On bekcuèw kaocn
Terug naar pinda's, frujetta's
en de oude Western
WRIGLEY
VOORTBESTAAN EENMANSZAAK
BEDREIGT DOOR FISCUS
JIMMY en de Bende van Bolletje Bink
4
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
VRIJDAG 18 JUNI 1954
AMSTERDAMS PODIUM
Het onweerstaanbare Lied der Prairie
Een goede vriend maakte me er dezer dagen op attent, dat er ln de aula
van het Stedelijk Museum, uitgaande van het Filmmuseum, een paar
„Westerns" gedraaid zouden worden. Westerns van 1903, en Westerns van
1949. HU vroeg of ik zin had om mee te gaan. Ik zei nee, maar ben er toch
naar toe geweest Het werd, in meer dan een opzicht, een onvergetelUke
sensatie. Ik zal U zeggen waarom.
Allereerst het publiek: het bestond voor een deel uit mensen met film
ligagezichten, U kent dat wel; voor een ander deel uit een stel oudere
vlotte jongens, die het kennelijk alleen om de rauspoelewee, om de v\jf-
los-van-de-heup te doen was. Ook dót soort kent IT. Hoewel het me stuit
het publiekelijk te adverteren, dient gezegd dat Ik me in de buurt van
laatstgenoemde categorie ophield.
Het werd een verrukkelijke avond
in de aula. Ik zou U niet kunnen zeg
gen welke film met het meest op
wond: The Great Train Robbery,
The Song of the Prairie, of The Sta-
gecoachariver and the Girl. Elk de
zer drie edele rolprenten bevatte al
les, waarnaar onze verlate puberteit
(en niet alleen de ónze) uitgaat.
Daar was weer het meisie: maagde
lijk, blond en lieftallig. Naar welk
soort meisje pleegt een mannenhart
méér uit te gaan Daar was de
schurk, schurkachtiger dan zelfs
Lombroso zich ooit heeft kunnen dro
men. En naar, sardonisch lachend!
Daar was de redder; jong, schoon,
onverslaanbaar. Daar was de prairie
zelf, naar het beeld van Zane Gray
c.s. Daar waren de paardenah...
wélk een paarden!
Mogen wij zwijgen over de muziek
en de geluidseffecten, die dit alles
vermochten op te zwepen tot
waarlijk verbasterende hoogten
van spanning en emotie. Kortom,
müne lezers, het was een avond
om nooit te vergeten. Het was
alleen te snel afgelopen en we
stonden naar onze smaak uren te
vroeg weer op straat. Het leek of
er twee kwartier om waren. Het
waren twee uur.
Het was een avond geweest vol her-
inering aan de beste jaren van ons
leven,, om het zo eens te mogen zeg
gen. De jaren ook, dat dit soort films
nog niet gepromoveerd (of gedegra
deerd?) was tot museum-materiaal,
maar het brood ener jeugdige filmin
dustrie vormde. Wij hebben die ja
ren wel zeer intens meebeleefd. Niét
ln liga-verband, niét in een museum,
maar in een klein, benauwd, kaal.
lelijk, grauw bioscoopzaaltje in het
Den Helder van de twintiger jaren.
Dat was een ónder Den Helder dan
Een beeld uit de wedstryd Tsjecho-
slowakyeUruguay; een der voetbal
wedstrijden, «elite Woensdag in
Zwitserland zijn gespeeld in het tour-
nooi om het wereldkampioenschap.
De Tsjechische achterspeler Novak,
de Tsjech Rejman, de Urugueense
midvoor Itviz, de Tsjechische achter
speler Fafrean en de Urugueen As-
tie (rechtsbuiten) tijdens een duel om
de bal in een spelmoment.
het tegenwoordige, met wérelden ver
schil, Het doek in dat bioscoopje was
oud en slecht. De rafels hingen er by.
Over de projectie mogen wij zwijgen.
Maar wie lette op dergelijke kleinig
heden? Het waren de glorieuze da
gen dat de derde, vierde en vijfde di
mensie nog moesten worden uitge
vonden en dat alles nog ..stom" was.
