Vergeelde portretten uit een
Indisch familie-album
Leonhard Huizinga schreef
twee nieuwe toneelspelen
Letterkundige tijdschriften
„Camerata" trekt per schip
de provincie in
Toulouse-Lautrec-expositie
in Middelburg
12
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 5 JUNI 1954
Ben reconstructie
Breton de Nijs gaf uitbeelding van
het oude Indische leven
WIE IS ER NIET GEVOELIG voor de charmes van een oud familie
fotoalbum van omstreeks 19001 Onze kinderen zullen ze niet meer keimen,
die krUgen later fan tas tie-albums met kiekjss van gebruinde jonge man
nen in zwembroek en lachende meisjes in shorts in een korenveld. En
verder misschien nog wat losse foto's van de fotograaf: portretten met wa
zige filmster-allures en een trouwfoto. Of een brokje film dat by speciale
gelegenheden nog eens afgedraaid wordt.
Wat ónze ouders en grootouders nalieten is heel iets anders: dat zyn dik
ke oartonnen boekwerken, verguld op snee, gebonden in geperst leer en
voorzien van sloten als een statenbijbel. Ze ruiken naar de ouderdom, en
de portretten zijn soms vergeeld, maar meestal nog zo ongenadig haar
scherp als je ze thans nooit meer ziet, van een enigszins donker-paars-
bruine tint.
Het zijn de foto's ten voeten uit
met de romantische, geschilderde
achtergronden: de zee- en bosgezich
ten of de wydse interieurs met za
len en trappen en balustrades. De ge
portretteerde leunt bevallig op een
rustiek berken bankje of steunt met
een geschoeide hand op een hoogpo
tig tafeltje waarop, op een kanten
kleedje, een boeket kunstbloemen
prijkt.
De vrouwen zijn soms onwaar
schijnlijk mooi en toch hebben ze ge
zichten die ouderwets aandoen, volko
men uit de tijd zijn. De mannen laten
'n stoer lichaam raden onder vreemd
soortig toegeknoopte pakken, die wel
zeer ongerieflijk lijken. Het zyn onze
ouders in hun jonge jaren, onze ooms
en tantes, onze grootouders, en een
massa onbekenden. Wij herkennen in
hen onszelf en onze jeugd, en hon
derden herinneringen drijven boven.
Letterkundige kroniek
door ii m w mm
altijd correct trachtte voor te doen.
H|j was ouderwets hoffelijk, in het
byzonder voor de jongere dames en
zeer in het byzonder voor één er van,
die Jeanne Dom heette en die natuur
lijk uit Djokja kwam. Dan was er
nog een oudere Atjeh-officier met 'n
overigens nogal onschuldig litteken
van een klewang over zijn voorhoofd.
n??_een_arid,er ,litteken zei hi
- ny met
E - "„taut opPad omslag van dit
Jd. in damesgezelschap, maar dal
kon hij niet vertonen._ Hij kon erg
geestig zyn".
156).
AJs we het album tenslotte dicht
slaan, zijn we een beetje uit ons ge
wone doen. Dat weten we van te vo
ren, en daarom ligt dat magische
boek meestal jarenlang onaangeroerd
ergens in een kast Want we zouden
die mensen wat willen vragen, we
zouden onze eigen herinneringen en
vermoedens willen verifiëren aan
hun herinneringen en belevenissen.
En meestal gaat dat niet meer: van
al die netjes aangeklede ernstige en
schalkse dames en heren zyn er niet
meer zo erg veel in leven; de groot
ouders niet meer, de ouders moge
lijk ook niet meer. We mymeren nog
even en bergen dan het album maar
weer weg. Nogmaals: wie is er niet
gevoelig voor de werking van zulke
foto's?
Er is zojuist een boek versche
nen dat „Vergeelde Portretten"
heet. D,e ondertitel luidt: „Uit
een Indisch familie-albnm" en de
schrijver is E. Breton de Nijs. Hfj
werd in 1908 te Soekaboemi ge
boren en dit boek is zijn debuut.
