Middenstandsnota werd aan de Tweede Kamer aangeboden In 1960 nog gebrek aan huizen Dressuur KOOPMAN UIT AMSTERDAM SMOKKELDE PARTIJ JUWELEN MR. D'AILLY HANDHAAFT ZIJN BEZWAREN TEGEN JAARBEURS G0EREE-0VERFLAKKEE VAN BUITENWERELD AFGESLOTEN VRIJDAG 12 FEBRUARI 1954 PROVINCIALE ZEEUWSE C O U R A N 1 ER KOMEN MIDDENSTANDSCONSULENTEN Vestigingsregeling hoeksteen van het middenstandsbeleid (Van onze parlementaire redacteur) Op grond vun z(Jn kwantitatieve en zijn kwalitatieve aard erkent de rege ring de grote betekenis van de middenstand in ons land, aldus wordt gezegd In de zo juist verschenen Middenstandsnota. Deze waardering Is te sterker door de nuttige sociale functie, die de middenstand vervult: hjj verzacht de maatschappelijke tegenstellingen en vermindert daardoor de mogelijkheid tot het ontstaan van sociale spanningen. Maar daar staat tegenover, dat ernstige moeilijkheden van algemene aard in de middenstand tot een ver storing kunnen leiden van de sociaal-economische verhoudingen in het al gemeen. Die moeilijkheden behoeft men zeker niet te vrezen bjj de volwaardige, middenstandsbedrijven, wel komen ze voor bjj de zogenaamde randbedrijven. doch eerder voor de gienaren van die bedrijfjes zelf dan voor de maat schappij. Opvallend is het, dat de Midden standsnota zo'n scherp onderscheid maakt tussen de problematiek van de randbedrijven en die van de volwaar dige bedrijven. Dat loopt als een rode draad door het gehele rapport heen. Maar even opvallend is het, dat geen scherpe afbakening tussen beide groe pen gegeven wordt. Eensdeels is dat ook niet mogelijk, omdat geen vaste, op concrete gegevens gebaseerde maatstaven zijn aan te leggen voor wat een randbedrijf is en wat niet. Men verstaat er onder de dwergbe drijfjes en de kleine bedrijfjes, voor al op het platteland bijvoorbeeld het aoor een oude juffrouw gedreven winkeltje die nauwelijks een be staan opleveren. Anderdeels is de ver houding tussen de randbedrijven en het volwaardig middenstandsbedrijf zeer uiteenlopend in de verschillende branches. Bij de opticiens en de dro gisten komen geer. of nagenoeg geen randbedrijfjes voor, bij de kruide niers daarentegen relatief veel. Het randbedrijf toont in grote trek ken drie aspecten. Het is van belang daarop de aandacht te vestigen, om dat het door de regering ten aanzien van deze bedrijfjes te voeren beleid erop gebaseerd is. Welnu: het rand- 3 zouden zeker niet willen bewe ren dat de eigenschappen die katten en honden tot zulke geheel verschil lende dieren kenmerken, in een hand omdraai verklaard kunnen worden. Maar het verschijnsel dat een hond zich gemakkelijk tot dressuur leent, een spreekwoordelijke trouio tot de „baas'' of de „bazin" bezit, het huis alarmeert wanneer er onraad dreigt, zijn eten gulzig opschrokt en gromt wanneer iemand de etensbak nadert heeft een alleszins begrijpelijke on dergrond. De kat daarentegen ia moeilijk iets aan te leren, heeft min der contact met. de mens als zodanig, verbergt zich bij onraad zonder zich van de rest van het gezin iets aan te trekken, maar eet daarentegen op een zeer bedachtzame manier en wordt gewoonlijk niet kwaad wanneer er tij dens de maaltijd een stoornis op treedt. Deze totaal verschillende gedragin gen kunnen niet verklaard worden door de dooddoener dat de hond ver standiger is dan de kat, en zich daar door gemakkelijker aan de mens aan past. Ook zijn we nog niet waar we wezen willen, wanneer wordt opge- merkt dat de hond een sociaal dier is, waartegen het gedrag van de eenzelvige kat egoïstisch af steekt. Want het gedrag van de hond bij de etens bak is allesbehal ve sociaal! Toch komen we in de goe de richting. Dieren die in kuddeverband leven, kunnen door soortgenoten en in het bijzonder door degenen die als leider wordt beschouwd, tot bepaalde han delingen geïnduceerd worden. Specia ls waakzaamheid van één der dieren kan zich direct aan de andere dieren meedelen. Zo ook kan de mens bjj hon den, die oorspronkelijk in kuddever band hebben geleefd, gemakkelijk de jaclitdrift