Roman van Hubert Lampo: opnieuw een weemoedig thema Marten Toonder's filmfantasie leidde tot opvallende producten Holland-Festival brengt grootse evenementen Maniërisme in Rijksmuseum te Amsterdam ZATERDAG 12 JUNI 1954 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Terugkeer naar Atlantis" Maar het is te veel een maniertje „DOOR GANS DIT VERHAAL RUISEN de herfstvlagen als een ver drietig basso continuo" luidt de tekenende openingszin van een hoofd stuk uit Hubert Lampo's nieuwe roman „Terugkeer naar Atlantis". Bijna ieder jaar komt er minstens één nieuwe roman van deze nog jonge Vlaamse auteur (hy werd in 1920 geboren), en het wordt steeds duidelijker, dat hy <loor en door een romanticus is (in de oude, weltechmer- zerige" betekenis van het woord), terwijl zijn thema wel zeer beperkt blykt. Ook in dit nieuwe boek is het weer alles herfst, weemoed, vlucht, levensontwijking en afscheid wat de klok slaat. Ook hier weer tragisch belaste mensen die niet durven of niet kunnen leven, en half bewust, half onbewust dwalen door een schemerduister na jaarslandschap waarover de smeul van brandend aardappelloot hangt, terwijl er ook nog minstens een trein klaaglijk vanuit de mistige verte fluit. Stemmingen weet Lampo ons zeker te leveren, en schrijven kan hij, veel te mooi vaak. Zijn sfeer krijgt soms iets van „te", te geladen, te schrij nend weemoedig. Men gaat het ma niertje, het procédé, proeven, en dat is funest. Daaraan laboreert eigenlijk heel dit nieuwe, toch knappe, boek: het is handig en vakkundig in elkaar ge zet. Het zwymelt een beetje van aes- thetische mooiigheid en weemoed, maar natuurlijk zyn er de nodige rea listische tegenwichtjes en hebben de hoofdpersonen wat psychologische ruggegraat meegekregen. Ze blijven evenwel papieren, bedachte, eigenlijk bar oninteressante wezens, waarin wij geen ogenblik kunnen geloven, en die ons daarom in feite koud laten. Letterkundige kroniek door HANS 1VAHREN Hubert Lampo is blijkens zijn pu blicaties een goed kenner van het werk van de Franse auteur Alain- Fournier, (die in 1914, op bijna 28- jarige leeftyd sneuvelde, kort na de publicatie van zijn enige roman „Le Grand Meaulnes", wat thans reeds lang een moderne klassiek geworden is in het Nederlands vertaald als „Het grote avontuur" in de Salaman derreeks van Querido ALAIN-FOURNIER Inderdaad vertoont Lampo's werk een grote affiniteit tot dat van Alain-Fournier, al mist het daarvan ten enenmale de gran dezza en de integriteit. Het is waarschijnlijk beter, niet van „invloed" te spreken, al zijn er in een werk als „Terugkeer naar Atlantis" elementen, die stellig op Alain-Fournier teruggaan. Ook Alain-Fournier behandelt tel kens weer, in de genoemde ro man en in zyn verdere geschrif ten, het thema van het niet aan durven van het geluk en de vlucht daarvoor; het thema van de eeuwige adolescentie, de on volwassenheid. Zyn held, Meaul nes, vlucht kort na de voltrek king van zijn huwelijk om een kinderlijke roepstem te volgen en keert pas terug als alles te laat is, om zyn moederloos kind te halen. Ook uit Alain-Fourniers posthuum gepubliceerde novellen, zijn enkele gedichten, zijn talloze brieven en uit de interessante, fragmentarische aan zetten tot de werken „Colombe Blan- chet" en „La Maison dans Ja Forêt" die we eens in zijn fraaie handschrift lazen, klinkt telkens weer dat thema van afscheid, vlucht, gebrek aan le vensdurf op, een thema, enigszins verwant aan Lampo's sfeer, en ty pisch „fin de siècle in elk geval he lemaal niet van deze tyd. VERSCHIL MET FOURNIER. Maar, en nu komt het grote ver schil by Alain-Fournier overheerst bo ven alles een krachtig verlangen naar een haast onaardse puurheid en zui verheid dat heel zijn oeuvre en ook zijn zo korte, persoonlijke leven een transparante