De literatuur in de Benelux zou bleek en bloedarm zijn. C J Nieuwe Engelse filmversie van „The Beggar's Opera" Romantische reportage over hedendaagse zieleherder ft - Merkwaardig museum in het Stadscentrum van Brussel Tentoonstellingen in Amsterdam ZATERDAG 1 MEI 1954 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 11 GESPIEGELD AAN HET AMERIKAANSE LEVEN Een opinie naar aanleiding van een moedige publicatie (Van onze correspondent) NEW YORK, April Een der herh aaldelijk voortreffelijke Amerikaanse intellectuele publicaties, het maandblad The Atlantic heeft in het April nummer 72 pagina's gtffjjd aan de cultuur van Benelux. Dit is een welko me onderneming, een moedige en moeilijke, tegelijkertijd. Hóé moeilijk komt on. tot uiting in 't overzicht, dat Adr. v. d. Veen geeft over onze letterkunde. De titel van zijn essay lu idt: „De geheime taal7'. De initiatief nemer van dit bijzondere nummer van Atlantic, hoofdredacteur Charles J. Rolo een van Amerika's weerbare intellectuelen beaamt in zijn voor woord het bestaan van de grenzeloze wegversperring, gevormd door het Nederlands en Vlaams, die zich zo moeilijk laten vertalen en als gevolg waarvan de buitenwereld nagenoeg geen gelegenheid krijgt kennis te ne- men van Benelux' cultuurmanifestaties buiten die van schilderkunst, mu ziek e.d. Het woord, primaire cultuuruiting, is gedoemd tot isolement, Men heeft geen moeite de motieven te doorgronden die een Simon van het Reve deden besluiten alleen Engels te schrijven. Atlantic heeft, binnen de beper kingen van 72 pagina's, een alles zins aanvaardbaar Derspectief ge geven van hetgeen er onder de Ne derlandse, Vlaamse en Waalse cul tuurdragers leeft. Men kan altijd redetwisten of, van zovele schrijvers en dichters in Benelux, de ëen eer der aanspraken kan maken om in deze representatie te worden opge nomen, dan de ander. Men dient ech ter de Amerikaanse organisatoren dankbaar te zijn voor him initiatief, het vele werk, de nauwgezetheid waarmee men het ter hand nam en de o.i. rake en zuivere balans, die dit nummer weet te treffen. Dit nummer verdient van Leeuwarden tot Mons en Luxemburg te worden gelezen. V ergelijking Wie daartoe de behoefte gevoelt zal wellicht evenals uw corres pondent geneigd zijn een verge lijking te treffen tussen de inhoud van dit Benelux-supplement cn die van de resterende 96 Amerikaanse pagina's. Tegen de Benelux-stories van Adriaan Morriën, Theo van der Wall, Hugo Clauss en Madeleine Bourdouxhe biedt dit nummer slechts één Amerikaans verhaal, een eerste ling, namelijk „Het Geheim" van Richard T. Gill. Tot op zekere hoog- door ROBERT KIEK. te loopt er door al deze verhalen eenzelfde lijn een lijn van onbe stemdheid en stemmingen. „Een dag in het leven van Louise" door Ma deleine Bourdouxhe is louter stem ming op het magerste stramien ge weven. Adriaan Morriën's „Katten" is eerder een reportage deels op fantasie, deels op feiten berustend van een generatie poezen, die aan het eind van de oorlog van overzee moest worden aangevoerd om de in de hongerwinter gesneefde katten- levens te vervangen en hoe deze „operatie poes" met een standbeeld werd bekroond. Theo van der Wall's „Je moet geen eenden doden" is weer één brok stemming dat tussen de magerste beenderen van een intri ge is gehangen. In de Amerikaanse eersteling, heus feen onvergetelijke literatuur, ligt e nadruk eveneens op het stem mingsmotief. Maar er is een concreet gegeven; er bestaat een conflict dat ten grondslag ligt aan het verhaal en dat tussen alle stemmingen door breekt om de ontwikkelingen en de feiten die zich er in voordoen en niet zoals b.v. in Van der Wall's een- denverhaal een rijgdraad vormt .uliurele .avalcade VAN ZATERDAG 1 MEI AF zal in liet Amsterdamse nieuwe De la Mar theater Cilly Wang met een geheel nieuw