Die bisocoop heette 't Ürkertie (ten
minste, zo noemde wij hem) en voor
een voorstelling betaalden we al on
ze tien zakcenten. Voor tien centen
twee uren bloedhete Westernroman-
tiek, waarop we een hele week kon
den teren. Geen hartstocht bleef ons
bespaard, geen emotie werd ons ont
houden. Het scherm dróóp van bloed
en moorden pleegden plaats te vin
den aan de lopende band. We roken
de kruitdamp. Het kan niet anders,
of de paedagogen van die dagen moe
ten zich de haren van wanhoop uit
de hoofden getrokken hebben, btf het
zien van zoveel jeugdbedervenis, zo
veel ongehoord sadisme. Maar
tenslotte zagen we altijd weer de
deugd beloond worden, de onschuld
gewroken, en gegarandeerd voer de
slechtaard ter helle. En hoe!
Heelal.
Ja, tussen 't Urkertje van toen en
de Liga van nu ligt een heelal. Ook
tussen dat Urkertje en onze biosco
pen van nu. We kenden geen dimen
sies. we hadden geen brillen; film
doeken waren lakens en nog geen
slagvelden; en van stereocopische
muziek had zelfs nog niemand ge
droomd. Het was de tijd, dat één man
voor het geluid zorgde. Het was de
explicateur en zelfs zijn naam herin
ner ik me nog. Hij was in zijn vak
groot, zeer groot, welicht zelfs een
genie. Hij deed iets aan de opvoeding,
vrees ik. Het was een man, die kon
vertellen. Nooit heb ik meer iemand
ontmoet die deze kunst zó verstond
als Albert Boelens, onze Explicateur.
Hij liet ons transpireren, kreunen,
meelijden, mee-wennen, mee-hopen en
mee-kussen (als het moest). En als
dan, eindelijk en ten lange leste, öe
laatste verlossende kogel uit de Colt
zich fluitend verloor in 't hart dier
menselijke adder, die de Schurk was.
als de wildgeworden mustang dat
gebroed eindelijk van de nobele rug
wierp, als dan eindelijk de banden der
in de prairie-hut gebreidelde Maagd
(schreiend maar hopend!) geslaakt
werden, als eindelijk het Goede be
loond en het Vuige bestraft was, als
eindelijk de duldeloze spanning van
die allerlaatste noodlotvolle secon
de gebroken was en de andere secon
de aanbrak, waarin de ultra-vurige,
neen, magistrale slotkus gepleegd
werd (ana how!), danja dan
staakten wij het pinda-pellen en fru-
jettasnoepen, en nieven het klassie
ke geluiaskoor aan, het „hau
hauhauhaueen don
der uit twee honderd en vijftig kelen
- jfug wildge
worden pubers. Dan schudde het Ur-
van twee honderd en vi
kertje op zijne grondvesten, en zin
gend gingen wij huiswaarts, beballast
met ruimschoots voldoende roman
tiek en sensatie voor minstens weer
één volle week.
Dat alles (en meer) beleefde ik vo
rige week in de aula van het Stéde-
lijk Museum. Alleen met dit verschil,
dat daar pinda's noch frujetta's wa
ren. Noch een explicateur. En toen
liet afgelopen was. hief geen dier
Amsterdammers een bevrijdend ge
brul aan, dat eenmaal onlosmakelijk
verbonden was aan ónze Western-
tijd. jj.
Schaamte?
Nee, er waren wel wat véél liga
gezichten, als U het mij vraagt. Net
iets te weinig gezichten van de Nleu-
wedijk, van Cinema Royal en Cinema
Parisien. Gaat men zich schamen
voor de Western?
Niet alzo wij! Omdat Wij weigeren
verraad te plegen aan de Coachdri-
ver en de prairie. Aan de gebonden
Maagd, de mustang en het rokende
pistool. Noch aan de edele Indiaan,
die nimmer sprak met een gesple
ten tong.
