Vergeelde portretten uit een Indisch familie-album Leonhard Huizinga schreef twee nieuwe toneelspelen Letterkundige tijdschriften „Camerata" trekt per schip de provincie in Toulouse-Lautrec-expositie in Middelburg 12 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 5 JUNI 1954 Ben reconstructie Breton de Nijs gaf uitbeelding van het oude Indische leven WIE IS ER NIET GEVOELIG voor de charmes van een oud familie fotoalbum van omstreeks 19001 Onze kinderen zullen ze niet meer keimen, die krUgen later fan tas tie-albums met kiekjss van gebruinde jonge man nen in zwembroek en lachende meisjes in shorts in een korenveld. En verder misschien nog wat losse foto's van de fotograaf: portretten met wa zige filmster-allures en een trouwfoto. Of een brokje film dat by speciale gelegenheden nog eens afgedraaid wordt. Wat ónze ouders en grootouders nalieten is heel iets anders: dat zyn dik ke oartonnen boekwerken, verguld op snee, gebonden in geperst leer en voorzien van sloten als een statenbijbel. Ze ruiken naar de ouderdom, en de portretten zijn soms vergeeld, maar meestal nog zo ongenadig haar scherp als je ze thans nooit meer ziet, van een enigszins donker-paars- bruine tint. Het zijn de foto's ten voeten uit met de romantische, geschilderde achtergronden: de zee- en bosgezich ten of de wydse interieurs met za len en trappen en balustrades. De ge portretteerde leunt bevallig op een rustiek berken bankje of steunt met een geschoeide hand op een hoogpo tig tafeltje waarop, op een kanten kleedje, een boeket kunstbloemen prijkt. De vrouwen zijn soms onwaar schijnlijk mooi en toch hebben ze ge zichten die ouderwets aandoen, volko men uit de tijd zijn. De mannen laten 'n stoer lichaam raden onder vreemd soortig toegeknoopte pakken, die wel zeer ongerieflijk lijken. Het zyn onze ouders in hun jonge jaren, onze ooms en tantes, onze grootouders, en een massa onbekenden. Wij herkennen in hen onszelf en onze jeugd, en hon derden herinneringen drijven boven. Letterkundige kroniek door ii m w mm altijd correct trachtte voor te doen. H|j was ouderwets hoffelijk, in het byzonder voor de jongere dames en zeer in het byzonder voor één er van, die Jeanne Dom heette en die natuur lijk uit Djokja kwam. Dan was er nog een oudere Atjeh-officier met 'n overigens nogal onschuldig litteken van een klewang over zijn voorhoofd. n??_een_arid,er ,litteken zei hi - ny met E - "„taut opPad omslag van dit Jd. in damesgezelschap, maar dal kon hij niet vertonen._ Hij kon erg geestig zyn". 156). AJs we het album tenslotte dicht slaan, zijn we een beetje uit ons ge wone doen. Dat weten we van te vo ren, en daarom ligt dat magische boek meestal jarenlang onaangeroerd ergens in een kast Want we zouden die mensen wat willen vragen, we zouden onze eigen herinneringen en vermoedens willen verifiëren aan hun herinneringen en belevenissen. En meestal gaat dat niet meer: van al die netjes aangeklede ernstige en schalkse dames en heren zyn er niet meer zo erg veel in leven; de groot ouders niet meer, de ouders moge lijk ook niet meer. We mymeren nog even en bergen dan het album maar weer weg. Nogmaals: wie is er niet gevoelig voor de werking van zulke foto's? Er is zojuist een boek versche nen dat „Vergeelde Portretten" heet. D,e ondertitel luidt: „Uit een Indisch familie-albnm" en de schrijver is E. Breton de Nijs. Hfj werd in 1908 te Soekaboemi ge boren en dit boek is zijn debuut. Er liggen bovendien dertien ja ren tussen het moment waarop hij aan het verhaal