Roman van Hubert Lampo:
opnieuw een weemoedig thema
Marten Toonder's filmfantasie
leidde tot opvallende producten
Holland-Festival brengt
grootse evenementen
Maniërisme in Rijksmuseum
te Amsterdam
ZATERDAG 12 JUNI 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Terugkeer naar Atlantis"
Maar het is te veel een maniertje
„DOOR GANS DIT VERHAAL RUISEN de herfstvlagen als een ver
drietig basso continuo" luidt de tekenende openingszin van een hoofd
stuk uit Hubert Lampo's nieuwe roman „Terugkeer naar Atlantis".
Bijna ieder jaar komt er minstens één nieuwe roman van deze nog
jonge Vlaamse auteur (hy werd in 1920 geboren), en het wordt steeds
duidelijker, dat hy <loor en door een romanticus is (in de oude, weltechmer-
zerige" betekenis van het woord), terwijl zijn thema wel zeer beperkt
blykt. Ook in dit nieuwe boek is het weer alles herfst, weemoed, vlucht,
levensontwijking en afscheid wat de klok slaat.
Ook hier weer tragisch belaste mensen die niet durven of niet kunnen
leven, en half bewust, half onbewust dwalen door een schemerduister na
jaarslandschap waarover de smeul van brandend aardappelloot hangt,
terwijl er ook nog minstens een trein klaaglijk vanuit de mistige verte
fluit.
Stemmingen weet Lampo ons zeker
te leveren, en schrijven kan hij, veel
te mooi vaak. Zijn sfeer krijgt soms
iets van „te", te geladen, te schrij
nend weemoedig. Men gaat het ma
niertje, het procédé, proeven, en dat
is funest.
Daaraan laboreert eigenlijk heel dit
nieuwe, toch knappe, boek: het is
handig en vakkundig in elkaar ge
zet. Het zwymelt een beetje van aes-
thetische mooiigheid en weemoed,
maar natuurlijk zyn er de nodige rea
listische tegenwichtjes en hebben de
hoofdpersonen wat psychologische
ruggegraat meegekregen. Ze blijven
evenwel papieren, bedachte, eigenlijk
bar oninteressante wezens, waarin
wij geen ogenblik kunnen geloven, en
die ons daarom in feite koud laten.
Letterkundige kroniek
door HANS 1VAHREN
Hubert Lampo is blijkens zijn pu
blicaties een goed kenner van het
werk van de Franse auteur Alain-
Fournier, (die in 1914, op bijna 28-
jarige leeftyd sneuvelde, kort na de
publicatie van zijn enige roman „Le
Grand Meaulnes", wat thans reeds
lang een moderne klassiek geworden
is in het Nederlands vertaald als
„Het grote avontuur" in de Salaman
derreeks van Querido
ALAIN-FOURNIER
Inderdaad vertoont Lampo's
werk een grote affiniteit tot dat
van Alain-Fournier, al mist het
daarvan ten enenmale de gran
dezza en de integriteit. Het is
waarschijnlijk beter, niet van
„invloed" te spreken, al zijn er
in een werk als „Terugkeer naar
Atlantis" elementen, die stellig
op Alain-Fournier teruggaan.
Ook Alain-Fournier behandelt tel
kens weer, in de genoemde ro
man en in zyn verdere geschrif
ten, het thema van het niet aan
durven van het geluk en de
vlucht daarvoor; het thema van
de eeuwige adolescentie, de on
volwassenheid. Zyn held, Meaul
nes, vlucht kort na de voltrek
king van zijn huwelijk om een
kinderlijke roepstem te volgen en
keert pas terug als alles te laat
is, om zyn moederloos kind te
halen.
