Het leven in het Workoeta-kamp was moeilijk te dragen Onze welvaart in 1953 te danken aan het buitenland VRIJERE UITWISSELING VAN LANDBOUWPRODUCTEN NODIG RUSSISCHE DIPLOMATEN VERLATEN AUSTRALIË WOENSDAG 28 APRIL 1954 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 DE OPSTAND DER VERTRAPTEN (III) Er zijn 30 soortgelijke kampen met elk 3500 man door Joseph Scholmer. Toen aan Tsaar Nico laas I (18251855) werd voorgesteld, de streek om de rivieren Petsjora en Workoeta tot een verbanningsgebied te bepa len, liet hy zich een rapport over de levensomstandigheden aldaar geven en besloot toen: „Men kan van geen mens verlangen daar te leven." Intussen hebben wjj geen Tsaar meer, maar een Politiebureau. En het gebied van Workoeta heeft als verbanningsoord nog een aanvullende aantrekkelijkheid gekregen: deze uiterste punt van de autonome socialis tische Sowjet-Republiek van de Komi bergt kolenvoorraden van enige milliarden tonnen, die in het onherbergzame klimaat van de 68ste breed tegraad alleen door dwangarbeiders kunnen worden gedolven. Zo ont stond de stad Workoeta, rondom omgeven door de installaties van de mijnen, woonplaats vóór een paar duizend ambtenaren, technici en leden van de gehebne politie en enig© tienduizenden „vrije mynwerliers", dat wil zeggen onder dwang geltoloniseerden en vrijgelaten gedeporteerden. plunje in de „banja" van de schacht af, krijgen mijnwerkerstenue, een lamp en de „narjad" (de opdracht van de norm, die zij die dag moeten vervullen) en dalen af. Om 16 uur zijn zij meestal klaar met hun werk. Dan komen zij weer naar boven, baden, krijgen hun ge vangeniskleding en zijn omstreeks 18 uur weer in het kamp. In de „sto- lowaja" eten zij hun tweede dagelijk se maaltijd. Iedere gevangene krijgt per dag 800 gram brood, tweemaal driekwart liter kool- of gruttensoep, eenmaal 250 tot 300 gram kasja (pap), 50 tot 70 gram vis of vlees, 15 tot 20 gram vel, een kadetje dat ongeveer 45 gram weegt, en 25 gram suiker. Dit rantsoen bevat zowel te wei nig calorieën als eiwitten. Het is erop gebaseerd, dat zeer veel gevangenen materiële ondersteuning door hun fa- Er zijn ongeveer dertig mijnschach ten, htm lopende nummering komt tot 40, maar daarbij zijn er, die niet boven het stadium van de projecte ring zijn uitgekomen. En naast iedere schacht ligt het barakkenkamp voor de mijnwerkers en de overige slaven arbeiders; ruim dertig van dergelijke kampen zijn er, die gemiddeld door 3500 man zijn bevolkt. Regimekampen De mijnschachten van Workoeta ressorteren onder het ministerie voor het Mijnwezen. Bij iedere schacht hoort altijd een kamp, dat onder de leiding van de M.G.B. staat. Er zijn overigens twee soorten kampen; een soort is uitsluitend voor politieke gevangenen, deze worden „regime kampen" genoemd. Van de kampen in Workoeta zijn er 13 zulke regime kampen die binnen het kader van de M. G. B. weer onder een speciale chef generaal Derewianko staan. De overige kampen van het gebied he ten workoeta-kampen en zijn be volkt met lichtere politieke geval len; in deze kampen is de discipline niet zo streng, men kan bijvoorbeeld, wanner men zich goed gedraagt, een „ropoesk" pas voor verlof in de stad krijgen. De mijn huurt van het kamp de gevangenen als ar beidskrachten en betaalt al naar gelang van de arbeidsprestatie per maand en per hoofd aan het kamp een bepaald bedrag; voor een ge schoolde. flinke mijnwerker bedraagt dit bedrag ongeveer 1200 roebel. Ieder kamp heeft zijn eigen bij zondere atmosfeer, die in de dam pen onderling buitengewoon verschil len kan. Zij is wezenlijk afhankelijk van de samenstelling der gevange nen. De schacht 9—10 bijvoorbeeld bestaat voor ongeveer 40 procent uit zogenaamde Katorsnjiki, dat zijn ge vangenen, die door de rechtbanken uitdrukkelijk tot katorga, tot tucht huis zijn veroordeeld. Zij dragen