Ad den Besten verrichtte een titanenarbeid Jeanne d'Arc, een belangrijke figuur op de planken Meesterwerken uit Sao Paulo in het oude Utrecht Olof en Krebbers naar Italië ZATERDAG 13 MAART 1954 PROVINCIALE ZEEUWSE COURA NT 7 „Stroomgebied een inleiding Bloemlezing over de nieuwe Nederlandse poëzie VORIG JAAR ZOMER bespraken we „Stroomgebied", de bloemlezing uit de nieuwe Nederlandse poëzie, waarvan de bijbehorende inleiding om verschillende redenen wat lang op zich heeft laten wachten. Maar hij is er nu; een gedegen studie van bijna driehonderd klein en dichtbedrukte bladzijden, een studie (lie in vele opzichten diep respect afdwingt en in andere opzichten soms fel tot tegenspraak prikkelt, want, zoals Ad den Besten, de schrijver ervan, zelf zegt: zijn in opdracht van de minister van Onderwjjs, Kunsten en Wetenschappen geschreven boek is een soort re quisitoir over de na-oorlogsc poëzie geworden, een echt discussie-boek waarin hjj zich niet alleen tot het poëzie-lezend publiek richt, maar ook wel degeiyk tot zyn mede-letterkundigen. En daar Den Besten nog al dui- delyk stelling neemt, voelt men zich als criticus èn mede-letterkundige, een der „behandelden" bovendien, inderdaad vaak tot discussie genoopt en zou men, om dit belangrijke boek adequaat te behandelen en diepgaand te bespreken, de beschikking moeten hebben over een plaatsruimte, tien maal zo groot als van deze kroniek. Want deze studie: „Stroomgebied, een inleiding tot de poëzie van de Na-Oorlogse Dichtergeneratie" is inder daad een boek, dat de letterkundige geschiedenis in zal gaan en dat nie mand, welke bezwaren men er ook tegen kan hebben, zonder meer over het hoofd zal kunnen zien. Een dagblad is echter niet de aangewezen plaats voor een breedvoerige discussie met een auteur, vandaar dat we hier zullen trachten voor de belangstellenden enige der belangrijkste trekken uit dit boek naar voren te halen en verder slechts een enkel be zwaar zullen formuleren. n.l. in vele opzichten een merkwaar dige aangelegenheid. Gedurende de bezetting was er onnoemelijk veel „gedicht gerijmeld is wellicht een luister woord, en reeds dadelijk na de bevrijding overstroomde een ware vloed van dichterlijke publicaties de boekenmarkt. De kwaliteit was meestal uiterst gering en in plaats van een poëtische bloeityd, zoals men naïef kon menen, beleefde men eerder een depressie: allerlei dichterlijk aangelegde dames en heren zagen de kust vrij om hun vaak niet boven „huisvlgt" uitkomen- Letterkundige kroniek door ims IV A It RB de dichtproeven bij weinig critische uitgevers te slijten. Van de meesten daarvan hoort men allang niets meer en zij zijn het dan ook niet, die de na-oorlogse dichtergeneratie verte genwoordigen. Dat biykt wel zeer duidelyk als men de namen van de 38 figuren langsloopt die Den Besten in zyn boek behandelt: „slechts" 38 waarvan zeer velen pas later, zo omstreeks 1950, toen er werke- lyk van een dichterlijke réVeil sprake was, aan het woord zyn gekomen. Men kan ook zeggen „maar liefst" 38 op een volk van 10 millioen is 38 jonge dich ters inderdaad nog ai aan de ruime kant, en Den Besten is de eerste om met ons te erkennen dat over enkele jaren velen van deze 38 volkomen vergeten zul len zyn. Wy delen echter geenszins het be zwaar, dat sommige critici hebben aangevoerd tegen Den Bestens ge lijknamige bloemlezing „Stroomge bied": als zou hij een te groot aantal dichters „een kans" gegeven hebben. Allereerst is dat zolang men zich als samensteller niet volkomen vergalop peert (en daarvoor heeft Den Besten zich wel p-ehoedfair en in de twee de plaats steken dan de „groten", zy die werkeiyk een eigen, nieuw ge luid en een interessante persoonlijk heid bezitten, des te gunstiger af by de zwakkere broeders en zusters, waarvan men overigens het be treft hier immers „jongeren" van om en nabij de