Ook uit Alain-Fourniers posthuum
gepubliceerde novellen, zijn enkele
gedichten, zijn talloze brieven en uit
de interessante, fragmentarische aan
zetten tot de werken „Colombe Blan-
chet" en „La Maison dans Ja Forêt"
die we eens in zijn fraaie handschrift
lazen, klinkt telkens weer dat thema
van afscheid, vlucht, gebrek aan le
vensdurf op, een thema, enigszins
verwant aan Lampo's sfeer, en ty
pisch „fin de siècle in elk geval he
lemaal niet van deze tyd.
VERSCHIL MET
FOURNIER.
Maar, en nu komt het grote ver
schil by Alain-Fournier overheerst bo
ven alles een krachtig verlangen naar
een haast onaardse puurheid en zui
verheid dat heel zijn oeuvre en ook
zijn zo korte, persoonlijke leven
een transparante voornaamheid en 'n
integriteit meegeeft, die het werk
van Lampo maar al te vaak mist. Men
voelt dat de personnages van Alain-
Fournier (en de auteur zelf) niets
durfden aanvaarden, omdat ze na een
té intens beleefde jeugd tot iets an
ders voorbestemd waren. Zij willen
zich vrij houden.
Die sterke lijn ergens héén, ook al
is het nog niet precies duidelijk
waarheen, geeft de personnages (de
geesteskinderen van de schrijver)
ruggegraat mee, en maakt dat zij ons
boeien.
By Lampo gaat men helaas meer
en meer voelen dat hy in een manier
tje vervalt. Hij houdt van het wee
moedige thema en laat daarom zyn
mensen graag vaag en weemoedig
peinzen in de herfst, en daar blyft
net by. Hy laat ze graag van het- ge
luk afzien ais het zich aanbiedt om
zich daarna te troosten met de ge
dachte dat het tóch geen stand ge
houden zou hebben, en dat wétend
bewust ïyden, ook een vorm van ge
luk kan zyn. Waarom echter, is niet
altjjd duidelyk. Reeds het feit dat nu,
in zijn twee laatste in ik-styl geschre
ven boeken, personen aan het woord
zyn, veel ouder dan de schrijver zelf,
wyst al in een morbide richting.
DE INTRIGUE.
Het thema is het volgende: Een
man, Christiaan Dewandelaer, is op
gegroeid met de gedachte dat zijn
vader reeds gestorven was toen hy
nog maar tien jaar was. Zijn moeder
voedt hem in eerbied voor die dode
vader op en laat hem, zy het onder
het brengen van offers, studeren. Hij
wordt arts, blijft vrijgezel, en vestigt
zich als armen-dokter in zyn geboor
tehuis aan de zelfkant van een grote
stad.
Pas na de dood van zijn moeder,
als hy zelf veertig is, verneemt Chris
tiaan dat zyn vader niet gestorven
is, doch spoorloos verdwenen. Hy was
op een avond tabak gaan kopen en
nooit had iemand nog iets van hem
gezien of vernomen.
De herinnering aan die vader bindt
de dokter aan de schamele buurt van
zijn jeugd waarbinnen hij 't raadsel
eens hoopt te kunnen oplossen. Hy
voelt (hoe en waarom wordt ons niet
erg duidelyk) dat hy de eenzaamheid
niet kan verzaken zonder zyn vader
te verraden. Pas door zyn spoor te
volgen, d.w.z. als het ware in de kos
mos op te lossen, spoorloos te ver
dwijnen zoals het geheimzinnige con-
tinente Atlantis, zou hy rust en vrede
vinden en zich bevrijden van de ge
dachte dat zijn vader domweg veron
gelukt zou zijn of zonder enig ver-
antwoordelykheidsgevoel van zyn ge
zin weggelopen.
Twee vrouwen doorkruisen het le
ven van dokter Christiaan, maar óf
hy óf zy worden zodanig geremd dat
er allemaal niets van komt. Slechts
de tragische dood van Eveline ver
mocht ons even te ontroeren.
Enfin, alles is op niets uitgelopen.
