Ad den Besten verrichtte een
titanenarbeid
Jeanne d'Arc, een belangrijke
figuur op de planken
Meesterwerken uit Sao Paulo
in het oude Utrecht
Olof en Krebbers naar Italië
ZATERDAG 13 MAART 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURA NT
7
„Stroomgebied een inleiding
Bloemlezing over de nieuwe
Nederlandse poëzie
VORIG JAAR ZOMER bespraken we „Stroomgebied", de bloemlezing
uit de nieuwe Nederlandse poëzie, waarvan de bijbehorende inleiding om
verschillende redenen wat lang op zich heeft laten wachten. Maar hij is
er nu; een gedegen studie van bijna driehonderd klein en dichtbedrukte
bladzijden, een studie (lie in vele opzichten diep respect afdwingt en in
andere opzichten soms fel tot tegenspraak prikkelt, want, zoals Ad den
Besten, de schrijver ervan, zelf zegt: zijn in opdracht van de minister van
Onderwjjs, Kunsten en Wetenschappen geschreven boek is een soort re
quisitoir over de na-oorlogsc poëzie geworden, een echt discussie-boek
waarin hjj zich niet alleen tot het poëzie-lezend publiek richt, maar ook
wel degeiyk tot zyn mede-letterkundigen. En daar Den Besten nog al dui-
delyk stelling neemt, voelt men zich als criticus èn mede-letterkundige,
een der „behandelden" bovendien, inderdaad vaak tot discussie genoopt
en zou men, om dit belangrijke boek adequaat te behandelen en diepgaand
te bespreken, de beschikking moeten hebben over een plaatsruimte, tien
maal zo groot als van deze kroniek. Want deze studie: „Stroomgebied,
een inleiding tot de poëzie van de Na-Oorlogse Dichtergeneratie" is inder
daad een boek, dat de letterkundige geschiedenis in zal gaan en dat nie
mand, welke bezwaren men er ook tegen kan hebben, zonder meer over
het hoofd zal kunnen zien. Een dagblad is echter niet de aangewezen
plaats voor een breedvoerige discussie met een auteur, vandaar dat we
hier zullen trachten voor de belangstellenden enige der belangrijkste
trekken uit dit boek naar voren te halen en verder slechts een enkel be
zwaar zullen formuleren.
n.l. in vele opzichten een merkwaar
dige aangelegenheid. Gedurende de
bezetting was er onnoemelijk veel
„gedicht gerijmeld is wellicht een
luister woord, en reeds dadelijk na de
bevrijding overstroomde een ware
vloed van dichterlijke publicaties de
boekenmarkt.
De kwaliteit was meestal uiterst
gering en in plaats van een poëtische
bloeityd, zoals men naïef kon menen,
beleefde men eerder een depressie:
allerlei dichterlijk aangelegde dames
en heren zagen de kust vrij om hun
vaak niet boven „huisvlgt" uitkomen-
Letterkundige kroniek
door ims IV A It RB
de dichtproeven bij weinig critische
uitgevers te slijten. Van de meesten
daarvan hoort men allang niets meer
en zij zijn het dan ook niet, die de
na-oorlogse dichtergeneratie verte
genwoordigen.
Dat biykt wel zeer duidelyk als
men de namen van de 38 figuren
langsloopt die Den Besten in zyn
boek behandelt: „slechts" 38
waarvan zeer velen pas later, zo
omstreeks 1950, toen er werke-
lyk van een dichterlijke réVeil
sprake was, aan het woord zyn
gekomen. Men kan ook zeggen
„maar liefst" 38 op een volk
van 10 millioen is 38 jonge dich
ters inderdaad nog ai aan de
ruime kant, en Den Besten is de
eerste om met ons te erkennen
dat over enkele jaren velen van
deze 38 volkomen vergeten zul
len zyn.
Wy delen echter geenszins het be
zwaar, dat sommige critici hebben
aangevoerd tegen Den Bestens ge
lijknamige bloemlezing „Stroomge
bied": als zou hij een te groot aantal
dichters „een kans" gegeven hebben.