hun nummers op de rug, in plaats van op de mouw, zijn meestal in de jaren 1943 tot 19^7 veroordeeld en behoren tot de overlevenden van het leger van honderdduizenden gevangenen, dat destijds tengevolge van onvol doende levensvoorwaarden in Wor koeta is ondergegaan. Voor een groot deel zyn het mensen, die zich door een bijzonder hoge graad van vitali teit onderscheiden; zij zyn in leven gebleven, omdat zij de taaisten en de hardsten waren. Door het leven in deze jaren zijn zy ongelofelijk brutaal geworden; zij worden gekenmerkt door hardheid, ook in persoonlijke dingen. De kampen, die een groter aandeel katorsjniki hebben, zijn door de M. G. B. onder bijzondere bewaking ge steld. Zy hebben een veel strengere kampdiscipline, een groter spionnen- apparaat en een dichter bewakings systeem, dat alleen al in het aantal wachttorens tot uitdrukking komt. In de zesde schacht bevinden zich alleen sakloetsjenni. dat zijn normale kampgevangenen. De atmosfeer is hier betrekkelijk redelijk en vreed zaam. Terwijl bijvoorbeeld in schacht 910 gevechten tussen de gevange nen wegens een plaats aan de tafel in de eetzaal, een kruk of een brita niet zelden voorkomen, komen in schacht 6 dergelijke incidenten nau welijks voor. Van alle schachten van Workoeta heersen in de kleine schacht II, waar men ongeveer 800 gevangenen telt, de slechtste arbeidsvoorwaarden. De hoogte van de kolenlagen be draagt gemiddeld 80 tot 120 cm. Het werk ter plaatse kan alleen gehurkt of liggend worden gedaan. Van de zoldering van de gangen druppelt het water. Al spoedig na begin van de werktijd, zijn de gevangenen tot op de huid doornat. Te uitgeput De dag begint 's morgens om 5 uur. De „gorkjaki" (mijnwerkers) staan op, wassen zich en eten in de grote eetzaal van het kamp de eer ste van hun twee dagelijkse maaltij den. Dan gaan zij naar het raswod, (appél, preceis vertaald betekent dit woord „scheiding"), bij de comman dopost aan de poort. De brigaden worden opgeroepen en verlaten het kamp door de poort. Zij formeren zich tot een colonne, die door bewa kers met machinepistolen wordt be geleid en marcheren ongeveer een weg van 400 meter lang tot de mijn. Voordat zij op het terrein van de mijn worden binnengelaten, worden zij nog eens geteld. Zij geven hun lager- milie genieten in de vorm van geld of levensmiddelen. Natuurlijk is daar by de buitenlanders, die geen enkele verbinding met hun land hebben, geen sprake van. Verbetering Een wezenlijke verbetering van de voeding betekende de invoering van een loonsysteem in de regime-kampen in 1952. Het gros van de gevangenen gebruikt het gehele inkomen voor het kopen van aanvullende levensmidde len, als margarine, jam, suiker, vis- conserven. Van deze, voor kampver houdingen met margarine en jam rijkgedekte tafel, vallen zoveel krui mels voor het kampproletariaat, dat vanaf 1952 in feite niemand meer di rect honger heeft geleden, hoewel het geen genoegen is, dag in dag uit, met slechts weinig afwisseling, het zelfde eentonige menu te moeten ver orberen. Na de avondmaaltijd drinken de gevangenen in de barak „kipjatok", dat is heet water, waarin een zuur tje of suiker is opgelost. Daar eten zij brood met hun „privé" margari ne of jam bij. De voorbereiding van deze kipjatok behoort tot één van mijn plichten: op het fornuis van de soesjilka staat een grote blikken em mer, die steeds met heet water is gevuld. Na de kipjatok rookt men een paar cigaretten. Een paar spelen domino of schaak. Men vertelt elkaar nog wat meest geschiedenissen uit de oorlog of uit de krygsgevangen- schap in Duitsland. De jaren in Eu ropa waren voor al deze mensen hier de grote tijd. Onophoudelijk berich ten zy van de bezienswaardigheden van het verre Westen. Slechts weinigen lezen een krant of een boek. Ze zijn te uitgeput. Om 8 uur is „powerka", dan wordt de