Er liggen bovendien dertien ja
ren tussen het moment waarop
hij aan het verhaal begon, en het
tijdstip waarop hij het voltooide,
zodat men nu niet bepaald kan
beweren dafr Breton de N»s een
veelschrijver is. Zijn stijl is dan
een beknopt maar zeer precies
en bovendien uiterst beeldend,
met vele indicismen doorspekt
Nederlands. Het is opvallende
hoe goed hij een sfeer weet op
te roepen en de Indische natuur
als achtergrond van de hande
lingen weet te tekenen met
slechts een paar woorden.
En hoe weet hij in een halve blad
zij oud-Indischgasten te tekenen, zo
als b.v. in dit staaltje van met ver
lof naar Nederland gaanden, dat aan
dergelijke notities van du Perron doet
denken: „Eerst in de Rode Zee kwam
ze (nl. De Nys' moeder) boven, op
het dek. Vanzelf vond ze aansluiting
by een clubje, waaronder de onverge
telijke Roos Blondeau, wier wijze van
volgens
mijn moeder aldus: „Ki-ki-ki-lu-ki-
:hen nog jaren daarna terugkeerde
in haar verhalen. Ze lachte volj
ki-kiprecies als het piepen van
het houtwerk bij stormweer. „Te èrg
jij toch, Roos!" Roos had kennelijk
Chinees bloed. Ze was klein en dik en
vrolijk en erg jaloers op haar veel
jongere man, een „charmeur" zoals
myn moeder niet zonder voldoening
zei. Hij was „stout" zeiden de ande
re dames, maar ik herinner - al
leen maar een lange, stijve Indisch
man met een klein snorretje die zich
boek; „Deze roman is anders dan al
le andere romans, anders van bedoe
ling, anders van bouw, anders van
geest en styl, anders van onderwerp,
anders van uitwerking". We hebben
ons even aan die topzwaar makende
commerciële aannry'zing geërgerd,
want zo'n uitzonderlijk meesterwerk
is „Vergeelde Portretten" nu ook
weer niet. Maar eigenlijk schuilt erin
die tirade toch geen onwaarheid, ten
zij deze. dat dit eenvoudige, sym
pathieke boek geen roman is, maar
een zeer'persoonlijk document. Bre
ton de Nys heeft het niet bij het be
kijken van zyn familie-album gelaten.
Hy heeft alles wat hem daar
bij aan flarden herinneringen te bin
nen schoot, nauwkeurig genoteerd.
Nóg preciezer: hy heeft het album
slechts in gedachten bekeken, want
het is tijdens de Japanse bezetting
zoekgeraakt. Hij geeft ons dus een
reconstructie uit net geheugen, met
alle voor- en nadelen daarvan, en zyn
drang tot nauwkeurigheid maakt dat
hy soms by zeer onbelangrijke details
opmerkt dat zijn geheugen hem in. de
steek laat. Hy heeft nu eenmaal geen
fenomenaal geheugen, zoals du Per
ron dat bezat.
KOLONIAAL PATRICIAAT.
Zyn grote charme ontleent dit boek
stellig aan het bovengenoemde feit,
dat het een document is, en wel van
iets dat verdwijnen gaat, verdwenen
is: het koloniale patriciaat in het
voormalige Ned. Oost-Indië.
Breton de Nys behoort tot een van
die zeer uitgebreide families, die van
geslacht op geslacht in Indië woon
den, er rijk geworden waren en wier
bloed vermengd geraakt was met
„het bloed des lands". Kortom: hij is
een „Indische jongen". Hij was een
verwend, enig zoontje (er zijn wer
kelijk vele interessante vergelijkin-
fen te maken tussen dit boek en du
errons „Het Land van Herkomst")
dat eerst volkomen opgenomen ge
weest is in dat warnet van familiebe
trekkingen (wie nooit in Indië of bv.
in de Arabische landen geweest is, kan
zich geen denkbeeld vormen van de
ingewikkelde familieverhoudingen die
daar bestaan) maar die daarna, door
een langdurig verblyf in Nederland,
door aanleg en studie, vèr af is ko
men te staan van die familie en
eigenlijk van al het specifiek „In
dische", zodat hij a.h.w. als geïnte
resseerd, er toch nog juist bij betrok
ken buitenstaander, de stervende
klasse van zijn geslacht aanschouwt
en beschrijft. Hy tekent niet alleen
de reacties uit zyn eigen jeugd op,
maar graaft ook dieper in het verle>
den, vooral in dat van zyn tante
Sophie (met oom Tjen de centrale
figuren van deze kroniek), zodat een
zeer interessant beeld ontstaat van
het Indische leven rondom de eeuw
wisseling met uitlopers tot in het he
den toe.
