Middenstandsnota werd aan de
Tweede Kamer aangeboden
In 1960 nog gebrek aan huizen
Dressuur
KOOPMAN UIT AMSTERDAM
SMOKKELDE PARTIJ JUWELEN
MR. D'AILLY HANDHAAFT ZIJN
BEZWAREN TEGEN JAARBEURS
G0EREE-0VERFLAKKEE VAN
BUITENWERELD AFGESLOTEN
VRIJDAG 12 FEBRUARI 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE C O U R A N 1
ER KOMEN MIDDENSTANDSCONSULENTEN
Vestigingsregeling hoeksteen van het
middenstandsbeleid
(Van onze parlementaire redacteur)
Op grond vun z(Jn kwantitatieve en zijn kwalitatieve aard erkent de rege
ring de grote betekenis van de middenstand in ons land, aldus wordt gezegd
In de zo juist verschenen Middenstandsnota. Deze waardering Is te sterker
door de nuttige sociale functie, die de middenstand vervult: hjj verzacht de
maatschappelijke tegenstellingen en vermindert daardoor de mogelijkheid
tot het ontstaan van sociale spanningen. Maar daar staat tegenover, dat
ernstige moeilijkheden van algemene aard in de middenstand tot een ver
storing kunnen leiden van de sociaal-economische verhoudingen in het al
gemeen.
Die moeilijkheden behoeft men zeker niet te vrezen bjj de volwaardige,
middenstandsbedrijven, wel komen ze voor bjj de zogenaamde randbedrijven.
doch eerder voor de gienaren van die bedrijfjes zelf dan voor de maat
schappij.
Opvallend is het, dat de Midden
standsnota zo'n scherp onderscheid
maakt tussen de problematiek van de
randbedrijven en die van de volwaar
dige bedrijven. Dat loopt als een rode
draad door het gehele rapport heen.
Maar even opvallend is het, dat geen
scherpe afbakening tussen beide groe
pen gegeven wordt. Eensdeels is dat
ook niet mogelijk, omdat geen vaste,
op concrete gegevens gebaseerde
maatstaven zijn aan te leggen voor
wat een randbedrijf is en wat niet.
Men verstaat er onder de dwergbe
drijfjes en de kleine bedrijfjes, voor
al op het platteland bijvoorbeeld
het aoor een oude juffrouw gedreven
winkeltje die nauwelijks een be
staan opleveren. Anderdeels is de ver
houding tussen de randbedrijven en
het volwaardig middenstandsbedrijf
zeer uiteenlopend in de verschillende
branches. Bij de opticiens en de dro
gisten komen geer. of nagenoeg geen
randbedrijfjes voor, bij de kruide
niers daarentegen relatief veel.
Het randbedrijf toont in grote trek
ken drie aspecten. Het is van belang
daarop de aandacht te vestigen, om
dat het door de regering ten aanzien
van deze bedrijfjes te voeren beleid
erop gebaseerd is. Welnu: het rand-
3 zouden zeker niet willen bewe
ren dat de eigenschappen die katten
en honden tot zulke geheel verschil
lende dieren kenmerken, in een hand
omdraai verklaard kunnen worden.
Maar het verschijnsel dat een hond
zich gemakkelijk tot dressuur leent,
een spreekwoordelijke trouio tot de
„baas'' of de „bazin" bezit, het huis
alarmeert wanneer er onraad dreigt,
zijn eten gulzig opschrokt en gromt
wanneer iemand de etensbak nadert
heeft een alleszins begrijpelijke on
dergrond. De kat daarentegen ia
moeilijk iets aan te leren, heeft min
der contact met. de mens als zodanig,
verbergt zich bij onraad zonder zich
van de rest van het gezin iets aan te
trekken, maar eet daarentegen op een
zeer bedachtzame manier en wordt
gewoonlijk niet kwaad wanneer er tij
dens de maaltijd een stoornis op
treedt.
