De literatuur in de Benelux
zou bleek en bloedarm zijn.
C
J
Nieuwe Engelse filmversie van
„The Beggar's Opera"
Romantische reportage over
hedendaagse zieleherder
ft -
Merkwaardig museum in het
Stadscentrum van Brussel
Tentoonstellingen in
Amsterdam
ZATERDAG 1 MEI 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
11
GESPIEGELD AAN HET AMERIKAANSE LEVEN
Een opinie naar aanleiding
van een moedige publicatie
(Van onze correspondent)
NEW YORK, April Een der herh aaldelijk voortreffelijke Amerikaanse
intellectuele publicaties, het maandblad The Atlantic heeft in het April
nummer 72 pagina's gtffjjd aan de cultuur van Benelux. Dit is een welko
me onderneming, een moedige en moeilijke, tegelijkertijd. Hóé moeilijk
komt on. tot uiting in 't overzicht, dat Adr. v. d. Veen geeft over onze
letterkunde. De titel van zijn essay lu idt: „De geheime taal7'. De initiatief
nemer van dit bijzondere nummer van Atlantic, hoofdredacteur Charles J.
Rolo een van Amerika's weerbare intellectuelen beaamt in zijn voor
woord het bestaan van de grenzeloze wegversperring, gevormd door het
Nederlands en Vlaams, die zich zo moeilijk laten vertalen en als gevolg
waarvan de buitenwereld nagenoeg geen gelegenheid krijgt kennis te ne-
men van Benelux' cultuurmanifestaties buiten die van schilderkunst, mu
ziek e.d. Het woord, primaire cultuuruiting, is gedoemd tot isolement, Men
heeft geen moeite de motieven te doorgronden die een Simon van het Reve
deden besluiten alleen Engels te schrijven.
Atlantic heeft, binnen de beper
kingen van 72 pagina's, een alles
zins aanvaardbaar Derspectief ge
geven van hetgeen er onder de Ne
derlandse, Vlaamse en Waalse cul
tuurdragers leeft. Men kan altijd
redetwisten of, van zovele schrijvers
en dichters in Benelux, de ëen eer
der aanspraken kan maken om in
deze representatie te worden opge
nomen, dan de ander. Men dient ech
ter de Amerikaanse organisatoren
dankbaar te zijn voor him initiatief,
het vele werk, de nauwgezetheid
waarmee men het ter hand nam en
de o.i. rake en zuivere balans, die
dit nummer weet te treffen. Dit
nummer verdient van Leeuwarden
tot Mons en Luxemburg te worden
gelezen.
V ergelijking
Wie daartoe de behoefte gevoelt
zal wellicht evenals uw corres
pondent geneigd zijn een verge
lijking te treffen tussen de inhoud
van dit Benelux-supplement cn die
van de resterende 96 Amerikaanse
pagina's. Tegen de Benelux-stories
van Adriaan Morriën, Theo van der
Wall, Hugo Clauss en Madeleine
Bourdouxhe biedt dit nummer slechts
één Amerikaans verhaal, een eerste
ling, namelijk „Het Geheim" van
Richard T. Gill. Tot op zekere hoog-
door ROBERT KIEK.
te loopt er door al deze verhalen
eenzelfde lijn een lijn van onbe
stemdheid en stemmingen. „Een dag
in het leven van Louise" door Ma
deleine Bourdouxhe is louter stem
ming op het magerste stramien ge
weven. Adriaan Morriën's „Katten"
is eerder een reportage deels op
fantasie, deels op feiten berustend
van een generatie poezen, die aan
het eind van de oorlog van overzee
moest worden aangevoerd om de in
de hongerwinter gesneefde katten-
levens te vervangen en hoe deze
„operatie poes" met een standbeeld
werd bekroond. Theo van der Wall's
„Je moet geen eenden doden" is weer
één brok stemming dat tussen de
magerste beenderen van een intri
ge is gehangen.