dertig jaar nooit kan weten hoe zy zich verder ontwikke len. Zulke kleinere talenten de pas afsnijden een boek als „Stroom gebied" heeft nu eenmaal iets nood- Iottig-definitiefs, Den Besten heeft een stroom in volle beweging voor een ogenblik moeten bevriezen en in die verstarde toestand blijft dit boek bestéén ware betreurenswaardig. Niemand zou daarmee gebaat zijn. Kortom, in „Stroomgebied" wordt de poëzie behandeld zoals die sedert 195Ö in ons land wordt geschreven door de jongeren die vóór de oorlog nog niet publiceerden. Den Besten verrichtte dus met recht pioniers werk, en wie ook maar enigszins in de materie thuis is, zal Inzien dat het een veelomvattende, ja, een titanen arbeid was: niets minder dan ->rde scheppen in 'n alleronoverzichtelHkst gebied; vavigeren, peilen en dreigen te verdwalen in een Biesbos van ver takkingen. En de schryver heeft er zich zeker niet gemakkelijk van af gemaakt: hy is niet teruggedeinsd voor de gevaren, hij heeft moed ge toond, en zich vaak bloot gegeven. HOOFDLIJNEN. Enkele hoofdlijnen die de schryver ontdekte: Allereerst, dat „de poëzie van de laatste jaren een nogal be moedigende aangelegenheid is Onze beste jonge dichters bereiken op dit ogenblik een vrij hoog niveau, dat men gerust met dat van de jongeren in het omringende buitenland kan vergelijken, en ook de hen volgende „middelmaat" ligt hoger dan ooit te voren. Als algemene term, waaron der men de meest uiteenlopende ver tegenwoordigers zou kunnen „van gen" oppert Den Besten zeer aarze lend „roman tisch-realisme" wat ons zo gek nog niet lijkt, zowel de „traditionelen" als de „experimente len" de laatsten zeker niet de minst romantischen!) zyn er onder te van- fen, als men aan zulk een „indeling" ehoefte heeft. En dat gaat haast on vermijdelijk, voor het gemak. De trouwe lezer van deze rubriek zal we ten dat wijzelf gemakshalve de mo derne dichters altijd in twee trroepen gescheiden hebben: de „traditionelen" en de .experimentelen, modernisten of atonalen". Den Besten ontwerpt nog een zeer vage tussengroep, maar eigenlijk meer spelenderwijs: hy neemt alles weer terug in een gezonde afkeer van het in hokjes jagen en etiketten op plakken. Hy systematiseert dus niet en behandelt de schrijvers naar an ciënniteit, zoals in 2yn bloemlezing. Als criticus heeft Den Besten steeds getracht, onbevangen eerst de dich ter als méns, als persoonlijkheid, te ontmoeten, om daarna te zien hóe hy zyn bedoelingen in zyn gedichten heeft verwezenlijkt. Hij probeert dus door te dringen in de eigen achter gronden van de dichter. Men kan de poëzie immers geen „algemeen gel dige" normen aanleggen, zéker geen aesthetische of levensbeschouwelijke. De enige absolute norm is voor hem de „relatieve norm van de realisatie der eigen intenties"; het gaat er om, dat de dichter iets te zeggen heeft, en dat op adequate manier doet. De dichter moet dus een persoonlijkheid zijn, geen sierkunstenaar, geen aes- theet d.w.z. iemand die als toe schouwer op een afstandje het leven bekijkt en die door de kunst alleen maar behaagd wil worden. Dichtkunst die alleen by de gratie van dit aesthetisme bestaat, wijst Den Besten, o.i. volkomen terecht, af, ook al moet hy er zich „beroepshal- ve" wel mee bezig houden. „Ware poëzie wordt geboren uit het huwe lijk van talent met persoonlykheid" zegt de schryver ergens, en „de ta lentvolle aestneet is de grootste vy- and van de poëzie" uitspraken die we gaarne onderschrijven: „schoon heid" ontstaat immers vanzelf als by product wanneer de dichter zyn be doelingen ten volle weet te verwe zenlijken. Hiermede zijn nog slechts enkele problemen aangestipt waarmee men in dit omvangrijke en naar vele kan ten verbanden leggende boek te ma ken krijgt. In de slotbeschouwing, volgende week, brengen we enkele andere aspecten naar voren, alsme de enige oezwaren tegen