opwekken door aansporin gen als „pak ze" of „ksjt". Bij een kat die van nature solitair, dus als een kluizenaar leeft, zal dat heel moeilijk, of niet, gelukken. Maar de dressuur strekt ztch nog verder uit, want de mens, en in het bijzonder de „baas" neemt by de hond ae plaats in van de (kudde) leider, van wte het diT maar al te graag allerlei kunstjes en los heden aanneemt. Vandaar dat een hond zich zo gemakkelijk tot dres suur leent, in tegenstelling tot de kat, die met leiders of aanvoerders niets te maken heeft en de mens dus ook niet kan zien als een wezen dat in so ciale rangorde boven hem is geplaatst. Wat de waakzaamheid betreft, u zult wel begrepen hebben dat de hond met zij» geblaf de rest van de troep waarschuwt, terwijl het voor de kat voldoende is, wanneer hijzelf het vege lijf kan bergen. Ook hét gedrag aan de etensbak is nu verklaard, want wanneer een troep honden gemeen schappelijk een prooi hebben gedood, is het voor ieder dier van belang in de kortst mogelijke tijd een zo groot mogelijk stuk van de buit te bemach tigen. Want dp is öp en desnoods zul len de laatkomers nog trachten zich de portie van anderen toe te eigenen. Daarom is en blijft een hond schrok- kig en agressief tijdens de maaltijd, zulks in tegenstelling tot de kat die nooit met kudde-genoten te maken heeft gehad en wiens portie zelden betwist werd. Vandaar dat de kat rustig van zjjn eten kan genieten en zich volop de tijd gunt. De oorzaak hiervan ligt dus in het grijze verleden. Over het grijze verleden gesproken, we moeten het nog steeds hebben over het zevende en laatste wereldwonder: H. Pétillon. bedrijf verdwijnt geleidelijk als ge volg van de vestigingsregeling. Dat deze regeling daarop inderdaad in sterke mate van invloed la, blijkt wel uit de situatie in de landen, waar een dergelijke regeling niet bestaat. In tegenstelling met landen als Neder land en Luxemburg rekken daar de kleine bedrijfjes hardnekkig him be- Het randbedrijf doet zich voorts aan ons voor in combinatie met een nevenbedrijf. Naarmate de inkomsten uit het hoofdbedrijf geringer zijn, zijn die uit het nevenbedrijf groter. Tenslotte drukken op het randbe drijf geen fiscale en sociale lasten. Aan de andere kant is ook de moge lijkheid tot productiviteitsverhoging zeer gering. In elk geval is de klacht van ae allerkleinste middenstander tjes ongegrond, dat de lage bedrijfs- uitkomsten het gevolg zijn van de ho ge belastingen en de zware sociale verpliohtingen. V estigingsbeleid Het vestigingsbeleid moet als de hoeksteen gezien worden van het mid denstandsbeleid. Niet alleen worden de onrendabele bedrijfjes er door in geperkt, maar ook worden de bedrrjfs- uitkomsten gunstiger van de mid denstanders, die zich met een diploma vestigden. Dat is een zeer moedge- In het najaar van 1952, bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken in de Tweede Kamer, is van verschil lende zijden aangedrongen op een nota over de vraagstukken van de middenstand, opdat in het parlement een volledige discussie over middenstandsza ken en middenstandspolitièk op lange termijn zou kunnen wor den gevoerd. Thans is de verlangde nota door de minister en de staats secretaris van Economische Zaken aan de Tweede Kamer aangeboden. Er is dus nog al enige tijd met de samenstelling ervan gemoeid geweest. De beide functionarissen wijten dat aan de onvolledigheid en het ongeordende van de aan vankelijk beschikbare cijfers en andere gegevens. Men heeft inmiddels veel medewerking van het bedrijfsleven onder vonden. waardoor de achter stand kon worden ingehaald en een gedegen stuk werk kon worden geleverd. De nota vormt een lijvig boekdeel, waar in wel alle aspecten van het middenstandsvraagstuk aan een beschouwing zijn onderwor pen. In nevenstaand artikel wordt 'n summiere samenvatting van de in de nota behandelde, be langrijke kwesties van het be leid, dat de regering ten aan zien van de middenstand denkt te volgen en van voorstellen en suggesties gegeven. vende zaak, temeer daar mag worden aangenomen, dat