In de Amerikaanse eersteling, heus
feen onvergetelijke literatuur, ligt
e nadruk eveneens op het stem
mingsmotief. Maar er is een concreet
gegeven; er bestaat een conflict dat
ten grondslag ligt aan het verhaal
en dat tussen alle stemmingen door
breekt om de ontwikkelingen en de
feiten die zich er in voordoen en niet
zoals b.v. in Van der Wall's een-
denverhaal een rijgdraad vormt
.uliurele
.avalcade
VAN ZATERDAG 1 MEI AF zal in
liet Amsterdamse nieuwe De la Mar
theater Cilly Wang met een geheel
nieuw programma optreden.
BINNENKORT ZAL OOK IN ONS
LAND de Deense film „Din fortid er
glemt" (letterlijk vertaald „je verle
den is vergetenin roulering komen.
De Nederlandse titel zal luiden:
Vrouwen zonder toekomstDe
ze speelfilm is geheel in Nederland
nagesynchroniseerd. Er treden ver
scheidene Deense actrices en acteurs
in op, die nu, door vervanging van de
stemmen op de geluidsband van de
filmNederlands spreken, zodat de
ondertitels overbodig zijn geworden.
OOK DIT JAAR wordt een wed
strijd gehouden van het fonds „Wil
link van Collen". Het doel is „jeugdi
ge Nederlandse kunstenaars en kun
stenaressen te ondersteunen in hun
studies". Gevraagd wordt een schilde
rij in olieverf, tempera, gouach of wa-
t er verf" naar een vrij onderwerp.
Alleen Nederlanders die de leeftijd
van 35 jaar nog niet hebben bereikt
kunnen aan deze wedstrijd deelnemen.
Voor de bekroonde werken zyn be
schikbaar: een eerste prijs van f IfiO,
een tweede prijs van 300, een derde
prijs van 200 en twee accessits, elk
van 100.
OP HET AAN DE INSULINDE-
LAAN te Hilversum gelegen terrein,
waar eens het „radiocity"-plan zal
worden vericezenlijkt, zal met mede
werking van het Hilversums gemeen
tebestuur eind September begin Oc
tober een tentoonstelling worden ge
organiseerd, wélke geheel zal zyn ge-
icijd aan het kind en welke voor het
kind vele attracties zal bevatten. In
enkele hallen zullen artikelen worden
getoond, alle betrekking hebbende op
het kind en de jeugd. Voor de kinde
ren zelf zijn er een speelhal met at
tracties en een speelweide. Er komen
o.m. een tentoonstelling van kinder
schilderijen, en het „waterorgel"dat
onlangs op de bloemententoonstelling
in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam
stond.
van louter nieuwe stemmingen, die
door de reeds verwerkte emoties op
komen.
Wij schrijven dit niet om één Ame
rikaans auteur als prototype te stel
len tegenover verschillende schrij
vers uit de Benelux-landen.
De feiten
Wij constateren het feit slechts,
omdat deze uitgave bij ons opnieuw
de indruk heeft bevestigd dat in
de Amerikaanse letterkunde even
als in de politiek of welke andere
manifestatie van cultuur ook, de
pragmatiek, de feiten en dingen, de
kleur en het detail van de mensen,
die er in worden geschetst, primair
zijn. Wellicht, dat de Nederlandse
of Belgische lezer zich daaraan stoot
Voor ons, die dichter bij moderne
Amerikaanse dan recente Europese
culturele manifestaties zijn komen te
Hiertegenover komen ons de
ren van Benelux als wat bleek en
bloedarm voor.