verdienste uitbetaald. Hierna gaat men naar bed. Vier dagen in de maand hebben wij vrij. Op die dagen probeert men zijn oververmoeidheid uit te slapen. Zo vergaat week na week, maand na maand, jaar na jaar. IR. FRANKE TE SCHEVENINGEN: Een „terug" in Benelux is niet mogelijk. Belgische, Luxemburgse en Ne derlandse vertegenwoordigers van de groothandel in landbouwproduc ten en voedingsmiddelen zyn in het Scheveningse Kurhaus voor onder- IN DE GOEDE RICHTING. De buitengewone algemene vergadering van de Koninkly- ke Nederlandse Zwembond heeft Zaterdag een zeer nuttig besluit genomen, waardoor het vormen van belangenvereni gingen binnen de bond onmo gelijk wordt gemaakt. Een daartoe van bestuurszijde in gediend voorstel werd met gro te meerderheid aangenomen. Dit voorstel hield een wij ziging in van artikel 15 van 't huishoudelijk reglement en be helsde, dat het de leden niet toegestaan is zich aan te slui ten by, of lid te zijn van een niet door de KNZB erlcemde enigingen te vormen buiten de bond noch bonden of ver in de reglementen van de KN ZB vastgelegde organisatori sche vormen". Voorzitter Jan de Vries legde er de nadruk op, dat, naar het oordeel van het accepteren van de onlangs opgerichte waterpolo belan genvereniging voor hoofd- en eerste klassers de verkeerde kant zou opgaan. De heer A. W. Sabel lichtte het voorstel nog nader toe: „Wij zijn met zijn allen verantwoordelijk voor het geheel", aldus spreker. „Wy willen graag met de be langen van de waterpolo-spe- lende verenigingen rekening houden, maar dit niet doen via een belangenvereniging. Dan krijgen wij een staat in de staat?', zo riep hij uit, „en wordt ■er eerstdaags niet meer over sport" maar over „ryacht" gesproken. Waar moet het heen", vroeg de heer Sabel, wanneer bijv. ook de R.K. clubs, de schoonspringers, de tweede- en derde klassers een dergelijke groep gaan vor men Deze gloedvolle woor den bevatten veel waarheid. Het gaat er immers in een sportbond om wie de macht macht wel zal zijn, naar wie en dat moeten allen zyn werkelijk de belangen van de betrokken sport naar beste vermogen zal behartigen en hoe dit te doen. Door het aan nemen van dit voorstel gaat de zwembond een eind in de goede richting. Wie volgtf zal hébben en hoe groot die POLITIEK EN SPORT. De Braziliaanse regering heeft besloten geen Russische sport lieden in Brazilië toe te laten. Deze mededeling kwam van de zijde van de propagandacom- missie voor het tournooi om het wereldkampioenschap bas ketball, dat voor de tweede maal in de historie m Bra zilië zal worden gehouden. Het besluit is gebaseerd op 'n bepaling van de FIBA (Inter nationale Basketball Federatie) die zegt, dat alleen landen kun nen deelnemen aan een wereld kampioenschap, indien deze met het organiserende land diplomatieke betrekkingen on derhouden. Wy vragen ons af, Trekt men hier de politieke lijn niet xoat te ver in de sportwe reld door? UITSPRAAK NODIG. Van 11 tot en met H Mei a.s. wordt in Athene het con gres van het Internationaal Olympisch Comité gehouden. Dit congres zal een belangrij ke ktoestie te behandelen krij gen, met name die van de staats-amateurs. De agenda vermeldt namelijk een voorstel van de Zwitserse afgevaardig de, de heer A. Mayer, waarin gevraagd wordt om een uit spraak ten aanzien van het „staatsamateurisme". De Zwit ser heeft dit ongeveer zo gefor muleerd: ,JZdn men sportlieden, die, een tijdlang in trainingscen tra worden ondergebracht met het uitsluitend doel zich terde ge voor te bereiden op komen de ontmoetingen, waarbij hun regering voor doorbetaling van het salaris zorgt, als ama teurs beschouwen f" Een vraag, die men met een-twee-drie af gedaan kan worden; men mag hopen, dat het I.O.C. hierom trent duidelijk zijn mening ken baar maakt. WEINIG STEUN. Nederland is het enige land, waar de sport niet financieel