Het is, zoals reeds gezegd, de per
soonlijk gekleurde reconstructie van
een memoralist, die zó zeer buiten
staander geworden is, dat het hem
lukt met een grote ambivalentie, zon
der de vertekeningen van extreme
haat of liefde, zijn geheugenportret
ten te tekenen en zijn figuren in de
ruimte te zetten. Oom Tjen, en voor
al tante Sophie „Ik vind haar be
lachelijk, verachtelijk en tegelijk
tragisch, (ja, tragisch zijn deze men-
n eigenlyk allen, vooral geplaatsl
het heden), ik vind haar tyranniek
en tegelyk meelijwekkend, bekrom
pen. dwaas en bevooroordeeld, maar
tegelyk tolerant, meegaand, soms
zelfs opofferend, van een instinctie
ve opofferingsgezindheid" (pag. 70)
zyn onvergetelyk.
Het oude Indische leven met /.(ju
rykdom en tragiek staat hier nog
eens ten voeten uitgebeeld, en voor
menigeen die dit leven heeft gekend
moet het, als hij dit boek met wi
moed weglegt, zijn, of hij inderdaad
boven een oud familiealbum met
vergeelde, doch dierbare, portretten
heeft gemymerd.
E. Breton de Nijs. „Vergeelde Por
tretten uit een Indisch familiealbum"
N.V. Em. Querido, Amsterdam.
De speelse /linze
TWIJFELS
Daar liep een kerel met een vlag
Ik geloof niet, dat dat zó maar mag.
Het was een doodgewone dag.
Die vlag, die stroomde, waar hij toog,
Zyn kleuren' van de regenboog
Zo groot, zo mooi, zo fier, zo hoog!
Ik vroeg den vent: wat moet dat hier?
Heb jy wel een verlofspapier?
Dit k&n niet zonder formulier.
Hij zei: ik ben wat aan de zwier,
Ik loop maar zo voor mijn plezier.
Stóór me nu niet met je gemier!
Dat grote stromen van de wind,
Dat is iets, dat ik prettig vind;
Menéér, dat snapt toch 't kleinste kind!
Hij lachte maar en liet me staan,
Ik ben hoofdschuddend doorgegaan.
De kerel had geeneens een baan
Nu is hy weg, het wordt wat koud.
Ik voel me plots een beetje oud,
Soms ia het, of het zout verflauwt.
Wat moést' die vrijer met die vlag?
Ik weet niet, of dat zo maar mag.
't Was toch een doodgewone dag
Joringel.
.Het Nederlandse stuk"
Toonaangevend voor de huidige
toneelschrijfkunst?
(Van onze toneelmedewerker).
„De maand van het Nederlandse stuk", georganiseerd door een comité
van die naam, bestaande uit acteurs, toneelschrijvers, critici en vertegen
woordigers van de beide landelijke organisaties van het amateur-toneel,
NATU en WKA, is ingezet in de Haagse Koninklijke Schouwburg met een
vertoning van „Titiaan zelf" van Leonliard Huizinga. Het zou niet juist
zyn om uit het zeer matige bezoek af te leiden, dat er voor de Nederlandse
toneelschrijfkunst geen belangstelling zou bestaan. De afdeling Den Haag
van de NATU, die deze voorstelling had georganiseerd, heeft zich wel zeer
weinig moeite gegeven om deze ongewone première in de publieke aandacht
te brengen en verder is dc Zaterdagmiddag voor schouwburgbezoek niet
het meest geschikte tijdstip. Toen van dezelfde Leonhard Huizinga een
week eerder op Zaterdagavond in-dezelfde schouwburg de première ging
van „Na zonneschijn komt regen" was de schouwburg in ieder geval stamp
vol en de Haagse Comedie mocht voor deze voorstelling veel bijval oogsten.