Deze totaal verschillende gedragin
gen kunnen niet verklaard worden
door de dooddoener dat de hond ver
standiger is dan de kat, en zich daar
door gemakkelijker aan de mens aan
past. Ook zijn we nog niet waar we
wezen willen, wanneer wordt opge-
merkt dat de
hond een sociaal
dier is, waartegen
het gedrag van de
eenzelvige kat
egoïstisch af
steekt. Want het
gedrag van de
hond bij de etens
bak is allesbehal
ve sociaal! Toch komen we in de goe
de richting.
Dieren die in kuddeverband leven,
kunnen door soortgenoten en in het
bijzonder door degenen die als leider
wordt beschouwd, tot bepaalde han
delingen geïnduceerd worden. Specia
ls waakzaamheid van één der dieren
kan zich direct aan de andere dieren
meedelen. Zo ook kan de mens bjj hon
den, die oorspronkelijk in kuddever
band hebben geleefd, gemakkelijk de
jaclitdrift opwekken door aansporin
gen als „pak ze" of „ksjt". Bij een
kat die van nature solitair, dus als een
kluizenaar leeft, zal dat heel moeilijk,
of niet, gelukken. Maar de dressuur
strekt ztch nog verder uit, want de
mens, en in het bijzonder de „baas"
neemt by de hond ae plaats in van de
(kudde) leider, van wte het diT maar
al te graag allerlei kunstjes en los
heden aanneemt. Vandaar dat een
hond zich zo gemakkelijk tot dres
suur leent, in tegenstelling tot de kat,
die met leiders of aanvoerders niets
te maken heeft en de mens dus ook
niet kan zien als een wezen dat in so
ciale rangorde boven hem is geplaatst.
Wat de waakzaamheid betreft, u
zult wel begrepen hebben dat de hond
met zij» geblaf de rest van de troep
waarschuwt, terwijl het voor de kat
voldoende is, wanneer hijzelf het vege
lijf kan bergen. Ook hét gedrag aan
de etensbak is nu verklaard, want
wanneer een troep honden gemeen
schappelijk een prooi hebben gedood,
is het voor ieder dier van belang in
de kortst mogelijke tijd een zo groot
mogelijk stuk van de buit te bemach
tigen. Want dp is öp en desnoods zul
len de laatkomers nog trachten zich
de portie van anderen toe te eigenen.
Daarom is en blijft een hond schrok-
kig en agressief tijdens de maaltijd,
zulks in tegenstelling tot de kat die
nooit met kudde-genoten te maken
heeft gehad en wiens portie zelden
betwist werd. Vandaar dat de kat
rustig van zjjn eten kan genieten en
zich volop de tijd gunt. De oorzaak
hiervan ligt dus in het grijze verleden.
Over het grijze verleden gesproken,
we moeten het nog steeds hebben over
het zevende en laatste wereldwonder:
H. Pétillon.
bedrijf verdwijnt geleidelijk als ge
volg van de vestigingsregeling. Dat
deze regeling daarop inderdaad in
sterke mate van invloed la, blijkt wel
uit de situatie in de landen, waar een
dergelijke regeling niet bestaat. In
tegenstelling met landen als Neder
land en Luxemburg rekken daar de
kleine bedrijfjes hardnekkig him be-
Het randbedrijf doet zich voorts
aan ons voor in combinatie met een
nevenbedrijf. Naarmate de inkomsten
uit het hoofdbedrijf geringer zijn, zijn
die uit het nevenbedrijf groter.
Tenslotte drukken op het randbe
drijf geen fiscale en sociale lasten.
Aan de andere kant is ook de moge
lijkheid tot productiviteitsverhoging
zeer gering. In elk geval is de klacht
van ae allerkleinste middenstander
tjes ongegrond, dat de lage bedrijfs-
uitkomsten het gevolg zijn van de ho
ge belastingen en de zware sociale
verpliohtingen.