Allereerst is dat zolang men zich als
samensteller niet volkomen vergalop
peert (en daarvoor heeft Den Besten
zich wel p-ehoedfair en in de twee
de plaats steken dan de „groten",
zy die werkeiyk een eigen, nieuw ge
luid en een interessante persoonlijk
heid bezitten, des te gunstiger af by
de zwakkere broeders en zusters,
waarvan men overigens het be
treft hier immers „jongeren" van om
en nabij de dertig jaar nooit kan
weten hoe zy zich verder ontwikke
len. Zulke kleinere talenten de pas
afsnijden een boek als „Stroom
gebied" heeft nu eenmaal iets nood-
Iottig-definitiefs, Den Besten heeft
een stroom in volle beweging voor
een ogenblik moeten bevriezen en in
die verstarde toestand blijft dit boek
bestéén ware betreurenswaardig.
Niemand zou daarmee gebaat zijn.
Kortom, in „Stroomgebied" wordt
de poëzie behandeld zoals die sedert
195Ö in ons land wordt geschreven
door de jongeren die vóór de oorlog
nog niet publiceerden. Den Besten
verrichtte dus met recht pioniers
werk, en wie ook maar enigszins in de
materie thuis is, zal Inzien dat het
een veelomvattende, ja, een titanen
arbeid was: niets minder dan ->rde
scheppen in 'n alleronoverzichtelHkst
gebied; vavigeren, peilen en dreigen
te verdwalen in een Biesbos van ver
takkingen. En de schryver heeft er
zich zeker niet gemakkelijk van af
gemaakt: hy is niet teruggedeinsd
voor de gevaren, hij heeft moed ge
toond, en zich vaak bloot gegeven.
HOOFDLIJNEN.
Enkele hoofdlijnen die de schryver
ontdekte: Allereerst, dat „de poëzie
van de laatste jaren een nogal be
moedigende aangelegenheid is Onze
beste jonge dichters bereiken op dit
ogenblik een vrij hoog niveau, dat
men gerust met dat van de jongeren
in het omringende buitenland kan
vergelijken, en ook de hen volgende
„middelmaat" ligt hoger dan ooit te
voren. Als algemene term, waaron
der men de meest uiteenlopende ver
tegenwoordigers zou kunnen „van
gen" oppert Den Besten zeer aarze
lend „roman tisch-realisme" wat
ons zo gek nog niet lijkt, zowel de
„traditionelen" als de „experimente
len" de laatsten zeker niet de minst
romantischen!) zyn er onder te van-
fen, als men aan zulk een „indeling"
ehoefte heeft. En dat gaat haast on
vermijdelijk, voor het gemak. De
trouwe lezer van deze rubriek zal we
ten dat wijzelf gemakshalve de mo
derne dichters altijd in twee trroepen
gescheiden hebben: de „traditionelen"
en de .experimentelen, modernisten
of atonalen".
Den Besten ontwerpt nog een zeer
vage tussengroep, maar eigenlijk
meer spelenderwijs: hy neemt alles
weer terug in een gezonde afkeer van
het in hokjes jagen en etiketten op
plakken. Hy systematiseert dus niet
en behandelt de schrijvers naar an
ciënniteit, zoals in 2yn bloemlezing.
Als criticus heeft Den Besten steeds
getracht, onbevangen eerst de dich
ter als méns, als persoonlijkheid, te
ontmoeten, om daarna te zien hóe hy
zyn bedoelingen in zyn gedichten
heeft verwezenlijkt. Hij probeert dus
door te dringen in de eigen achter
gronden van de dichter. Men kan de
poëzie immers geen „algemeen gel
dige" normen aanleggen, zéker geen
aesthetische of levensbeschouwelijke.