deze tendens zich zal voortzetten. Ook de continuïteit van de met een diploma gevestigde bedrijven is veel groter geworden. Hierbij dient tevens bedacht te wor den. dat het middenstandsonderwijs de middenstand op een hoger niveau heeft gebracht. (Vervolg op pag. 5.) VOOR TSJECHISCHE DAMES In October jL werd de 64-jarige Amsterdamse koopman J. F. G. door de rechtbank te Amsterdam tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld, ter zake van verduistering van een aan tal juwelen en gouden sieraden van een partij van circa 60 :;tuks, die hij in de zomer van 1946 voor twee Tsje chische dames (moeder en dochter) Illegaal uit Tsjechoslowakije naar Ne derland had overgebracht". De koop man, die zich onschuldig veroordeeld achtte, ging in appèl -n Donderdag werd de zaak door het \msterdamse gerechtshof behandeld. De verdachte hield vol, dat hij in 1949 een deel van de sieraden en een jaar later de rest aan de dochter had teruggegeven. De dochter, die speciaal voor deze zitting uit het buitenland was over gekomen, vertelde dat zij perst na herhaaldelijk aandringen in 1949 in Zurich een aantal van de sieraden had teruggekregen en een jaar later nog een partij. Er ontbrak volgens haar nog een dozijn, de meest waar devolle sieraden. De oud-secretaresse van de koop man als getuige gehoord, verklaarde, dat zij het doosje met de sieraden in Ministers kregen hogere toelagen Met ingang van 1 Januari blijken de salarissen van de ministers en de staatssecretarissen een aanmerkelijke verhoging te hebben ondergaan. De toelagen van de ministers blijken van 24.000.op 30.000.gekomen te zijn en die van de staatssecretarissen van 20.000.— op 24.600. Hierbij zijn nog niet inbegrepen eventuele kinderbijslagen. Dit besluit is reeds vervat in een Koninklijk Besluit van 11 December j.l., maar is tot nu toe vrijwel onopge merkt gebleven. Met de salarissen voor de hoogste burgerlijke ambtena ren zijn hier de nieuwe regelingen in zake de toelagen van ministers en staatssecretarissen in vastgelegd. de brandkast van de woning van haar patroon had zien staan. De procureur-generaal achtte de verduistering bewezen, doch zag op grond van het feit, dat het zo lang geleden gebeurd was, ervan af een nogere straf te eisen dan de recht bank had opgelegd (één jaar) en vroeg bevestiging van het vonnis. Het Hof zal op 25 Februari arrest wijzen. De 609 ton metende Britse trawler „Laforey" hierboven afgebeeld is naar men aanneemt bij Sandingene ten Westen van Floroe, voor de Noor se kust, gekapseisd. De gehele beman ning van twintig koppen wordt ver mist. Men slaagde er niet in ook maar één van de mannen of een spoor van het schip te vinden, hoewel de omge ving grondig werd afgespeurd. IS UTRECHT BEVREESD Subsidie zou worden ingetrokken De burgemeester van Amsterdam, mr. A. J. d'Ailly, heeft Donderdag in een persconferentie zijn standpunt in zake de controverse met de Utrechtse Jaarbeurs nader uiteengezet. De directe aanleiding tot deze con ferentie was de rede, die de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Jaar beurs, mr. W. H. Fockema Andreae, Maandag j.l. heeft uitgesproken bij de opening van de derde beurs voor wo ningtextiel en meubelen te Utrecht, waarin hij scherp stelling heeft geno men tegen de uitlatingen van bnrge- meester d'Ailly. Amsterdams raadslid na korte loopbaan directeur De heer J. H. A. Eikerbout, sinds September van het vorig jaar Am sterdams raadslid voor de P.v.d.A.