Het leven in het Workoeta-kamp
was moeilijk te dragen
Onze welvaart in 1953 te danken
aan het buitenland
VRIJERE UITWISSELING VAN
LANDBOUWPRODUCTEN NODIG
RUSSISCHE DIPLOMATEN
VERLATEN AUSTRALIË
WOENSDAG 28 APRIL 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
9
DE OPSTAND DER VERTRAPTEN (III)
Er zijn 30 soortgelijke kampen
met elk 3500 man
door Joseph Scholmer.
Toen aan Tsaar Nico laas I (18251855) werd voorgesteld, de streek
om de rivieren Petsjora en Workoeta tot een verbanningsgebied te bepa
len, liet hy zich een rapport over de levensomstandigheden aldaar geven
en besloot toen: „Men kan van geen mens verlangen daar te leven."
Intussen hebben wjj geen Tsaar meer, maar een Politiebureau. En het
gebied van Workoeta heeft als verbanningsoord nog een aanvullende
aantrekkelijkheid gekregen: deze uiterste punt van de autonome socialis
tische Sowjet-Republiek van de Komi bergt kolenvoorraden van enige
milliarden tonnen, die in het onherbergzame klimaat van de 68ste breed
tegraad alleen door dwangarbeiders kunnen worden gedolven. Zo ont
stond de stad Workoeta, rondom omgeven door de installaties van de
mijnen, woonplaats vóór een paar duizend ambtenaren, technici en leden
van de gehebne politie en enig© tienduizenden „vrije mynwerliers", dat
wil zeggen onder dwang geltoloniseerden en vrijgelaten gedeporteerden.
plunje in de „banja" van de schacht
af, krijgen mijnwerkerstenue, een
lamp en de „narjad" (de opdracht
van de norm, die zij die dag moeten
vervullen) en dalen af.
Om 16 uur zijn zij meestal klaar
met hun werk. Dan komen zij weer
naar boven, baden, krijgen hun ge
vangeniskleding en zijn omstreeks 18
uur weer in het kamp. In de „sto-
lowaja" eten zij hun tweede dagelijk
se maaltijd. Iedere gevangene krijgt
per dag 800 gram brood, tweemaal
driekwart liter kool- of gruttensoep,
eenmaal 250 tot 300 gram kasja
(pap), 50 tot 70 gram vis of vlees,
15 tot 20 gram vel, een kadetje dat
ongeveer 45 gram weegt, en 25 gram
suiker.
Dit rantsoen bevat zowel te wei
nig calorieën als eiwitten. Het is erop
gebaseerd, dat zeer veel gevangenen
materiële ondersteuning door hun fa-
Er zijn ongeveer dertig mijnschach
ten, htm lopende nummering komt
tot 40, maar daarbij zijn er, die niet
boven het stadium van de projecte
ring zijn uitgekomen. En naast iedere
schacht ligt het barakkenkamp voor
de mijnwerkers en de overige slaven
arbeiders; ruim dertig van dergelijke
kampen zijn er, die gemiddeld door
3500 man zijn bevolkt.
Regimekampen
De mijnschachten van Workoeta
ressorteren onder het ministerie
voor het Mijnwezen. Bij iedere schacht
hoort altijd een kamp, dat onder de
leiding van de M.G.B. staat. Er zijn
overigens twee soorten kampen; een
soort is uitsluitend voor politieke
gevangenen, deze worden „regime
kampen" genoemd. Van de kampen
in Workoeta zijn er 13 zulke regime
kampen die binnen het kader van de
M. G. B. weer onder een speciale
chef generaal Derewianko staan. De
overige kampen van het gebied he
ten workoeta-kampen en zijn be
volkt met lichtere politieke geval
len; in deze kampen is de discipline
niet zo streng, men kan bijvoorbeeld,
wanner men zich goed gedraagt,
een „ropoesk" pas voor verlof in
de stad krijgen. De mijn huurt van
het kamp de gevangenen als ar
beidskrachten en betaalt al naar
gelang van de arbeidsprestatie per
maand en per hoofd aan het kamp
een bepaald bedrag; voor een ge
schoolde. flinke mijnwerker bedraagt
dit bedrag ongeveer 1200 roebel.