Wij zullen voortgaan met het be
zoek der films van onze dagen. De
films van nu: de humoristische, de
psychologische, de documentaire, de
twee, drie en desnoods vier dimen
sionale. We zullen onze oren en ogen
gaan instellen op de stereoscopische
film. En altijd zullen we dat doen in
nette bioscopen, met airconditioning
en tadellose schermen; maar zonder
pinda's en frujetta. En zo zullen we
de goede betere en beste films zien,
die we als onze wekelijkse portie on
ontbeerlijke illusie voorgeschoteld
krijgen. We zullen ze zien, in gewone
bioscopen of in liga-verband.
En we zullen in ons hart blijven
hunkeren naar The Great Train Rob
bery. hoewel het misschien niet goed
is dit soort bedenkelijke afwijkingen
~t publiekelijk te annonceren.
Binnenkort gaan we opnieuw naar
de aula van het Stedelijk Museum.
We zijn opnieuw en hopeloos besmet.
En thans voorgoed, vrees ik.
ZO NIET.
De 15e Olympische Dag heeft
hen, die het misschien nog niet
wisteniets geleerd. Namelijk,
dat het zó niet door kan gaan.
Toegegevener ivas een uitge
breid programma met af en toe
goede sport, maar wedstrijden,
zoals men die vaker in één sei
zoen kan zien. Het was werke
lijk niets bijzonders, wat men
het publiek bood misschien
het spelen van Wilkes en xijn
„nieuwe landgenoten" en het
duel Slijkhuis-Chataway uitge
zonderd. Over het geheel be
zien, was de kwaliteit van het
programma wéér gedaald. De
belangstelling evenwel daalde
nog sterkerKon men het
een jaar of twee, drie geleden
nog meemaken, dat JjO d 50.000
liefhebbers de tribunes bezet-
ten, de laatste jaren vermin
derde het bezoek angstwekkend
en Zondag j.l. leverden de gro
te lege vakken een wel zeer
triest beeld op. Er waren niet
meer dan 25.000 toeschouwers-
Men moet hierbij wel bedenken,
dat het bij de Olympische Dag
niet om de aardigheid, maar
om de centen gaat. In 1956
moet een Nederlandse afvaar
diging naar Melbourne, naar
onze tegenvoeters. Er is dus
nog meer geld nodig dan an
ders.' By het opmaken van het
programma wordt teveel aan
een lyn van tradities vastge
houden. Een gymnastiekde-
monstratie is indrukwekkend
en schoon, maar men kan haar
elk jaar zien. De athletieknum.
niers verloren het grootste deel
van hun ietwat doffe
glans, toen het publiek eenmaal
wist, dat Fanny niet startte.
(Eigenlijk niet aardig van Fan
ny, die toch weet wat een uit-
zending naar de O.S. vereist
Voor de paardensport heeft
slechts een zeer gering deel van
het publiek werkelijk interesse.
PROFS GEWENST?
En het hoofdnummer, de
voetbalwedstrijd Wel, wie
gaat nog naar een Nederlands
elftal of een B-elftal kijken,
na een serie zware nederlagen
en wanneer men weet, dat die
ploeg vrij zwak van samenstel
ling is en dat de tegenstanders
min of meer met vacant ie zijn?
Bovendien kwam de medede
ling, dat Wilkes zou meespelen
ongetwijfeld om de zaak te
redden icel zeer laat. En nu
De organisatoren zullen ernstig
moeten pogen om voor het vól-
8end jaar een attractieve
lympische Dag in elkaar te
draaien, die toch op zijn minst
50,000 bezoekers trekt. Dit
geldt voornamelijk Voor de K.N.
V. B., want de meeste kijkers
komen voor de voetbalwed
strijd. Waarom niet meer bui-
teruanders tot deelname bewo-
qenSterke atlileten en wie-
Ierprofs, want bezwaar tegen
betaalde sportlieden op een
Olympische Dag kan niemand
meer hebben. Wilkes en de
mannen van Athletico Madrid
leven ook van de sport
Laat men een loper als Zato-
pek uitnodigen en enkele be
hoorlijke buitenlandse te
genstanders voor hem uitzoe
ken. Of een wedstrijd vaststel
len tussen een team van Ne
derlandse profs in het buiten
land en een vertegenwoordi-
ging van een sterk voetbal
land. In beide gevallen stroomt
het publiek toe en de Olympi
sche Dag en ook de uitzending
naar de O.S. van 1956 zijn ge
red!