Heeft Leonhard Huizinga met
deze stukken nu bewezen, dat hij een
Nederlands toneelschrijver is van een
formaat, dat de vergelijking kan
:ekenis vï
doorstaan met de betel
i van de
De nieuwe afleveringen van Podium
(9e jaargang nr. 3, Uitgave Stichting
Podium, Rubensstraat 41 n, Amster-
gave Stichting
dam) en Maatstaf (2e jrg. nr. 2, Uit
gave Daamen N.V. Den Haag) zyn
weer zeer de moeite waard. Vooral
het avant-gardistische Podium, dat
als herboren is (waarvan o.a. het op
22 Mei j.l. te Amsterdam gevierde
prachtfeest n.a.v. het 10-jarig bestaan
getuigde). De aflevering opent met de
mousserende „Fragmenten uit een
Voorjaarsgedicht" van iemand die
zich Mare Dupont noemt en wiens
pseudoniem we hier evenmin zullen
onthullen als dat van de debutante
Mea Strand, die een aantal treffende
gedichten publiceert, waarvan we
vooral het speelse „Rodrigues" en
„Jeugdtatouage" no-men. Verder zyn
er verzen van Jan Elburg, Remco
Campert, Sybren Polet en Armando;
is er proza van Tone Brulin, Elburg,
Louis-Paul Boon en Bert Schierbeek.
Kostelijk is de vlijmende bespreking
(door Gerrit Kouwenaar) van het
„Amsterdams tijdschrift voor letter
kunde", dat hij de Amsterdamse uit
dragerij voor letterkunde noemt, eri
het artikel in novellevorm in De Prop-
peschieter, van Hermans, waar hy en
kele bekende literatoren en instellin
gen op ongenadige en onnavolgbare
wijze te lijf gaat. Een springlevend
stuk proza in een overigens als geheel
springlevende, veerkrachtige afleve
ring.
„Maatstaf" is deze keer (Meinum
mer) beslist iets minder dan gewoon
lijk uitgevallen. Het interessantst von
den we de discussie tussen Abel J.
Herzberg en J. B. Charles (m.a.v. Volg
het spoor terug) voor en tegen 't Zio
nisme, en voorts het vriendschappe-
lijk-scherpe artikel van Paul Rodenko
over Ad den Bestens studie „Stroom
gebied". In de rubirek „Het laatste
woord" schrijft Anna Blaman onder
houdend over „Eenzaam Avontuur";
poëzie is er van J. B. Charles, Ellen
Warmond, Nes Tergast, Constant van
Wessem en ook heeft men ergens nog
'n oud en vrij zwaKversvanSlauerhoff
opgegraven. In ,Het werkende woord'
spreekt dr. Schaper deze keer niet erg
geïnspireerd over „Het adagium van
Willem de Zwijger"; verder noemen
we nog de toespraak van Maurice
Gilliams tot Teirlinck op zyn 75ste
verjaardag, 't (geïllustreerde) praat
je over de nieuwe zomerpostzegels
1954 van dr. Van Gelder en Chris de
Moor, een onbeduidende novelle van
H. Meyer en het dertiende vervolg van
A. H. Nijhoffs „Venus in Balling
schap", H.W.
buitenlandse toneelschryvers, die zó
gemakkelijk de weg naar de Neder
landse planken vinden. Voor wat be
treft „Titiaan zelf" moet, wat de
dramatische werking van het stuk
betreft, er wel rekening mee wor
den gehouden, by het neerschrijven
van een oordeel, dat de uit verschil-
lende Haagse toneelverenigingen sa-
mengelezen amateurs, die er hun
krachten aan wijdden, geen al te
beste indruk maakten. Zy konden,
vooral in de hoofdrollen, het stuk
kennelijk niet aan, mede omdat van
'n doelbewuste regie (Jan Retel van
de Haagse Comedie) niet heel veel
te bemerken was.
GEVAL-VAN MEEGEREN.
In ieder geval was het gegeven,
kennelyk geïnspireerd door het ge-
val-Van Meegeren en zyn schildery
en in de trant van Vermeer interes
sant genoeg. De dryfveren van de
schilder Paul Dersigny, die in op
dracht van een kunsthandelaar een
valse Titiaan schildert, waren ech
ter niet zo overtuigend, dat men er
in kon geloven en daardoor kwam
het gehele drama op te zwakke be
nen te staan. De afgunst op de ge
slaagde modeschilder André Pourc,
die bovendien een verhouding heeft
met Dersigny's vrouw, kan niet aan
vaard worden als voldoende verkla
ring voor het plotseling optreden
van een groot meesterschap, dat
eerder niet voldoende gebleken was.