Ieder kamp heeft zijn eigen bij
zondere atmosfeer, die in de dam
pen onderling buitengewoon verschil
len kan. Zij is wezenlijk afhankelijk
van de samenstelling der gevange
nen. De schacht 9—10 bijvoorbeeld
bestaat voor ongeveer 40 procent uit
zogenaamde Katorsnjiki, dat zijn ge
vangenen, die door de rechtbanken
uitdrukkelijk tot katorga, tot tucht
huis zijn veroordeeld. Zij dragen hun
nummers op de rug, in plaats van op
de mouw, zijn meestal in de jaren
1943 tot 19^7 veroordeeld en behoren
tot de overlevenden van het leger
van honderdduizenden gevangenen,
dat destijds tengevolge van onvol
doende levensvoorwaarden in Wor
koeta is ondergegaan. Voor een groot
deel zyn het mensen, die zich door
een bijzonder hoge graad van vitali
teit onderscheiden; zij zyn in leven
gebleven, omdat zij de taaisten en de
hardsten waren. Door het leven in
deze jaren zijn zy ongelofelijk brutaal
geworden; zij worden gekenmerkt
door hardheid, ook in persoonlijke
dingen.
De kampen, die een groter aandeel
katorsjniki hebben, zijn door de M.
G. B. onder bijzondere bewaking ge
steld. Zy hebben een veel strengere
kampdiscipline, een groter spionnen-
apparaat en een dichter bewakings
systeem, dat alleen al in het aantal
wachttorens tot uitdrukking komt.
In de zesde schacht bevinden zich
alleen sakloetsjenni. dat zijn normale
kampgevangenen. De atmosfeer is
hier betrekkelijk redelijk en vreed
zaam. Terwijl bijvoorbeeld in schacht
910 gevechten tussen de gevange
nen wegens een plaats aan de tafel
in de eetzaal, een kruk of een brita
niet zelden voorkomen, komen in
schacht 6 dergelijke incidenten nau
welijks voor.
Van alle schachten van Workoeta
heersen in de kleine schacht II, waar
men ongeveer 800 gevangenen telt,
de slechtste arbeidsvoorwaarden. De
hoogte van de kolenlagen be
draagt gemiddeld 80 tot 120 cm. Het
werk ter plaatse kan alleen gehurkt
of liggend worden gedaan. Van de
zoldering van de gangen druppelt het
water. Al spoedig na begin van de
werktijd, zijn de gevangenen tot op
de huid doornat.
Te uitgeput
De dag begint 's morgens om 5
uur. De „gorkjaki" (mijnwerkers)
staan op, wassen zich en eten in de
grote eetzaal van het kamp de eer
ste van hun twee dagelijkse maaltij
den. Dan gaan zij naar het raswod,
(appél, preceis vertaald betekent dit
woord „scheiding"), bij de comman
dopost aan de poort. De brigaden
worden opgeroepen en verlaten het
kamp door de poort. Zij formeren
zich tot een colonne, die door bewa
kers met machinepistolen wordt be
geleid en marcheren ongeveer een
weg van 400 meter lang tot de mijn.
Voordat zij op het terrein van de mijn
worden binnengelaten, worden zij
nog eens geteld. Zij geven hun lager-
milie genieten in de vorm van geld
of levensmiddelen. Natuurlijk is daar
by de buitenlanders, die geen enkele
verbinding met hun land hebben, geen
sprake van.