begon, en het tijdstip waarop hij het voltooide, zodat men nu niet bepaald kan beweren dafr Breton de N»s een veelschrijver is. Zijn stijl is dan een beknopt maar zeer precies en bovendien uiterst beeldend, met vele indicismen doorspekt Nederlands. Het is opvallende hoe goed hij een sfeer weet op te roepen en de Indische natuur als achtergrond van de hande lingen weet te tekenen met slechts een paar woorden. En hoe weet hij in een halve blad zij oud-Indischgasten te tekenen, zo als b.v. in dit staaltje van met ver lof naar Nederland gaanden, dat aan dergelijke notities van du Perron doet denken: „Eerst in de Rode Zee kwam ze (nl. De Nys' moeder) boven, op het dek. Vanzelf vond ze aansluiting by een clubje, waaronder de onverge telijke Roos Blondeau, wier wijze van volgens mijn moeder aldus: „Ki-ki-ki-lu-ki- :hen nog jaren daarna terugkeerde in haar verhalen. Ze lachte volj ki-kiprecies als het piepen van het houtwerk bij stormweer. „Te èrg jij toch, Roos!" Roos had kennelijk Chinees bloed. Ze was klein en dik en vrolijk en erg jaloers op haar veel jongere man, een „charmeur" zoals myn moeder niet zonder voldoening zei. Hij was „stout" zeiden de ande re dames, maar ik herinner - al leen maar een lange, stijve Indisch man met een klein snorretje die zich boek; „Deze roman is anders dan al le andere romans, anders van bedoe ling, anders van bouw, anders van geest en styl, anders van onderwerp, anders van uitwerking". We hebben ons even aan die topzwaar makende commerciële aannry'zing geërgerd, want zo'n uitzonderlijk meesterwerk is „Vergeelde Portretten" nu ook weer niet. Maar eigenlijk schuilt erin die tirade toch geen onwaarheid, ten zij deze. dat dit eenvoudige, sym pathieke boek geen roman is, maar een zeer'persoonlijk document. Bre ton de Nys heeft het niet bij het be kijken van zyn familie-album gelaten. Hy heeft alles wat hem daar bij aan flarden herinneringen te bin nen schoot, nauwkeurig genoteerd. Nóg preciezer: hy heeft het album slechts in gedachten bekeken, want het is tijdens de Japanse bezetting zoekgeraakt. Hij geeft ons dus een reconstructie uit net geheugen, met alle voor- en nadelen daarvan, en zyn drang tot nauwkeurigheid maakt dat hy soms by zeer onbelangrijke details opmerkt dat zijn geheugen hem in. de steek laat. Hy heeft nu eenmaal geen fenomenaal geheugen, zoals du Per ron dat bezat. KOLONIAAL PATRICIAAT. Zyn grote charme ontleent dit boek stellig aan het bovengenoemde feit, dat het een document is, en wel van iets dat verdwijnen gaat, verdwenen is: het koloniale patriciaat in het voormalige Ned. Oost-Indië. Breton de Nys behoort tot een van die zeer uitgebreide families, die van geslacht op geslacht in Indië woon den, er rijk geworden waren en wier bloed vermengd geraakt was met „het bloed des lands". Kortom: hij is een „Indische jongen". Hij was een verwend, enig zoontje (er zijn wer kelijk vele interessante vergelijkin- fen te maken tussen dit boek en du errons „Het Land van Herkomst") dat eerst volkomen opgenomen ge weest is in dat warnet van familiebe trekkingen (wie nooit in Indië of bv. in de Arabische landen geweest is, kan zich geen denkbeeld vormen van de ingewikkelde familieverhoudingen die daar bestaan) maar die daarna, door een langdurig verblyf in Nederland, door aanleg en studie, vèr af is ko men te staan van die familie en eigenlijk van al het specifiek „In dische", zodat hij a.h.w. als geïnte resseerd, er toch nog juist bij betrok ken buitenstaander, de stervende