De vader is weg, en blyft weg, de
moeder en Eveline zijn dood, dé an
dere vrouw is getrouwd. En dan ein
digt het boek:
„Slechts weinig moest er nugebeu-
ren om de cirkel te sluiten. Ik wist
nog niet hoe of wanneer. Maar toch
wist ik, dat onafwendbaar ééns in my
de roep zal weerklinken, waaraan
myn vader, eindeloos ver en toch zo
nabij, gehoor heeft gegeven. En ik
zal gaan, zoals hy gegaan is, want
niets zal my er van kunnen weer
houden, ofschoon ik nog niet ryp ben
om te weten, waarheen die weg zal
leiden".
De lezer weet het beslist ook niet,
maar lang zal hij er stellig niet meer
over piekeren, nadat hy dit onbevre-
voorgoed heeft dichtge-
digende boek a
klapt.
Hubert Lampo; „Terugkeer naar
Atlantis". A. A. M. Stols, 's-Graven-
hage.
Rijk programma, verspreid over vele plaatsen
Het Holland-Festival ontwikkelt zich steeds meer tot een gebeurtenis, die
vrywel op het gehele vaderlandse artistieke leven beslag legt en waarvan
de muzikae afdeling slechts een onderdeel, zy het- een integrerend onderdeel,
uitmaakt. Bovendien worden elk jaar meer plaatsen in 't Festival-gebeuren
betrokken, hetgeen een verplaatsing van de muzikale belangen, die te uit
sluitend aan het Westen des lands waren toebedeeld, betekent.
Het zij ons vergund in het kort te
wijzen op hetgeen men buiten Amster.
dam, Den Haag en Rotterdam kan by-
wonen. Arnhem is ongetwijfeld goed
bedeeld met „CaesarenClecpatra" van
Shaw, Sopocles' „Elektra" en het op
treden van het Wiener Burgtheater.
Bovendien wordt een zeer belangwek
kend jeugdconcert onder leiding van
de bekende Belgische dirigent Daniel
Sternefeld (solist Robert Weiss) ge
geven. Het Stuttgarter Kammeror-
chester besluit dan op 15 Juli de Fes
tival-periode. De Nederlandse Bach-
Vereniging bezocht Gouda, Haarlem
is o.a. uitverkoren voor de vierde In
ternationale Orgel-Improvisatiewed-
stryd in de St. Bavo (812 Juli),
Maastricht wordt op 20 Juni door het
B.B.C. Symphony Orchestra onder lei
ding van Sir Malcolm Sargent be
zocht; ook het „Wiener Burgtheater"
treedt aldaar op. De gebiiiikelijke
„Hohe Messe" van Bach order de di
rectie van dr Anton van der Horst
zal op 23 Juni te Naarden plaats vin
den en de Utrechtenaren kunnen zo
wel van de „Westfalische Kantorie"
als het Wiener Burgtheater genieten.
Het overrijke programma dat het
Festival biedt veroorzaakt dat wij al
leen maar op de allerbelangrijkste der
aangekondigde „Vertoningen" kunnen
wyzen.
Een van deze grote evenementen,
die men als mijlpalen van de reproduc
tieve kunstuitingen in ons land mag
beschouwen is zonder twyfel de uit
voering van de opera „uit een Doden
huis" van Leos Janacek. Deze Tsje
chische componist, jongere tijdgenoot
van de alom bekende romanticus Dvo.
rak, heeft geheel andere wegen be
wandeld dan deze en is de initiator
geweest van de moderne Tsjechische
muziek. Hij toont zich, zijn levensdata
in aanmerking genomen (18541928)
een verbazingwekkend modern ge
oriënteerd componist. De Nederlandse
Opera heeft de moeilijke doch eervolle
taak van de première van Janacek's
geniale werk op zich genomen.