Verbetering
Een wezenlijke verbetering van de
voeding betekende de invoering van
een loonsysteem in de regime-kampen
in 1952. Het gros van de gevangenen
gebruikt het gehele inkomen voor het
kopen van aanvullende levensmidde
len, als margarine, jam, suiker, vis-
conserven. Van deze, voor kampver
houdingen met margarine en jam
rijkgedekte tafel, vallen zoveel krui
mels voor het kampproletariaat, dat
vanaf 1952 in feite niemand meer di
rect honger heeft geleden, hoewel
het geen genoegen is, dag in dag uit,
met slechts weinig afwisseling, het
zelfde eentonige menu te moeten ver
orberen.
Na de avondmaaltijd drinken de
gevangenen in de barak „kipjatok",
dat is heet water, waarin een zuur
tje of suiker is opgelost. Daar eten
zij brood met hun „privé" margari
ne of jam bij. De voorbereiding van
deze kipjatok behoort tot één van
mijn plichten: op het fornuis van de
soesjilka staat een grote blikken em
mer, die steeds met heet water is
gevuld. Na de kipjatok rookt men
een paar cigaretten. Een paar spelen
domino of schaak. Men vertelt elkaar
nog wat meest geschiedenissen uit de
oorlog of uit de krygsgevangen-
schap in Duitsland. De jaren in Eu
ropa waren voor al deze mensen hier
de grote tijd. Onophoudelijk berich
ten zy van de bezienswaardigheden
van het verre Westen.
Slechts weinigen lezen een krant
of een boek. Ze zijn te uitgeput. Om
8 uur is „powerka", dan wordt de
verdienste uitbetaald. Hierna gaat
men naar bed.
Vier dagen in de maand hebben
wij vrij. Op die dagen probeert men
zijn oververmoeidheid uit te slapen.
Zo vergaat week na week, maand
na maand, jaar na jaar.
IR. FRANKE TE SCHEVENINGEN:
Een „terug" in Benelux is
niet mogelijk.
Belgische, Luxemburgse en Ne
derlandse vertegenwoordigers van
de groothandel in landbouwproduc
ten en voedingsmiddelen zyn in het
Scheveningse Kurhaus voor onder-
IN DE GOEDE RICHTING.
De buitengewone algemene
vergadering van de Koninkly-
ke Nederlandse Zwembond
heeft Zaterdag een zeer nuttig
besluit genomen, waardoor het
vormen van belangenvereni
gingen binnen de bond onmo
gelijk wordt gemaakt. Een
daartoe van bestuurszijde in
gediend voorstel werd met gro
te meerderheid aangenomen.
Dit voorstel hield een wij
ziging in van artikel 15 van 't
huishoudelijk reglement en be
helsde, dat het de leden niet
toegestaan is zich aan te slui
ten by, of lid te zijn van een
niet door de KNZB erlcemde
enigingen te vormen buiten de
bond noch bonden of ver
in de reglementen van de KN
ZB vastgelegde organisatori
sche vormen". Voorzitter Jan
de Vries legde er de nadruk
op, dat, naar het oordeel van
het accepteren van de onlangs
opgerichte waterpolo belan
genvereniging voor hoofd- en
eerste klassers de verkeerde
kant zou opgaan. De heer A.
W. Sabel lichtte het voorstel
nog nader toe: „Wij zijn met
zijn allen verantwoordelijk voor
het geheel", aldus spreker.
„Wy willen graag met de be
langen van de waterpolo-spe-
lende verenigingen rekening
houden, maar dit niet doen via
een belangenvereniging. Dan
krijgen wij een staat in de
staat?', zo riep hij uit, „en wordt
■er eerstdaags niet meer over
sport" maar over „ryacht"
gesproken. Waar moet het
heen", vroeg de heer Sabel,
wanneer bijv. ook de R.K.
clubs, de schoonspringers, de
tweede- en derde klassers een
dergelijke groep gaan vor
men Deze gloedvolle woor
den bevatten veel waarheid.