klasse van zijn geslacht aanschouwt en beschrijft. Hy tekent niet alleen de reacties uit zyn eigen jeugd op, maar graaft ook dieper in het verle> den, vooral in dat van zyn tante Sophie (met oom Tjen de centrale figuren van deze kroniek), zodat een zeer interessant beeld ontstaat van het Indische leven rondom de eeuw wisseling met uitlopers tot in het he den toe. Het is, zoals reeds gezegd, de per soonlijk gekleurde reconstructie van een memoralist, die zó zeer buiten staander geworden is, dat het hem lukt met een grote ambivalentie, zon der de vertekeningen van extreme haat of liefde, zijn geheugenportret ten te tekenen en zijn figuren in de ruimte te zetten. Oom Tjen, en voor al tante Sophie „Ik vind haar be lachelijk, verachtelijk en tegelijk tragisch, (ja, tragisch zijn deze men- n eigenlyk allen, vooral geplaatsl het heden), ik vind haar tyranniek en tegelyk meelijwekkend, bekrom pen. dwaas en bevooroordeeld, maar tegelyk tolerant, meegaand, soms zelfs opofferend, van een instinctie ve opofferingsgezindheid" (pag. 70) zyn onvergetelyk. Het oude Indische leven met /.(ju rykdom en tragiek staat hier nog eens ten voeten uitgebeeld, en voor menigeen die dit leven heeft gekend moet het, als hij dit boek met wi moed weglegt, zijn, of hij inderdaad boven een oud familiealbum met vergeelde, doch dierbare, portretten heeft gemymerd. E. Breton de Nijs. „Vergeelde Por tretten uit een Indisch familiealbum" N.V. Em. Querido, Amsterdam. De speelse /linze TWIJFELS Daar liep een kerel met een vlag Ik geloof niet, dat dat zó maar mag. Het was een doodgewone dag. Die vlag, die stroomde, waar hij toog, Zyn kleuren' van de regenboog Zo groot, zo mooi, zo fier, zo hoog! Ik vroeg den vent: wat moet dat hier? Heb jy wel een verlofspapier? Dit k&n niet zonder formulier. Hij zei: ik ben wat aan de zwier, Ik loop maar zo voor mijn plezier. Stóór me nu niet met je gemier! Dat grote stromen van de wind, Dat is iets, dat ik prettig vind; Menéér, dat snapt toch 't kleinste kind! Hij lachte maar en liet me staan, Ik ben hoofdschuddend doorgegaan. De kerel had geeneens een baan Nu is hy weg, het wordt wat koud. Ik voel me plots een beetje oud, Soms ia het, of het zout verflauwt. Wat moést' die vrijer met die vlag? Ik weet niet, of dat zo maar mag. 't Was toch een doodgewone dag Joringel. .Het Nederlandse stuk" Toonaangevend voor de huidige toneelschrijfkunst? (Van onze toneelmedewerker). „De maand van het Nederlandse stuk", georganiseerd door een comité van die naam, bestaande uit acteurs, toneelschrijvers, critici en vertegen woordigers van de beide landelijke organisaties van het amateur-toneel, NATU en WKA, is ingezet in de Haagse Koninklijke Schouwburg met een vertoning van „Titiaan zelf" van Leonliard Huizinga. Het zou niet juist zyn om uit het zeer matige bezoek af te leiden, dat er voor de Nederlandse toneelschrijfkunst geen belangstelling zou bestaan. De afdeling Den Haag van de NATU, die deze voorstelling had georganiseerd, heeft zich wel zeer weinig moeite gegeven om deze ongewone première in de publieke aandacht te brengen en verder is dc Zaterdagmiddag voor schouwburgbezoek niet het meest geschikte tijdstip. Toen van dezelfde Leonhard Huizinga een week eerder op Zaterdagavond in-dezelfde schouwburg de première ging van „Na zonneschijn komt regen" was de schouwburg in ieder geval stamp vol en de Haagse Comedie mocht voor deze voorstelling veel bijval oogsten. Heeft Leonhard Huizinga met deze stukken nu bewezen, dat hij een