K.L.M. weer twee maal per
week naar Johannesburg
Zuid-Afrika en Nederland hebben
gisteren een overeenkomst onderte
kend, waarbij de K.L.M. toestem
ming krijgt, weer twee maal per
week vluchten te maken tussen Am
sterdam en Johannesburg. In een of
ficiële mededeling, die vandaag in
kaapstad is uitgegeven, wordt gezegd
dat alle geschilpunten bevredigend
zijn opgelost na onderhandeMngen
tussen afgevaardigden van de Zuid-
afrikaanse regering enerzijds en van
de Nederlandse regering en K.L.M.-
functionarissen anderzijds. De nieuwe
overeenkomst is getekend door de
Zuidafrikaanse mininster van Ver
keer en afgevaardigden van de Ne
derlandse regering.
0 Een Zwitsers vliegtuig, waarmee films
van het wereldkampioenschap Voetballen
van Genève naar Zürich werden overge
bracht. is Woensdagavond laat nabij Zoug
tegen een heuvelhelling gevlogen. De
drie inzittenden, onder wie twee televi-
sledeskundigen, kwamen om' het leven.
t Loopt gesmeerd
en monter.
Zuivert
DE WINST BIJ OVERDRACHT
Heffing van 20 a 40 procent
Die Nederlandse ingezetenen, die zich door harde arbeid een goede zaak
hebben opgebouwd, hetzij alleen als eenmanszaak, hetzij in samenwerking
met één of meer anderen in een firma, zijn zich veelal nog niet bewust dat
de fiscus het voortbestaan van hun zaak bedreigt.
Wat stelt de doorsnee zakenman zich gewoonlijk als doel voor ogen?
Niet alleen het verwerven van inkomsten voor zyn dagelijks onderhoud,
doch ook dc opbouw van een zaak die hem een onbezorgde oudedag zal ga
randeren en zonodig een garantie biedt voor de verzorging van zijn nabe
staanden, indien hy overlijdt.
Daartoe maakt men zijn zaak zo
sterk mogelijk. Vaste goederen, be-
drijfsinstallaties en handelsgoederen
worden meestal zo sterk mogelijk af
geschreven. De zaak moet op solide
basis worden opgebouwd. Maar wat is
het resultaat De meest soliden zullen
moeten „boeten" voor de oude begrip
pen van soliditeit.
Het Besluit op de Inkomsten Belas
ting belast n.l. niet alleen de winst,
welke wordt verkregen bij de normale
uitoefening van het bedrijf of beroep,
maar belast ook de winst welke wordt
behaald bij overdracht van het bedryf
of beroep en de winst, welke wordt
verkregen bij liquidatie van het be
drijf en staking van het beroep.
De overdracht of staking van een
beroep heeft in principe dezelfde fis
cale consequenties als de overdracht
of liquidatie van een bedrijf, reden
waarom wjj onze beschouwing tot de
overdracht of liquidatie van een be
drijf willen beperken.