De enige absolute norm is voor hem
de „relatieve norm van de realisatie
der eigen intenties"; het gaat er om,
dat de dichter iets te zeggen heeft,
en dat op adequate manier doet. De
dichter moet dus een persoonlijkheid
zijn, geen sierkunstenaar, geen aes-
theet d.w.z. iemand die als toe
schouwer op een afstandje het leven
bekijkt en die door de kunst alleen
maar behaagd wil worden.
Dichtkunst die alleen by de gratie
van dit aesthetisme bestaat, wijst
Den Besten, o.i. volkomen terecht, af,
ook al moet hy er zich „beroepshal-
ve" wel mee bezig houden. „Ware
poëzie wordt geboren uit het huwe
lijk van talent met persoonlykheid"
zegt de schryver ergens, en „de ta
lentvolle aestneet is de grootste vy-
and van de poëzie" uitspraken die
we gaarne onderschrijven: „schoon
heid" ontstaat immers vanzelf als by
product wanneer de dichter zyn be
doelingen ten volle weet te verwe
zenlijken.
Hiermede zijn nog slechts enkele
problemen aangestipt waarmee men
in dit omvangrijke en naar vele kan
ten verbanden leggende boek te ma
ken krijgt. In de slotbeschouwing,
volgende week, brengen we enkele
andere aspecten naar voren, alsme
de enige oezwaren tegen dit boek,
waarvan we reeds nu gaarne zeggen
dat het bepaald onmisbaar is voor een
ieder die zich voor onze moderne
dichtkunst interesseert.
Ad. den Besten: Stroomgebied, In
leiding. U.M. „Holland", Amsterdam.
Kamerleden bezochten
de Opera.
Op uitnodiging van de Nederland
se federatie van beroepsverenigingen
van kunstenaars hebben leden van
d" vaste commissie voor onderwijs,
kunsten en wetenschappen van de
Tweede Kamer een bezoek gebracht
aan de Nederlandse opera in de stads
schouwburg te Amsterdam. De Ka
merleden werden rondgeleid door de
directeur van de Nederlandse opera,
de heer Abr. van der Vies. Zij stel
den zich tijdens de rondgang, waar
bij bezoeken werden gebracht aan
orkest-, solisten-, koor- en ballet
repetities, op de hoogte van verschil
lende aspecten van net operabedrijf.
Het beroemde jongenskoor „Les petits
chanteurs A la CroUc de Bois" heeft in
de afgelopen week vier concerten in
Nederland gegeven. Sinds 192Jj staan
JrDe Kleine Zangers" o.Lv. Mgr. Mail
let (Vader Maillet. Het is deze beziel
de geestelijke geweest, die het kooi
een wereldnaam heeft gegeven, en
steeds weer voor de zo noodzakelijk'
aanvulling heeft zorggedragen. De
Franse musicus-componist Da/rium
Mühaud noemt Vader Maillet een
wondermens, die door zijn wilskracht
enthousiasme en talent zyn groepjt
door alle moeilijke jaren hoen staand'
heeft kunnen houden. ,JUen moet hem
aan 't werk zien," schreef Milhaud on
langs, „om te beseffenwat hjj voor
zijn koor betekent." In 1931 maakten
„Les Petits Chanteurs" hun eerstt
tourih,-' op het Westelijk halfrond.
Hun lionderddaagse reis door de V£.
en Canada werd een succes en in de
Carnegiehall te New York viel hun
een groots onthaal ten deel. In de vol
gende jaren reisde het koor door Eu
ropa en Afrika rond, terwijl het in
1935 nog eens naar Amerika trok.
Prachtige expositie uit belangrijk
Braziliaans museum
(Van onze redacteur beeldende kunsten
Europa heeft heel wat belangrijk kunstbezit door verkoop verloren. Dat
kan alleen al bljjken uit de fraaie collectie schilderijen, die het Museu de
Arte in de Braziliaanse stad Sao Paulo op rondreis door het Oude Werelddeel
heeft gezonden. Want deze bestaat geheel en al uit werk, dat enkele kunst
liefhebbers in zes jaar tyds met veel kennis van zaken en een flink kapitaal
hebben bijeengebracht. Het hele museum is trouwens amper zes jaar oud;
in 1947 stond er nog slechts het betonskelet van.