Nederlands toneelschrijver is van een formaat, dat de vergelijking kan :ekenis vï doorstaan met de betel i van de De nieuwe afleveringen van Podium (9e jaargang nr. 3, Uitgave Stichting Podium, Rubensstraat 41 n, Amster- gave Stichting dam) en Maatstaf (2e jrg. nr. 2, Uit gave Daamen N.V. Den Haag) zyn weer zeer de moeite waard. Vooral het avant-gardistische Podium, dat als herboren is (waarvan o.a. het op 22 Mei j.l. te Amsterdam gevierde prachtfeest n.a.v. het 10-jarig bestaan getuigde). De aflevering opent met de mousserende „Fragmenten uit een Voorjaarsgedicht" van iemand die zich Mare Dupont noemt en wiens pseudoniem we hier evenmin zullen onthullen als dat van de debutante Mea Strand, die een aantal treffende gedichten publiceert, waarvan we vooral het speelse „Rodrigues" en „Jeugdtatouage" no-men. Verder zyn er verzen van Jan Elburg, Remco Campert, Sybren Polet en Armando; is er proza van Tone Brulin, Elburg, Louis-Paul Boon en Bert Schierbeek. Kostelijk is de vlijmende bespreking (door Gerrit Kouwenaar) van het „Amsterdams tijdschrift voor letter kunde", dat hij de Amsterdamse uit dragerij voor letterkunde noemt, eri het artikel in novellevorm in De Prop- peschieter, van Hermans, waar hy en kele bekende literatoren en instellin gen op ongenadige en onnavolgbare wijze te lijf gaat. Een springlevend stuk proza in een overigens als geheel springlevende, veerkrachtige afleve ring. „Maatstaf" is deze keer (Meinum mer) beslist iets minder dan gewoon lijk uitgevallen. Het interessantst von den we de discussie tussen Abel J. Herzberg en J. B. Charles (m.a.v. Volg het spoor terug) voor en tegen 't Zio nisme, en voorts het vriendschappe- lijk-scherpe artikel van Paul Rodenko over Ad den Bestens studie „Stroom gebied". In de rubirek „Het laatste woord" schrijft Anna Blaman onder houdend over „Eenzaam Avontuur"; poëzie is er van J. B. Charles, Ellen Warmond, Nes Tergast, Constant van Wessem en ook heeft men ergens nog 'n oud en vrij zwaKversvanSlauerhoff opgegraven. In ,Het werkende woord' spreekt dr. Schaper deze keer niet erg geïnspireerd over „Het adagium van Willem de Zwijger"; verder noemen we nog de toespraak van Maurice Gilliams tot Teirlinck op zyn 75ste verjaardag, 't (geïllustreerde) praat je over de nieuwe zomerpostzegels 1954 van dr. Van Gelder en Chris de Moor, een onbeduidende novelle van H. Meyer en het dertiende vervolg van A. H. Nijhoffs „Venus in Balling schap", H.W. buitenlandse toneelschryvers, die zó gemakkelijk de weg naar de Neder landse planken vinden. Voor wat be treft „Titiaan zelf" moet, wat de dramatische werking van het stuk betreft, er wel rekening mee wor den gehouden, by het neerschrijven van een oordeel, dat de uit verschil- lende Haagse toneelverenigingen sa- mengelezen amateurs, die er hun krachten aan wijdden, geen al te beste indruk maakten. Zy konden, vooral in de hoofdrollen, het stuk kennelijk niet aan, mede omdat van 'n doelbewuste regie (Jan Retel van de Haagse Comedie) niet heel veel te bemerken was. GEVAL-VAN MEEGEREN. In ieder geval was het gegeven, kennelyk geïnspireerd door het ge- val-Van Meegeren en zyn schildery en in de trant van Vermeer interes sant genoeg. De dryfveren van de schilder Paul Dersigny, die in op dracht van een kunsthandelaar een valse Titiaan schildert, waren ech ter niet zo overtuigend, dat men er in kon geloven en daardoor kwam het gehele drama op te zwakke be nen te staan. De afgunst op de ge slaagde modeschilder André Pourc, die bovendien een verhouding