WAAR IS DE ZEEUWSE BLAUWE GEBLEVEN?
Zeeland levert nog altijd de
beste consumptie-aardappelen
O
Ir. M. Sanders: de aardappel moet
beter bewaard worden
Kwaliteit wordt niet meer betaald
BINTJE LUST GEEN BINTJES....
Spanjaard bracht eerste
aardappelen mee uit Peru
W
DONDERDAG 8 APRIL 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Wat een prachtige aardappelen. Mooi licht-geel en zo kruimig't Is de trots van iedere recht-ge-
aarde huisvrouw, wanneer ze 's middags zo'n schaal heerlijke, dampende aardappelen op tafel kan
zetten. Tast maar toe, ze zijn weer best
Maar o wee, als de piepers eens wat glazig zjjn uitgevallen. Of zijn stuk gekookt. Als ze in April wat
minder mooi beginnen te worden... Dat zint moeder volstrekt niet en haar gezin waarschijnlijk nog min
der!
Waren de aardappelen vroeger in het algemeen niet beter, dan de laatste jaren? Men hoort die vraag
nog als eens stellen en men herinnert zich dan de dagen, waarin de faam van de Zeeuwse aardappelen
reeds tot ver buiten onze provincie-grenzen was doorgedrongen. Toen de Zeeuwse blauwe en bonte op el
ke tafel in Holland prijkten, waar men een werkelijk smakelijke aardappel wist te waarderen. Waar zijn
ze gebleven die blauwen en bonten? De Bravo's en de Bevelanders? Men ziet ze niet meer en men hoort
er niet meer van. En de aardappelen van onze dagen rijn beslist minder mooi, dan die van weleer!
Wij hebben deze vragen voorgelegd aan enige experts uit de kringen van de aardappelteelt en -han
del. Hun antwoorden vindt men in deze, aan de Zeeuwse consumptie-aardappel gewijde, pagina ver
werkt.
Bintjes ...ze schillen zo gemakkelij
(Foto P.Z.CJ
Kwaliteit wordt niet meer betaald,
zegt ir. J. D. Dorst van de Keu
ringsdienst Zeeland, die uit de
aard van zijn functie nog al
eens met aardappelen te maken
krygt, zij het meer met poters, dan
met consumptie-aardappelen. Kwali
teit wordt met meer betaalddat
wil zeggen, dat het publiek in het
algemeen niet bereid is een
paar cent meer te betalen voor een
aardappel met betere kook- en
smaakeigenschappen. Het was een
proces, dat eigenlijk vóór de oorlog
al op gang was gekomen toen ook
de vermaarde Zeeuwse blauwen en
bonten vatbaar waren gebleken voor
allerlei aardappelziekten. Dat is ove
rigens min of meer het noodlot van
elk aardappel-ras: eerst houdt het
zich uitstekend, maar op den duur
krijgen de ziekten er toch vat op.
Met de Zeeuwse blauwen en bonten
liep het rond 1940 nog wel zo'n vaart
niet, maar de précaire voedselsitua
tie gedurende de oorlogsjaren had
tot gevolg, dat de boeren zich meer
op kwantiteit dan op kwaliteit gin
gen toeleggen. En daar de op
brengst per hectare van nieuwe
soorten nu eenmaal hoger lag, was
voor de blauwen en bonten het dood
vonnis getekend. Na de oorlog ble
ven het de Eigenheimers en de Bint
jes, die de markt behèersten, omdat
ze een paar cent per kilo goedkoper
geleverd konden worden. Wie fijnere
aardappelen wilde telen, kwam niet
meer aan z'n trek. De blauwe en de
bonte verdwenen uit de „Rassenlijst"
en kunnen dus zelfs niet meer ter
keuring aangeboden worden. Alleen
de Bevelanders handhaven zich nog
steeds op een bescheiden plaats
voor de fijnproevers!
De Bevelanders
p die Bevelanders is de heer P.
de Groene, de selectie-chef van
het landbouwbedrijf „De Wilhel-
minapolder", nog altijd trots.