Deze fiscale consequenties en haar
gevolgen kunnen zo ver strekkend
102. Jimmy gaf de twee kerels, die hij een voor een
had neergeslagen, allebei nog een stevige opstopper,
want ze mochten voorlopig niet bij kennis komen en
daarna wikkelde hij hen bliksemsnel ln het gToene ta
felkleed. Toen zette hij de vent met het zwarte snor
retje na. Die had via de ..wachtkamer" met het vale
kleed en die ene stoel, de vlucht genomen en zich in
elk geval"niet de tijd genomen de deuren, die hij pas
seerde. achter zich te sluiten. Op die manier was het
niet zo heel moeilijk hem te achtervolgen. Jimmy met
zijn goede oren. hóórde hem trouwens lopen. Hij loopt
een trap af naar beneden, dacht hij en holde voort. Ook
hij bereikte die trap. Het was een stenen wenteltrap die
naar de kelder scheen te voeren. Eindelijk stuitte Jim
my op een deur. Hij rukte de klink naar boven en
trok de zware houten deur met ijzerbeslag openHij
blikte in een zwart gatJimmy zette ziin handen
aan zijn oren en luisterdeHeel ln de verte hoorde
hij duidelijk voetstappen, snelle voetstappen. Dat moest
die vent met het zwarte snorretje zijn. die de benen
had genomen en die door de onderaardse gang het
kasteel trachtte te verlaten. „Ja", dacht Jimmy, „dit
móét het begin van de onderaardse gang zijn". Hij
sloot de deur weer en keerde op zijn schreden terug.
,,Dat zijn er drie", dacht hij. „de drie voornaamsten.
Maar ik zou nu toch wel eens willen weten uit hoeveel
leden de hele troep bestaat".
zijn, dat wanneer men deze van te vo
ren had kunnen voorzien, men zeker
bepaalde maatregelen zou hebben
genomen om ze te voorkomen of al
thans te beperken. Wat is n.l. het ge
val? Bij de belastingherziening 1950
werden wijzingingen aangebracht in
het Besluit op de Inkomstenbelasting
die het de fiscus mogelijk maakten
om „overdrachtswinst" of „liquidatie
winst" te belasten.
Onder overdrachtswinst wordt ver
staan 't verschil van de overdrachts-
prijs, na aftrek van de overdrachts
kosten, en van het zuivere bedrijfs
vermogen, berekend volgens de fisca
le balans. Bij de bepaling jiiervan ko
men natuurlijk naar voren de stille
reserves en ook nog de goodwill.
Vooral voor een goed renderend be
drijf dat solide is beheerd, kunnen dit
aanzienlijke bedragen vormen. Deze
bedragen worden wel niet progres
sief belast, doch de belasting vari
eert. toch tussen de 20 en 40 het
geen niet onaanzienlijk genoemd kan
worden.
Wanneer iemand zijn bedrijf ver
koopt, kan hy aan deze belasting ont
komen door in plaats van het bedrag
der koopsom dat met de overdrachts
winst correspondeert, te ontvangen
een recht op periodieke opbrengsten,
welke hem door de koper worden ge
garandeerd of die in een lijfrente
overeenkomst zijn vastgeelgd.
Bij overlijden van de eigenaar van
een eenmanszaak of een lid van een
firma, komen in principe dezelfde be
dragen als overlijdenswinst naar vo
ren, die hierboven als overdrachts
winst of liquidatiewinst werden ge
noemd.
Deze overlijdenswinst zal niet be
last worden bij de erfgenamen, doch
wordt gerekend tot de inkomsten van
de overledene voor het belastingjaar,
waarin hij overleed.
Ook hier gelden bijzondere bepalin
gen wat de tarieven betreft, doch
veelal zullen consequentieè van dien
aard zijn, dat degene (n) die het be
drijf van de overledene wil voortzet
ten, in een zeer moeilijke liquiditeits
positie zal komen te verkeren. Het
ligt uiteraard niet in de lijn van dit
korte artikel om volledig de conse
quenties van één en ander en de daar
toe mogelyk te nemen maatregelen
uitvoeriger te bespreken.
Wij menen thans te kunnen vol
staan met de waarschuwing aan die
genen in het bedrijfsleven, die een
eenmanszaak of een firma drijven,
zich eens te doen voorlichten door
terzake deskundigen.
FEUILLETON
MAR
MARYBURCHELL
34.
Natuurlijk was het een dom en niets
zeggend argument, maar op een
ogenblik zei ik zoiets als: „Ga maar
eens boven op de toren zien, hoe
klein het landgoed is, vergeleken bij
sommige andere in de buurt".
Van opwinding hield Fiora de
adem in, maar tot haar verdriet
hoorde ze Ashley aan haar oor mom
pelen: „Knap, hèèl knap, dót moet
Ik zeggen".