programma optreden. BINNENKORT ZAL OOK IN ONS LAND de Deense film „Din fortid er glemt" (letterlijk vertaald „je verle den is vergetenin roulering komen. De Nederlandse titel zal luiden: Vrouwen zonder toekomstDe ze speelfilm is geheel in Nederland nagesynchroniseerd. Er treden ver scheidene Deense actrices en acteurs in op, die nu, door vervanging van de stemmen op de geluidsband van de filmNederlands spreken, zodat de ondertitels overbodig zijn geworden. OOK DIT JAAR wordt een wed strijd gehouden van het fonds „Wil link van Collen". Het doel is „jeugdi ge Nederlandse kunstenaars en kun stenaressen te ondersteunen in hun studies". Gevraagd wordt een schilde rij in olieverf, tempera, gouach of wa- t er verf" naar een vrij onderwerp. Alleen Nederlanders die de leeftijd van 35 jaar nog niet hebben bereikt kunnen aan deze wedstrijd deelnemen. Voor de bekroonde werken zyn be schikbaar: een eerste prijs van f IfiO, een tweede prijs van 300, een derde prijs van 200 en twee accessits, elk van 100. OP HET AAN DE INSULINDE- LAAN te Hilversum gelegen terrein, waar eens het „radiocity"-plan zal worden vericezenlijkt, zal met mede werking van het Hilversums gemeen tebestuur eind September begin Oc tober een tentoonstelling worden ge organiseerd, wélke geheel zal zyn ge- icijd aan het kind en welke voor het kind vele attracties zal bevatten. In enkele hallen zullen artikelen worden getoond, alle betrekking hebbende op het kind en de jeugd. Voor de kinde ren zelf zijn er een speelhal met at tracties en een speelweide. Er komen o.m. een tentoonstelling van kinder schilderijen, en het „waterorgel"dat onlangs op de bloemententoonstelling in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam stond. van louter nieuwe stemmingen, die door de reeds verwerkte emoties op komen. Wij schrijven dit niet om één Ame rikaans auteur als prototype te stel len tegenover verschillende schrij vers uit de Benelux-landen. De feiten Wij constateren het feit slechts, omdat deze uitgave bij ons opnieuw de indruk heeft bevestigd dat in de Amerikaanse letterkunde even als in de politiek of welke andere manifestatie van cultuur ook, de pragmatiek, de feiten en dingen, de kleur en het detail van de mensen, die er in worden geschetst, primair zijn. Wellicht, dat de Nederlandse of Belgische lezer zich daaraan stoot Voor ons, die dichter bij moderne Amerikaanse dan recente Europese culturele manifestaties zijn komen te Hiertegenover komen ons de ren van Benelux als wat bleek en bloedarm voor. Dit treft te meer, omdat o.i. in de schilderkunst, onder de beeldhou wers en musici dit allerminst het ge val is. Europese muziek (inclusief Hindemith en Ernest Bloch) en mo derne schilderkunst getuigen veel eer van een intens en kleurrijk leven en van een diepte, waarnaar men bij Amerikaanse tijdgenoten vaak tever geefs zoekt. Neem beeldende kunste naars als Jean Brusselmans, Tytgat, James Enser, Pyke Koeh en Rik Wouters, van wie representatieve werken in dit nummer zijn opgeno men: de verwantschap des geestes spreekt ogenblikkelijk aan. Het oeuvre van onze althans indien men de selectie' van The Atlantic als maatstaf aanneemt moderne letterkundigen schijnt daartegen over vlak en vaag\ zonder dimensie en van uit New York bezien: ein deloos ver weg. Een zwaluw Dit is een subjectief oordeel, aan vechtbaar, maar een oordeel dat door verschillende geïnteresseerde, en tot oordelen bevoegde Amerika nen wordt gedeeld. Hun consensus was, dat het arti kel van A. den Doolaard over Ne derlands strijd tegen 't water („Kee ping Holland Above Water" )het meest de aandacht trok. Zeker, het onderwerp leende zich tot wat men hier zo graag „een dramatische re portage" noemt. En Den Doolaard, die Amerika kent, voelde ook de „bijzondere vereisten" aan. Hij schil derde in een paar