V estigingsbeleid
Het vestigingsbeleid moet als de
hoeksteen gezien worden van het mid
denstandsbeleid. Niet alleen worden
de onrendabele bedrijfjes er door in
geperkt, maar ook worden de bedrrjfs-
uitkomsten gunstiger van de mid
denstanders, die zich met een diploma
vestigden. Dat is een zeer moedge-
In het najaar van 1952, bij de
behandeling van de begroting
van Economische Zaken in de
Tweede Kamer, is van verschil
lende zijden aangedrongen op
een nota over de vraagstukken
van de middenstand, opdat in
het parlement een volledige
discussie over middenstandsza
ken en middenstandspolitièk op
lange termijn zou kunnen wor
den gevoerd.
Thans is de verlangde nota
door de minister en de staats
secretaris van Economische
Zaken aan de Tweede Kamer
aangeboden. Er is dus nog al
enige tijd met de samenstelling
ervan gemoeid geweest. De
beide functionarissen wijten
dat aan de onvolledigheid en
het ongeordende van de aan
vankelijk beschikbare cijfers
en andere gegevens. Men heeft
inmiddels veel medewerking
van het bedrijfsleven onder
vonden. waardoor de achter
stand kon worden ingehaald
en een gedegen stuk werk kon
worden geleverd. De nota
vormt een lijvig boekdeel, waar
in wel alle aspecten van het
middenstandsvraagstuk aan
een beschouwing zijn onderwor
pen.
In nevenstaand artikel wordt
'n summiere samenvatting van
de in de nota behandelde, be
langrijke kwesties van het be
leid, dat de regering ten aan
zien van de middenstand denkt
te volgen en van voorstellen en
suggesties gegeven.
vende zaak, temeer daar mag worden
aangenomen, dat deze tendens zich
zal voortzetten.
Ook de continuïteit van de met een
diploma gevestigde bedrijven is veel
groter geworden.
Hierbij dient tevens bedacht te wor
den. dat het middenstandsonderwijs
de middenstand op een hoger niveau
heeft gebracht.
(Vervolg op pag. 5.)
VOOR TSJECHISCHE DAMES
In October jL werd de 64-jarige
Amsterdamse koopman J. F. G. door
de rechtbank te Amsterdam tot één
jaar gevangenisstraf veroordeeld, ter
zake van verduistering van een aan
tal juwelen en gouden sieraden van
een partij van circa 60 :;tuks, die hij
in de zomer van 1946 voor twee Tsje
chische dames (moeder en dochter)
Illegaal uit Tsjechoslowakije naar Ne
derland had overgebracht". De koop
man, die zich onschuldig veroordeeld
achtte, ging in appèl -n Donderdag
werd de zaak door het \msterdamse
gerechtshof behandeld. De verdachte
hield vol, dat hij in 1949 een deel van
de sieraden en een jaar later de rest
aan de dochter had teruggegeven.
De dochter, die speciaal voor deze
zitting uit het buitenland was over
gekomen, vertelde dat zij perst na
herhaaldelijk aandringen in 1949 in
Zurich een aantal van de sieraden
had teruggekregen en een jaar later
nog een partij. Er ontbrak volgens
haar nog een dozijn, de meest waar
devolle sieraden.
De oud-secretaresse van de koop
man als getuige gehoord, verklaarde,
dat zij het doosje met de sieraden in
Ministers kregen hogere
toelagen
Met ingang van 1 Januari blijken
de salarissen van de ministers en de
staatssecretarissen een aanmerkelijke
verhoging te hebben ondergaan. De
toelagen van de ministers blijken van
24.000.op 30.000.gekomen te
zijn en die van de staatssecretarissen
van 20.000.— op 24.600. Hierbij
zijn nog niet inbegrepen eventuele
kinderbijslagen.
Dit besluit is reeds vervat in een
Koninklijk Besluit van 11 December
j.l., maar is tot nu toe vrijwel onopge
merkt gebleven. Met de salarissen
voor de hoogste burgerlijke ambtena
ren zijn hier de nieuwe regelingen in
zake de toelagen van ministers en
staatssecretarissen in vastgelegd.
de brandkast van de woning van
haar patroon had zien staan.