Het gaat er immers in een
sportbond om wie de macht
macht wel zal zijn, naar wie
en dat moeten allen zyn
werkelijk de belangen van de
betrokken sport naar beste
vermogen zal behartigen en
hoe dit te doen. Door het aan
nemen van dit voorstel gaat de
zwembond een eind in de goede
richting. Wie volgtf
zal hébben en hoe groot die
POLITIEK EN SPORT.
De Braziliaanse regering heeft
besloten geen Russische sport
lieden in Brazilië toe te laten.
Deze mededeling kwam van de
zijde van de propagandacom-
missie voor het tournooi om
het wereldkampioenschap bas
ketball, dat voor de tweede
maal in de historie m Bra
zilië zal worden gehouden.
Het besluit is gebaseerd op 'n
bepaling van de FIBA (Inter
nationale Basketball Federatie)
die zegt, dat alleen landen kun
nen deelnemen aan een wereld
kampioenschap, indien deze
met het organiserende land
diplomatieke betrekkingen on
derhouden. Wy vragen ons af,
Trekt men hier de politieke lijn
niet xoat te ver in de sportwe
reld door?
UITSPRAAK NODIG.
Van 11 tot en met H Mei
a.s. wordt in Athene het con
gres van het Internationaal
Olympisch Comité gehouden.
Dit congres zal een belangrij
ke ktoestie te behandelen krij
gen, met name die van de
staats-amateurs. De agenda
vermeldt namelijk een voorstel
van de Zwitserse afgevaardig
de, de heer A. Mayer, waarin
gevraagd wordt om een uit
spraak ten aanzien van het
„staatsamateurisme". De Zwit
ser heeft dit ongeveer zo gefor
muleerd: ,JZdn men sportlieden,
die, een tijdlang in trainingscen
tra worden ondergebracht met
het uitsluitend doel zich terde
ge voor te bereiden op komen
de ontmoetingen, waarbij hun
regering voor doorbetaling
van het salaris zorgt, als ama
teurs beschouwen f" Een vraag,
die men met een-twee-drie af
gedaan kan worden; men mag
hopen, dat het I.O.C. hierom
trent duidelijk zijn mening ken
baar maakt.
WEINIG STEUN.
Nederland is het enige land,
waar de sport niet financieel
van hogerhand wordt gehol
pen", aldus de heer Jules Pe
rel, voorzitter van de Neder
landse Krachtsport Bond, tij
dens de jaarvergadering van
He bond. Hij stelde als voor
beeld Oostenrijk en Denemar
ken tegenover, waar de rege
ringen de sportlieden wel steu
nen, met name voor de uitzen
ding naar de Olympische Spe
len. De heer Perel vroeg zich
af, waarom dit in ons land niet
mogelyk zou zyn. Het verheug
de hem echter, dat de regering
financiëele mogelijkheden in 't
vooruitzicht heeft gesteld, die
evenwél nog tn het nader zijn
aangeduid. De voorzitter klaag
de vooral over de geringe steun
die de kleinere sportbonden on
dervonden. De K.N.B. heeft
enkele buitenlandse uitnodigin
gen niet kunnen accepteren,
eenvoudigweg omdat de midde
len ontbraken,Met meer
steun kunnen wy dezelfde
prestaties leveren als de ove
rige kleine landen", aldus de
heer Perel. Tenslotte merkte
hy op, dat zelfs het N.O.C. tot
dusver voor de uitzending naar
het buitenland slechts geringe
belangstelling koestert
ling beraad bijeen inzake vestigings-
regelen, omzetbelasting, organisato
rische verhoudingen t.a.%'. de handel
en de producenten en over regle
mentering van de handel.
De directeur-generaal van de
voedselvoorziening, ir J. A. P. Fran
ke, opende deze samenkomst na
mens minister Mansholt.
In zijn toespraak zeide ir Franke,
dat een „terug" in Benelux niet
mogelijk is. Langzaam maar zeker
groeit de economische samenwer
king tot een economische unie.