woorden het ka rakter van Jacob Kalis, een der aan nemers van de dijk-dichtingswerk- zaamheden op Walcheren, en de strijdvaardigheid van mannen als „De Voddenrapers van Emmanaüs Verfilming is in voorbereiding „Een romantische reportage", zo zou men het werk kunnen noemen, dat bij „De Fontein" te Utrecht in het Nederlands verscheen onder de titel „De Voddenrapers van Emma- üs" en waarin de auteur Boris Simon een wel bijzonder boeiend beeld geeft van hetgeen Abbé Pierre, de Parijse hedendaagse zieleherder, deed en nog dagelijks doet voor honderden daklo zen. Abbé Pierre, de man met het ver trouwenwekkende uiterlijk van een oudtestamentische profeet, verwierf nog slechts enkele maanden geleden tijdens de fel-koude Januaridagen grote bekendheid door zijn actie om de daklozen, de verstotenen in deze maatschappij, van de bevrie- zingsdood te redden. Nochtans is „De voddenrapers van Emmaüs" niet „op de actualiteit" ge- ABBÉ PIERRE voor velen een redder schreven. Het boek was in Januari reeds ter perse toen de naam van Ab bé Pierre in de wereldpers verscheen. Het is het geromantiseerde verhaal van zwervers en eenzamen, met als leitmotief de ontroerende geschiedenis van Djibouti, de ontgoochelde mens, die proper trachtte te blijven, maar wiens enige redmiddel om staande te blijven bestond uit „het grote geheim eiker behoefte kapot te maken". Maar daarnaast vertelt Boris Simon en boeiend! de geschiedenissen van vele andere „clochards" en voor al van d rol, die „Emmaüs," Tehuis voor Maatschappelijk Werk en Inter nationale Bijeenkomsten" speelt in die leven, en „Emmaüs" wil zeggen: Ab bé Pierre. Abbé Pierre, die in Januari j.l. een minister uitnodigde tegenwoordig te zijn bij de teraardebestelling van een kindje, dat drie maanden oud van koude gestorven was in het kar- DE KONINKLIJKE MILITAIRE KAPEL zal binnenkort deelnemen aan internationale muziekfestivals in Frankrijk en Engeland. Op 30 en 31 Mei zal de kapel zich doen horen te Vichy, waar een groot festival voor militaire orkesten zal worden gehou den. Voorts heeft de K.M.K. een uitno diging aanvaard voor de „Royal Ar tillery Searchlight Tattoo", een jaar lijks terugkerend militair muzikaal evenement, dat te Woolivich plaats vindt, op initiatief van de Royal ar tillery association. kas van een oude autobus, terwijl de Conseil de la République een voorstel tot toekenning van crediet voor de bouw urgentie-woningen (voor daklo zen) verwierp De minister aanvaardde de uitnodi ging en volgde de üjkbaar. Onmid dellijk daarna werd besloten tot de aanbouw van enkele duizenden wonin gen! Boris Simon heeft er goed aan ge daan de werken van Abbé Pierre tè boek te stellen. Het is geen vrolijk boek geworden, maar wel een aangrij pend boek, boeiend geschreven boven dien en een zuivere weergave van het geen zich kan afspelen in een wereld stad. Een verfilming van „Les chiffon- niers d'Emmaüs is in voorbereiding. Antoine Wïertz in zyn atelier kleding. ,J)e verhaaste begraving", een uit 185/f daterend, luguber schilderij van Antoine Wiertz. hoofdingenieur van de waterstaat, Peter Philip Jansen. Paul lienn Spaak en Paul Rijkens, slechts een tikje verbaasd, zich in dit nummer vlak bij elkaar afge drukt te zien, schrijven gedegen kost over Verenigd Europa. Maar de in ner glow, de gloed der inspiratie, f)lant zich niet spontaan over op de ezer, ook al voelt de Europeaan de aanwezigheid ervan en al waardeert men hogelijk de afwezigheid van eni gerlei vorm van demagogie. Merk waardig, echter, dat in politicies zich dezelfde ogenschijnlijke bloedarmoe de manifesteert als in de essays en verhalen. Het isolement Aan deze ene zwaluw, die dit nummer van The Atlantic zeker is, kan men echter het jaargetijde der Nederlandse en Vlaamse letteren nauwelijks afleiden. Temeer omdat te veel representatieve