van hogerhand wordt gehol pen", aldus de heer Jules Pe rel, voorzitter van de Neder landse Krachtsport Bond, tij dens de jaarvergadering van He bond. Hij stelde als voor beeld Oostenrijk en Denemar ken tegenover, waar de rege ringen de sportlieden wel steu nen, met name voor de uitzen ding naar de Olympische Spe len. De heer Perel vroeg zich af, waarom dit in ons land niet mogelyk zou zyn. Het verheug de hem echter, dat de regering financiëele mogelijkheden in 't vooruitzicht heeft gesteld, die evenwél nog tn het nader zijn aangeduid. De voorzitter klaag de vooral over de geringe steun die de kleinere sportbonden on dervonden. De K.N.B. heeft enkele buitenlandse uitnodigin gen niet kunnen accepteren, eenvoudigweg omdat de midde len ontbraken,Met meer steun kunnen wy dezelfde prestaties leveren als de ove rige kleine landen", aldus de heer Perel. Tenslotte merkte hy op, dat zelfs het N.O.C. tot dusver voor de uitzending naar het buitenland slechts geringe belangstelling koestert ling beraad bijeen inzake vestigings- regelen, omzetbelasting, organisato rische verhoudingen t.a.%'. de handel en de producenten en over regle mentering van de handel. De directeur-generaal van de voedselvoorziening, ir J. A. P. Fran ke, opende deze samenkomst na mens minister Mansholt. In zijn toespraak zeide ir Franke, dat een „terug" in Benelux niet mogelijk is. Langzaam maar zeker groeit de economische samenwer king tot een economische unie. Bij vele groepen groeit langza merhand de wil om elkaar te be grijpen en het besef, dat het samen gaan een noodzaak is voor de hand having van onze economische sta biliteit en daai-mede van onze gehele welvaart, zo zeide ir Franke. De regeringen kunnen middels af spraken en protocollen een basis voor economische samenwerking leggen, doch het is de verdere ont wikkeling, waarbij het bedrijfsleven een belangryke taak heeft. De ver wezenlijking van Benelux dient door de grote meerderheid der volken gedragen te worden. Dit is slechts mogelijk door regelmatig nauw con tact en daaruit groeiend onderling Het weer laat niets te wensen over, een helder blauwe hemel e?i een vrien delijke zon. Nog even, dan zullen de reeds gezwollen knoppen van de vruchtbomen ontluiken en dan maakt witte bloesem de Zeeuwse boomgaar den tot een teer sprookje in wit en rose. (Foto P.Z.C.) begrip, zoals de onderhavige samen komst beoogt. Bij het onderlinge verkeer in landbouwproducten zjjn nog ve le moeilijkheden te overwinnen alvorens van werkelijk econo misch samengaan sprake zal zyn. Wel bestaan formules, waardoor onderling verkeer binnen zekere per ken mogelijk is. Hier kan slechts aldus ir Franke, van een tijdelijke oplossing sprake zijn. Vrijere uit wisseling van landbouwproducten wordt echter steeds noodzakelijker. Overgangsmaatregelen, die de nei- - ng hebben permanent te worden, geven op den duur te veel moeilijk- heden. Zij groeien uit tot stenen des aanstoots en prikkelen daardoor de wederzijdse belanghebbenden op een wijze, die nooit ia het belang van Benelux kan zijn. Ir Franke zeide er van overtuigd te zijn, dat oplossingen van de vraagstukken in de agrarische han delssector niet eenvoudigz ijn, maar dat zr mogelijk zyn. Bij gunstig resultaat der bespre kingen zal het bewijs worden gele verd. hoezeer een verdere inschake ling van het bedrijfsleven kan bij dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen. PER SCHIP NAAR SOWJET-UNIE Enige passagiers Officieel is te Canberra medege deeld, dat de staf van de Sowjetrus- sische ambassade te Canberra deze week per schip naar de Sowjet-Unie zal vertrekken. De waarnemende minister van bui tenlandse zaken, McBride, zeide, dat de Australische regering twee vlieg tuigen heeft gecharterd, die het per soneel van Canberra naar Perth zul len brengen. In Perth zullen de Rus sen zich