Meer dan dertig jaar houdt hij zich
nu reeds met de aardappelteelt bezig
en al die jaren heeft hij een goed
deel van zijn kennis en beroepslief-
de gewijd aan het kweken van nieu
we rassen. Twee zeer bekende heeft
hij dan ook op zijn naam staan
da Wilpo (WilhelminaPolder) en de
Bevelander en het is voor hem
een grote voldoening, dat deze laat
ste aardappel nu, 28 jaar nadat hij
voor het eerst op de markt werd g<
bracht, door deskundigen nog altij
4jd
als de beste consumptie-aardappel
van Zeeland wordt beschouwd.
Trouwens: de béste consumptie
aardappelen komen ook nu nog uit
Zeeland. Dat geldt heus niet alleen
voor de Bevelanders, maar ook voor
de andere rassen, waarbij vooral na
de oorlog de vermaarde Bintjes de
volstrekte boventoon voeren.
De fijnste aardappelen van elk
ras komen, naar het oordeel van de
heer Groene, uit de zg. buitenpol
ders: van Noord-Beveland bijv. en
uit de omgeving van Wolphaartsdgk
en Borssele. Op het oude land is de
smaak in den regel iets minder en
gebieden als de Wieringermeer en de
Noord-Oost Polder zijn nog wat te
jong om de allerfijnste aardappel te
kunnen leveren. Jammer genoeg zyn
Walcheren en nu ook Schouwen-Dui-
veland, die een uitstekende naam
hadden, door de inundaties voor een
reeks van jaren ernstig gehandi
capt.
Merkwaardig is zeker, dat de aard
appel-handelaren, ook in Holland,
deze verschillen heel goed kennen en
altijd bereid zijn iets meer te betalen
voor het product van een bepaalde
streek. Want gelukkig zijn er m ste
den als Amsterdam en vooral Utrecht
met omgeving nog altijd fijnproevers,
die een bijzonder goede aardappel
weten te waarderen. Bij hen hebben
bijv. ook de befaamde Koopman's
Blauwen, een teelt-product van de
gebroeders Koopman uit Zierikzee,
een uitstekende naam. Maar de mas
sa in de stad heeft de smaak van
een goede aardappel helaas verloren.
D© heer Groene meent dan ook
zonder enige reserve te kunnen
vaststellen, dat Zeeland op het ge
bied van de consumptie-aardappelen
voor de export de laatste jaren de
grootst© leverancier is. Daaraan kan
Friesland niet tippen, zelfs niet voor
hun befaamde Bintjes. Maar de Frie
zen staan bovenaan voor wat betreft
de poters!
Met de heren C. en H. J. Meijer
vader en zoon te Krui-
ningen, die hun leven lang in
aardappelhandel hebben gezeten,
spraken we nog over een andere
kant van het vraagstuk van de kwa
liteitsaardappel: wat weet het pu
bliek van net sortiment? Kan de
huisvrouw een Bevelander van een
Bintje onderscheiden En een Eigen
heimer van een Koopmans Blauwe?
Het antwoord op deze vragen moet
helaas ontkennend zijn. En het meest
betreurenswaardig is, dat deze ken-
Arbeiders aan een aardappelsorteer
machine in de Wilhelminapolder
(Foto P.Z.CJ
;.i^V
nis zelfs bij zeer veel groenteboeren
ontbreekt. Waar is de tijd gebi
dat men in de steden zaken zaj
gebleven,
zag, die
vijf of zes soorten aardappelen in
voorraad hadden? Grote bakken en
een blauw bord daarboven, waarop
de winkelier met krijt de soortnaam
en de prijs schreef. De blauwe bor
den en het krijtjeze zijn verdwe
nen en helaas in vele gevallen óók
de kennis van de aardappelsoorten.
Gelukkig komt hierin de allerlaatste
tijd weer enige verbetering, nu ook
de jonge groenteboeren een diploma
vakbekwaamheid moeten halen.
Toch is er iets, waarop het publiek
wel degelijk let, zo meent de heer
Meijer Jr. Dat is het uiterlijk van de
aardappel. De vorm moet bijv. goed
zijn: regelmatig en niet te diep lig
gende ogen. Anders schillen ze im
mers niet prettig! De Bevelanders
vallen op (fit punt inderdaad een
beetje uit de toon en ongetwijfeld is
dit één van de redenen, waarom deze
overigens toch zo bijzonder smake
lijke aardappel niet populair is geble
ven. Wat schillen betreft moet hij het
in elk geval zeker tegen de Bintjes
afleggen!