Twee schilderijen „k la Goya", die
zelfs ten tonele verschenen, waren
daarvoor geen overtuigende bewij
zen.
Doordat de schrijver uitging van
een misdadige opzet, een samen
spanning om experts en museum
directeuren om de tuin te leiden,
bracht hy bovendien een element in
zyn spel, dat verwarrend werkte en
zyn drama enigszins op het niveau
bracht van het spektakelstuk. Toe
gegeven moet worden, dat de wijze
waarop de lange optocht van ex
perts en medeplichtigen door de spe
lers in het komische was getrokken,
hiertoe in belangrijke mate mede
werkte.
VREEMDE VOORKEUR.
Moet dus omtrent de waarde van
het stuk, vanwege de kwaliteit der
voorstelling, een zeker voorbehoud
in acht worden genomen, dit lijkt
niet nodig ten opzichte van de
vreemde voorkeur, die Leonhard
Huizinga er blijkbaar op na houdt.
„Titiaan zelf" speelt in Parijs en
de Nederlandse volksaard komt tus
sen de verzameling Parijzenaars in
het stuk niet aan bod. In „Na zon-
neschyn komt regen" komen welis
waar enkele Nederlanders voor,
maar alleen, omdat zij zich toeval
lig bevinden in de hoofdstad van
een gefantaseerd Zuid-Amerikaans
staatje, waarin de roerige gebeurte
nissen van dit biyspel zich voltrok
ken.
Een klein deel van het geselschap
„Camerata" aan boord van de
Uilenspiegel"
Operagezelschap reist met de
..Uylenspieghel"
Veel medewerking.
Het operagezelschap „Camerata"
;aat pionierswerk verrichten: het
teeft een methode gevonden om met
zyn ensemble, dat uit 25 kunstenaars
bestaat, op te treden in kleine plaat
sen, die normaal nooit in de gelegen
heid zouden zijn een volledige opera
voorstelling te zien, omdat ze ofwel
niet beschikken over een schouwburg,
'el slechts zo weinig publiek kun
nen leveren, dat optreden met een
groot ensemble er economisch niet
verantwoord is.
De methode is even ingenieus als
mvoudig. Een belangrijk deel van
de kosten van een groot-bezette voor
stelling wordt veroorzaakt door
transport van artisten, decors en cos-
tuums en door logies, verder verblyf
enz. van de artisten. Welnu, „Came
rata" heeft een boot gehuurd, een tot
motorschip verbouwde tjalk, de „Uy
lenspieghel", die het gezelschap met
decors, costuums, requisieten en al
kan vervoeren en de artisten kan
huisvesten.
Donderdag vertrok de „Uylenspie-
fhel" met de dirigent Max van Doorn,
Je solisten Elisabeth Glastra van
Loon, Nelly Smit, Jeanne van de Ro-
sière, Wiebe Drayer, Henk Meyer en
Piet Tra, enkele leden van het Ne
derlandse Vocalistenensemble, die 't
koor zullen vormen en het Camerata-
kamerorkest naar Friesland, waar de
eerste boottournee zal worden ge
maakt. Te Bolsward, Joure, Beetster-
zwaag, Heerenveen, Drachten en Fra-
neker zal het gezelschap twee één-
acters opvoeren: „De Apotheker"
van Hay an, onder regie van Wim
Vesseur, en „Landhuis te Koop" van
Dalayrac onder regie van Otto Cou
perus, het geheel onder leiding van
Max van Doorn.
Te Joure speelt het gezelschap in
het gemeentepark Heremastate, te
Beetsterzwaag in het openluchtthea
tertje in het dos, te Franekerop
een terp op het terrein van de
kaatsveréniging.
In de andere plaatsen bespeelt het
de schouwburg of 'n feestzaaltje. Er
zyn enkele vrye dagen; dan hopen so
listen, koor- en orkestleden elkaar de
loef af te steken met de hengel of by
de beoefening van de zwemkunst, die
Wy hebben nltyd het gevoel ge
had, dat een Nederlandse toneel
schrijfkunst alleen bestaanbaar is,
indien zij gevoed wordt uit de Ne
derlandse volksaard. Leonhard Hui
zinga schynt dit gevoel niet toege
daan, getuige zyn jongste stukken.