inschepen op een schip, dat geen andere passagiers zal vervoe- McBride zeide te verwachten, dat het vertrek van de Australische ambas sadestaf uit Moskou niet langer zal worden uitgesteld. Officieel werd vernomen, dat de Australische regering ook reisfacili- teiten heeft verleend aan de Tass- vertegenwoordiger in Australië, de journalist Antonof, die niet wilde ge- Bos- en heidebrand. Tegen drie uur Dinsdagmiddag brak een bos- en heidebrand uit in de gemeente Bergen (L.) De brand had spoedig zo'n om vang aangenomen, dat gevaar dreig de voor enige honderden hectaren bos, eigendom van particulieren en de gemeente. De burgemeester moest een twee honderdtal in Venlo gelegerde mili tairen te hulp laten roepen om het vuur te kunnen bedwingen. Personeelstekort R.K. missie in Indonesië. De Indonesische autoriteiten leg gen in het laatste jaar moeilijkheden in de weg aan R.K. missionarissen, die in Indonesië toegelaten willen worden. Sedert Mei 1953 wachten 161 missi onarissen op vergunning tot toelating. Tot 5 April j.l. werden slechts vier vergunningen verleend. Daarna kwa men zeven visa af en werd bericht ontvangen, dat nog 6 visa verleend zouden worden, maar dan resteert nog een aantal van 144 aanvragen, die reeds een jaar lang in behande ling zijn. Men vraagt zich in R.K. kringen te Djakarta af om welke reden de In donesische autoriteiten zo argwanend staan tegenover missiepersoneel, dat in hoofdzaak voor liefdewerk naar In donesië komt. Thallium-vergiftiging. De rechtbank te Den Haag stelde Dinsdagmiddag de kapper A. A. A. van W. in vrijheid, die gedurende vier en een halve maand in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Hij werd er van verdacht zijn vriendin A. J. M. O. een hoeveelheid thallium te hebben toegediend, waardoor haar leven ernstig in gevaar was gekomen. Gebleken was. dat hij de levensverze keringspolissen van de vriendin op zijn naam had laten zetten. Uit de getuigenverhoren bleek, dat de vrouw ernstig ziek was geweest, maar de schuld van beklaagde aan de vergiftiging kon niet worden aan getoond. De officier van justitie vroeg vrij spraak, waarna de rechtbank de be klaagde direct in vrijheid stelde. JAARVERSLAG DER NEDERLANDSCHE BANK Omwisselbaarheid van valuta kan uitgebreid worden (Van onze economische medewerker) Het jaarverslag van de Nederlandse Bank is elk jaar weer een publica tie, waarvan de waarde ver uitgaat boven- de jaarverslagen van andere naamloze 'vennootschappen. Het verslag van onze circulatiebank toch geeft niet alleen (zelfs niet in de eerste plaats) een beeld van de werk zaamheden en winsten die bedroegen over 1953 overigens 7,8 millioen maar ook en vooral een overzicht van de economische en monetaire po sitie van ons land. Van zijn hoge commandotoren uit kan de president, dr. M. W. Holtrop, uit stekend het economisch gebeuren in Nederland overzien. Ook anderen kun nen dat uiteraard, doch hy kan bovendien beoordelen en dat is zijn grote kracht in hoeverre de economische op- en neergang wordt beinvloed door monetaire krachten. Of, om het populairder te zeggen, in hoeverre de inkrimping en de uitbreiding van de geldcirculatie de werkgelegenheid, de productie, het inkomen, de buitenlandse handel hebben bevorderd of be lemmerd. Het is inderdaad een onomstotelijk feit, dat die geldcirculatie niet los te denken is van het economische leven van alle dag. Wy kunnen nog zo hard ploeteren en door zuinig zijn nog zoveel sparen, als de geldcircu latie zich in enigerlei vorm op onma tige wijze uitbreidt, dan wordt de waarde van ons geld steeds minder en kunnen wij weinig voor ons zuur verdiende loon en onze spaargelden kopen. Het jaarverslag van De Nederland- sche Bank is voor een groot deel pure theorie, die alleen voor de kenners en fijnproevers is te genieten. Doch de conclusies zyn wel voor een grotere