Belangrijk is tegenwoordig ook,
Mooi lichtgeel en kruimig
Tast maar toe, -ze zijn weer best!
(Foto P.Z.CJ
dat de aardappelen er netjes schoon
uitzien. Op dat punt is men ons bijv.
in Amerika een heel eind voor. »aar
komen de aardappelen keurig ma
chinaal gewassen en verpakt in de
winkels. De Amerikaanse huisvrouw
heeft in het algemeen geen huishou
delijke hulp en zijzelf wil haar vin
gers liever niet vuilmakenMa
chinaal schillen is dus vrij algemeen
en daarvoor heeft men regelmatig
gevormde aardappelen nodig, met
vlakke ogen.
Ook in Nederland gaat men lang
zamerhand deze weg op: in Drente
werkt reeds een aardappel-wasserij.
Ongetwijfeld zal dit voorbeeld navol
ging vinden. Moéten vinden zelfs,
want de aardappelhandel zal nieuwe
wegen dienen te vinden, wil hij paal
en perk stellen aan het onmisken
baar teruglopende aardappel-ver
bruik in ons land.
't Is al Bintje, wat de klok
slaatNatuurlijk worden er
ook nog wel andere aardappel
rassen verbouwd, maar wan
neer men er de statistieken van
de laatste jaren op naslaat, ziet
men toch, dat Bintje het verre
weg wint.
Waar komt dat nieuwe aard
appelras, dat zelfs de Zeeuwse
blauwen en bonten kon ver
dringen, vandaan en wie is die
Bintje, die aan dit nieuwe ras
haar naam heeft mogen ge
ven?
Bintje de aardappel is
een product van ae Friese
schoolmeester E. L. de Vries,
die omstreeks de eeuwwisseling
de dorpsjeugd van Suameer le
zen, schrijven en rekenen leer
de, en Bintje, de petemoei van
de aardappel, die zo langzamer
hand de wereld heeft veroverd,
xvas een van zijn leerlingetjes.
Meester de Vries had veel lief
hebberij in het kweken van
nieuwe aardappelrassen en tél-
kens wanneer hij weer een ge
slaagd ras te voorschijn had
gebracht, gaf hij er de naam van
een van zijn kinderen aan. Hij
moet er heel wat gehad hebben,
maar er kwdm toch een mo
ment, waarop hij meer nieuwe
aardappelrassen had dan kinde
ren, en toen kwamen de beste
leerlingen uit zijn klas aan de
beurt. Bintje Jansma was in
190Jf een meisje van 10 jaar, dat
heel goed haar best deed en zo
genoot zij dus de eer, dat het
nieuwe aardappelras tiaar haar
genoemd werd.
Jarenlang is de naam echter
in het vergeetboek geraakt. In
de Betuwe werden de Bintjes
zelfs jarenlang geteeld als Dik
ke of Gelderse Muis. Tot de be
kende landbouwkundige prof.
ir. J. C. Dorst in 1923 de ware
identiteit ontdekte en Bintje de
eer teruggaf, die haar toe
kwam.
Bintje Jansma woont nog al
tijd in Friesland. Niet meer in
Suameer, maar in Marssum, als
de wed. Pebesma-Jansma. Zelf
is zij geen liefhebster van Bint
jes en dat heeft zij eigenlijk wel
met de meeste Friezen gemeen.
RASSEN KWAMEN EN VERDWENEN
In 1736 werden in Zeeland reeds
aardappelen verbouwd
Evenals verschillende andere cultuurgewassen, als mals, bonen, tabak
en tomaten, stamt ook de aardappel uit Amerika, zodat we zouden kun
nen zeggen, dat we haar aan Columbus te danken hebben. Toch was het
niet Columbus zelf, die de aardappel in de nieuwe wereld ontdekte, maar
Pizarro, de veroveraar van het oude Rijk der Inca's, die het gewas uit
de bergen van Peru mee naar Europa bracht. De Indianen van deze stre
ken en ook uit het kustgebied van Chili bleken reeds in het begin van
de 16e eeuw de aardappel en de tnais als belangrijkste voedingsmiddelen
te verbouwen.