Bij vele groepen groeit langza
merhand de wil om elkaar te be
grijpen en het besef, dat het samen
gaan een noodzaak is voor de hand
having van onze economische sta
biliteit en daai-mede van onze gehele
welvaart, zo zeide ir Franke.
De regeringen kunnen middels af
spraken en protocollen een basis
voor economische samenwerking
leggen, doch het is de verdere ont
wikkeling, waarbij het bedrijfsleven
een belangryke taak heeft. De ver
wezenlijking van Benelux dient door
de grote meerderheid der volken
gedragen te worden. Dit is slechts
mogelijk door regelmatig nauw con
tact en daaruit groeiend onderling
Het weer laat niets te wensen over,
een helder blauwe hemel e?i een vrien
delijke zon. Nog even, dan zullen de
reeds gezwollen knoppen van de
vruchtbomen ontluiken en dan maakt
witte bloesem de Zeeuwse boomgaar
den tot een teer sprookje in wit en
rose. (Foto P.Z.C.)
begrip, zoals de onderhavige samen
komst beoogt.
Bij het onderlinge verkeer in
landbouwproducten zjjn nog ve
le moeilijkheden te overwinnen
alvorens van werkelijk econo
misch samengaan sprake zal
zyn.
Wel bestaan formules, waardoor
onderling verkeer binnen zekere per
ken mogelijk is. Hier kan slechts
aldus ir Franke, van een tijdelijke
oplossing sprake zijn. Vrijere uit
wisseling van landbouwproducten
wordt echter steeds noodzakelijker.
Overgangsmaatregelen, die de nei-
- ng hebben permanent te worden,
geven op den duur te veel moeilijk-
heden. Zij groeien uit tot stenen des
aanstoots en prikkelen daardoor de
wederzijdse belanghebbenden op een
wijze, die nooit ia het belang van
Benelux kan zijn.
Ir Franke zeide er van overtuigd
te zijn, dat oplossingen van de
vraagstukken in de agrarische han
delssector niet eenvoudigz ijn, maar
dat zr mogelijk zyn.
Bij gunstig resultaat der bespre
kingen zal het bewijs worden gele
verd. hoezeer een verdere inschake
ling van het bedrijfsleven kan bij
dragen tot de verwezenlijking van
de doelstellingen.
PER SCHIP NAAR SOWJET-UNIE
Enige passagiers
Officieel is te Canberra medege
deeld, dat de staf van de Sowjetrus-
sische ambassade te Canberra deze
week per schip naar de Sowjet-Unie
zal vertrekken.
De waarnemende minister van bui
tenlandse zaken, McBride, zeide, dat
de Australische regering twee vlieg
tuigen heeft gecharterd, die het per
soneel van Canberra naar Perth zul
len brengen. In Perth zullen de Rus
sen zich inschepen op een schip, dat
geen andere passagiers zal vervoe-
McBride zeide te verwachten, dat het
vertrek van de Australische ambas
sadestaf uit Moskou niet langer zal
worden uitgesteld.
Officieel werd vernomen, dat de
Australische regering ook reisfacili-
teiten heeft verleend aan de Tass-
vertegenwoordiger in Australië, de
journalist Antonof, die niet wilde ge-
Bos- en heidebrand.
Tegen drie uur Dinsdagmiddag
brak een bos- en heidebrand uit in
de gemeente Bergen (L.)
De brand had spoedig zo'n om
vang aangenomen, dat gevaar dreig
de voor enige honderden hectaren bos,
eigendom van particulieren en de
gemeente.
De burgemeester moest een twee
honderdtal in Venlo gelegerde mili
tairen te hulp laten roepen om het
vuur te kunnen bedwingen.
Personeelstekort R.K.
missie in Indonesië.
De Indonesische autoriteiten leg
gen in het laatste jaar moeilijkheden
in de weg aan R.K. missionarissen,
die in Indonesië toegelaten willen
worden.