Een scène uit Moonglow
De komst van de beroemde „Scala"
(teatro alia Scala uit 3Iilaan is ook
een unicum in de geschiedenis van het
Nederlandse muziekleven. De leden
van Italië's beroemdste operatheater,
een der oudste en grootste van de ge
hele wereld komen in ensemblever-
band zelden of nooit over hun lands
grenzen. De vertoning van „La Cene-
rentola" van Rossini, een jaar (1817)
na de „Barbiere di Seviglia" gecom
poneerd, zal zeker het stempel van de
pétillante levendigheid en van het Bel
Canto dragen, dat typerend is voor
de Italiaanse operatraditie.
De overkomst van het „Wiener
Burgtheater is al geen geringere
zeldzaamheid dan die van de „Scala".
Het „Burgtheater" onder het Habs-
burgse regime „Hofburgtheater" is
Culturele
Cavalcade
DE SOWJETBUSSlSCHi1 compo.
nist Sjostakovitsj en de dirigent Ra
vi nsky, die het muziekfestival te
Straatsburg zouden bijwonen, zullen
niet naar Frankrijk komen. Er is geen
reden voor het wegblijven der Russi
sche musici opgegeven.
TOT HOOFDLERAREN voor piano
aan het Utrechts conservatorium zijn
benoemd de heren Theo Bruins en An
ton Dresden.
IN HET KADER VAN DE Unesco
zijn momenteel 28 kunstschilders i«
Brugge werkzaam; ze zijn uit 8 Euro
pese landen afkomstig, ook «it Ne
derland. Brugge, het „Venetië van het
Noorden", is namelijk door de Unesco
uitverkoren als ideaal schildersoord.
De kunstenaars zullen twee weken in
Bruge verblijven. Eind vorige week
werden ze ten stadhuize ontvangen.
TER NAGEDACHTENIS van de
tien jaar geleden gefusilleerde ver
zetsstrijder-beeldhouwer Johan Lim-
pers heeft zijn collega Leo Braat in
een der bovenzaaltjes van het stede
lijk museum te Amsterdam een kleine
expositie van zijn werk geopend. De
29-)arige Johan Limpers werd gelijk
met een der leideende figuren uit het
kunstenaarsverzet, de Amsterdamse
beeldhouwer G. J. van der Veen en en
kele anderen op 10 Juni 191/4 terecht
gesteld.
TE BESANQON zal van 2 tot 18
September 1951/ een internationaal
concours voor jonge dirigenten wor
den gehouden.
Deze Madonna van Jacopo il Pontor-
mo is een voor een Verkondiging, en
een zeer fraai voorbeeld voor de stijl
van tekenen van deze meester. Sterk
ie gelet op de schoonheid van gestalte,
plooienval van gewaad en trilling van
het licht over het ontroerend-jonge
een van de eerwaardigste tradities
van het oude Wenen. Van het klas
sieke repertoire staat Lessing's „Na
than der Weise" op het programma
van de Nederlandse tournee, als mo
dern werk wordt „Liebelei", het wel
licht innigste stuk van de neoromanti-
cus Arthur Schnitzler (18621931)
gegeven.
Le Théatre National Populair uit
Parys geeft vertoningen van „Don
Juan" van Molière en „Le Cid" van
Comeille, beide hoofdwerken van het
klassieke Franse repertoire. De Haag
se Comedie komt met een nieuwe in
studering van „Ceasar en Cleopatra"
van Bernard Shaw (de galavoorstel
ling die het Festival in Den Haag zal
openen), de Nederlandse comedie uit
Sophocles „Elektra" met muziek van
Alphons Diepenbrock.
Het Sadler's Wells Ballett geeft o.a.
het beroemde „Lac des Cygnes" van
Tsjaikowski, „The Shadow Homage
to the Queen" en de Falla's „E1 som
brero de tres Picos".
GUSTAV MAHLER
Werpen wy nog een blik op de be
langrijkste orkestrale verrichtingen.