heeft met Dersigny's vrouw, kan niet aan vaard worden als voldoende verkla ring voor het plotseling optreden van een groot meesterschap, dat eerder niet voldoende gebleken was. Twee schilderijen „k la Goya", die zelfs ten tonele verschenen, waren daarvoor geen overtuigende bewij zen. Doordat de schrijver uitging van een misdadige opzet, een samen spanning om experts en museum directeuren om de tuin te leiden, bracht hy bovendien een element in zyn spel, dat verwarrend werkte en zyn drama enigszins op het niveau bracht van het spektakelstuk. Toe gegeven moet worden, dat de wijze waarop de lange optocht van ex perts en medeplichtigen door de spe lers in het komische was getrokken, hiertoe in belangrijke mate mede werkte. VREEMDE VOORKEUR. Moet dus omtrent de waarde van het stuk, vanwege de kwaliteit der voorstelling, een zeker voorbehoud in acht worden genomen, dit lijkt niet nodig ten opzichte van de vreemde voorkeur, die Leonhard Huizinga er blijkbaar op na houdt. „Titiaan zelf" speelt in Parijs en de Nederlandse volksaard komt tus sen de verzameling Parijzenaars in het stuk niet aan bod. In „Na zon- neschyn komt regen" komen welis waar enkele Nederlanders voor, maar alleen, omdat zij zich toeval lig bevinden in de hoofdstad van een gefantaseerd Zuid-Amerikaans staatje, waarin de roerige gebeurte nissen van dit biyspel zich voltrok ken. Een klein deel van het geselschap „Camerata" aan boord van de Uilenspiegel" Operagezelschap reist met de ..Uylenspieghel" Veel medewerking. Het operagezelschap „Camerata" ;aat pionierswerk verrichten: het teeft een methode gevonden om met zyn ensemble, dat uit 25 kunstenaars bestaat, op te treden in kleine plaat sen, die normaal nooit in de gelegen heid zouden zijn een volledige opera voorstelling te zien, omdat ze ofwel niet beschikken over een schouwburg, 'el slechts zo weinig publiek kun nen leveren, dat optreden met een groot ensemble er economisch niet verantwoord is. De methode is even ingenieus als mvoudig. Een belangrijk deel van de kosten van een groot-bezette voor stelling wordt veroorzaakt door transport van artisten, decors en cos- tuums en door logies, verder verblyf enz. van de artisten. Welnu, „Came rata" heeft een boot gehuurd, een tot motorschip verbouwde tjalk, de „Uy lenspieghel", die het gezelschap met decors, costuums, requisieten en al kan vervoeren en de artisten kan huisvesten. Donderdag vertrok de „Uylenspie- fhel" met de dirigent Max van Doorn, Je solisten Elisabeth Glastra van Loon, Nelly Smit, Jeanne van de Ro- sière, Wiebe Drayer, Henk Meyer en Piet Tra, enkele leden van het Ne derlandse Vocalistenensemble, die 't koor zullen vormen en het Camerata- kamerorkest naar Friesland, waar de eerste boottournee zal worden ge maakt. Te Bolsward, Joure, Beetster- zwaag, Heerenveen, Drachten en Fra- neker zal het gezelschap twee één- acters opvoeren: „De Apotheker" van Hay an, onder regie van Wim Vesseur, en „Landhuis te Koop" van Dalayrac onder regie van Otto Cou perus, het geheel onder leiding van Max van Doorn. Te Joure speelt het gezelschap in het gemeentepark Heremastate, te Beetsterzwaag in het openluchtthea tertje in het dos, te Franekerop een terp op het terrein van de kaatsveréniging. In de andere plaatsen bespeelt het de schouwburg of 'n feestzaaltje. Er zyn enkele vrye dagen; dan hopen so listen, koor- en orkestleden elkaar de loef af te steken met de hengel of by de beoefening van de zwemkunst, die Wy hebben nltyd het gevoel ge had, dat een