„Gaat u voort, als 't u blieft", zei
de coroner, daar Lucas even had ge
zwegen, als om zich de bijzonderhe
den van het gesprek te herinneren.
„Welnu, ze werd boos en zei onge
veer, dat ik iets dergelijks alleen
maar bedacht, omdat ik wist, dat ze
tóch nooit de toren opging. Wat ik
precies antwoordde, herinner ik me
niet meer, maar ik betwijfel niet. dat
iemand als myn stiefmoedr, met haar
temperament, er een uitdaging in
heeft gezien. Hoe dan ook, de woor
denwisseling eindigde er mee. dat ze
kwaad wegliep, terwijl ze me nog
toevoegde: „Een dezer dagen zal ik
die toren opgaan en zelf zien, hoe 't
er bij staat: dan zul je voortaan dat
mooie argument van jou niet meer
kunnen gebruiken".
Toen Lucas zweeg viel een vreem
de stilte in de kleine rechtszaal. De
coroner zag opnieuw zyn papieren in
en bestudeerde ze zo lang, dat Fiora
opnieuw haar hart onregelmatig
voelde kloppen. Ten slotte echter
keek hy Lucas weer aan en ont
sloeg hem met de woorden: „Ik ge
loof, dat dit alles is, wat ik u had
te vragen, meneer Cardew. U wordt
bedankt".
Fiora kreeg de indruk, dat Lucas
evenals zij eigelijk verbijsterd was
over de snelle afloop van de beproe
ving. Althans, hij zag er een ogen
blik uit als iemand, die zich op neel
wat meer had voorbereid en er nog
niet aan kon wennen, dat de span
ning verdwenen was.
Daarop verliet hij de getuigenbank
en werd Adèle geroepen. Evenals
Flora had ze slechts enkele formele
vragen te beantwoorden, wat ze met
merkwaardige zelfbeheersing deed.
Na haar werd de enig nog overblij
vende getuige, de huishoudster, ge
hoord. Deze dame, blijkbaar nog
nooit zo voor het voetlicht getreden,
wilde er zoveel mogelyk van genie
ten. Met een geweldige woorden
stroom zette ze uiteen, dat Nan ab
soluut geen zelfmoordneigingen had
en weidde verder tot verrassing
van de meeste toehoorders uit
over haar goede eigenschappen:
Ten soltte kon ook zij haar plaats
weer opzoeken en ontstond er een
wat drukkende stilte, terwijl de co
roner blijkbaar de resultaten van het
verhoor bestudeerde.
Fiora greep Ashley's hand en
hield die zo stevig vast, dat hij zich
met een wat ongeduldige blik naar
haar wendde. Ze was echter te veel
in haar eigen gedachten verdiept, om
dit op te merken.
De coroner gaf nog een opsomming
van de verklaringen en zette, volgens
Fiora wel wat oppervlakkig, als zijn
mening uiteen, dat de dood van
mevr. Cardew te wijten was aan een
ongeluk. Op welke mededeling hy een
tamelijk scherpe waarschuwing ten
aanzien van de bouwvallige toren liet
volgen. Deze moest, naar hy betoog
de, óf. grondig hersteld óf totaal af
gebroken worden.
Weldra stonden allen weer buiten
in de middagzon. En begroeven zij
als het ware hun overweldigend ge
voel van opluchting onder 't uiten of
ontvangen van rouwbeklag.
Fiora vroeg zich af, hoe Lucas en
Adèle er aan toe waren, want zy
zelf voelde zich zo slap en flauw, als
of ze pas van een zware ziekte was
hersteld.
Toen Ashley haar dan ook voor
stelde nu alles voorbij was een wan
deling te gaan maken, riep ze sme
kend: „O, ik kón niet, ik kón niet;
ik wil naar huis!"
Hy nam haar arm in de zijne en ze
slenterden langzaam samen voort,
terwijl de anderen nog even met een
paar buren bleven praten. Zodra ech
ter Fiora en hij buiten gehoorsaf-
stand waren, maakte Ashley, tot
haar groot verdriet, een spottende
opmerking: „Nu, dat was een ge
lukkige middag voor een zeker ie-
mandT', lachte hij, deels spijtig, deels
bewonderend.