Het is met dit Museu de Arte dus op
zyn Amerikaans gegaan. De Brazi
liaanse senator Francisco de Assis
De scholier, een der mooie portretjes,
die Vincent van Gogh van Camille
Roulin te Arles schilderde.
Plankenpromenade
Menselijk in „De Leeuwerik
strijdbaar in StJoan"
(Van onze toneelmedewerker).
De figuur van Jeanne d'Arc (1412-1481), het eenvoudige Lotliaringse
meisje, dat door liaar ingrijpen in de oorlog tussen de Fransen en hun
Engelse bezetters de laatsten belangrijke nederlagen deed lijden en
daarna als „heks" verbrand werd, omdat zy het gezag van haar „hemel
se stemmen" boven het gezag der Kerk stelde, heeft vele toneelschry-
vers geïnspireerd.
In 1923 schreef Bernard Shaw, die een diepgaande studie heeft gemaakt
van liaar leven en van de tyd, waarin zij aLs een onbegrijpelijk en onbegre
pen fenomeen verscheen, zyn drama „St. Joan" met een epiloog, waarin
de tegenstelling tussen de verbranding en de latere heiligverklaring een
sterke nadruk krygt.
Shaw was niet de eerste, die „la pucelle" op de planken bracht, want
Shakespeare in het eerste deel van „Henry VI" en Schiller in „Die Magd
von Orleans" n aren hem voorgegaan. Doch terwijl deze beiden beneden de
maat bleven, Shakespeare omdat hij haar in een Engels-nationalistisch
licht zag. Schiller omdat hy haar in een goedkope liefdes historie verwik
kelde, schroef Shaw een stuk, dat. zyn greep op het- publiek tot op de hui
dige dag gehouden heeft en waarschynlyk nog lange tyd zal behouden
Niet zonder reden wordt „St. Joan" zijn meesterwerk genoemd.
Reeds in 1925 (de eerste Engelse
opvoering werd in 1924 gegeven)
bracht Verkade er een Nederlandse
versie van, welke in onze toneel-ge
schiedenis even legendarisch is als
Royaards' grote voorstellingen. De
bezetting bestond byna geheel uit
prominente acteurs, waardoor voor
al Jeanne's verhoor door de rechters
van een op ons toneel zelden gezie
ne indrukwekkendheid en doordrin
gendheid was, terwyl Nel Stants een
misschien te martiale maar toch wel
overtuigende Jeanne creëerde en
Herman Kloppers een fantastisch
knappe Dauphin, de latere Karei VII.
Bij de reprise in 1927 was de bezet-
Enige jaren terug verraste de
knappe Amerikaanse toneelschrijver
Maxwell Anderson met zijn „Jeanne
of Lorraine", waarin hg toneel op het
toneel brengt en ons laat medeleven
met de gemoedsaandoeningen van
toneelspelers, die 't leven van Jean
ne d'Arc proberen uit te beelden. Het
contrast tussen detaferelen uit Jean
ne's leven en die uit het leven van
studerende toneelspelers is soms
meer gewild dan overtuigend, al
krijgt tenslotte Jeanne gestalte,
doordat de actrice die haar uitbeeldt,
in haar gaat geloven en door haai
leven als het ware wordt meege
sleurd. Van Rie Gilhuis, die deze rol
by het Rotterdams Toneel speelde on
Elizabeth Andersen als Jeanne d'A
„de leeuwerik zingend in de hemel
van Frankrylc
ting aanmerkelyk minder, al solieer- t
de Nel Stants ook hierin. Een nieuwe der regie van Joan Remmelts, eer.
opvoering in 1936 onder regie van -1 --*• J-
Defresne bracht van Charlotte Koh
ier 'n geheel nieuwe Jeanne, wel heel
duidelijk gevoed uit de merkwaardi-
JUni J Ji. n ^1 „f f rt T."* V.