Dit neemt niet weg, dat zijn blijspel,
hoewel de intrige nogal gezocht is,
wel amusant is. Niettemin hebben
wy niet de indruk, dat het lang re
pertoire zal houden. Het uitbrengen
van het stuk aan het einde van net
seizoen zal daartoe het zyne wel
bijdragen.
Het geval speelt zich af in de Ne
derlandse legatie in de Zuid-Ameri
kaanse fantasie-staat, die elk jaar
zijn fantasie-revolutie heeft, waar
door de beide pretendenten om beurt
in de legatie asyl zoeken. Och dat
is wel amusant en ook de verdere
verwikkelingen wel. Maar wy wei
geren te geloven, dat dit stuk toon
aangevend is voor het peil van de
hedendaagse Nederlandse toneel
schrijfkunst. Misschien brengen de
volgende voorstellingen in „De
maand van het Nederlandse stuk"
nog verrassingen!
weer andere capaciteiten dan de ope
rakunst vereist. Een der koorleden zal
gedurende de tocht als schipper fun
geren; een ander als kok.
Deze tournee is niet glecWts moge
lijk geworden door het feit dat „Ca
merata" per boot reist, maar ook
door de financiële steun van de over
heid, die voor deze vorm van cultuur
spreiding waardering heeft, zowel
als door de financiële en organisato
rische medewerking van enige ge
meentebesturen en van de culturele
commissies en de kunstkringen in de
te bezoeken plaatsen. Een regen-ver
zekering dekt voor het gezelschap het
risico van eventueel wegens slechte
weersomstandigheden af te gelasten
voorstellingen.
Het initiatief tot een dergeiyke
tournee is van de heer Albert dc Jong
afkomstig, kunstschilder en hotelhou
der, die ook tot de verwezenlijking
van de plannen veel bijdroeg. Overi
gens behoeft een dergelijk tournee
uiteraard geenszins tot Friesland be
perkt te blijven. Met vindingryklieid,
enthousiasme en doorzettingsvermo
gen is het overal, in alle gewesten
van ons land, mogelijk, zulk een tour
nee te organiseren. Overal zijn stad
jes en dorpen, die per schip bereik
baar of althans tot op enkele kilome
ters te benaderen zijn en waar een
dergeiyite voorstelling zou kunnen
worden gegeven. „Camerata" hoopt,
dat dit Friese initiatief zal worden
gevolgd door soortgelijke initiatieven
uit de andere landsdelen.
GROOT KUNSTENAAR
Van 19 Juni a.s. af.
Deze zomer van 19 Juni a.s. af
zal in Middelburg, in de kunsthan
del Van Benthem Jutting, een ten.
toonstelling gehouden worden van li
tho's van de bekende Franse schilder
Henri de Toulouse-Lautrec. Een unie
ke gelegenheid om kennis te maken
met werk van deze vermaarde schil
der, wiens tragische levensloop
sinds de film „Moulin Rouge" als het
ware „gemeengoed" geworden
weerspiegeld wordt in zyn felbewogen
schilderijen, tekeningen en litho's.
Henri Marie Raymond de Toulouse-
Lautrec, afstammeling van een oud
adellijk geslacht, werd op 24 Novem
ber 1864 geboren op het kasteel te Al-
bi. Na een moeilijke jeugd, waarin hy
reeds met tekenen begon, trok hij
naar Parijs, naar Montmartre en dan
begint een periode van grote produc
tiviteit. In t Parijse nachtleven wordt
de mismaakte figuur van de schilder
een vaste verschijning en het is dit
nachtleven, dat hem inspireert tot een
reeks werken, die een waarlijk uniek
beeld geven van net vermaaksleven in
Parijs aan het einde van de negentien
de eeuw. De naturalist Lautree'kan
men beschouwen als een vertegen
woordiger van een cultuurperiode, die
in die dagen ten einde spoedde en
die men wel kenschetst als „fin de
siècle".