voornaamheid en 'n integriteit meegeeft, die het werk van Lampo maar al te vaak mist. Men voelt dat de personnages van Alain- Fournier (en de auteur zelf) niets durfden aanvaarden, omdat ze na een té intens beleefde jeugd tot iets an ders voorbestemd waren. Zij willen zich vrij houden. Die sterke lijn ergens héén, ook al is het nog niet precies duidelijk waarheen, geeft de personnages (de geesteskinderen van de schrijver) ruggegraat mee, en maakt dat zij ons boeien. By Lampo gaat men helaas meer en meer voelen dat hy in een manier tje vervalt. Hij houdt van het wee moedige thema en laat daarom zyn mensen graag vaag en weemoedig peinzen in de herfst, en daar blyft net by. Hy laat ze graag van het- ge luk afzien ais het zich aanbiedt om zich daarna te troosten met de ge dachte dat het tóch geen stand ge houden zou hebben, en dat wétend bewust ïyden, ook een vorm van ge luk kan zyn. Waarom echter, is niet altjjd duidelyk. Reeds het feit dat nu, in zijn twee laatste in ik-styl geschre ven boeken, personen aan het woord zyn, veel ouder dan de schrijver zelf, wyst al in een morbide richting. DE INTRIGUE. Het thema is het volgende: Een man, Christiaan Dewandelaer, is op gegroeid met de gedachte dat zijn vader reeds gestorven was toen hy nog maar tien jaar was. Zijn moeder voedt hem in eerbied voor die dode vader op en laat hem, zy het onder het brengen van offers, studeren. Hij wordt arts, blijft vrijgezel, en vestigt zich als armen-dokter in zyn geboor tehuis aan de zelfkant van een grote stad. Pas na de dood van zijn moeder, als hy zelf veertig is, verneemt Chris tiaan dat zyn vader niet gestorven is, doch spoorloos verdwenen. Hy was op een avond tabak gaan kopen en nooit had iemand nog iets van hem gezien of vernomen. De herinnering aan die vader bindt de dokter aan de schamele buurt van zijn jeugd waarbinnen hij 't raadsel eens hoopt te kunnen oplossen. Hy voelt (hoe en waarom wordt ons niet erg duidelyk) dat hy de eenzaamheid niet kan verzaken zonder zyn vader te verraden. Pas door zyn spoor te volgen, d.w.z. als het ware in de kos mos op te lossen, spoorloos te ver dwijnen zoals het geheimzinnige con- tinente Atlantis, zou hy rust en vrede vinden en zich bevrijden van de ge dachte dat zijn vader domweg veron gelukt zou zijn of zonder enig ver- antwoordelykheidsgevoel van zyn ge zin weggelopen. Twee vrouwen doorkruisen het le ven van dokter Christiaan, maar óf hy óf zy worden zodanig geremd dat er allemaal niets van komt. Slechts de tragische dood van Eveline ver mocht ons even te ontroeren. Enfin, alles is op niets uitgelopen. De vader is weg, en blyft weg, de moeder en Eveline zijn dood, dé an dere vrouw is getrouwd. En dan ein digt het boek: „Slechts weinig moest er nugebeu- ren om de cirkel te sluiten. Ik wist nog niet hoe of wanneer. Maar toch wist ik, dat onafwendbaar ééns in my de roep zal weerklinken, waaraan myn vader, eindeloos ver en toch zo nabij, gehoor heeft gegeven. En ik zal gaan, zoals hy gegaan is, want niets zal my er van kunnen weer houden, ofschoon ik nog niet ryp ben om te weten, waarheen die weg zal leiden". De lezer weet het beslist ook niet, maar lang zal hij er stellig niet meer over piekeren, nadat hy dit onbevre- voorgoed heeft dichtge- digende boek a klapt. Hubert Lampo; „Terugkeer naar Atlantis". A. A. M. Stols, 's-Graven- hage. Rijk programma, verspreid over vele plaatsen Het Holland-Festival ontwikkelt zich steeds meer tot een gebeurtenis, die vrywel op het gehele vaderlandse artistieke leven beslag legt en waarvan de muzikae afdeling slechts een onderdeel, zy het- een integrerend onderdeel, uitmaakt. Bovendien worden elk jaar meer plaatsen in 't Festival-gebeuren betrokken, hetgeen een verplaatsing van de muzikale belangen, die te uit sluitend aan het