dit boek, waarvan we reeds nu gaarne zeggen dat het bepaald onmisbaar is voor een ieder die zich voor onze moderne dichtkunst interesseert. Ad. den Besten: Stroomgebied, In leiding. U.M. „Holland", Amsterdam. Kamerleden bezochten de Opera. Op uitnodiging van de Nederland se federatie van beroepsverenigingen van kunstenaars hebben leden van d" vaste commissie voor onderwijs, kunsten en wetenschappen van de Tweede Kamer een bezoek gebracht aan de Nederlandse opera in de stads schouwburg te Amsterdam. De Ka merleden werden rondgeleid door de directeur van de Nederlandse opera, de heer Abr. van der Vies. Zij stel den zich tijdens de rondgang, waar bij bezoeken werden gebracht aan orkest-, solisten-, koor- en ballet repetities, op de hoogte van verschil lende aspecten van net operabedrijf. Het beroemde jongenskoor „Les petits chanteurs A la CroUc de Bois" heeft in de afgelopen week vier concerten in Nederland gegeven. Sinds 192Jj staan JrDe Kleine Zangers" o.Lv. Mgr. Mail let (Vader Maillet. Het is deze beziel de geestelijke geweest, die het kooi een wereldnaam heeft gegeven, en steeds weer voor de zo noodzakelijk' aanvulling heeft zorggedragen. De Franse musicus-componist Da/rium Mühaud noemt Vader Maillet een wondermens, die door zijn wilskracht enthousiasme en talent zyn groepjt door alle moeilijke jaren hoen staand' heeft kunnen houden. ,JUen moet hem aan 't werk zien," schreef Milhaud on langs, „om te beseffenwat hjj voor zijn koor betekent." In 1931 maakten „Les Petits Chanteurs" hun eerstt tourih,-' op het Westelijk halfrond. Hun lionderddaagse reis door de V£. en Canada werd een succes en in de Carnegiehall te New York viel hun een groots onthaal ten deel. In de vol gende jaren reisde het koor door Eu ropa en Afrika rond, terwijl het in 1935 nog eens naar Amerika trok. Prachtige expositie uit belangrijk Braziliaans museum (Van onze redacteur beeldende kunsten Europa heeft heel wat belangrijk kunstbezit door verkoop verloren. Dat kan alleen al bljjken uit de fraaie collectie schilderijen, die het Museu de Arte in de Braziliaanse stad Sao Paulo op rondreis door het Oude Werelddeel heeft gezonden. Want deze bestaat geheel en al uit werk, dat enkele kunst liefhebbers in zes jaar tyds met veel kennis van zaken en een flink kapitaal hebben bijeengebracht. Het hele museum is trouwens amper zes jaar oud; in 1947 stond er nog slechts het betonskelet van. Het is met dit Museu de Arte dus op zyn Amerikaans gegaan. De Brazi liaanse senator Francisco de Assis De scholier, een der mooie portretjes, die Vincent van Gogh van Camille Roulin te Arles schilderde. Plankenpromenade Menselijk in „De Leeuwerik strijdbaar in StJoan" (Van onze toneelmedewerker). De figuur van Jeanne d'Arc (1412-1481), het eenvoudige Lotliaringse meisje, dat door liaar ingrijpen in de oorlog tussen de Fransen en hun Engelse bezetters de laatsten belangrijke nederlagen deed lijden en daarna als „heks" verbrand werd, omdat zy het gezag van haar „hemel se stemmen" boven het gezag der Kerk stelde, heeft vele toneelschry- vers geïnspireerd. In 1923 schreef Bernard Shaw, die een diepgaande studie heeft gemaakt van liaar leven en van de tyd, waarin zij aLs een onbegrijpelijk en onbegre pen fenomeen verscheen, zyn drama „St. Joan" met een epiloog, waarin de tegenstelling tussen de verbranding en de latere heiligverklaring een sterke nadruk krygt. Shaw was niet de eerste, die „la pucelle" op de planken bracht, want Shakespeare in het eerste deel van „Henry VI" en Schiller in „Die Magd von Orleans" n aren hem voorgegaan. Doch terwijl deze beiden beneden de maat bleven, Shakespeare omdat hij haar in een Engels-nationalistisch licht zag. Schiller omdat hy haar in een goedkope liefdes historie verwik kelde, schroef Shaw een stuk, dat. zyn greep op het- publiek tot op de hui dige dag gehouden heeft