsleven, die een eenmanszaak of een firma drijven, zich eens te doen voorlichten door terzake deskundigen. FEUILLETON MAR MARYBURCHELL 34. Natuurlijk was het een dom en niets zeggend argument, maar op een ogenblik zei ik zoiets als: „Ga maar eens boven op de toren zien, hoe klein het landgoed is, vergeleken bij sommige andere in de buurt". Van opwinding hield Fiora de adem in, maar tot haar verdriet hoorde ze Ashley aan haar oor mom pelen: „Knap, hèèl knap, dót moet Ik zeggen". „Gaat u voort, als 't u blieft", zei de coroner, daar Lucas even had ge zwegen, als om zich de bijzonderhe den van het gesprek te herinneren. „Welnu, ze werd boos en zei onge veer, dat ik iets dergelijks alleen maar bedacht, omdat ik wist, dat ze tóch nooit de toren opging. Wat ik precies antwoordde, herinner ik me niet meer, maar ik betwijfel niet. dat iemand als myn stiefmoedr, met haar temperament, er een uitdaging in heeft gezien. Hoe dan ook, de woor denwisseling eindigde er mee. dat ze kwaad wegliep, terwijl ze me nog toevoegde: „Een dezer dagen zal ik die toren opgaan en zelf zien, hoe 't er bij staat: dan zul je voortaan dat mooie argument van jou niet meer kunnen gebruiken". Toen Lucas zweeg viel een vreem de stilte in de kleine rechtszaal. De coroner zag opnieuw zyn papieren in en bestudeerde ze zo lang, dat Fiora opnieuw haar hart onregelmatig voelde kloppen. Ten slotte echter keek hy Lucas weer aan en ont sloeg hem met de woorden: „Ik ge loof, dat dit alles is, wat ik u had te vragen, meneer Cardew. U wordt bedankt". Fiora kreeg de indruk, dat Lucas evenals zij eigelijk verbijsterd was over de snelle afloop van de beproe ving. Althans, hij zag er een ogen blik uit als iemand, die zich op neel wat meer had voorbereid en er nog niet aan kon wennen, dat de span ning verdwenen was. Daarop verliet hij de getuigenbank en werd Adèle geroepen. Evenals Flora had ze slechts enkele formele vragen te beantwoorden, wat ze met merkwaardige zelfbeheersing deed. Na haar werd de enig nog overblij vende getuige, de huishoudster, ge hoord. Deze dame, blijkbaar nog nooit zo voor het voetlicht getreden, wilde er zoveel mogelyk van genie ten. Met een geweldige woorden stroom zette ze uiteen, dat Nan ab soluut geen zelfmoordneigingen had en weidde verder tot verrassing van de meeste toehoorders uit over haar goede eigenschappen: Ten soltte kon ook zij haar plaats weer opzoeken en ontstond er een wat drukkende stilte, terwijl de co roner blijkbaar de resultaten van het verhoor bestudeerde. Fiora greep Ashley's hand en hield die zo stevig vast, dat hij zich met een wat ongeduldige blik naar haar wendde. Ze was echter te veel in haar eigen gedachten verdiept, om dit op te merken. De coroner gaf nog een opsomming van de verklaringen en zette, volgens Fiora wel wat oppervlakkig, als zijn mening uiteen, dat de dood van mevr. Cardew te wijten was aan een ongeluk. Op welke mededeling hy een tamelijk scherpe waarschuwing ten aanzien van de bouwvallige toren liet volgen. Deze moest, naar hy betoog de, óf. grondig hersteld óf totaal af gebroken worden. Weldra stonden allen weer buiten in de middagzon. En begroeven zij als het ware hun overweldigend ge voel van opluchting onder 't uiten of ontvangen van rouwbeklag. Fiora vroeg zich af, hoe Lucas en Adèle er aan toe waren, want zy zelf voelde zich zo slap en flauw, als of ze pas van een zware ziekte was hersteld. Toen Ashley haar dan ook voor stelde nu alles voorbij was een wan deling te gaan maken, riep ze sme kend: „O, ik kón