De procureur-generaal achtte de
verduistering bewezen, doch zag op
grond van het feit, dat het zo lang
geleden gebeurd was, ervan af een
nogere straf te eisen dan de recht
bank had opgelegd (één jaar) en
vroeg bevestiging van het vonnis.
Het Hof zal op 25 Februari arrest
wijzen.
De 609 ton metende Britse trawler
„Laforey" hierboven afgebeeld
is naar men aanneemt bij Sandingene
ten Westen van Floroe, voor de Noor
se kust, gekapseisd. De gehele beman
ning van twintig koppen wordt ver
mist. Men slaagde er niet in ook maar
één van de mannen of een spoor van
het schip te vinden, hoewel de omge
ving grondig werd afgespeurd.
IS UTRECHT BEVREESD
Subsidie zou worden
ingetrokken
De burgemeester van Amsterdam,
mr. A. J. d'Ailly, heeft Donderdag in
een persconferentie zijn standpunt in
zake de controverse met de Utrechtse
Jaarbeurs nader uiteengezet.
De directe aanleiding tot deze con
ferentie was de rede, die de voorzitter
van de Koninklijke Nederlandse Jaar
beurs, mr. W. H. Fockema Andreae,
Maandag j.l. heeft uitgesproken bij de
opening van de derde beurs voor wo
ningtextiel en meubelen te Utrecht,
waarin hij scherp stelling heeft geno
men tegen de uitlatingen van bnrge-
meester d'Ailly.
Amsterdams raadslid na
korte loopbaan directeur
De heer J. H. A. Eikerbout, sinds
September van het vorig jaar Am
sterdams raadslid voor de P.v.d.A.-
fractie. zal voor deze functie bedan
ken. Hij is namelijk benoemd tot di
recteur van het pas opgerichte taxi
bedrijf A.A.A.C. (Algemene Amster
damse Aandeelhouders en Chauf
feurscombinatie
In zijn korte loopbaan als lid van
de Amsterdamse raad heeft de heer
Eikerbout vooral geijverd voor een
gemeentelijke garantie voor het toen
nog op te richten coöperatief taxi-
bedrijt. Hot bedrag, dat de gemeente
voor deze garantie beschikbaar heeft
gesteld, bedraagt drie ton.
De nandel, zo zeide burgemees
ter d'Ailly. acht zich niet meer vol
doende gediend door de beide jaarlijks
in Utrecht te houden beurzen, omdat
deze meer een tentoonstellings- dan
een commercieel karakter hebben. De
strikte zakenbeurzen hebben na
oorlog een grote ontwikkeling onder
gaan. Deze beurzen, aldus de burge
meester worden door de handel het
liefst georganiseerd in Amsterdam.
Utrecht ziet dat met lede ogen en
klaarblijkelijk bevreesd, dat deze tak
ken van handel voor haar verloren
zullen gaan, temeer als binnen enkele
jaren het tentoonstellingsgebouw in
de hoofdstad gereed zal zijn.
De Utrechtse Jaarbeurs, aldus de
burgemeester, heeft zijn gebouwen te
gen een zeer lage huur aangeboden,
mits deel wordt genomen aan de
beide officiële beurzen. Van Utrecht
se zijde wordt dit .zuiver commercieel
beleid" geacht doch mr. d'Ailly vindt
dit sterk aan twijfel onderhevig er
heeft in dit verband het woord „dum
ping" gebruikt. De burgemeester
Wanneer van de zjjde der Utrechtse
Jaarbeurs aanbiedingen worden ge
daan tegen zeer lage prijs, aldns de
burgemeester, dan bieden wjj deze te
gen dezelfde prijs. De Kamer van
Koophandel te Amsterdam overweegt
reeds de subsidie aan de Jaarbeurs in
te trekken omdat op deze manier vak
beurzen aan Amsterdam onttrokken
worden.