„Maar Ashley, hoe kun je zoiets
zeggen! Hecht je dan zelfs geen
waarde aan de uitspraak van de co
roner?' vroeg ze ontstemd. „Men zou
haast geloven, dat je met alle ge
weld Lucas schuldig wilde zien".
„Onzin, Fiora", zei hij op zo steke
lige toon, dat ze zich even afvroeg
of haar woorden soms een kern van*
waarheid bevatten. „Maar het zou
dom zijn te beweren, dat het geluk
vandaag bil 't „inquest" geen rol
heeft gespeeld. Jij zelf was immers in
spanning of dat geluk wel stand zou
houden, want voor de coroner uit
spraak deed, zat je als het ware op
hete kolen".
„Natuurlijk was ik zenuwachtig",
antwoordde Fiora, geprikkeld door
Ashlev's toespeling op haar angst
tijdens het verhoor „Iedereen, die
deze ellendige historie ernstig op
neemt, zou dat, dunkt me, zijn. Al
leen jij spreekt er zo dwaas hatelijk
over. O, je maakt me woedend!"
„Hoor eens, kindlief". Ashley sprak
nu als iemand, die tevergeefs tracht,
een goed gefundeerde mening ingang
te doen vinden. „Je bent wel een
beetje héél moeilijk te voldoen. Het
schijnt, dat geen enkel woord van
mij meer je goedkeuring wegdraagt".
„O. Ashley, het spijt me!" riep ze
dadelijk berouwvol en bijna op het
punt, in tranen uit te barsten; wel
een bewijs hoezeer de zenuwen haar
de baas waren.
Lachend kuste hy haar even van
terzijde op de wang. „In orde hoor,
neem het niet te zwaar op, troostte
hij. „Ik kan 't alleen maar moeilijk
verduwen, dat we direct ruzie kry-
gen over een voor ons zo onbelang
rijk mens als Lucas Cardew".
E'iora zweeg, en probeerde, niet
somber meer te kijken. Ze begreep,
dat ze Ashley iets vriendelijks had
moeten antwoorden, zichzelf had
moeten uitlachen en hem hardop ge
lijk geven. maar... ze kón het niet.
In de eerste plaats niet, .omdat ze
met geen mogelijkheid Lucas een
onbelangrijk mens kon noemen. Mis
schien was hij dat in Ashley's ogen,
zeker niet in de hare.
Ondertussen sloep Ashley haar
zwijgend gade. Fiora was zich vol
komen die bezorgdheid bewust, maar
toen ze eindelijk sprak, kon ze het
niet verder brengen dan enige woor
den, waaruit bleek, dat voor haar ge
voel Lucas helemaal niet onbeteke
nend was.
„Maar Fiora! Je bent toch een
verbazend lastig kind als je het er op
gezet hebt!" riep Ashley wanhopig
uit. „Vroeger, toen Lucas nog niet
verdacht werd terecht of ten on
rechte dat hij zijn stiefmoeder van
d- toren had gegooid, heb je hoege
naamd geen notitie van dat heer
schap genomen. Nu echter die ver
denking wél bh sommigen is opge
komen, ontdek je allerlei deugden en
edele hoedanigheden in hem".
„Dat doe ik niet!" riep Fiora in
verzet als een boos geworden kind.
„Ik heb nooit zyn deugden of edele
hoedanigheden geprezen. Maar ik
zal ook niet toegeven, dat hjj en Adè
le mensen zyn, m wie ik geen belang
stel. Ik moét toch geen afkeer van
hem hebben, wel?"
Ashley, met de wending van het ge
sprek niet bijster ingenomen, lachte
ietwat wrevelig. „Natuurlijk niet.
kindlief", zei hij. „Denk van hem wat
je wilt... maar doe het op een af
stand! Ik wil ook niet meer horen
van langer hier blijven, dan strikt
noodzakelijk is".
(Wordt vervolgd).