Dit treft te meer, omdat o.i. in de
schilderkunst, onder de beeldhou
wers en musici dit allerminst het ge
val is. Europese muziek (inclusief
Hindemith en Ernest Bloch) en mo
derne schilderkunst getuigen veel
eer van een intens en kleurrijk leven
en van een diepte, waarnaar men bij
Amerikaanse tijdgenoten vaak tever
geefs zoekt. Neem beeldende kunste
naars als Jean Brusselmans, Tytgat,
James Enser, Pyke Koeh en Rik
Wouters, van wie representatieve
werken in dit nummer zijn opgeno
men: de verwantschap des geestes
spreekt ogenblikkelijk aan. Het
oeuvre van onze althans indien
men de selectie' van The Atlantic
als maatstaf aanneemt moderne
letterkundigen schijnt daartegen
over vlak en vaag\ zonder dimensie
en van uit New York bezien: ein
deloos ver weg.
Een zwaluw
Dit is een subjectief oordeel, aan
vechtbaar, maar een oordeel dat
door verschillende geïnteresseerde,
en tot oordelen bevoegde Amerika
nen wordt gedeeld.
Hun consensus was, dat het arti
kel van A. den Doolaard over Ne
derlands strijd tegen 't water („Kee
ping Holland Above Water" )het
meest de aandacht trok. Zeker, het
onderwerp leende zich tot wat men
hier zo graag „een dramatische re
portage" noemt. En Den Doolaard,
die Amerika kent, voelde ook de
„bijzondere vereisten" aan. Hij schil
derde in een paar woorden het ka
rakter van Jacob Kalis, een der aan
nemers van de dijk-dichtingswerk-
zaamheden op Walcheren, en de
strijdvaardigheid van mannen als
„De Voddenrapers van Emmanaüs
Verfilming is in
voorbereiding
„Een romantische reportage", zo
zou men het werk kunnen noemen,
dat bij „De Fontein" te Utrecht in
het Nederlands verscheen onder de
titel „De Voddenrapers van Emma-
üs" en waarin de auteur Boris Simon
een wel bijzonder boeiend beeld geeft
van hetgeen Abbé Pierre, de Parijse
hedendaagse zieleherder, deed en nog
dagelijks doet voor honderden daklo
zen.
Abbé Pierre, de man met het ver
trouwenwekkende uiterlijk van een
oudtestamentische profeet, verwierf
nog slechts enkele maanden geleden
tijdens de fel-koude Januaridagen
grote bekendheid door zijn actie
om de daklozen, de verstotenen in
deze maatschappij, van de bevrie-
zingsdood te redden.
Nochtans is „De voddenrapers van
Emmaüs" niet „op de actualiteit" ge-
ABBÉ PIERRE
voor velen een redder
schreven. Het boek was in Januari
reeds ter perse toen de naam van Ab
bé Pierre in de wereldpers verscheen.
Het is het geromantiseerde verhaal
van zwervers en eenzamen, met als
leitmotief de ontroerende geschiedenis
van Djibouti, de ontgoochelde mens,
die proper trachtte te blijven, maar
wiens enige redmiddel om staande te
blijven bestond uit „het grote geheim
eiker behoefte kapot te maken".
Maar daarnaast vertelt Boris Simon
en boeiend! de geschiedenissen
van vele andere „clochards" en voor
al van d rol, die „Emmaüs," Tehuis
voor Maatschappelijk Werk en Inter
nationale Bijeenkomsten" speelt in die
leven, en „Emmaüs" wil zeggen: Ab
bé Pierre.
Abbé Pierre, die in Januari j.l. een
minister uitnodigde tegenwoordig te
zijn bij de teraardebestelling van een
kindje, dat drie maanden oud
van koude gestorven was in het kar-
DE KONINKLIJKE MILITAIRE
KAPEL zal binnenkort deelnemen aan
internationale muziekfestivals in
Frankrijk en Engeland. Op 30 en 31
Mei zal de kapel zich doen horen te
Vichy, waar een groot festival voor
militaire orkesten zal worden gehou
den. Voorts heeft de K.M.K. een uitno
diging aanvaard voor de „Royal Ar
tillery Searchlight Tattoo", een jaar
lijks terugkerend militair muzikaal
evenement, dat te Woolivich plaats
vindt, op initiatief van de Royal ar
tillery association.
kas van een oude autobus, terwijl de
Conseil de la République een voorstel
tot toekenning van crediet voor de
bouw urgentie-woningen (voor daklo
zen) verwierp
De minister aanvaardde de uitnodi
ging en volgde de üjkbaar. Onmid
dellijk daarna werd besloten tot de
aanbouw van enkele duizenden wonin
gen!