Westen des lands waren toebedeeld, betekent. Het zij ons vergund in het kort te wijzen op hetgeen men buiten Amster. dam, Den Haag en Rotterdam kan by- wonen. Arnhem is ongetwijfeld goed bedeeld met „CaesarenClecpatra" van Shaw, Sopocles' „Elektra" en het op treden van het Wiener Burgtheater. Bovendien wordt een zeer belangwek kend jeugdconcert onder leiding van de bekende Belgische dirigent Daniel Sternefeld (solist Robert Weiss) ge geven. Het Stuttgarter Kammeror- chester besluit dan op 15 Juli de Fes tival-periode. De Nederlandse Bach- Vereniging bezocht Gouda, Haarlem is o.a. uitverkoren voor de vierde In ternationale Orgel-Improvisatiewed- stryd in de St. Bavo (812 Juli), Maastricht wordt op 20 Juni door het B.B.C. Symphony Orchestra onder lei ding van Sir Malcolm Sargent be zocht; ook het „Wiener Burgtheater" treedt aldaar op. De gebiiiikelijke „Hohe Messe" van Bach order de di rectie van dr Anton van der Horst zal op 23 Juni te Naarden plaats vin den en de Utrechtenaren kunnen zo wel van de „Westfalische Kantorie" als het Wiener Burgtheater genieten. Het overrijke programma dat het Festival biedt veroorzaakt dat wij al leen maar op de allerbelangrijkste der aangekondigde „Vertoningen" kunnen wyzen. Een van deze grote evenementen, die men als mijlpalen van de reproduc tieve kunstuitingen in ons land mag beschouwen is zonder twyfel de uit voering van de opera „uit een Doden huis" van Leos Janacek. Deze Tsje chische componist, jongere tijdgenoot van de alom bekende romanticus Dvo. rak, heeft geheel andere wegen be wandeld dan deze en is de initiator geweest van de moderne Tsjechische muziek. Hij toont zich, zijn levensdata in aanmerking genomen (18541928) een verbazingwekkend modern ge oriënteerd componist. De Nederlandse Opera heeft de moeilijke doch eervolle taak van de première van Janacek's geniale werk op zich genomen. Een scène uit Moonglow De komst van de beroemde „Scala" (teatro alia Scala uit 3Iilaan is ook een unicum in de geschiedenis van het Nederlandse muziekleven. De leden van Italië's beroemdste operatheater, een der oudste en grootste van de ge hele wereld komen in ensemblever- band zelden of nooit over hun lands grenzen. De vertoning van „La Cene- rentola" van Rossini, een jaar (1817) na de „Barbiere di Seviglia" gecom poneerd, zal zeker het stempel van de pétillante levendigheid en van het Bel Canto dragen, dat typerend is voor de Italiaanse operatraditie. De overkomst van het „Wiener Burgtheater is al geen geringere zeldzaamheid dan die van de „Scala". Het „Burgtheater" onder het Habs- burgse regime „Hofburgtheater" is Culturele Cavalcade DE SOWJETBUSSlSCHi1 compo. nist Sjostakovitsj en de dirigent Ra vi nsky, die het muziekfestival te Straatsburg zouden bijwonen, zullen niet naar Frankrijk komen. Er is geen reden voor het wegblijven der Russi sche musici opgegeven. TOT HOOFDLERAREN voor piano aan het Utrechts conservatorium zijn benoemd de heren Theo Bruins en An ton Dresden. IN HET KADER VAN DE Unesco zijn momenteel 28 kunstschilders i« Brugge werkzaam; ze zijn uit 8 Euro pese landen afkomstig, ook «it Ne derland. Brugge, het „Venetië van het Noorden", is namelijk door de Unesco uitverkoren als ideaal schildersoord. De kunstenaars zullen twee weken in Bruge verblijven. Eind vorige week werden ze ten stadhuize ontvangen. TER NAGEDACHTENIS van de tien jaar geleden gefusilleerde ver zetsstrijder-beeldhouwer Johan Lim- pers heeft zijn collega Leo Braat in een der bovenzaaltjes van het stede lijk museum te Amsterdam een kleine expositie van zijn werk geopend. De 29-)arige Johan Limpers werd gelijk met een der leideende figuren uit het kunstenaarsverzet, de Amsterdamse beeldhouwer G. J. van der Veen en en kele anderen op 10 Juni 191/4 terecht gesteld. TE BESANQON