Parijs was toen middelpunt van ve
le nieuwe richtingen en uitvindingen,
die de kunstenaars in beroering
brachten en die ook een vernieuwing
in de kunst teweeg brachten, waarin
ook Toulouse-Lautrec .een rol van be
tekenis heeft gespeeld.
Op 37-jarige leeftijd overleed hy,
een oeuvre nalatend, dat een uiterst
veelzijdig, maar bovenal bewogen ka
rakter draagt.
De tentoonstelling in Middelburg
zal worden ingericht door het Haags
Gemeentemuseum. De directeur van
dit museum, mr L. J. F. Wysenbeek,
zal de expositie 19 Juni a.s. openen.
Culturele
Cavalcade
EEN JURY, bestaande uit de heren
Jhr. W. J. H. B. Sandberg, directeur
van het Stedelijk Museum te Amster
dam, J. Bruyn, kunstschilder te Was
senaar en Dick Elffers, graficus te
Amsterdam, heeft het ontwerp.van de
Amsterdamse kunstenaar Pam G.
Rueter bekroond voor het nieuwe em
bleem voor de zilveren anjer van het
Prins Bernhard Fonds.
DE OOSTNEDERLANDSE toneel
groep Theaterbrengt dit seizoen
nog een première en wel van het stuk
,Ren zomer smeult tot as" (Bummer
and Smokevan Tenessee Williams.
De eerste voorstelling wordt op Vrij
dag 11 Juni a.s. te Arnhem gegeven
De hoofdrollen zullen worden vervuld
door .Lies Franken, Robert de Vries,
Hetty Beck en Jacques Snoek. De re
gie heeft Elise Hoomans.
OP HET TE CARACAS 'Venezue
lagehouden tweede Zuid-Ameri
kaanse festival voor films over kunst
is een gouden medaille toegekend
aan de Nederlandse documentaire
film Maskerade?' van Max de Haas.
In aansluiting op het filmfestival te
Caracas is een filmfestival gehouden
op Curasao georganiseerd in samen
werking tussen de organisatoren van
het festival te Caracas, het Neder
landse gezantschap te Caracas en het
comité tot bevordering van de weten
schap op de Ned. Antillen. Op dit laat
ste festival werd een gouden medaille
toegekend aan de film „Vineent van
Gogh" van Jan Huisteer.
IN DE WESTERKERK te Amster
dam heeft de 25-jarige organist B. G.
M. Bartelinkals leerling van het Am-
sterdamsch Conservatorium, met suc
ces een orgelvoordracht gehouden
voor de prijs van uitnemendheid".
De directeur de heer George Stam, die
na afloop van het conceit de bekro
ning bekend maakte, wenste zyn oud
leerling tegelijkertijd geluk met de
jubileumprijs van de Maatschappij ter
bevordering van de Toonkunst, een
prijs, waaraan behalve een penning en
een oorkonde ook een toelage is ver
bonden en die uitsluitend voor bijzon
dere prestaties wordt toegekend.
TER GELEGENHEID VAN DE
Gutenbergfeesten, wélke dit jaar te
Mainz worden gehouden, organiseert
de schouwburg dezer stad een aantal
feestelijke avondvoorstellingen, welke
tussen Jf en 29 Juni plaats vinden. Er
zijn opvoeringen aangekondigd van
„Tosca". ,J)on Carlos", A'ida", ,JJie
verkaufte Braut", „PatsifaZ, „Die
Zauberflöte", ,JUa Bohèmeen „Don
Giovanni" (beiden in het Italiaans),
„Die Meistersinger von Numberg" en
Moffmanns Erzdhlungen". Een aan
tal bekende buitenlandse kunstenares
sen en kunstenaars zullen hun mede
werking aan deze voorstellingen ver
lenen.
DE DEENSE SCHRIJVER Martin
Andersen Nexoe, die de laatste drie
jaar in Oost-Duitsland heeft gewoond,
is Dinsdag op 85-jarige leeftijd over
leden, aldus méldde het Oostduit.se
persbureau A.DJN, Hy stierf in zijn
woning te Dresden in saksen. Za
terdag was geméld, dat Nexoe aan
een beroerte leed. Drie jaar geleden
werd Nexoe door president Pieck een
Oostduitse nationale p-ys toegekend.