Nederlandse toneel schrijfkunst alleen bestaanbaar is, indien zij gevoed wordt uit de Ne derlandse volksaard. Leonhard Hui zinga schynt dit gevoel niet toege daan, getuige zyn jongste stukken. Dit neemt niet weg, dat zijn blijspel, hoewel de intrige nogal gezocht is, wel amusant is. Niettemin hebben wy niet de indruk, dat het lang re pertoire zal houden. Het uitbrengen van het stuk aan het einde van net seizoen zal daartoe het zyne wel bijdragen. Het geval speelt zich af in de Ne derlandse legatie in de Zuid-Ameri kaanse fantasie-staat, die elk jaar zijn fantasie-revolutie heeft, waar door de beide pretendenten om beurt in de legatie asyl zoeken. Och dat is wel amusant en ook de verdere verwikkelingen wel. Maar wy wei geren te geloven, dat dit stuk toon aangevend is voor het peil van de hedendaagse Nederlandse toneel schrijfkunst. Misschien brengen de volgende voorstellingen in „De maand van het Nederlandse stuk" nog verrassingen! weer andere capaciteiten dan de ope rakunst vereist. Een der koorleden zal gedurende de tocht als schipper fun geren; een ander als kok. Deze tournee is niet glecWts moge lijk geworden door het feit dat „Ca merata" per boot reist, maar ook door de financiële steun van de over heid, die voor deze vorm van cultuur spreiding waardering heeft, zowel als door de financiële en organisato rische medewerking van enige ge meentebesturen en van de culturele commissies en de kunstkringen in de te bezoeken plaatsen. Een regen-ver zekering dekt voor het gezelschap het risico van eventueel wegens slechte weersomstandigheden af te gelasten voorstellingen. Het initiatief tot een dergeiyke tournee is van de heer Albert dc Jong afkomstig, kunstschilder en hotelhou der, die ook tot de verwezenlijking van de plannen veel bijdroeg. Overi gens behoeft een dergelijk tournee uiteraard geenszins tot Friesland be perkt te blijven. Met vindingryklieid, enthousiasme en doorzettingsvermo gen is het overal, in alle gewesten van ons land, mogelijk, zulk een tour nee te organiseren. Overal zijn stad jes en dorpen, die per schip bereik baar of althans tot op enkele kilome ters te benaderen zijn en waar een dergeiyite voorstelling zou kunnen worden gegeven. „Camerata" hoopt, dat dit Friese initiatief zal worden gevolgd door soortgelijke initiatieven uit de andere landsdelen. GROOT KUNSTENAAR Van 19 Juni a.s. af. Deze zomer van 19 Juni a.s. af zal in Middelburg, in de kunsthan del Van Benthem Jutting, een ten. toonstelling gehouden worden van li tho's van de bekende Franse schilder Henri de Toulouse-Lautrec. Een unie ke gelegenheid om kennis te maken met werk van deze vermaarde schil der, wiens tragische levensloop sinds de film „Moulin Rouge" als het ware „gemeengoed" geworden weerspiegeld wordt in zyn felbewogen schilderijen, tekeningen en litho's. Henri Marie Raymond de Toulouse- Lautrec, afstammeling van een oud adellijk geslacht, werd op 24 Novem ber 1864 geboren op het kasteel te Al- bi. Na een moeilijke jeugd, waarin hy reeds met tekenen begon, trok hij naar Parijs, naar Montmartre en dan begint een periode van grote produc tiviteit. In t Parijse nachtleven wordt de mismaakte figuur van de schilder een vaste verschijning en het is dit nachtleven, dat hem inspireert tot een reeks werken, die een waarlijk uniek beeld geven van net vermaaksleven in Parijs aan het einde van de negentien de eeuw. De naturalist Lautree'kan men beschouwen als een vertegen woordiger van een cultuurperiode, die in die dagen ten einde spoedde