zal van 2 tot 18 September 1951/ een internationaal concours voor jonge dirigenten wor den gehouden. Deze Madonna van Jacopo il Pontor- mo is een voor een Verkondiging, en een zeer fraai voorbeeld voor de stijl van tekenen van deze meester. Sterk ie gelet op de schoonheid van gestalte, plooienval van gewaad en trilling van het licht over het ontroerend-jonge een van de eerwaardigste tradities van het oude Wenen. Van het klas sieke repertoire staat Lessing's „Na than der Weise" op het programma van de Nederlandse tournee, als mo dern werk wordt „Liebelei", het wel licht innigste stuk van de neoromanti- cus Arthur Schnitzler (18621931) gegeven. Le Théatre National Populair uit Parys geeft vertoningen van „Don Juan" van Molière en „Le Cid" van Comeille, beide hoofdwerken van het klassieke Franse repertoire. De Haag se Comedie komt met een nieuwe in studering van „Ceasar en Cleopatra" van Bernard Shaw (de galavoorstel ling die het Festival in Den Haag zal openen), de Nederlandse comedie uit Sophocles „Elektra" met muziek van Alphons Diepenbrock. Het Sadler's Wells Ballett geeft o.a. het beroemde „Lac des Cygnes" van Tsjaikowski, „The Shadow Homage to the Queen" en de Falla's „E1 som brero de tres Picos". GUSTAV MAHLER Werpen wy nog een blik op de be langrijkste orkestrale verrichtingen. In aat geval trekt de reproductie van de Achtste Symphonie van Gustav Mahler sterk de aandacht. Op 3 Juli zal de uitvoering te Rotterdam plaats vinden. Leiding, Eduard Flipse met het R.Ph.O. versterkt door het Bra bants Orkest en met medewerking van de gezamenlijke Rotterdamse Ko. ren. Amsterdam zal op 15 Juni aanvan gen met een galavoorstelling van Ver- fi's „Otello". Den Haag volgt op mu zikaal terrein met het Residentie- Orkest o.l.v. Willem van Otterloo. Ar thur Rubinstein is de solist met het Concert in e-mineur van Chopin. Ver der nog het Concertgebouw-orkest on. der Eduard van Beinum (noviteit de 84e Psalm van Sam Dresden) en het B.B.C. orkest onder leiding van Sir Malcolm Sargent. Ononderbroken strijd met de materie (Van een medewerker beeldende kunsten). """Wonderlijke sensatie: te staan voor een groep tekeningen in kryt of inkt, en dan plotseling te ontdekken, dat de virtuoze voordracht en overwel digende vorm allerminst een kwestie van een vlot gebaar zijn, maar in een ononderbroken strijd met de materie zyn verkregen. Een Leonardo da Vinei èneen Michel Angelo zijn van probleem tot probleem voortgeschreden, heb ben stapels papier volgetekend met kleine krabbels en doorwerkte studies, alvorens zij een penseel op het doek, een beitel in het marmer zetten. Maar wat bij hen een moeizaam veroverde wyze van uitdrukken hunner artistieke aandoeningen was, werd bij de kunstenaars van een volgende generatie een manier, een hardnekkig navolgen van het grote voorbeeld. voorbeeld heeft het nimmer zon der studie en worsteling kunnen stellen. Als de groten hebben ook de kleinen met deze vragen van vormschoonheid geworsteld en gezocht naar fraaie oplossingen. Het is, wanneer men alleen de schetsen ziet, vaak moeilijk, om uit te maken wie een bepaalde studie heeft gemaakt. Want de techniek van tekenen van al deze grote en minder grote kunste naars vertoont zoveel overeen stemming, dat toewijzing der zeer moeiiyk is Wat by de klassieken toch nog al tijd een idealisering van de natuurlij ke schoonheid van het mensenlichaam was, werd bij de Italiaanse kunste naars uit het begin van de zestiende eeuw een „manier", zeker by de na volgers der groten. Niet voor niets heet deze stroming dan ook het Ma nierisme. Hier wordt de schone vorm tot doel op zich zelf. Vaak wordt zij bovendien volkomen decoratief op gevat. Spanningen en bewegingen worden verhevigd, versterkte scha duwwerking dient om de plastiek van 'n vorm