J ^e begaafdheid, die_ Charlotte Köh-
ucgacnuiiem, uic
1 Ier als tragedienne bezit.
onzer knapste acteurs, die helaas de
laatste tijd op de achtergrond is ge
raakt, was dit een knappe prestatie
En nu dragen opnieuw twee jonge
talentvolle actrices op onze planken
de op de duur te zware wapenrus
ting van Jeanne d'Arc. Elizabeth An
dersen bij de Haagse Comedie in „De
Leeuwerik" van Jean Anouilh en El
len Vogel bii de Nederlandse Come
die in hetzelfde „St. Joan", waarin
Nel Stants en Charlotte Kohier op
volkomen verschillende wijze het Lot-
haringse meisje met haar sterke stry-
dershart en haar kinderlijke geloofs
overtuiging gestalte gaven.
Terwijl Cees Laseur de aandoen
lijke charme en de tedere humor,
die aan Anouilh's stuk een aan
trekkelijk karakter geven, in zijn
regie als edelstenen doet flonke
ren, kan men eigenlijk niet zeg
gen, dat de Engelse regisseur
Douglas Seale by de Nederland
se Comedie Shaw voldoende tot
zijn recht doet komen en dat hy
de spelers genoeg kansen geeft
om dit te doen.
Anouilh, die zich evenals Shaw in
hoofdzaak aan de historie van Jean
ne houdt, heeft vooral het mensely-
ke in haar gezocht, die hij zag „als
een leeuwerik in de Franse hemel".
Hij heeft aan zyn verlangen om daar
aan gestalte te geven gebruik ge
maakt van het in de film niet onbe
kende middel van de „flash back", de
terugblik. De antwoorden, welke
Jeanne aan haar rechters geeft, wor
den als het ware geïllustreerd door
beelden uit haar verleden, waarbij
Anouilh verder in de historie van
Jeanne teruggrijpt dar. Shaw en daar
door haar
kansen geei
De taak van Elizabeth Andersen
werd er echter onmenselijk door ver
zwaard. Zij moest uit de sfeer van
de rechtszaal en uit haar eigen be-
andere atmosfeer ook *n andere per- nm
soonlykheid was. Hierin, en in haai ?'tt
gehele uitbeelding trouwens, toond e toneefconfliielten. En 1*8t mo-
zii zich een actrice van hii/onden ?e een vmgerwyzing zyn, dat Ellen
k\v»H t e i t 11 Mrasn verd e eheleli °Sel aan Jeanne het overtuigendst
aie een zeer eeslaavde vooreteUhu: :estalte -oen moest getuigen
t eïp-en ia i kaai gehele optreden in „St. Joan n
8 getuigenis en er kan nauwelijks een
Het is te vrezen, dat zy, die de reden zyn om dit af te zwakken.
Chateaubriand Bondeira de Mello,
kort genaamd Assis Chateaubriand,
heeft in een zeer werkzaam leven als
krantenmagnaat en exploitant van ra
dio en televisie een vermogen ver
diend. Toen zijn krantenconcern na de
oorlog in een nieuw gebouw werd on
dergebracht, «werd een groot deel van
het perspaleis gereserveerd voor de
schepping van een museum, dat een
levend en samenhangend beeld zou
moeten geven van de vrije en de ge
bonden kunsten door alle eeuwen heen.
Er moesten dus zeer vele kunstwer
ken komen antieke evenzeer als
moderne Europese evengoed als na
tionale. Om het nieuwe museum nog
meer een levend cultureel centrum te
doen zyn. organiseerde de leiding al
lerlei cursussen: schilderen, tekenen,
affischekunst, ballet, muziek, film, to
neel en zelfs mode.