Sedert Mei 1953 wachten 161 missi
onarissen op vergunning tot toelating.
Tot 5 April j.l. werden slechts vier
vergunningen verleend. Daarna kwa
men zeven visa af en werd bericht
ontvangen, dat nog 6 visa verleend
zouden worden, maar dan resteert
nog een aantal van 144 aanvragen,
die reeds een jaar lang in behande
ling zijn.
Men vraagt zich in R.K. kringen te
Djakarta af om welke reden de In
donesische autoriteiten zo argwanend
staan tegenover missiepersoneel, dat
in hoofdzaak voor liefdewerk naar In
donesië komt.
Thallium-vergiftiging.
De rechtbank te Den Haag stelde
Dinsdagmiddag de kapper A. A. A.
van W. in vrijheid, die gedurende vier
en een halve maand in voorlopige
hechtenis heeft doorgebracht. Hij
werd er van verdacht zijn vriendin
A. J. M. O. een hoeveelheid thallium
te hebben toegediend, waardoor haar
leven ernstig in gevaar was gekomen.
Gebleken was. dat hij de levensverze
keringspolissen van de vriendin op
zijn naam had laten zetten.
Uit de getuigenverhoren bleek, dat
de vrouw ernstig ziek was geweest,
maar de schuld van beklaagde aan
de vergiftiging kon niet worden aan
getoond.
De officier van justitie vroeg vrij
spraak, waarna de rechtbank de be
klaagde direct in vrijheid stelde.
JAARVERSLAG DER NEDERLANDSCHE BANK
Omwisselbaarheid van valuta kan
uitgebreid worden
(Van onze economische medewerker)
Het jaarverslag van de Nederlandse Bank is elk jaar weer een publica
tie, waarvan de waarde ver uitgaat boven- de jaarverslagen van andere
naamloze 'vennootschappen. Het verslag van onze circulatiebank toch
geeft niet alleen (zelfs niet in de eerste plaats) een beeld van de werk
zaamheden en winsten die bedroegen over 1953 overigens 7,8 millioen
maar ook en vooral een overzicht van de economische en monetaire po
sitie van ons land.
Van zijn hoge commandotoren uit kan de president, dr. M. W. Holtrop, uit
stekend het economisch gebeuren in Nederland overzien. Ook anderen kun
nen dat uiteraard, doch hy kan bovendien beoordelen en dat is zijn grote
kracht in hoeverre de economische op- en neergang wordt beinvloed
door monetaire krachten. Of, om het populairder te zeggen, in hoeverre de
inkrimping en de uitbreiding van de geldcirculatie de werkgelegenheid, de
productie, het inkomen, de buitenlandse handel hebben bevorderd of be
lemmerd.
Het is inderdaad een onomstotelijk
feit, dat die geldcirculatie niet los te
denken is van het economische leven
van alle dag. Wy kunnen nog zo
hard ploeteren en door zuinig zijn
nog zoveel sparen, als de geldcircu
latie zich in enigerlei vorm op onma
tige wijze uitbreidt, dan wordt de
waarde van ons geld steeds minder
en kunnen wij weinig voor ons zuur
verdiende loon en onze spaargelden
kopen.
Het jaarverslag van De Nederland-
sche Bank is voor een groot deel pure
theorie, die alleen voor de kenners en
fijnproevers is te genieten. Doch de
conclusies zyn wel voor een grotere
kring, ja, voor ons hele volk van be
lang. En die zijn ditmaal zeer frap
pant.
In 1953 nam de geldcirculatie in
haar totaal plm. 500 millioen toe.
Zo op het oog zou dus gezegd kun
nen worden, dat er extra gela in het
verkeer is gekomen, dat een inflatoi
re invloed op de prijzen zou uitoefe
nen. In het verslag worden evenwel
de krachten onderzocht, die als het
ware onder de monetaire oppervlakte
werken en dan blykt er in ons land
geen inflatoire ontwikkeling in 1953
te zijn geweest (door die grotere
feldcirculatie) doch een deflatoire,
ie een prysdrukkende tendens heeft.