op te voeren, grote composi ties met veel figuren vertonen vaak 'n tumult van lynen, een verstrenge ling van vormen, een vervloeien en weer teruglopen van massa's, dat overweldigt, maar zelden ontroert. Manierisme dus maar geen maniertje, dat de kunstenaars is komen aanwaaien. Integendeel. De problemen begonnen pas waar de studie en het grote voorbeeld ophielden. En zelfs het grote In het hart van Amsterdam Herleving van oude „Comedia dell Arte" (Van een speciale verslaggever). In het hart van Amsterdam, waar men door een royaal raam een blik kan laten dwalen over een van de schilderachtigste plekjes van de hoofd stad, zit een tengere Engelsman gebogen over een tekentafel. Ogensehyn- lyk is het enige byzondere aan hem, het keurig verzorgde rossige baardje, dat zyn kin siert en dat in dit gebou w al aardig school schynt te hebben gemaakt, omdat men op weg naar deze mr. Harold F. Mack verschillende jongelieden tegen het lijf kan lopen, die zich een soortgelijk sieraad aan maten. Weinigen in Amsterdam zullen mr. Mack en z'n charmante echt genote, die letterlyk aan zyn zijde werkt, kennen. Even zo weinigen zullen daarentegen de naam van zyn „baas" nooit hebben horen noemen: Marten Toonder, de keizer van de Nederlandse striptekenaars; de man, die ook op het gebied van de filmproductie in ons land baanbrekend werk verzet en die juist door die fims in het buitenland een grote bekendheid heeft verwor ven. Mr. Mack is op het gebied van de film de naaste medewerker van Marten Toonder. Hy is het, die aan de fiimfantasieën van Toonder gestalte De Marten Toonder Film N.V. heeft vorig jaar met veel succes de eerste Nederlandse amusements-tekenfilm „De Gouden Vis" de wereld ingezon den. Het was een filmpje van nauwe lijks tien minuten, dat met veel en thousiasme werd ontvangen op het filmfestival in Edinburgh en op het Biennale van Venetië. Het succes sti muleerde Toonder met z'n filmwerk door te gaan, ook buiten het zuiver commerciële vlak. Voor „De Gouden Vis" hadden reeds tal van reclame filmpjes de Amsterdamse studio's verlaten en nog steeds worden vele opdrachten uitgevoerd, zoals dezer dagen nog een van de N.A.T.O. voor het maken van een trucfilm „Map without Words", die de taak en doel stelling van de N.A.T.O. aanschou- welyk voorstelt. Maar Toonder zou Toonder niet zyn, als hy het hierbij liet en zyn artistieke aspiraties niet de vrije loop liet. Hij had ideeën ge-, po eg en liet die uitwerken ook, diee-; en, die soms een omwenteling op het febied van de tekenfilm en trucfilm etekenden. NAAR MARS. Een voorbeeld hiervan is „Conque red Planet", 'n experimenteel filmpje van acht minuten, dat in Edinburgh zeer goed is ontvangen en dat deze maand op het filmfestival in Berlyn zal worden vertoond. Het idee is van Marten Toonder, de uitwerking van cameraman Han van Gelder. Het is een merkwaardig filmpje, dat een beeld geeft van een reis naar de planeet Mars. De film begint met opnamen van enkele radio-omroepers, die melden, dat de raket, waarmee de eerste ruimte-vaarders hun sprong hebben gewaagd, op Mars by de lan ding is verongelukt. Men ziet daarna in het woeste verlaten en onherberg zame Marslandschap de verwoeste raket en volgt de voetstappen van de leden van de expeditie. Men ziet een moeras, een grafheuveltje, een ben zine blik, een radio-ontvanger Aan het slot van de film wordt het lot van de expeditie op de telexband gemeld. Dan verschijnt de enige fi guur die in de film voorkomt op het witte doek: de laatste van de Mars reizigers, die naar de sterrenhemel tuurt en visioenen van de aarde krijgt Het merkwaardige van dit filmpje is de manier waarop het werd gemaakt. Decorateur R. Zwartjes bouwde het Marsland schap, compleet met raket, graf heuvel, radio-ontvanger en alles wat nog meer