64 WERKEN
Dc keurcollectie uit de Braziliaanse
verzameling, die op het ogenblik ia
het Centraal Museum te Ltrecht te
zien is Parijs en Brussel toonden er
reeds eerder hun grote belangstelling
voor, Londen zal er in Juni nog van
kunnen genieten omvat slechts 64
nummers, maar zy is een der mooiste,
die wij ooit zagen. Zuiver kunsthisto
risch bezien is zy allerminst volledig
te noemen. Maar ook al is de catalo
gus op wetenschappelijke wijze sa-
mengesteld, by de vorming van de
verzameling is duidelijk meer op de
schoonheid van het afzonderlijke stuk
en op de harmonie van het geheel
dan op de nauwkeurig afgewogen ver
tegenwoordiging van allerlei grote
namen gelet. Dat v dat
alle stijlperioden, van de Italiaanse re
naissance en de Vlaamse meesters af
tot aan de Franse impressionisten en
zelfs Picasso, zijn vertegenwoordigd,
zodat men stellig wel een beeld krijgt
van „hoe men het heeft gedaan en hoe
het is geworden.".
BAROK
Zo staan we plotseling voor de vol
heid van het Barok. Nederland is ver
tegenwoordigd met een van die prach
tige zelfportretten, welke Rembrandt
omstreeks zijn 28ste levensjaar schil
derde. Frans Hals neemt in twee knap
pe, bijna impressionistisch geschilder
de stukken haast een loopje met de
arrogantie en de burgerlijkheid van
een gezeten koopmansfamilie. Van
hun Vlaamse tijdgenoot Anthony van
Dyck, de gevierde hofschilder, z'ijn er
t /ee gracieuze,.,wr '-or -i
aristocratische portretten. De liefde
voor de oudheid van de Fransman
Poussin wordt hier gedemonstreerd in
zijn Offer aan Hymen. Hoe men deze
tijd in Spanje heeft ondergaan, toont
een monumentaal stuk van Velazques,
waarin het fiere zelfbewustzijn van
een Spaanse grande ïb gekristalli
seerd.
Jean-Baptiste Pater vertegenwoor
digt 't ydilllsche, Nattier het hoofse
van het* Rococo in zijn volle, rype
bloei. En mag ik dan van Fragenard,
de grootste schilder uit de achttiende
eeuiv, met name noemen het qua kleur
en psychologie ronduit prachtige por
tret van Constance de LöwondahlEn
het juweel van coloriet. dat Goya van
kardinaal Don Luis Maria de Bour
bon maakte. Dan doe ik eigenlijk al
weer eer. paar andere fraaie stukken
onrecht; dat doe ik trouwens ook de
knappe portretten van de Engelse
meesters Sir Joshua Reynolds. Sir
Thomas Lawrence en Thomas Gains
borough, wanneer ik inzonderheid de
aandacht vraag voor het landschap
van Copstable, (lat in zijn deels brede,
deels puntige schilderwijze reeds de
Franse Impressionisten aankondigt.
Alweer: ik moet een paar grepen
doen. Paul Cezanne is vertegenwoor
digd met vijf doeken, die evenzovele
aspecten van zyn schilderwyze laten
zien.: zijn belangstelling voor zyn
vrienden, zyn zoeken naar een mooi
licht-donker in zyn eerste jaren, zijn
zin voor het constructieve in de latere
figuurstukken en landschappen en
tenslotte het dynamisch stuwende van
zijn laatste jaren. Van Gauguin is er
een zelfportret, dat hem van een min
der bekende kant laat zien: het is een
stuk vol tragiek en melancholie. Er
zijn die zeer mooie Van Gogh's en vier
voortreffelijke gouaches van Toulouse
Lautree, de schilder van het Parrjsc
nacht- en uitgaansleven. Sluitstuk
van de expositie vormen vier portret
ten van Amedeo Modigllani de dich
terlijke Italiaan die voor de Parijse
school van zoveel betekenis is ge
weest.
Dit summiere overzicht moge vol
staan om duidelijk te maken welk een
verrukkelijke collectie schilderijen er
on het ogenblik in TTtreeht te zi^-n is.
De waarde van een gebeurtenis als
deze expositie kan men nauwelijks te
hoog aanslaan.