Men neemt aan, dat het nieuwe ge
was in Europa eerst vele jaren ach
tereen slechts als een toen nog vrij
zeldzame aanwinst (sierplant) voor
plantentuinen is beschouwd en lang
zamerhand ook als geschikt voor de
artsenij-bereidkunde. Tegen het einde
van de 16e eeuw is het als zodanig
vanuit Spanje in Nederland terecht
gekomen, maar het heeft toen toch
nog anderhalve eeuw geduurd voor
het cultuurgewas werd. Uit Duitse
kronieken is bekend, dat bijv. in
Duitsland omstreeks 1725 „Kartoffe-
len mit Rindflelsch" als een zeer lu
xueus gerecht werd beschouwd.
Toch is kort daarna de aardappel
cultuur ook in Zeeland reeds tot ont
wikkeling gekomen. Bekend is al
thans. dat in 1786 op de Zeeuwse ei
landen reeds aardappelen verbouwd
werden. Maar pas door de „honger
jaren" 174017*72 ontstond hier meer
waardering voor het nieuwe product
als volksvoedsel.
Het zijn vooral de verschillende
loof- en knolziekten geweest, die ook
in dat verre verleden reeds verschil
lende aardappelrassen hebben doen
verdwijnen. D.w.z. na 1775, want
voor dien schijnt er van ziekten nog
geen sprake te zijn geweest. Toen
kwam de z.g. krukziekte de oogsten
bederven en alleen door zaadwinning
en invoer van nieuwe rassen kon de
aardappelcultuur van een volledige
ondergang gered worden.
Siraks gewassen en in een zakje?
Ir M. Sanders, adjunct-ingenieur van de Rijkslandbouwvoorliehtings-
dienst te Goes, is 'n man, die zich op bijzondere wijze voor de aardappel
interesseert. Voor de aardappel-bewaring met name. En wat hij hier
over kan vertellen, moet toch eigenlijk ook de belangstelling van de huis
vrouwen hebben. Want die mopperen om het hardst, wanneer zo in April
Mei de groenteboer haar niet. meer die mooie aardappelen kan leveren,
die zy graag man en kroost zou voorzetten.
at is het resultaat van al die
bestudering Het antwoord
op deze vraag kan men ge
concretiseerd reeds op verschillende
plaatsen in Zeeland zien: de aardap
pel-bewaarplaatsen. Forse gebouwen
vaak, waarin men enorme boeveelhe
den aardappelen kan opslaan en bij
de hiertoe meest geschikte tempera
tuur bewaren. In de Wilhelminapol
der vindt men b.v. zo'n lueht-gekoel-
de aardappel-bewaarplaats, waarin
men niet minder dan een millioen kg
aardappelen kan laten overwinteren
en de heren Meijer zetten er op het
ogenblik één vlak bij 't station Krui-
mngen, die nóg een stapje verder
gaat: wanneer daar de buitenlucht
ook des nachts te warm wordt, kan
men deze nog langs mechanische weg
koelen, alvorens ze in de bewaarruim-
te toe te laten.
NACHTLUCHT.
Het gaat er n.L om de temperatuur
in de bewaarplaats op 4 graden Cel
sius te houden. Of liefst nog iets
daaronder. En de grondgedachte van
de lucht-gekoelde aardappel-bewaar
plaats is de koele nachtlucht door
ventilatoren naar binnen te laten
zuigen en deze via speciale kanalen
Het is juist de bestudering van het
probleem van de aardappel-bewaring,
die er op gericht is ons zoveel mo
gelijk van de slechte aardappelen te-
f;en het einde van het „seizoen" af
e helpen, vertelt ir Sanders tijdens
een gesprek. Sedert mensenheugenis
bewaart de boer zjjn aardappelen in
de „kuil" en van die kuil willen we
in de eerste plaats af. Ze heeft im
mers niet alleen de risico's van be
vriezing in bijzonder strenge winters,
maar in het voorjaar begint het pro
duct licht te broeien en dan is het
al gauw met de goede kwaliteit, ook
van de beste aardappelen, gedaan.
Na de kuil hebben we nog wel de z.g.
hutten gekregen een kuil, waar
boven een opstand is gebouwd, waar
door de voorraad de gehele winter
gemakkelijk toegankelijk bleef
doch die verbetering kan men toch
niet als afdoende beschouwen.