en waarschynlyk nog lange tyd zal behouden Niet zonder reden wordt „St. Joan" zijn meesterwerk genoemd. Reeds in 1925 (de eerste Engelse opvoering werd in 1924 gegeven) bracht Verkade er een Nederlandse versie van, welke in onze toneel-ge schiedenis even legendarisch is als Royaards' grote voorstellingen. De bezetting bestond byna geheel uit prominente acteurs, waardoor voor al Jeanne's verhoor door de rechters van een op ons toneel zelden gezie ne indrukwekkendheid en doordrin gendheid was, terwyl Nel Stants een misschien te martiale maar toch wel overtuigende Jeanne creëerde en Herman Kloppers een fantastisch knappe Dauphin, de latere Karei VII. Bij de reprise in 1927 was de bezet- Enige jaren terug verraste de knappe Amerikaanse toneelschrijver Maxwell Anderson met zijn „Jeanne of Lorraine", waarin hg toneel op het toneel brengt en ons laat medeleven met de gemoedsaandoeningen van toneelspelers, die 't leven van Jean ne d'Arc proberen uit te beelden. Het contrast tussen detaferelen uit Jean ne's leven en die uit het leven van studerende toneelspelers is soms meer gewild dan overtuigend, al krijgt tenslotte Jeanne gestalte, doordat de actrice die haar uitbeeldt, in haar gaat geloven en door haai leven als het ware wordt meege sleurd. Van Rie Gilhuis, die deze rol by het Rotterdams Toneel speelde on Elizabeth Andersen als Jeanne d'A „de leeuwerik zingend in de hemel van Frankrylc ting aanmerkelyk minder, al solieer- t de Nel Stants ook hierin. Een nieuwe der regie van Joan Remmelts, eer. opvoering in 1936 onder regie van -1 --*• J- Defresne bracht van Charlotte Koh ier 'n geheel nieuwe Jeanne, wel heel duidelijk gevoed uit de merkwaardi- JUni J Ji. n ^1 „f f rt T."* V. J ^e begaafdheid, die_ Charlotte Köh- ucgacnuiiem, uic 1 Ier als tragedienne bezit. onzer knapste acteurs, die helaas de laatste tijd op de achtergrond is ge raakt, was dit een knappe prestatie En nu dragen opnieuw twee jonge talentvolle actrices op onze planken de op de duur te zware wapenrus ting van Jeanne d'Arc. Elizabeth An dersen bij de Haagse Comedie in „De Leeuwerik" van Jean Anouilh en El len Vogel bii de Nederlandse Come die in hetzelfde „St. Joan", waarin Nel Stants en Charlotte Kohier op volkomen verschillende wijze het Lot- haringse meisje met haar sterke stry- dershart en haar kinderlijke geloofs overtuiging gestalte gaven. Terwijl Cees Laseur de aandoen lijke charme en de tedere humor, die aan Anouilh's stuk een aan trekkelijk karakter geven, in zijn regie als edelstenen doet flonke ren, kan men eigenlijk niet zeg gen, dat de Engelse regisseur Douglas Seale by de Nederland se Comedie Shaw voldoende tot zijn recht doet komen en dat hy de spelers genoeg kansen geeft om dit te doen. Anouilh, die zich evenals Shaw in hoofdzaak aan de historie van Jean ne houdt, heeft vooral het mensely- ke in haar gezocht, die hij zag „als een leeuwerik in de Franse hemel". Hij heeft aan zyn verlangen om daar aan gestalte te geven gebruik ge maakt van het in de film niet onbe kende middel van de „flash back", de terugblik. De antwoorden, welke Jeanne aan haar rechters geeft, wor den als het ware geïllustreerd door beelden uit haar verleden, waarbij Anouilh verder in de historie van Jeanne teruggrijpt dar. Shaw en daar door haar kansen geei De taak van Elizabeth Andersen werd er echter onmenselijk door ver zwaard. Zij moest uit de sfeer van de rechtszaal en uit haar eigen be- andere atmosfeer ook *n andere per- nm soonlykheid was. Hierin, en in haai ?'tt gehele uitbeelding trouwens, toond e toneefconfliielten. En 1*8t mo- zii zich een actrice van hii/onden ?e een vmgerwyzing zyn, dat Ellen k\v»H t e i t 11 Mrasn verd e eheleli °Sel aan Jeanne het overtuigendst aie een zeer eeslaavde vooreteUhu: :estalte -oen moest getuigen t eïp-en ia i kaai gehele optreden in „St. Joan n 8 getuigenis