Culiure'e Cavalcade
DE KUNSTENAARS VERENIGING
„Creatie", die vijftien Nederlandse ab
stracte schilders en beeulnouwers
verenigde, is by een besiuit van de
ledenvergadering te Amsterdam ont
bonden. Men verwacht, dat het stre
ven van de groep in een nieuwe ver
eniging zat worden voortgezet.
DE OPENBARE TREKKING van
de nationale loterij kunstenaars
helpen" ten bate van het Rampen
fonds zal Maandagmorgen 15 Maart
om half tien in de Kleine aula van het
Koninklijk Instituut voor de Tropen te
Amsterdam door notaris mr. P. W.
van der Ploeg geschieden.
TE LAREN IS OPGERICHT de
Stichting Gooise Academie voor Beel
dende Kunsten, die 15 September haar
werkzaamheden zal aanvangen. Aan
deze academie zal o.m. worden opge
leid voor het toelatingsexamen van
een academie, normaalschool of
kunstnijverheidschool. De academie
heeft voor haar iverk de beschikking
gekregen over localiteiten in hotel
Hamdorff. Tot directeur van de aca
demie is benoemd de heer Kees
Schrikker.
Van 5 tot 15 April zal in Rome
een congres voor de „Vrijheid van
de cultuur" worden gehouden met
als leidraad „De muziek van de 20e
eeuw". In het bestuur van het con
gres zitten componisten als Slrawin-
sky, Honegger, Britten, Milhaud,
Frank Martin en Luigi Dallapiccola.
In het uitvoerend comité hebben ook
Denis de Rougemont en Igor Mar-
kevitsj zitting.
Ter gelegenheid van dit congres
heeft het bestuur een twaalftal com
ponisten van de jongste generatie
uit acht landen uitgenodigd mede te
voorstellingen van „St. Joan" in 1925
en 1936 hebben gezien door de ver
tolking van de .Nederlandse Come
die" onder Engelse regie wel teleur
gesteld zullen zijn. ornaat aan Shaw's
meesterlijke greep op het „probleem-
Jeanne" afbreuk werd gedaan.
Dit is een historisch stuk voor.,1 ln
deze zin, dat het gestalte geeft aan
de strijd tussen twee geestelijke kli
maten. Daarbij kunnen de persona
ges wel zeer reëel en uitgewerkt zijn,
doch de toeschouwers moeten toch
dingen met hun composities naar de
drie prijzen, die beschikbaar zijn ge
steld.
De „Prix de l'Oeuvre du XXe siè
cle" bestaat uit een prijs van 12.000
Zwitserse francs voor een vioolcon
cert. 8000 Zwitserse francs voor een
kort symphonïsch werk en 5000 Zwit
serse francs voor een kamermuziek-
werk voor zang-solo met instrumen
tale begeleiding.
Het bestuur van het con;
net oestuur van net congres h
enige Europese solisten uitgeno<
in Rome deel te nemen aan net
es heeft
genodigd
het con
gres en de ingezonden werken uit te
voe en.
heo Olof behoort tot de vier vio
listen, die deze eer te beurt viel. liet
werk dat hy zal uitvoeren heeft hem
reeds in partituur bereikt, zij het
zonder de naam van de componist;
opdat de jury, dte uit de 75 tot 100
aanwezige componisten, critici en
musicologen zal worden gekozen, ge
heel onbevangen zal kunnen oorde
len.
Herman Krebbers vertrekt op 16
Maart naar Italië, waar hij uitgeno
digd werd mn in Milaan een recital
te verzorgen. Na dit recital reist
Krebbers naar Napels, waar hy met
het Searlatti-orkest het vioolconcert
van Paganini en het ..Concerto Aca-
demico" van Ralph Vaughan Willi
ams zal vertolken. Van Napels reist
Krebbers door naar Wellen, waar hij
met de Wiener Symphoniker onder
leiding van Willem van Otterloo
gramofoonopnamen zal verzorgen.