Na de bevrijding is het probleem
zeer ernstig aangepakt door een com
missie voor de aardappel-bewaring,
inmiddels omgezet in een stichting
onder directie van dr ir W. H. de
Jong uit Wageningen. die wel als de
meest deskundige op dit gebied mag
worden beschouwd.
onder de aardappelvoorraad te bren
gen. Thermostaten kunnen er dan
voor zorgen, dat de ventilatoren in
werking treden zodra de tempera
tuur boven de 4 graden komt en weer
afslaan, wanneer zg voldoende is ge
daald. Bij deze meest gewenste tem
peratuur staan in het aardappel-
lichaam de levensprocessen practisch
stil en daar is het juist om te doen:
geen uitlopers, geen gewichtsverlies
of verschrompeling door allerlei om
zettingenEen mooie, gave aard
appel, die nog aan hoge eisen van
kwaliteit en smaak voldoet, moet ook
in het voorjaar zo lang mogelijk
§elcverd kunnen worden. Liefst tot
e nieuwe oogst er is.
t r Sanders heeft overigens nog een
paar andere dingen op zijn hart,
1 die z.i. van groot belang zijn voor
de positie van ae consumptie-aardap
pelen, waarvan wij reeds opmerkten,
dat zij in Nederland de laatste jaren
enige teruggang vertoont.
Wat is b.v. de behandeling van de
aardappel nog vóór hij de handel of
de bewaarplaats ingaat niet van be
lang? Hoeveel beschadigingen, die
zich later wreken, kunnen niet voor
komen worden wanneer hij door han
den gaat van werkelijk vak-bekwame
mensen? Op dit punt wordt ook de
arbeidsvoorziening een probleem, dat
zijn invloed geducht laat gevoelen,
en daar de boerenstand steeds min
der vak-bekwame arbeiders oplevert,
wordt men onvermijdelijk de weg van
de mechanisering opgedrongen. De
sorteermachine vindt steeds meer in
gang maar helaas is zij hier te lan
de nog niet zo perfect ontwikkeld
En zo is het steeds gegaan: ras
sen kwamen en rassen verdwenen.
Blauwen (nog niet de later zo be
kend geworden Zeeuwse Blauwen),
Smouters, Zaailingen, nieuwe soorten
uit Mexico en de ver. Staten, Gele
Jassen, Negen Weeksche en Kort-
Loovige, Roodoogen, Gentsche Wit
ten, Blauwputten en Dikkoppen...
Het zijn allemaal nu tot historie ge
worden namen, van vóór 1860 toch
algemeen gangbare aardappelrassen.
Nadien heeft men op initiatief van
de Z.L.M. het ras Zborower gekregen
als fabrieksaardappel en ongeveer te
gelijkertijd de Zeeuwse blauwen,
Friese Jammen, de Eigenheimers,
de Bravo (verboden in 1926) en de
Bevelanders.
En nu zijn het de Bintjes, die de
markt beheersen. Maar naast de
Bintjes toch altijd ook nog verschil
lende andere rassen als Bevelanders,
Eigenheimers, Koopmans Blauwe,
Furore, Eerstelingen, Alpha, Wilpo,
enz.
Bintjeliever géén Bintjes
cliché weekblad „Frysk en Frij")
als b.v. in Amerika, ook al ziet men
steeds ruimere toepassing van rub
ber stootkanten, die beschadigingen
moeten voorkomen.
Ook in het wassen van de aardap
pel ziet ir Sanders een weg om het
debiet te vergroten, al heeft dit on
tegenzeggelijk het nadeeL dat het
moeilijker wordt een veen-aardappel
van een „kleier" te onderscheiden
wanneer ze eenmaal werkeigk hele
maal schoon gewassen zijn.
En dan tot slot de verpakking. Ir
Sanders gelooft, dat de tijd niet meer
zo heel ver is, dat we de gewassen
aardappelen in zakjes of dozen van
5 of 10 kilo gaan kopen. Niet ais
Bintjes of Eigenheimers, maar onder
een doodgewoon handelsmerk als
„Olifant", „De dubbele Arend", „Ro
de Band" of iets dergelijks. Precies
als margarine, schoensmeer en reep
jes chocolade