en die men wel kenschetst als „fin de siècle". Parijs was toen middelpunt van ve le nieuwe richtingen en uitvindingen, die de kunstenaars in beroering brachten en die ook een vernieuwing in de kunst teweeg brachten, waarin ook Toulouse-Lautrec .een rol van be tekenis heeft gespeeld. Op 37-jarige leeftijd overleed hy, een oeuvre nalatend, dat een uiterst veelzijdig, maar bovenal bewogen ka rakter draagt. De tentoonstelling in Middelburg zal worden ingericht door het Haags Gemeentemuseum. De directeur van dit museum, mr L. J. F. Wysenbeek, zal de expositie 19 Juni a.s. openen. Culturele Cavalcade EEN JURY, bestaande uit de heren Jhr. W. J. H. B. Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum te Amster dam, J. Bruyn, kunstschilder te Was senaar en Dick Elffers, graficus te Amsterdam, heeft het ontwerp.van de Amsterdamse kunstenaar Pam G. Rueter bekroond voor het nieuwe em bleem voor de zilveren anjer van het Prins Bernhard Fonds. DE OOSTNEDERLANDSE toneel groep Theaterbrengt dit seizoen nog een première en wel van het stuk ,Ren zomer smeult tot as" (Bummer and Smokevan Tenessee Williams. De eerste voorstelling wordt op Vrij dag 11 Juni a.s. te Arnhem gegeven De hoofdrollen zullen worden vervuld door .Lies Franken, Robert de Vries, Hetty Beck en Jacques Snoek. De re gie heeft Elise Hoomans. OP HET TE CARACAS 'Venezue lagehouden tweede Zuid-Ameri kaanse festival voor films over kunst is een gouden medaille toegekend aan de Nederlandse documentaire film Maskerade?' van Max de Haas. In aansluiting op het filmfestival te Caracas is een filmfestival gehouden op Curasao georganiseerd in samen werking tussen de organisatoren van het festival te Caracas, het Neder landse gezantschap te Caracas en het comité tot bevordering van de weten schap op de Ned. Antillen. Op dit laat ste festival werd een gouden medaille toegekend aan de film „Vineent van Gogh" van Jan Huisteer. IN DE WESTERKERK te Amster dam heeft de 25-jarige organist B. G. M. Bartelinkals leerling van het Am- sterdamsch Conservatorium, met suc ces een orgelvoordracht gehouden voor de prijs van uitnemendheid". De directeur de heer George Stam, die na afloop van het conceit de bekro ning bekend maakte, wenste zyn oud leerling tegelijkertijd geluk met de jubileumprijs van de Maatschappij ter bevordering van de Toonkunst, een prijs, waaraan behalve een penning en een oorkonde ook een toelage is ver bonden en die uitsluitend voor bijzon dere prestaties wordt toegekend. TER GELEGENHEID VAN DE Gutenbergfeesten, wélke dit jaar te Mainz worden gehouden, organiseert de schouwburg dezer stad een aantal feestelijke avondvoorstellingen, welke tussen Jf en 29 Juni plaats vinden. Er zijn opvoeringen aangekondigd van „Tosca". ,J)on Carlos", A'ida", ,JJie verkaufte Braut", „PatsifaZ, „Die Zauberflöte", ,JUa Bohèmeen „Don Giovanni" (beiden in het Italiaans), „Die Meistersinger von Numberg" en Moffmanns Erzdhlungen". Een aan tal bekende buitenlandse kunstenares sen en kunstenaars zullen hun mede werking aan deze voorstellingen ver lenen. DE DEENSE SCHRIJVER Martin Andersen Nexoe, die de laatste drie jaar in Oost-Duitsland heeft gewoond, is Dinsdag op 85-jarige leeftijd over leden, aldus méldde het Oostduit.se persbureau A.DJN, Hy stierf in zijn woning te Dresden in saksen. Za terdag was geméld, dat Nexoe aan een beroerte leed. Drie jaar geleden werd Nexoe door president Pieck een Oostduitse nationale p-ys toegekend.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 8