Boris Simon heeft er goed aan ge
daan de werken van Abbé Pierre tè
boek te stellen. Het is geen vrolijk
boek geworden, maar wel een aangrij
pend boek, boeiend geschreven boven
dien en een zuivere weergave van het
geen zich kan afspelen in een wereld
stad.
Een verfilming van „Les chiffon-
niers d'Emmaüs is in voorbereiding.
Antoine Wïertz in zyn atelier kleding.
,J)e verhaaste begraving", een uit
185/f daterend, luguber schilderij van
Antoine Wiertz.
hoofdingenieur van de waterstaat,
Peter Philip Jansen.
Paul lienn Spaak en Paul Rijkens,
slechts een tikje verbaasd, zich in
dit nummer vlak bij elkaar afge
drukt te zien, schrijven gedegen kost
over Verenigd Europa. Maar de in
ner glow, de gloed der inspiratie,
f)lant zich niet spontaan over op de
ezer, ook al voelt de Europeaan de
aanwezigheid ervan en al waardeert
men hogelijk de afwezigheid van eni
gerlei vorm van demagogie. Merk
waardig, echter, dat in politicies zich
dezelfde ogenschijnlijke bloedarmoe
de manifesteert als in de essays en
verhalen.
Het isolement
Aan deze ene zwaluw, die dit
nummer van The Atlantic zeker is,
kan men echter het jaargetijde der
Nederlandse en Vlaamse letteren
nauwelijks afleiden. Temeer omdat
te veel representatieve figuren (als
b.v. Marnix Gijsen) in deze bloem
lezing ontbreken.
Indien dit nummer van Atlantic
echter in Benelux-kringen tot ini
tiatieven kan leiden, zodat de letter
kunde der lage landen met enige re
gelmaat tot de Verenigde Staten
zou kunnen doordringen en de for
tuinlijken onder onze auteurs, wier
werk hier zou aanslaan, de vruchten
zouden plukken van de Amerikaanse
„markt", dan reeds zou hoofdredac
teur Charles L. Rolo een machtige
stoot hebben gegeven tot de beëin
diging van Benelux' „literair isole
ment dat voor de suprematie der
witter bloedlichaampjes grotendeels
verantwoordelijk moet worden ge
steld.
Congres Accordeon- en
Mondaccordeonmuziek
Zaterdag 8 Mei a.s. zal te Utrecht
in het gebouw voor kunsten en we
tenschappen het eerste congres in
Nederland voor dc muziekbeoefening
met accordeon en mond-accordeon
worden gehouden. Des morgens
spreekt Corrie Hartong over „Het
beleven van muziek", en des middags
Wouter Paap over „Omgang met de
muziek". In de middag zullen ook
practische demonstraties worden ge
geven.