niet, ik kón niet; ik wil naar huis!" Hy nam haar arm in de zijne en ze slenterden langzaam samen voort, terwijl de anderen nog even met een paar buren bleven praten. Zodra ech ter Fiora en hij buiten gehoorsaf- stand waren, maakte Ashley, tot haar groot verdriet, een spottende opmerking: „Nu, dat was een ge lukkige middag voor een zeker ie- mandT', lachte hij, deels spijtig, deels bewonderend. „Maar Ashley, hoe kun je zoiets zeggen! Hecht je dan zelfs geen waarde aan de uitspraak van de co roner?' vroeg ze ontstemd. „Men zou haast geloven, dat je met alle ge weld Lucas schuldig wilde zien". „Onzin, Fiora", zei hij op zo steke lige toon, dat ze zich even afvroeg of haar woorden soms een kern van* waarheid bevatten. „Maar het zou dom zijn te beweren, dat het geluk vandaag bil 't „inquest" geen rol heeft gespeeld. Jij zelf was immers in spanning of dat geluk wel stand zou houden, want voor de coroner uit spraak deed, zat je als het ware op hete kolen". „Natuurlijk was ik zenuwachtig", antwoordde Fiora, geprikkeld door Ashlev's toespeling op haar angst tijdens het verhoor „Iedereen, die deze ellendige historie ernstig op neemt, zou dat, dunkt me, zijn. Al leen jij spreekt er zo dwaas hatelijk over. O, je maakt me woedend!" „Hoor eens, kindlief". Ashley sprak nu als iemand, die tevergeefs tracht, een goed gefundeerde mening ingang te doen vinden. „Je bent wel een beetje héél moeilijk te voldoen. Het schijnt, dat geen enkel woord van mij meer je goedkeuring wegdraagt". „O. Ashley, het spijt me!" riep ze dadelijk berouwvol en bijna op het punt, in tranen uit te barsten; wel een bewijs hoezeer de zenuwen haar de baas waren. Lachend kuste hy haar even van terzijde op de wang. „In orde hoor, neem het niet te zwaar op, troostte hij. „Ik kan 't alleen maar moeilijk verduwen, dat we direct ruzie kry- gen over een voor ons zo onbelang rijk mens als Lucas Cardew". E'iora zweeg, en probeerde, niet somber meer te kijken. Ze begreep, dat ze Ashley iets vriendelijks had moeten antwoorden, zichzelf had moeten uitlachen en hem hardop ge lijk geven. maar... ze kón het niet. In de eerste plaats niet, .omdat ze met geen mogelijkheid Lucas een onbelangrijk mens kon noemen. Mis schien was hij dat in Ashley's ogen, zeker niet in de hare. Ondertussen sloep Ashley haar zwijgend gade. Fiora was zich vol komen die bezorgdheid bewust, maar toen ze eindelijk sprak, kon ze het niet verder brengen dan enige woor den, waaruit bleek, dat voor haar ge voel Lucas helemaal niet onbeteke nend was. „Maar Fiora! Je bent toch een verbazend lastig kind als je het er op gezet hebt!" riep Ashley wanhopig uit. „Vroeger, toen Lucas nog niet verdacht werd terecht of ten on rechte dat hij zijn stiefmoeder van d- toren had gegooid, heb je hoege naamd geen notitie van dat heer schap genomen. Nu echter die ver denking wél bh sommigen is opge komen, ontdek je allerlei deugden en edele hoedanigheden in hem". „Dat doe ik niet!" riep Fiora in verzet als een boos geworden kind. „Ik heb nooit zyn deugden of edele hoedanigheden geprezen. Maar ik zal ook niet toegeven, dat hjj en Adè le mensen zyn, m wie ik geen belang stel. Ik moét toch geen afkeer van hem hebben, wel?" Ashley, met de wending van het ge sprek niet bijster ingenomen, lachte ietwat wrevelig. „Natuurlijk niet. kindlief", zei hij. „Denk van hem wat je wilt... maar doe het op een af stand! Ik wil ook niet meer horen van langer hier blijven, dan strikt noodzakelijk is". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 4