- fractie. zal voor deze functie bedan ken. Hij is namelijk benoemd tot di recteur van het pas opgerichte taxi bedrijf A.A.A.C. (Algemene Amster damse Aandeelhouders en Chauf feurscombinatie In zijn korte loopbaan als lid van de Amsterdamse raad heeft de heer Eikerbout vooral geijverd voor een gemeentelijke garantie voor het toen nog op te richten coöperatief taxi- bedrijt. Hot bedrag, dat de gemeente voor deze garantie beschikbaar heeft gesteld, bedraagt drie ton. De nandel, zo zeide burgemees ter d'Ailly. acht zich niet meer vol doende gediend door de beide jaarlijks in Utrecht te houden beurzen, omdat deze meer een tentoonstellings- dan een commercieel karakter hebben. De strikte zakenbeurzen hebben na oorlog een grote ontwikkeling onder gaan. Deze beurzen, aldus de burge meester worden door de handel het liefst georganiseerd in Amsterdam. Utrecht ziet dat met lede ogen en klaarblijkelijk bevreesd, dat deze tak ken van handel voor haar verloren zullen gaan, temeer als binnen enkele jaren het tentoonstellingsgebouw in de hoofdstad gereed zal zijn. De Utrechtse Jaarbeurs, aldus de burgemeester, heeft zijn gebouwen te gen een zeer lage huur aangeboden, mits deel wordt genomen aan de beide officiële beurzen. Van Utrecht se zijde wordt dit .zuiver commercieel beleid" geacht doch mr. d'Ailly vindt dit sterk aan twijfel onderhevig er heeft in dit verband het woord „dum ping" gebruikt. De burgemeester Wanneer van de zjjde der Utrechtse Jaarbeurs aanbiedingen worden ge daan tegen zeer lage prijs, aldns de burgemeester, dan bieden wjj deze te gen dezelfde prijs. De Kamer van Koophandel te Amsterdam overweegt reeds de subsidie aan de Jaarbeurs in te trekken omdat op deze manier vak beurzen aan Amsterdam onttrokken worden. MINISTER ANTWOORDT EERSTE KAMER Zeeland was in unieke positie De minister van wederopbouw deelt de vrees van een aantal Eerste Ka merleden, dat vooral In de grote ste den het tijdstip waarop het aantal woningen gelijk zal zijn aan het aan tal woningbehoevendë huishoudingen, in 1960 nog niet bereikt zal zijn. Dit blijkt uit ae memorie van antwoord aan de Eerste Kamer, waarin de mi nister voorts o.m. opmerkt, dat de aan Zeeland toegekende extra-toewij- een verband houdt met een rec- le op grond van de woningbe- Een helicopter van de Amerikaanse luchtmacht in Duitsland hangt boven een patrouille-boot van de Ryn-in- spectie van de Amerikaanse marine om voorraden levensmiddelen te .droppen" voor de uit acht konpen bestaande Duitse bemanning, óp 7 Februari j.l. geraakte de boot in het zware drijfijs vast. Toen de rivier verder bevroor werd het volkomen onmogelijk om terug in open water te komen. Met de hulp van het ma nusje van alles van de lucht is ech ter het leven ook in een dergelijke situatie nog wel dragelijk hoefte, maar dat deze toewijzing ver leend is omdat Zeeland in een zeer bij zondere en unieke positie verkeerde. Het aantal te herbouwen woningen was in Zeeland even groot als het to tale volume, dat op grond van de be hoefte was toegewezen. In de memorie van antwoord zegt de minister verder, dat voorshands het doel niet hoger gesteld mag wor den dan 65.000 woningen per jaar. Mocht na enige tfld blijken, dat een grotere productie mogelijk is, dan zal hij" zich gaarne opnieuw hierover raden. De minister heeft aan de Colleges van Gedep. Staten aanbevolen bjj de verdeling van het woningcontingent over de gemeenten een zodanig rela tief verdelingsbeginsel toe te passen, dat aan de gemeenten met relatief de Srootste tekorten ook een groter aan- eel wordt toegekend. Bjj de verde ling over de provincies was hiermede door de minister reeds rekening ge houden Indien de Colleges van Gedep. Staten aan de uitnodiging van de mi nister gevolg geven, mag verwacht worden, dat in de komende jaren een zekere nivellering van de woningte korten in de verschillende gemeenten tot stand zal komen. Een regeling inzake woningwetwo ningen voor bejaarden kan spoedig tegemoet worden gezien, aldus de minister. Een soortgelijke regeling voor de particuliere bouw is eveneens in een vergevorderd stadium van voorbereiding. U itwijkmo gelijkheid De minister is van mening, dat de particuliere exploitant principieel niet van woningvoorziening voor ar beiders moet wórden uitgesloten. Hjj meent echter, dat een zekere mate van exploitatie door woningbouwver enigingen en gemeenten noodzakeljjk is om degenen, die eventueel door een huizenexploitant onjuist worden be handeld, een uitwijkmogeljjkheid te bieden. De vraag of de regering thans reeds moet ingrijpen om te garande ren dat ook voor de middelgrote en grote gezinnen