MINISTER ANTWOORDT EERSTE KAMER
Zeeland was in unieke positie
De minister van wederopbouw deelt
de vrees van een aantal Eerste Ka
merleden, dat vooral In de grote ste
den het tijdstip waarop het aantal
woningen gelijk zal zijn aan het aan
tal woningbehoevendë huishoudingen,
in 1960 nog niet bereikt zal zijn. Dit
blijkt uit ae memorie van antwoord
aan de Eerste Kamer, waarin de mi
nister voorts o.m. opmerkt, dat de
aan Zeeland toegekende extra-toewij-
een verband houdt met een rec-
le op grond van de woningbe-
Een helicopter van de Amerikaanse
luchtmacht in Duitsland hangt boven
een patrouille-boot van de Ryn-in-
spectie van de Amerikaanse marine
om voorraden levensmiddelen te
.droppen" voor de uit acht konpen
bestaande Duitse bemanning, óp 7
Februari j.l. geraakte de boot in het
zware drijfijs vast. Toen de rivier
verder bevroor werd het volkomen
onmogelijk om terug in open water
te komen. Met de hulp van het ma
nusje van alles van de lucht is ech
ter het leven ook in een dergelijke
situatie nog wel dragelijk
hoefte, maar dat deze toewijzing ver
leend is omdat Zeeland in een zeer bij
zondere en unieke positie verkeerde.
Het aantal te herbouwen woningen
was in Zeeland even groot als het to
tale volume, dat op grond van de be
hoefte was toegewezen.
In de memorie van antwoord zegt
de minister verder, dat voorshands
het doel niet hoger gesteld mag wor
den dan 65.000 woningen per jaar.
Mocht na enige tfld blijken, dat een
grotere productie mogelijk is, dan zal
hij" zich gaarne opnieuw hierover
raden.
De minister heeft aan de Colleges
van Gedep. Staten aanbevolen bjj de
verdeling van het woningcontingent
over de gemeenten een zodanig rela
tief verdelingsbeginsel toe te passen,
dat aan de gemeenten met relatief de
Srootste tekorten ook een groter aan-
eel wordt toegekend. Bjj de verde
ling over de provincies was hiermede
door de minister reeds rekening ge
houden Indien de Colleges van Gedep.
Staten aan de uitnodiging van de mi
nister gevolg geven, mag verwacht
worden, dat in de komende jaren een
zekere nivellering van de woningte
korten in de verschillende gemeenten
tot stand zal komen.
Een regeling inzake woningwetwo
ningen voor bejaarden kan spoedig
tegemoet worden gezien, aldus de
minister. Een soortgelijke regeling
voor de particuliere bouw is eveneens
in een vergevorderd stadium van
voorbereiding.
U itwijkmo gelijkheid
De minister is van mening, dat de
particuliere exploitant principieel
niet van woningvoorziening voor ar
beiders moet wórden uitgesloten. Hjj
meent echter, dat een zekere mate
van exploitatie door woningbouwver
enigingen en gemeenten noodzakeljjk
is om degenen, die eventueel door een
huizenexploitant onjuist worden be
handeld, een uitwijkmogeljjkheid te
bieden. De vraag of de regering thans
reeds moet ingrijpen om te garande
ren dat ook voor de middelgrote en
grote gezinnen voldoende woonruim
te worat gebouwd, meende de minis
ter voorshands ontkennend te moeten
beantwoorden.
Geen correctie
De minister kan het niet eens zjjn
met de gedachtengang van verschei
dene leden omtrent het thans gevolg
de systeem van woningtoewijzing
over de verschillende provincies. Zy
stellen, dat de minister correctiema-
gelijkheden moet openstellen. Minister
Witte betoogt in zjjn antwoord, dat
het systeem juist is ontwikkeld om
de toewnzing zo zuiver mogeljjk in
overeenstemming te brengen met de
woningbehoefte. Iedere correctie zou
tot gevolg hebben, dat de gecorrigeer
de woningtoewijzing niet meer met
deze behoefte in overeenstemming
zou zijn.