nodig was, op de oppervlakte van een tafel. De' eiuge figuur in de film is een rub ber figuurtje, dat half tegen een rots is gelegd. Met een uiterst be- weeglyke camera is dit landschap Het is duidelyk, dat deze „table top" grote mogelijkheden biedt, voor al als men dit systeem zo origineel toepast als in „Conquered Planet" is gebeurd. Als men in de Toonder-stu dio's ronddwaalt bewijzen tal van mi niatuur decors (van prachtige palei zen, van boerderijen en nog veel meer) dat deze mogeüjkheden door Toonder zeker zullen worden uitge buit. Interessant is nog, dat bij het angstaanjagende MarsTandschap een niet minder angstaanjagende „muzi kale" achtergrond is gebruikt, die door de Toonder-staf zelf is gemaakt met behulp van allerlei vreemde voor werpen. Dit zal waarschijnlijk de eer ste keer zijn, dat in Nederland syn thetische muziek is gebruikt. Genoeg over de ruimtevaart. Op de ogenblik werkt men in de Toonder studio's namelijk nog aan een tweede film volgens het table-top systeem: Suite Tempirouette, met muziek van Else van Epen de Groot, die een schetsen vaak zeer moeilijk is gebleken. Dat leert men wel het duidelijkst beseffen, wanneer men de prachtige expositie ziet, welke tot 4 Juli in het Rijksprentenkabinet (Rijksmuseum) te Amsterdam wordt gehouden. Tal van tekeningen zyn aan bepaalde meesters toegewezen, zonder dat men daaromtrent absolute zekerheid kon krijgen. Toch zyn er verschillen merkbaar. Michel Angelo laat in zyn schetsen vaak een sterke plastiek zien, waar in men het beeldhouwwerk als het ware al gegeven ziet. Daarentegen vertoont Leonardo da Vinci in zijn sterk vloeiende lynvorming een sa menvattende visie op zyn onderwerp, waardoor zijn schetsen van ruiters en paarden slechts het meest wezen- lyke der bewegingen geven. II Ba- chiacca maakt zeer idyllische krab bels van het leven op het land. On- wezenlyk-verdroomd is een kleine landschapstekening van Beccafumi, een der mooiste stukken van deze ex positie. Pontormo moge streven naar de uitdrukking van een vibrerend licht, dat over zyn figuren speelt, II Rosso daarentegen verkrygt in zyn licht-donker een vervaging van de vorm. die welhaast impressionistisch aandoet. Musea in Florence, Rome en Vene tië hebben deze schatten met gene reus gebaar ter expositie aan het Rijksmuseum afgestaan. Dat is een reden tot dankbaarheid. Maar tege- lykertijd kan ons een lichte jalouzie bekruipen om zulk een fraai bezit, dat zulk een belangrijke herinnering is aan een periode van intensief ar tistiek leven, dat tot in de achttien de eeuw zijn invloed heeft doen voe len op geheel de West-Europese kunst. tyden. Letterlyk een beeld, want men heeft getracht de muziek van de oer- tyd-drums tot de jive en bebob trom petten van nu in beelden weer te ge ven (de moderne tiid verkeert na een explosie weer in de oertyd). Allerlei decors en attributen zijn daarvoor ge bruikt. Suite Tempirouette wordt nu klaargemaakt voor het festival van Venetië. Onder de vaardige handen van mr. Mack wordt thans nog een nieuwe te kenfilm geboren: „Moonglow", waar in de figuren van de oude „Comedia dell Arte", Pierrot, Pierette en Co- lombine opnieuw tot leven worden gebracht. Ook deze film zal even als „De Gouden Vis" ongeveer 10 minuten duren. De muziek is van de Nederlandse componist Hugo Godron, die in Frankryk reeds een grote be kendheid geniet, de idee is weer van Toonder en Harold Mack voert de re gie. Marten Toonder Film is een fasci nerend bedryf. een bedryf dat alle aandacht verdient en alle waarde ring. Al was het alleen maar, omdat hier iets nieuws wordt geprobeert, omdat hier de frisse geest waait waaraan bij zoveel culturele uitingen beeld geeft van de muziek door alle zo'n grote behoefte bestaat.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 11