Over Anioine Wieriz
Een oeuvre, dai een umcum is
in de schilderkunst
(Van onze Brusselse correspondent)
In een oase van rust en provincialisme in de onmiddellijke nabijheid van
het drukke Brusselse stadscentrum bevindt zich het Wiertz-Museuni. dat
nog steeds veel vreemdelingen aantrekt, daar het in de Baedekers ais een
curiosum vermeld staat. StU en rustig is de atmosfeer, wanneer men deze
tempel der kunst binnentreedt. Een schildcrjj bij de ingang stelt een inge
dommelde concierge voor. Het is echter een stilte voor de storm, die aan
stonds zal losbreken in volle hevigheid
Vergeet de afmetingen van de
Nachtwacht: zij zijn slechts kinder
spel vergeleken met die van de ge
vaarten, welke hier aan machtige
ijzeren kabels werden bevestigd. Hoe
zou de schilder van dergelijke enor
miteiten genoegen hebben kunnen
nemen met de mens in zijn natuurlij
ke grootte? Een angstwekkende cy
cloop is tien meter noog, ofschoon
hij dan nog in gebukte houding staat,
als ware nij bevreesd dat hij anders
met zijn woeste kop het glazen dak
van het museum zou verbrijzelen. Een
ander schilderij verheft zyn chaoti
sche warreling van vlammen en strijd
tot een hoogte van 12 meter. Moeten
deze schilderijen, „the biggest in the
world", niet rechtstreeks spreken tot
het hart van de telgen van Uncle
Sam?
Heeft de bezoeker zich enigszins
vertrouwd gemaakt met 't kolossale
van de afmetingen de schilderijen
In het Stedelijk Museum
In het Stedelijk Museum te Am
sterdam zyn deze week enkele ten
toonstellingen geopend. Van de kort
geleden 70 jaar geworden stads
beeldhouwer van de hoofdstad, Hil-
do Krop, en de schilder Wim Schu
macher, die enige tijd geleden zijn
60e verjaardag vierde, zijn over
zichtstentoonstellingen van hun werk
ingericht, die beide tot 30 Mei du
ren. Van Schumacher worden 17 te
keningen en 46 schilderijen (o.m.
die, welke hij op zijn reizen door
Frankrijk en Spanje heeft gemaakt)
geëxposeerd. Van Hildo Krop wordt
kleinplastiek in de zaal van Schu
macher en de grotere werken in de
bovenhall tentoongesteld. Deze ex
positie omvat totaal 30 stukken, fi
guren, portretten en bakwerk, in
hout, diverse steensoorten en brons.
Voorts is een tot 23 Mei durende
expositie ingericht van 92 nuragi-
sche bronzen, praehistorische brons
plastiek uit Sardinië uit de 8e6e
eeuw 'voor Christus. De plastieken,
scheppingen van de oude bewoners
van dit Italiaanse eiland, zijn af
komstig uit een tijdperk voor de
verovering van het eiland door de
Romeinen en waarschijnlijk ook voor
de stichting der Carthaagse kolo
niën.
MUZIEK EN FILM
Samenwerking tussen Laurence
Oliver en Arthur Bliss
(Van onze film-medewerkster)
Muziek is niet zelden het onderwerp geweest van films, hetzjj dat de
filmmaker haar in zyn taal wilde interpreteren, zoals bv. Disney in zijn
„Fantasia", of Fishinger en Lenn Lye in hun abstracte films, hetzij dat hy
door middel van de muziek de figuur van een componist of uitvoerend kun
stenaar meer relief wilde geven.
Schakelen we de films, die slechts muziekinterpretatie beogen uit, dan
hebben de overige vrijwel alle dit euvel gemeen, dat zij de aansluiting tus
sen handeling en muziek missen. Speciaal valt dit op wanneer de uitvoe
rend kunstenaar een zanger is.
Want wat op de planken nog wel getolereerd wordt: een goede vocalist
zonder spel-capaciteiten, is voor het oog van de camera eeh meelijwekken
de vertoning. Handeling is daar primair, zodat men bij alle muziekfilms
goede acteurs de zangrol laat bezetten en pas bij de nasynehronisatie de
werkelyke zangers onzichtbaar aan bod laat komen. Zo te horen lijkt dit
een prachtig systeem, en qua aanhoren halen die films liet ook wel. Maar
niet qua aanzien. Want hoe goed ook de filmspeler in zijn uitbeelding van
de zanger, hij schiet logischerwijs tekort als liet aankomt op het realiseren
van karakteristieke „zanghoudingen" (ademhaling; en articulatie, bijvoor
beeld).