figuren (als b.v. Marnix Gijsen) in deze bloem lezing ontbreken. Indien dit nummer van Atlantic echter in Benelux-kringen tot ini tiatieven kan leiden, zodat de letter kunde der lage landen met enige re gelmaat tot de Verenigde Staten zou kunnen doordringen en de for tuinlijken onder onze auteurs, wier werk hier zou aanslaan, de vruchten zouden plukken van de Amerikaanse „markt", dan reeds zou hoofdredac teur Charles L. Rolo een machtige stoot hebben gegeven tot de beëin diging van Benelux' „literair isole ment dat voor de suprematie der witter bloedlichaampjes grotendeels verantwoordelijk moet worden ge steld. Congres Accordeon- en Mondaccordeonmuziek Zaterdag 8 Mei a.s. zal te Utrecht in het gebouw voor kunsten en we tenschappen het eerste congres in Nederland voor dc muziekbeoefening met accordeon en mond-accordeon worden gehouden. Des morgens spreekt Corrie Hartong over „Het beleven van muziek", en des middags Wouter Paap over „Omgang met de muziek". In de middag zullen ook practische demonstraties worden ge geven. Over Anioine Wieriz Een oeuvre, dai een umcum is in de schilderkunst (Van onze Brusselse correspondent) In een oase van rust en provincialisme in de onmiddellijke nabijheid van het drukke Brusselse stadscentrum bevindt zich het Wiertz-Museuni. dat nog steeds veel vreemdelingen aantrekt, daar het in de Baedekers ais een curiosum vermeld staat. StU en rustig is de atmosfeer, wanneer men deze tempel der kunst binnentreedt. Een schildcrjj bij de ingang stelt een inge dommelde concierge voor. Het is echter een stilte voor de storm, die aan stonds zal losbreken in volle hevigheid Vergeet de afmetingen van de Nachtwacht: zij zijn slechts kinder spel vergeleken met die van de ge vaarten, welke hier aan machtige ijzeren kabels werden bevestigd. Hoe zou de schilder van dergelijke enor miteiten genoegen hebben kunnen nemen met de mens in zijn natuurlij ke grootte? Een angstwekkende cy cloop is tien meter noog, ofschoon hij dan nog in gebukte houding staat, als ware nij bevreesd dat hij anders met zijn woeste kop het glazen dak van het museum zou verbrijzelen. Een ander schilderij verheft zyn chaoti sche warreling van vlammen en strijd tot een hoogte van 12 meter. Moeten deze schilderijen, „the biggest in the world", niet rechtstreeks spreken tot het hart van de telgen van Uncle Sam? Heeft de bezoeker zich enigszins vertrouwd gemaakt met 't kolossale van de afmetingen de schilderijen In het Stedelijk Museum In het Stedelijk Museum te Am sterdam zyn deze week enkele ten toonstellingen geopend. Van de kort geleden 70 jaar geworden stads beeldhouwer van de hoofdstad, Hil- do Krop, en de schilder Wim Schu macher, die enige tijd geleden zijn 60e verjaardag vierde, zijn over zichtstentoonstellingen van hun werk ingericht, die beide tot 30 Mei du ren. Van Schumacher worden 17 te keningen en 46 schilderijen (o.m. die, welke hij op zijn reizen door Frankrijk en Spanje heeft gemaakt) geëxposeerd. Van Hildo Krop wordt kleinplastiek in de zaal van Schu macher en de grotere werken in de bovenhall tentoongesteld. Deze ex positie omvat totaal 30 stukken, fi guren, portretten en bakwerk, in hout, diverse steensoorten en brons. Voorts is een tot 23 Mei durende expositie ingericht van 92 nuragi- sche bronzen, praehistorische brons plastiek uit Sardinië uit de 8e6e eeuw 'voor Christus. De plastieken, scheppingen van de oude bewoners van dit Italiaanse eiland, zijn af komstig uit een tijdperk voor de verovering van het eiland door de Romeinen en waarschijnlijk ook voor de stichting der Carthaagse kolo niën. MUZIEK EN FILM Samenwerking tussen Laurence Oliver en Arthur Bliss (Van onze film-medewerkster) Muziek is niet zelden het onderwerp geweest van films, hetzjj dat de filmmaker haar in zyn taal wilde interpreteren, zoals