Tenslotte zegt de minister nog, dat
wanneer een woning of bedrjjfspand
in het rampgebied niet op de oude
plaats wordt herbouwd, het verschil
m waarde van de grond verrekend zal
moeten worden. De minister is van
mening, dat in het algemeen de ver
schillen in grondkosten van onderge
schikte betekenis zijn en niet tot
moeilijkheden aanleiding zullen ge
ven. In bijzondere gevaUen is de mi
nister bereid te bevorderen, dat een
hogere bijdrage wordt toegekend.
Het Wereldgebeuren
Geen tomaten
Het verhaal van de dameskracj,
die plotseling aanving wolleU
broekjes te breien voor de arme
negerkindertjes in Afrika is oud....
heel oud. Ze meenden het zo goed,
die dames! En ze wilden echt iets
voor die naakte negerkindertjes doen.
Alleenze begrepen niet. dat in
het warme Afrika geen behoefte aan
gebreide broekjes bestaat
Het verhaal is oud. maar de prac-
tjjk is nieuwgloednieuw.
Enkele dagen geleden liet de cul
turele organisatie van de Verenigde
Naties (Unesco) een boek verschijnen
van mej. dr. M. Mead. Ze heeft nage
gaan hoe het in de laatste jaren is
gegaan met de technische hulp aan de
volkeren, die in „onder-ontwikkelde
gebieden" wonen. Over bepaalde re
sultaten van die hulp was ze enthou
siast, want er zijn machtig-goede din
gen bereikt Maar desondanks moest
Margaretb Mead een waarschuwend
geluid laten horen- Ze had namelijk
in verschillende ianden varianten op
het thema van de gebreide broekjes
voor de negerkindertjes ontdekt
Agrarische experts, die naar Burma
waren gezonden om daar de voe
ding van de bevolking op een
betere vitamine-basis te brengen, pro
pageerden de tomatencultuur. Het
bleek, dat het land schitterende toma
ten kon voortbrengen. De experts
juichten. De Burmezen zwegen. Ze
hielden niet van tomaten en ze waren
niet te bewegen tomaten op hun dage
lijks menu te zetten.
Diepe teleurstelling bij de experts
en ook bij de organisatie, die voor dit
tomaten plan duizenden guldens nut
teloos had uitgegeven.
Hier zou veel verspilling voorko
men geweest zijn als men eerst eens
had nagegaan wat de bevolking van
tomaten dacht!
Een andere teleurstelling deed men
op met ploegen. De Burmezen moes
ten Ieren hun rijstvelden dieper te
ploegen, zeiden de experts, dan zou
de opbrengst beter wordenAl spoe
dig kwamen de Burmezen tot de ont
dekking. dat door het diepe ploegen
de grond te veel werd omgewoeld en
het bevloeiingswater niet op de rijst
velden bleef staan. Nu ploegen ze
weer volgens de oude ondiepe me
thode en de experts staan met be
schaamde kaken.
I n India deed zich een soortgelijk ge-
I val voor. Daar wilden agrarische
experts de lichte, houten ploegen
laten vervangen door 6talen ploegen.
De stalen ploegen kwamen en werden
geprobeerdToen bleek, dat er
voor de stalen ploegen sterkere trek
dieren nodig waren, die de kleine boe
ren niet bezatenEn als een ploeg
stuk was, dan moest ergens tientallen
kilometers ver een smid opgehaald
worden, want in het dorp had men
alleen de dorpstimmerman bjj de
hand voor het repareren van de hou
ten ploegenNu gebruikt men dus
weer de houten ploegEr zou een
gehele maatschappelijke hervorming
nodig zijn alvorens de ijzeren ploeg
bruikbaar zou worden. Dat laatste
hadden de experts niet begrepen, van
daar hun nederlaag. Dit zyn maar
enkele voorbeelden uit vele.