en er kan nauwelijks een Het is te vrezen, dat zy, die de reden zyn om dit af te zwakken. Chateaubriand Bondeira de Mello, kort genaamd Assis Chateaubriand, heeft in een zeer werkzaam leven als krantenmagnaat en exploitant van ra dio en televisie een vermogen ver diend. Toen zijn krantenconcern na de oorlog in een nieuw gebouw werd on dergebracht, «werd een groot deel van het perspaleis gereserveerd voor de schepping van een museum, dat een levend en samenhangend beeld zou moeten geven van de vrije en de ge bonden kunsten door alle eeuwen heen. Er moesten dus zeer vele kunstwer ken komen antieke evenzeer als moderne Europese evengoed als na tionale. Om het nieuwe museum nog meer een levend cultureel centrum te doen zyn. organiseerde de leiding al lerlei cursussen: schilderen, tekenen, affischekunst, ballet, muziek, film, to neel en zelfs mode. 64 WERKEN Dc keurcollectie uit de Braziliaanse verzameling, die op het ogenblik ia het Centraal Museum te Ltrecht te zien is Parijs en Brussel toonden er reeds eerder hun grote belangstelling voor, Londen zal er in Juni nog van kunnen genieten omvat slechts 64 nummers, maar zy is een der mooiste, die wij ooit zagen. Zuiver kunsthisto risch bezien is zy allerminst volledig te noemen. Maar ook al is de catalo gus op wetenschappelijke wijze sa- mengesteld, by de vorming van de verzameling is duidelijk meer op de schoonheid van het afzonderlijke stuk en op de harmonie van het geheel dan op de nauwkeurig afgewogen ver tegenwoordiging van allerlei grote namen gelet. Dat v dat alle stijlperioden, van de Italiaanse re naissance en de Vlaamse meesters af tot aan de Franse impressionisten en zelfs Picasso, zijn vertegenwoordigd, zodat men stellig wel een beeld krijgt van „hoe men het heeft gedaan en hoe het is geworden.". BAROK Zo staan we plotseling voor de vol heid van het Barok. Nederland is ver tegenwoordigd met een van die prach tige zelfportretten, welke Rembrandt omstreeks zijn 28ste levensjaar schil derde. Frans Hals neemt in twee knap pe, bijna impressionistisch geschilder de stukken haast een loopje met de arrogantie en de burgerlijkheid van een gezeten koopmansfamilie. Van hun Vlaamse tijdgenoot Anthony van Dyck, de gevierde hofschilder, z'ijn er t /ee gracieuze,.,wr '-or -i aristocratische portretten. De liefde voor de oudheid van de Fransman Poussin wordt hier gedemonstreerd in zijn Offer aan Hymen. Hoe men deze tijd in Spanje heeft ondergaan, toont een monumentaal stuk van Velazques, waarin het fiere zelfbewustzijn van een Spaanse grande ïb gekristalli seerd. Jean-Baptiste Pater vertegenwoor digt 't ydilllsche, Nattier het hoofse van het* Rococo in zijn volle, rype bloei. En mag ik dan van Fragenard, de grootste schilder uit de achttiende eeuiv, met name noemen het qua kleur en psychologie ronduit prachtige por tret van Constance de LöwondahlEn het juweel van coloriet. dat Goya van kardinaal Don Luis Maria de Bour bon maakte. Dan doe ik eigenlijk al weer eer. paar andere fraaie stukken onrecht; dat doe ik trouwens ook de knappe portretten van de Engelse meesters Sir Joshua Reynolds. Sir Thomas Lawrence en Thomas Gains borough, wanneer ik inzonderheid de aandacht vraag voor het landschap van Copstable, (lat in zijn deels brede, deels puntige schilderwijze reeds de Franse Impressionisten aankondigt. Alweer: ik moet een paar grepen doen. Paul Cezanne is vertegenwoor digd met vijf doeken, die evenzovele aspecten van zyn schilderwyze laten zien.: zijn belangstelling voor zyn vrienden, zyn zoeken naar een mooi licht-donker in zyn eerste jaren, zijn zin voor het constructieve in de latere figuurstukken en landschappen en tenslotte het dynamisch stuwende van zijn laatste jaren. Van Gauguin is er een zelfportret, dat hem van een min der bekende kant laat zien: het is een stuk vol tragiek en melancholie. Er zijn