De toeschouwer/leek zal hierdoor
waarschijnlijk zijn plezier aan de
film niet laten vergallen, doch de
vakmensen is deze hiaat een doom
in het oog.
Onlangs bij het verfilmen van „The
Beggar's Opera" van John Gay
een opera buffa naar voorbeeld van
de Napelse school heeft Sir Ar
thur Bliss, de componist en arran
geur van ae muziek voor deze film,
echter een methode ontdekt, die
in ieder geval in „The Beggar's Ope
ra al duidelijk goede resultaten
heeft gehad.
Meer nog dan een gewone muziek
film geeft de verfilming van een
opera moeüijkheden. Het is immers
steeds onnatuurlijk een mens te ho
ren zingen, daar waar hij in de wer
kelijkheid spreken zal. De overgang
van spel naar zang zal dus zo gelei
delijk mogelijk moeten zyn, wil de
film niet al te onwezenlijk aandoen.
In de gevallen, waarin de acteurs te
vens zanger zijn (zoals Sir Laurence
Oliver en Stanley Holleway in ge
noemde opera) valt dit gemakkelij
ker te bereiken, dan wanneer, zoals
voor alle overige rollen, voor de ac
teurs „stemmen geleend" moeten
worden.
Terwijl bij de zangopnamen van,, Theè
Beggar's Opera" Adèle Leigh van de muziek en handeling voor een groot
opera, voor de microfoon stond en
de partij zong van Polly, stond de
vertokster van die rol (Dorothy Tu-
tin) aan de andere kant van de mi-
crifoon. Iedere scène zong ze geluid
loos mee, tegelijkertijd acterend, zo
als ze dat later by de werkelijke op
namen zou doen.
De uitslag van dit experiment was
verrassend. Want de zangeres, die de
door haar te zingen scène dus kreeg
voorgespeeld, volgde onwillekeurig
in haar mimiek de actrice. De juiste
voordracht verleende daardoor haar
stem groter bewogenheid en expres
sie. Dat het inderdaad groot verschil
maakte met het tot dan toe gevolgde
systeem, bleek tijdens de geluidsre
gistratie.
Doch door de „vooroefening" bleek
tevens de actrice zich zoveel trekjes
van de zangeres eigen te hebben ge
maakt bv. juiste stand van de
mond en controle van de ademha
ling dat haar spel met de vreemde
stem in volkomen harmonie was.
Behalve aan deze nieuwe methode
en de wel heel charmante muziek
grotendeels populaire volkswijsjes uit
de tijd dat „The Beggar's Opera" ge
schreven werd, ruim tweehonderd
jaar geleden ls de eenheid tussen
deel te danken aan Sir Arthur Bliss.
Zijn opvatting, dat „The Beggar's
Opera" veel aan waarde heeft inge
boet, omdat het historische gegeven
niet meer aanspreekt, doch ook niet
als muzikale klucht beschouwd moet
worden (eerder nog als een soort
schelmenstuk), deed hem de juiste
methode vinden voor de muziekver-
klanking. Hij arrangeerde en compo
neerde de muziek dusdanig, dat in de
klank de sfeer van de handeling niet
slechts' besloten ligt, doch vaak gro
ter intensiteit krijgt. Bovendien loopt
het rhythme evenwijdig aan het
rhythme van het beeld, hetgeen de
film niet zelden een onweerstaanbaar
meeslepend karakter geeft.
„The Beggar's Opera" In de versie
van Sir Laurence Olivier, in geen en
kel opzicht te vergelijken met de zo
bekende Duitse „Drei Groschen
van gewoon formaat schijnen hier
naast wel miniaturen dan laat
hy zyn blik rusten op de voorstellin
gen zelf. Er zijn Bijbelse onderwerpen
en religieuse allegerieen. In een ho
merische worsteling gaat het er zo
hevig en zo bloedig toe als maar mo
gelijk is. Met zijn meterhoge voet
trapt de cycloop Polyfemos eeri be
angstigende mensenmenigte tot moes.