Dr. Mead komt in haar boek tot de
conclusie, dat het verlenen van tech
nische hulp aan „achtergebleven" vol
keren geen eenvoudige zaak is. De
hulp neeft eigenlijk alleen succes,
wanneei ze ingepast wordt in het be
schavingsstelsel waaronder de bevol
king leeft Druist ze tegen dat stelsel
in of eist ze te grote veranderingen
in dat stelsel, dan aanvaardt de be
volking de hulp niet....
Ziedaar een belangrijke waarschu
wing, welke dr. Mead richt, voor
namelijk richt tot degenen, die
van technische hulp een snelle ople
ving verwachten in de Aziatische,
Afrikaanse en andere staten, waar de
bevolking een nooddruftig bestaan
leidt
Wanneer men in Amerikaanse kran
ten over de „Punt Vier-hulp" hoera
roept en in kringen van de Verenigde
Naties toch zo heel erg tevreden daar
over isdan spreekt alleen maar
het goede hart- En niet de harde prac-
tijk. Er zullen tientallen jaren van
gestadige arbeid nodig zijn om in de
achtergebleven gebieden het wel
vaartspeil met enkele procenten om
hoog te brengenNiet omdat do
Verenigde Naties en de Europese en
Amerikaanse landen de hulp onthou
den, maar omdat men nu eenmaal
aan iemand niet meer kan geven, dan
hij bereid is aan te pakken.
Dat is dan de kern van Mej. Mead's
waarschuwende publicatie.
MIST GOOIT ROET IN HET ETEN
Vogels op Texel
doodgevroren
Het eiland Texel is op het ogenblik
nog volledig geïsoleerd. Vliegtuigen
kunnen er vanwege de dikke mist
niet landen en de boten dnrft men
niet te laten uitvaren. Het zicht is
slechts dertig meter en er bestaat
groot gevaar, dat de boten tnssen
het ijs bekneld raken, hetgeen al meer
gebeurd is. Bjj bet Horntje, waar
men vroeger brj zware ijsgang wel
aanlegde, heeft de boot kans op
zinkstukken te lopen, zodat ook via
dit punt geen verbinding mogelijk is.
Vlieland en Terschelling zijn nog
steeds onder een dik pak sneeuw be
dolven. De temperatuur is er nog niet
boven het vriespunt gestegen. De
boot „Vlieland" is Donderdag van
Terschelling vertrokken met post en
passagiers aan boord. De boot gaat
over de Noordzee naar IJmuiden.
Zaterdagochtend zal men de terug
reis uit IJmuiden aanvaarden. Door
de zware ijsgang kan de veerboot
van Ameland nog niet varen. Het
wachten is hier op een Westenwind
en hoge vloed, waardoor het ijs kan
afdrijven.
Schiermonnikoog is uit zjjn isole-
ment verlost Ook gisteren heeft de
boot van Oostmahorn het eiland, zij
het met moeite, kunnen bereiken.
Door de dichte mist en de ijsgang
is Goeree-Overflakkee weer van zijn
verbindingen met het vasteland be
roofd. De veerdienst Middelharnis-
Hellevoetsluis is uitgevallen en ook
van Den Bommel en Ooltgensplaat
uit kan sinds gistermiddag geer ver
binding meer worden onderhouden.
Op de grote rivieren zijn de ge
volgen van de vorst ook nog lang
niet voorbij. Het werk van de ijs-
brekers op de Waal moest Donder
dagmorgen gestaakt worden wegens
de zware mist. Het ijs, dat op ver
schillende plaatsen meters dik is, zal
waarschijnlijk met springstof opge
ruimd moeten worden. Op de Lek
vordert het ook nog niet snel: zes
ijsbrekers zijn daar twee en een half
uur bezig geweest om de rivier over
een lengte van vijfhonderd meter
ijsvrij te maken.
De vogels hebben het nog steeds
zwaar te verduren. In een duinpan
op Texel zijn maar liefst 112 dode
scholeksters aangetroffen. De vo
gels hadden klaarblijkelijk in de luw
te van de duinpan bescherming ge-
iar zjjn hier toch omgek»-