In aat geval trekt de reproductie van
de Achtste Symphonie van Gustav
Mahler sterk de aandacht. Op 3 Juli
zal de uitvoering te Rotterdam plaats
vinden. Leiding, Eduard Flipse met
het R.Ph.O. versterkt door het Bra
bants Orkest en met medewerking
van de gezamenlijke Rotterdamse Ko.
ren.
Amsterdam zal op 15 Juni aanvan
gen met een galavoorstelling van Ver-
fi's „Otello". Den Haag volgt op mu
zikaal terrein met het Residentie-
Orkest o.l.v. Willem van Otterloo. Ar
thur Rubinstein is de solist met het
Concert in e-mineur van Chopin. Ver
der nog het Concertgebouw-orkest on.
der Eduard van Beinum (noviteit de
84e Psalm van Sam Dresden) en het
B.B.C. orkest onder leiding van Sir
Malcolm Sargent.
Ononderbroken strijd met de materie
(Van een medewerker beeldende kunsten).
"""Wonderlijke sensatie: te staan voor een groep tekeningen in kryt of
inkt, en dan plotseling te ontdekken, dat de virtuoze voordracht en overwel
digende vorm allerminst een kwestie van een vlot gebaar zijn, maar in een
ononderbroken strijd met de materie zyn verkregen. Een Leonardo da Vinei
èneen Michel Angelo zijn van probleem tot probleem voortgeschreden, heb
ben stapels papier volgetekend met kleine krabbels en doorwerkte studies,
alvorens zij een penseel op het doek, een beitel in het marmer zetten.
Maar wat bij hen een moeizaam veroverde wyze van uitdrukken hunner
artistieke aandoeningen was, werd bij de kunstenaars van een volgende
generatie een manier, een hardnekkig navolgen van het grote voorbeeld.
voorbeeld heeft het nimmer zon
der studie en worsteling kunnen
stellen. Als de groten hebben ook
de kleinen met deze vragen van
vormschoonheid geworsteld en
gezocht naar fraaie oplossingen.
Het is, wanneer men alleen de
schetsen ziet, vaak moeilijk, om
uit te maken wie een bepaalde
studie heeft gemaakt. Want de
techniek van tekenen van al deze
grote en minder grote kunste
naars vertoont zoveel overeen
stemming, dat toewijzing der
zeer moeiiyk is
Wat by de klassieken toch nog al
tijd een idealisering van de natuurlij
ke schoonheid van het mensenlichaam
was, werd bij de Italiaanse kunste
naars uit het begin van de zestiende
eeuw een „manier", zeker by de na
volgers der groten. Niet voor niets
heet deze stroming dan ook het Ma
nierisme. Hier wordt de schone vorm
tot doel op zich zelf. Vaak wordt zij
bovendien volkomen decoratief op
gevat. Spanningen en bewegingen
worden verhevigd, versterkte scha
duwwerking dient om de plastiek van
'n vorm op te voeren, grote composi
ties met veel figuren vertonen vaak 'n
tumult van lynen, een verstrenge
ling van vormen, een vervloeien en
weer teruglopen van massa's, dat
overweldigt, maar zelden ontroert.
Manierisme dus maar geen
maniertje, dat de kunstenaars is
komen aanwaaien. Integendeel.
De problemen begonnen pas waar
de studie en het grote voorbeeld
ophielden. En zelfs het grote
In het hart van Amsterdam
Herleving van oude „Comedia
dell Arte"
(Van een speciale verslaggever).