bv. Disney in zijn „Fantasia", of Fishinger en Lenn Lye in hun abstracte films, hetzij dat hy door middel van de muziek de figuur van een componist of uitvoerend kun stenaar meer relief wilde geven. Schakelen we de films, die slechts muziekinterpretatie beogen uit, dan hebben de overige vrijwel alle dit euvel gemeen, dat zij de aansluiting tus sen handeling en muziek missen. Speciaal valt dit op wanneer de uitvoe rend kunstenaar een zanger is. Want wat op de planken nog wel getolereerd wordt: een goede vocalist zonder spel-capaciteiten, is voor het oog van de camera eeh meelijwekken de vertoning. Handeling is daar primair, zodat men bij alle muziekfilms goede acteurs de zangrol laat bezetten en pas bij de nasynehronisatie de werkelyke zangers onzichtbaar aan bod laat komen. Zo te horen lijkt dit een prachtig systeem, en qua aanhoren halen die films liet ook wel. Maar niet qua aanzien. Want hoe goed ook de filmspeler in zijn uitbeelding van de zanger, hij schiet logischerwijs tekort als liet aankomt op het realiseren van karakteristieke „zanghoudingen" (ademhaling; en articulatie, bijvoor beeld). De toeschouwer/leek zal hierdoor waarschijnlijk zijn plezier aan de film niet laten vergallen, doch de vakmensen is deze hiaat een doom in het oog. Onlangs bij het verfilmen van „The Beggar's Opera" van John Gay een opera buffa naar voorbeeld van de Napelse school heeft Sir Ar thur Bliss, de componist en arran geur van ae muziek voor deze film, echter een methode ontdekt, die in ieder geval in „The Beggar's Ope ra al duidelijk goede resultaten heeft gehad. Meer nog dan een gewone muziek film geeft de verfilming van een opera moeüijkheden. Het is immers steeds onnatuurlijk een mens te ho ren zingen, daar waar hij in de wer kelijkheid spreken zal. De overgang van spel naar zang zal dus zo gelei delijk mogelijk moeten zyn, wil de film niet al te onwezenlijk aandoen. In de gevallen, waarin de acteurs te vens zanger zijn (zoals Sir Laurence Oliver en Stanley Holleway in ge noemde opera) valt dit gemakkelij ker te bereiken, dan wanneer, zoals voor alle overige rollen, voor de ac teurs „stemmen geleend" moeten worden. Terwijl bij de zangopnamen van,, Theè Beggar's Opera" Adèle Leigh van de muziek en handeling voor een groot opera, voor de microfoon stond en de partij zong van Polly, stond de vertokster van die rol (Dorothy Tu- tin) aan de andere kant van de mi- crifoon. Iedere scène zong ze geluid loos mee, tegelijkertijd acterend, zo als ze dat later by de werkelijke op namen zou doen. De uitslag van dit experiment was verrassend. Want de zangeres, die de door haar te zingen scène dus kreeg voorgespeeld, volgde onwillekeurig in haar mimiek de actrice. De juiste voordracht verleende daardoor haar stem groter bewogenheid en expres sie. Dat het inderdaad groot verschil maakte met het tot dan toe gevolgde systeem, bleek tijdens de geluidsre gistratie. Doch door de „vooroefening" bleek tevens de actrice zich zoveel trekjes van de zangeres eigen te hebben ge maakt bv. juiste stand van de mond en controle van de ademha ling dat haar spel met de vreemde stem in volkomen harmonie was. Behalve aan deze nieuwe methode en de wel heel charmante muziek grotendeels populaire volkswijsjes uit de tijd dat „The Beggar's Opera" ge schreven werd, ruim tweehonderd jaar geleden ls de eenheid tussen deel te danken aan Sir Arthur Bliss. Zijn opvatting, dat „The Beggar's Opera" veel aan waarde heeft inge boet, omdat het historische gegeven niet meer aanspreekt, doch ook niet als muzikale klucht beschouwd moet worden (eerder nog als een soort schelmenstuk), deed hem de juiste methode vinden voor de muziekver- klanking. Hij arrangeerde en compo neerde de muziek dusdanig, dat in de klank de sfeer van de handeling niet slechts' besloten ligt, doch