die zeer mooie Van Gogh's en vier voortreffelijke gouaches van Toulouse Lautree, de schilder van het Parrjsc nacht- en uitgaansleven. Sluitstuk van de expositie vormen vier portret ten van Amedeo Modigllani de dich terlijke Italiaan die voor de Parijse school van zoveel betekenis is ge weest. Dit summiere overzicht moge vol staan om duidelijk te maken welk een verrukkelijke collectie schilderijen er on het ogenblik in TTtreeht te zi^-n is. De waarde van een gebeurtenis als deze expositie kan men nauwelijks te hoog aanslaan. Culiure'e Cavalcade DE KUNSTENAARS VERENIGING „Creatie", die vijftien Nederlandse ab stracte schilders en beeulnouwers verenigde, is by een besiuit van de ledenvergadering te Amsterdam ont bonden. Men verwacht, dat het stre ven van de groep in een nieuwe ver eniging zat worden voortgezet. DE OPENBARE TREKKING van de nationale loterij kunstenaars helpen" ten bate van het Rampen fonds zal Maandagmorgen 15 Maart om half tien in de Kleine aula van het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam door notaris mr. P. W. van der Ploeg geschieden. TE LAREN IS OPGERICHT de Stichting Gooise Academie voor Beel dende Kunsten, die 15 September haar werkzaamheden zal aanvangen. Aan deze academie zal o.m. worden opge leid voor het toelatingsexamen van een academie, normaalschool of kunstnijverheidschool. De academie heeft voor haar iverk de beschikking gekregen over localiteiten in hotel Hamdorff. Tot directeur van de aca demie is benoemd de heer Kees Schrikker. Van 5 tot 15 April zal in Rome een congres voor de „Vrijheid van de cultuur" worden gehouden met als leidraad „De muziek van de 20e eeuw". In het bestuur van het con gres zitten componisten als Slrawin- sky, Honegger, Britten, Milhaud, Frank Martin en Luigi Dallapiccola. In het uitvoerend comité hebben ook Denis de Rougemont en Igor Mar- kevitsj zitting. Ter gelegenheid van dit congres heeft het bestuur een twaalftal com ponisten van de jongste generatie uit acht landen uitgenodigd mede te voorstellingen van „St. Joan" in 1925 en 1936 hebben gezien door de ver tolking van de .Nederlandse Come die" onder Engelse regie wel teleur gesteld zullen zijn. ornaat aan Shaw's meesterlijke greep op het „probleem- Jeanne" afbreuk werd gedaan. Dit is een historisch stuk voor.,1 ln deze zin, dat het gestalte geeft aan de strijd tussen twee geestelijke kli maten. Daarbij kunnen de persona ges wel zeer reëel en uitgewerkt zijn, doch de toeschouwers moeten toch dingen met hun composities naar de drie prijzen, die beschikbaar zijn ge steld. De „Prix de l'Oeuvre du XXe siè cle" bestaat uit een prijs van 12.000 Zwitserse francs voor een vioolcon cert. 8000 Zwitserse francs voor een kort symphonïsch werk en 5000 Zwit serse francs voor een kamermuziek- werk voor zang-solo met instrumen tale begeleiding. Het bestuur van het con; net oestuur van net congres h enige Europese solisten uitgeno< in Rome deel te nemen aan net es heeft genodigd het con gres en de ingezonden werken uit te voe en. heo Olof behoort tot de vier vio listen, die deze eer te beurt viel. liet werk dat hy zal uitvoeren heeft hem reeds in partituur bereikt, zij het zonder de naam van de componist; opdat de jury, dte uit de 75 tot 100 aanwezige componisten, critici en musicologen zal worden gekozen, ge heel onbevangen zal kunnen oorde len. Herman Krebbers vertrekt op 16 Maart naar Italië, waar hij uitgeno digd werd mn in Milaan een recital te verzorgen. Na dit recital reist Krebbers naar Napels, waar hy met het Searlatti-orkest het vioolconcert van Paganini en het ..Concerto Aca- demico" van Ralph Vaughan Willi ams zal vertolken. Van Napels reist Krebbers door naar Wellen, waar hij met de Wiener Symphoniker onder leiding van Willem van Otterloo gramofoonopnamen zal verzorgen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 5