In het hart van Amsterdam, waar men door een royaal raam een blik
kan laten dwalen over een van de schilderachtigste plekjes van de hoofd
stad, zit een tengere Engelsman gebogen over een tekentafel. Ogensehyn-
lyk is het enige byzondere aan hem, het keurig verzorgde rossige baardje,
dat zyn kin siert en dat in dit gebou w al aardig school schynt te hebben
gemaakt, omdat men op weg naar deze mr. Harold F. Mack verschillende
jongelieden tegen het lijf kan lopen, die zich een soortgelijk sieraad aan
maten. Weinigen in Amsterdam zullen mr. Mack en z'n charmante echt
genote, die letterlyk aan zyn zijde werkt, kennen. Even zo weinigen zullen
daarentegen de naam van zyn „baas" nooit hebben horen noemen: Marten
Toonder, de keizer van de Nederlandse striptekenaars; de man, die ook op
het gebied van de filmproductie in ons land baanbrekend werk verzet en
die juist door die fims in het buitenland een grote bekendheid heeft verwor
ven. Mr. Mack is op het gebied van de film de naaste medewerker van
Marten Toonder. Hy is het, die aan de fiimfantasieën van Toonder gestalte
De Marten Toonder Film N.V. heeft
vorig jaar met veel succes de eerste
Nederlandse amusements-tekenfilm
„De Gouden Vis" de wereld ingezon
den. Het was een filmpje van nauwe
lijks tien minuten, dat met veel en
thousiasme werd ontvangen op het
filmfestival in Edinburgh en op het
Biennale van Venetië. Het succes sti
muleerde Toonder met z'n filmwerk
door te gaan, ook buiten het zuiver
commerciële vlak. Voor „De Gouden
Vis" hadden reeds tal van reclame
filmpjes de Amsterdamse studio's
verlaten en nog steeds worden vele
opdrachten uitgevoerd, zoals dezer
dagen nog een van de N.A.T.O. voor
het maken van een trucfilm „Map
without Words", die de taak en doel
stelling van de N.A.T.O. aanschou-
welyk voorstelt. Maar Toonder zou
Toonder niet zyn, als hy het hierbij
liet en zyn artistieke aspiraties niet
de vrije loop liet. Hij had ideeën ge-,
po eg en liet die uitwerken ook, diee-;
en, die soms een omwenteling op het
febied van de tekenfilm en trucfilm
etekenden.
NAAR MARS.
Een voorbeeld hiervan is „Conque
red Planet", 'n experimenteel filmpje
van acht minuten, dat in Edinburgh
zeer goed is ontvangen en dat deze
maand op het filmfestival in Berlyn
zal worden vertoond. Het idee is van
Marten Toonder, de uitwerking van
cameraman Han van Gelder.
Het is een merkwaardig filmpje,
dat een beeld geeft van een reis naar
de planeet Mars. De film begint met
opnamen van enkele radio-omroepers,
die melden, dat de raket, waarmee de
eerste ruimte-vaarders hun sprong
hebben gewaagd, op Mars by de lan
ding is verongelukt. Men ziet daarna
in het woeste verlaten en onherberg
zame Marslandschap de verwoeste
raket en volgt de voetstappen van de
leden van de expeditie. Men ziet een
moeras, een grafheuveltje, een ben
zine blik, een radio-ontvanger
Aan het slot van de film wordt het
lot van de expeditie op de telexband
gemeld. Dan verschijnt de enige fi
guur die in de film voorkomt op het
witte doek: de laatste van de Mars
reizigers, die naar de sterrenhemel
tuurt en visioenen van de aarde
krijgt
Het merkwaardige van dit
filmpje is de manier waarop het
werd gemaakt. Decorateur R.
Zwartjes bouwde het Marsland
schap, compleet met raket, graf
heuvel, radio-ontvanger en alles
wat nog meer nodig was, op de
oppervlakte van een tafel. De'
eiuge figuur in de film is een rub
ber figuurtje, dat half tegen een
rots is gelegd. Met een uiterst be-
weeglyke camera is dit landschap
Het is duidelyk, dat deze „table
top" grote mogelijkheden biedt, voor
al als men dit systeem zo origineel
toepast als in „Conquered Planet" is
gebeurd. Als men in de Toonder-stu
dio's ronddwaalt bewijzen tal van mi
niatuur decors (van prachtige palei
zen, van boerderijen en nog veel
meer) dat deze mogeüjkheden door
Toonder zeker zullen worden uitge
buit. Interessant is nog, dat bij het
angstaanjagende MarsTandschap een
niet minder angstaanjagende „muzi
kale" achtergrond is gebruikt, die
door de Toonder-staf zelf is gemaakt
met behulp van allerlei vreemde voor
werpen. Dit zal waarschijnlijk de eer
ste keer zijn, dat in Nederland syn
thetische muziek is gebruikt.