Een jonge bevallige heks k rijgt les in
het bezemrijden van een afzichtelijke
oudere collega. Omgeven door een
helse zee van vlammen, staat Napo
leon onverstoorbaar en cynisch te
genover tal van wa.ihopige moeders,
die de tyran afgerukte ledematen van
haar gesneuvelde zonen tonen. Over
al ziet. men gruwelijke scenes, dood
kisten. enz. Het is alsof heel deze
grote glasoverkoepelde zaal vervuld
is van een geëxaspereerde, kermende,
gefolterde mensheid.
In een kleinere galerij wachten de
bezoekers nog anaere verrassingen.
Eerst ziet men hoe de schilder voor
zijn kolossale doeken soms een tien
tal voorstudies van zeer kleine afme
tingen maakte, waarvan enkele ze
ker duizend maal kleiner zijn dan
het voltooide werk. Doch daar begint
het schouwspel weer! Drie personen.
Eén houdt een toverstaf in de hand,
een andere een braadpan, de derde
torst een afzichtelijke worstvormige
neus: het sprookje van de drie wen
sen.
DE SCHILDER
Wie was de schepper van dit oeuvre,
dat beslist een unicum betekent in
de schilderkunst? Antoine Wiertz
(1806-1865) was een zoon van
armoedige huize, die zijn picturale
aanleg kon ontwikkelen met de steun
van een ryke Maecenas. Hij bepaalde
de Pry's van Rome met een imposante
„Strijd tussen Grieken en Trojanen
om het lijk van Patroklos" (8,52x
5.20 m.).
Hij droomde ervan Michelangelo
en Rubens naar de kroon te steken.
jaren produceerde hij zo goed als
niets, eenvoudig omdat hij geen ge
schikte ruimte vond om zijn Kolossa
le doeken te beschilderen.
Na het in kerken en fabrieken te
hebben geprobeerd, kreeg hij een lu
mineus idee. Hy stelde tl© Belgische
regering voor, dat /.ij een atelier zou
laten bouwen, waarin hij met de hulp
van een zeer gering jaargeld zijn
?eweldige gewrochten kon voltooien,
n ruil hiervoor zou hij bij testamen
taire beschikking zijn schilderijen af
staan aan de Staat. In dit reusachtig
atelier kon hij zyn inspiratie bot vie
ren en na zijn dood werd het als mu
seum ingericht.
Zijn leven lang was Wiertz zeer
arm. Nooit verkocht hij een schilderij,
ofschoon hem vaak aanzienlijke be
dragen werden aangeboden. Hij wilde
zijn doeken bij zich houden om ze
steeds te kunnen retoucheren of om
ze te vernietigen, wanneer ze hem
niet langer aanstonden.
Wat was Wierz eigenlijk? Een ge
nie? Een genie, een clown, een edele
filantroop, of een poseur vol hoog
moedswaanzin, die nauwelyks kon
schilderen? Of was hij aanvankelijk
een alleszins begaafd kunstenaar,
wiens idealisme fataal moest verwor
den in de greep van de meest hallu-
cinante excessen van de romantiek?
Dat onze lezers, zelf maar eens deze
vraag traehten te beantwoorden,
wanneer zij een bezoek brengen aan
Brussel.
O per" (die haar gegevens wel aan
het oude Engelse maaksel ontleende,
doch veel meer een satyre werd),
biwlt speciaal aan de muziekliefheb
bers een unieke kans om zich te ver
diepen in de moeilijkheden, waarmee
de vervaardigers van muziekfilms te
kampen hebben en zich te verheugen
in het zo verrassende resultaat.
Sir Laurence Olivier als kapitein
Macheath en Dorothy Tutin als Polly
in „The Beggar's Opera".