kring, ja, voor ons hele volk van be lang. En die zijn ditmaal zeer frap pant. In 1953 nam de geldcirculatie in haar totaal plm. 500 millioen toe. Zo op het oog zou dus gezegd kun nen worden, dat er extra gela in het verkeer is gekomen, dat een inflatoi re invloed op de prijzen zou uitoefe nen. In het verslag worden evenwel de krachten onderzocht, die als het ware onder de monetaire oppervlakte werken en dan blykt er in ons land geen inflatoire ontwikkeling in 1953 te zijn geweest (door die grotere feldcirculatie) doch een deflatoire, ie een prysdrukkende tendens heeft. Geld overhouden De redenering, die zeer ingewik keld is, komt hier op neer, dat alle huishoudingen tezamen: de spaar banken en de pensioen- en verzeke ringsmaatschappijen in 1953 minder hebben uitgegeven dan zij op grond van haar inkomen hadden kunnen doen. Zy hielden dus geld over, dat echter en dat is de kern van de zaak niet ter beschikking van het economische apparaat werd gesteld. Met andere woorden, de stroom van goederen en diensten, die elk jaar wordt voortgebracht, moet worden opgevangen door een even grote koopkracht. En dat gebeurt ook als door allen het bruto verdiende inko men volledig wordt besteed. Dit nu heeft zich in 1953 niet voorgedaan. Er tuigen voor de koninklijke commissie, welke een onderzoek naar spionnage in Australië zal instellen. is minder besteed dan men had kun nen doen en feitelijk zou door deze deflatoir genoemde krachten het economische leven ineenge schrompeld moeten zijn: minder werkgelegenheid, dus grotere werk loosheid, hogere winsten, lagere lo nen, lagere prijzen. Doch dit is in strijd met de werke- lykheid. Ons economische leven was in 1953 in volle bloei, iets waar op wy hier wel niet nader behoeven terug te komen. Er is dan ook volgens de president van De Nederlandsche Bank maar één verklaring voor die hausse in 1953: een inflatoire ontwikkeling in het buitenland, een overschot aan geldmiddelen aldaar, heeft voor de nodige stimulansen bij ons gezorgd in de vorm van opdrachten enz. Hier door was de som van onze uitvoer, van onze diensten aan het buitenland enz. groter dan onze invoer en kon er op onze betalingsbalans een saldo worden gekweekt en kon als gevolg van dien de deviezenvoorraad steeds maar aangroeien. Zouden de tegenwerkende, defla toire krachten in het buitenland er niet zyn geweest, dan hadden wij het volle gewicht van de buitenlands in flatoire druk gevoeld en zouden on getwijfeld onze prijzen en lonen om hoog zyn gegaan. WyJJ*- zijn meegesleurd. Wij Ieren uit dit alles, dat onze wel vaart beinvloed kan worden door fac toren, waarvan wij niet alleen geen vermoeden maar waarop wy ook geen vat hebben. De resultante van de diverse krach ten was ook een 'sterk aangroeien van de deviezenvoorraad. Zou deze nu al voldoende zijn om de zo gewenste convertibiliteit in te voeren Een toe stand dus te krygen, waarbij wy naar hartelust in het binnenland al le vreemde valuta kunnen kopen en verkopen en waarbij men ook in het buitenland alle tegoeden in guldens naar believen in andere valuta kan omzetten En dat alles zonder devie zen, of andere beperkingen? Technisch gesproken kan dit; eco nomisch evenwel niet, want als Ne derland thans alleen de convertibili teit zou invoeren, dan zouden gelei- delyk aan alle belangrijke valuta en het goud worden weggezogen. Wat echter wel kan en het is be langrijk dit van de president te ho ren is de convertibiliteit in te voe ren alleen ten opzichte van die lan den, die ook een'convertibiliteit ken nen (b.v. de V.S. en Zwitserland). En want bovendien mogelyk is, dat is dat Nederland met een aantal landen sa men de convertibiliteit invoert. Of dit in het lopende jaar zal lukken, dat is voor dr. Holtrop een vraagteken. En voor ons ook.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 11