vaak gro ter intensiteit krijgt. Bovendien loopt het rhythme evenwijdig aan het rhythme van het beeld, hetgeen de film niet zelden een onweerstaanbaar meeslepend karakter geeft. „The Beggar's Opera" In de versie van Sir Laurence Olivier, in geen en kel opzicht te vergelijken met de zo bekende Duitse „Drei Groschen van gewoon formaat schijnen hier naast wel miniaturen dan laat hy zyn blik rusten op de voorstellin gen zelf. Er zijn Bijbelse onderwerpen en religieuse allegerieen. In een ho merische worsteling gaat het er zo hevig en zo bloedig toe als maar mo gelijk is. Met zijn meterhoge voet trapt de cycloop Polyfemos eeri be angstigende mensenmenigte tot moes. Een jonge bevallige heks k rijgt les in het bezemrijden van een afzichtelijke oudere collega. Omgeven door een helse zee van vlammen, staat Napo leon onverstoorbaar en cynisch te genover tal van wa.ihopige moeders, die de tyran afgerukte ledematen van haar gesneuvelde zonen tonen. Over al ziet. men gruwelijke scenes, dood kisten. enz. Het is alsof heel deze grote glasoverkoepelde zaal vervuld is van een geëxaspereerde, kermende, gefolterde mensheid. In een kleinere galerij wachten de bezoekers nog anaere verrassingen. Eerst ziet men hoe de schilder voor zijn kolossale doeken soms een tien tal voorstudies van zeer kleine afme tingen maakte, waarvan enkele ze ker duizend maal kleiner zijn dan het voltooide werk. Doch daar begint het schouwspel weer! Drie personen. Eén houdt een toverstaf in de hand, een andere een braadpan, de derde torst een afzichtelijke worstvormige neus: het sprookje van de drie wen sen. DE SCHILDER Wie was de schepper van dit oeuvre, dat beslist een unicum betekent in de schilderkunst? Antoine Wiertz (1806-1865) was een zoon van armoedige huize, die zijn picturale aanleg kon ontwikkelen met de steun van een ryke Maecenas. Hij bepaalde de Pry's van Rome met een imposante „Strijd tussen Grieken en Trojanen om het lijk van Patroklos" (8,52x 5.20 m.). Hij droomde ervan Michelangelo en Rubens naar de kroon te steken. jaren produceerde hij zo goed als niets, eenvoudig omdat hij geen ge schikte ruimte vond om zijn Kolossa le doeken te beschilderen. Na het in kerken en fabrieken te hebben geprobeerd, kreeg hij een lu mineus idee. Hy stelde tl© Belgische regering voor, dat /.ij een atelier zou laten bouwen, waarin hij met de hulp van een zeer gering jaargeld zijn ?eweldige gewrochten kon voltooien, n ruil hiervoor zou hij bij testamen taire beschikking zijn schilderijen af staan aan de Staat. In dit reusachtig atelier kon hij zyn inspiratie bot vie ren en na zijn dood werd het als mu seum ingericht. Zijn leven lang was Wiertz zeer arm. Nooit verkocht hij een schilderij, ofschoon hem vaak aanzienlijke be dragen werden aangeboden. Hij wilde zijn doeken bij zich houden om ze steeds te kunnen retoucheren of om ze te vernietigen, wanneer ze hem niet langer aanstonden. Wat was Wierz eigenlijk? Een ge nie? Een genie, een clown, een edele filantroop, of een poseur vol hoog moedswaanzin, die nauwelyks kon schilderen? Of was hij aanvankelijk een alleszins begaafd kunstenaar, wiens idealisme fataal moest verwor den in de greep van de meest hallu- cinante excessen van de romantiek? Dat onze lezers, zelf maar eens deze vraag traehten te beantwoorden, wanneer zij een bezoek brengen aan Brussel. O per" (die haar gegevens wel aan het oude Engelse maaksel ontleende, doch veel meer een satyre werd), biwlt speciaal aan de muziekliefheb bers een unieke kans om zich te ver diepen in de moeilijkheden, waarmee de vervaardigers van muziekfilms te kampen hebben en zich te verheugen in het zo verrassende resultaat. Sir Laurence Olivier als kapitein Macheath en Dorothy Tutin als Polly in „The Beggar's Opera".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 7