Genoeg over de ruimtevaart. Op de
ogenblik werkt men in de Toonder
studio's namelijk nog aan een tweede
film volgens het table-top systeem:
Suite Tempirouette, met muziek van
Else van Epen de Groot, die een
schetsen vaak zeer moeilijk is
gebleken.
Dat leert men wel het duidelijkst
beseffen, wanneer men de prachtige
expositie ziet, welke tot 4 Juli in het
Rijksprentenkabinet (Rijksmuseum)
te Amsterdam wordt gehouden. Tal
van tekeningen zyn aan bepaalde
meesters toegewezen, zonder dat men
daaromtrent absolute zekerheid kon
krijgen.
Toch zyn er verschillen merkbaar.
Michel Angelo laat in zyn schetsen
vaak een sterke plastiek zien, waar
in men het beeldhouwwerk als het
ware al gegeven ziet. Daarentegen
vertoont Leonardo da Vinci in zijn
sterk vloeiende lynvorming een sa
menvattende visie op zyn onderwerp,
waardoor zijn schetsen van ruiters
en paarden slechts het meest wezen-
lyke der bewegingen geven. II Ba-
chiacca maakt zeer idyllische krab
bels van het leven op het land. On-
wezenlyk-verdroomd is een kleine
landschapstekening van Beccafumi,
een der mooiste stukken van deze ex
positie. Pontormo moge streven naar
de uitdrukking van een vibrerend
licht, dat over zyn figuren speelt, II
Rosso daarentegen verkrygt in zyn
licht-donker een vervaging van de
vorm. die welhaast impressionistisch
aandoet.
Musea in Florence, Rome en Vene
tië hebben deze schatten met gene
reus gebaar ter expositie aan het
Rijksmuseum afgestaan. Dat is een
reden tot dankbaarheid. Maar tege-
lykertijd kan ons een lichte jalouzie
bekruipen om zulk een fraai bezit,
dat zulk een belangrijke herinnering
is aan een periode van intensief ar
tistiek leven, dat tot in de achttien
de eeuw zijn invloed heeft doen voe
len op geheel de West-Europese
kunst.
tyden. Letterlyk een beeld, want men
heeft getracht de muziek van de oer-
tyd-drums tot de jive en bebob trom
petten van nu in beelden weer te ge
ven (de moderne tiid verkeert na een
explosie weer in de oertyd). Allerlei
decors en attributen zijn daarvoor ge
bruikt. Suite Tempirouette wordt nu
klaargemaakt voor het festival van
Venetië.
Onder de vaardige handen van mr.
Mack wordt thans nog een nieuwe te
kenfilm geboren: „Moonglow", waar
in de figuren van de oude „Comedia
dell Arte", Pierrot, Pierette en Co-
lombine opnieuw tot leven worden
gebracht. Ook deze film zal even
als „De Gouden Vis" ongeveer 10
minuten duren. De muziek is van de
Nederlandse componist Hugo Godron,
die in Frankryk reeds een grote be
kendheid geniet, de idee is weer van
Toonder en Harold Mack voert de re
gie.
Marten Toonder Film is een fasci
nerend bedryf. een bedryf dat alle
aandacht verdient en alle waarde
ring. Al was het alleen maar, omdat
hier iets nieuws wordt geprobeert,
omdat hier de frisse geest waait
waaraan bij zoveel culturele uitingen
beeld geeft van de muziek door alle zo'n grote behoefte bestaat.