Geld overhouden
De redenering, die zeer ingewik
keld is, komt hier op neer, dat alle
huishoudingen tezamen: de spaar
banken en de pensioen- en verzeke
ringsmaatschappijen in 1953 minder
hebben uitgegeven dan zij op grond
van haar inkomen hadden kunnen
doen. Zy hielden dus geld over, dat
echter en dat is de kern van de
zaak niet ter beschikking van het
economische apparaat werd gesteld.
Met andere woorden, de stroom van
goederen en diensten, die elk jaar
wordt voortgebracht, moet worden
opgevangen door een even grote
koopkracht. En dat gebeurt ook als
door allen het bruto verdiende inko
men volledig wordt besteed. Dit nu
heeft zich in 1953 niet voorgedaan. Er
tuigen voor de koninklijke commissie,
welke een onderzoek naar spionnage
in Australië zal instellen.
is minder besteed dan men had kun
nen doen en feitelijk zou door deze
deflatoir genoemde krachten
het economische leven ineenge
schrompeld moeten zijn: minder
werkgelegenheid, dus grotere werk
loosheid, hogere winsten, lagere lo
nen, lagere prijzen.
Doch dit is in strijd met de werke-
lykheid. Ons economische leven
was in 1953 in volle bloei, iets waar
op wy hier wel niet nader behoeven
terug te komen.
Er is dan ook volgens de president
van De Nederlandsche Bank maar
één verklaring voor die hausse in
1953: een inflatoire ontwikkeling in
het buitenland, een overschot aan
geldmiddelen aldaar, heeft voor de
nodige stimulansen bij ons gezorgd
in de vorm van opdrachten enz. Hier
door was de som van onze uitvoer,
van onze diensten aan het buitenland
enz. groter dan onze invoer en kon
er op onze betalingsbalans een saldo
worden gekweekt en kon als gevolg
van dien de deviezenvoorraad steeds
maar aangroeien.
Zouden de tegenwerkende, defla
toire krachten in het buitenland er
niet zyn geweest, dan hadden wij het
volle gewicht van de buitenlands in
flatoire druk gevoeld en zouden on
getwijfeld onze prijzen en lonen om
hoog zyn gegaan. WyJJ*-
zijn meegesleurd.
Wij Ieren uit dit alles, dat onze wel
vaart beinvloed kan worden door fac
toren, waarvan wij niet alleen geen
vermoeden maar waarop wy ook geen
vat hebben.
De resultante van de diverse krach
ten was ook een 'sterk aangroeien van
de deviezenvoorraad. Zou deze nu al
voldoende zijn om de zo gewenste
convertibiliteit in te voeren Een toe
stand dus te krygen, waarbij wy
naar hartelust in het binnenland al
le vreemde valuta kunnen kopen en
verkopen en waarbij men ook in het
buitenland alle tegoeden in guldens
naar believen in andere valuta kan
omzetten En dat alles zonder devie
zen, of andere beperkingen?
Technisch gesproken kan dit; eco
nomisch evenwel niet, want als Ne
derland thans alleen de convertibili
teit zou invoeren, dan zouden gelei-
delyk aan alle belangrijke valuta en
het goud worden weggezogen.
Wat echter wel kan en het is be
langrijk dit van de president te ho
ren is de convertibiliteit in te voe
ren alleen ten opzichte van die lan
den, die ook een'convertibiliteit ken
nen (b.v. de V.S. en Zwitserland). En
want bovendien mogelyk is, dat is dat
Nederland met een aantal landen sa
men de convertibiliteit invoert. Of dit
in het lopende jaar zal lukken, dat is
voor dr. Holtrop een vraagteken. En
voor ons ook.