voldoende woonruim te worat gebouwd, meende de minis ter voorshands ontkennend te moeten beantwoorden. Geen correctie De minister kan het niet eens zjjn met de gedachtengang van verschei dene leden omtrent het thans gevolg de systeem van woningtoewijzing over de verschillende provincies. Zy stellen, dat de minister correctiema- gelijkheden moet openstellen. Minister Witte betoogt in zjjn antwoord, dat het systeem juist is ontwikkeld om de toewnzing zo zuiver mogeljjk in overeenstemming te brengen met de woningbehoefte. Iedere correctie zou tot gevolg hebben, dat de gecorrigeer de woningtoewijzing niet meer met deze behoefte in overeenstemming zou zijn. Tenslotte zegt de minister nog, dat wanneer een woning of bedrjjfspand in het rampgebied niet op de oude plaats wordt herbouwd, het verschil m waarde van de grond verrekend zal moeten worden. De minister is van mening, dat in het algemeen de ver schillen in grondkosten van onderge schikte betekenis zijn en niet tot moeilijkheden aanleiding zullen ge ven. In bijzondere gevaUen is de mi nister bereid te bevorderen, dat een hogere bijdrage wordt toegekend. Het Wereldgebeuren Geen tomaten Het verhaal van de dameskracj, die plotseling aanving wolleU broekjes te breien voor de arme negerkindertjes in Afrika is oud.... heel oud. Ze meenden het zo goed, die dames! En ze wilden echt iets voor die naakte negerkindertjes doen. Alleenze begrepen niet. dat in het warme Afrika geen behoefte aan gebreide broekjes bestaat Het verhaal is oud. maar de prac- tjjk is nieuwgloednieuw. Enkele dagen geleden liet de cul turele organisatie van de Verenigde Naties (Unesco) een boek verschijnen van mej. dr. M. Mead. Ze heeft nage gaan hoe het in de laatste jaren is gegaan met de technische hulp aan de volkeren, die in „onder-ontwikkelde gebieden" wonen. Over bepaalde re sultaten van die hulp was ze enthou siast, want er zijn machtig-goede din gen bereikt Maar desondanks moest Margaretb Mead een waarschuwend geluid laten horen- Ze had namelijk in verschillende ianden varianten op het thema van de gebreide broekjes voor de negerkindertjes ontdekt Agrarische experts, die naar Burma waren gezonden om daar de voe ding van de bevolking op een betere vitamine-basis te brengen, pro pageerden de tomatencultuur. Het bleek, dat het land schitterende toma ten kon voortbrengen. De experts juichten. De Burmezen zwegen. Ze hielden niet van tomaten en ze waren niet te bewegen tomaten op hun dage lijks menu te zetten. Diepe teleurstelling bij de experts en ook bij de organisatie, die voor dit tomaten plan duizenden guldens nut teloos had uitgegeven. Hier zou veel verspilling voorko men geweest zijn als men eerst eens had nagegaan wat de bevolking van tomaten dacht! Een andere teleurstelling deed men op met ploegen. De Burmezen moes ten Ieren hun rijstvelden dieper te ploegen, zeiden de experts, dan zou de opbrengst beter wordenAl spoe dig kwamen de Burmezen tot de ont dekking. dat door het diepe ploegen de grond te veel werd omgewoeld en het bevloeiingswater niet op de rijst velden bleef staan. Nu ploegen ze weer volgens de oude ondiepe me thode en de experts staan met be schaamde kaken. I n India deed zich een soortgelijk ge- I val voor. Daar wilden agrarische experts de lichte, houten ploegen laten vervangen door 6talen ploegen. De stalen ploegen kwamen en werden geprobeerdToen bleek, dat er voor de stalen ploegen sterkere trek dieren nodig waren, die de kleine boe ren niet bezatenEn als een ploeg stuk was, dan moest ergens tientallen kilometers ver een smid opgehaald worden, want in het dorp had men alleen de dorpstimmerman bjj de hand voor het repareren van de hou ten ploegenNu gebruikt men dus weer de houten ploegEr zou een gehele maatschappelijke hervorming nodig zijn alvorens de ijzeren ploeg bruikbaar zou worden. Dat laatste hadden de experts niet begrepen, van daar hun nederlaag. Dit zyn maar enkele voorbeelden uit vele. Dr. Mead komt in haar boek tot de conclusie, dat het verlenen van tech nische hulp aan „achtergebleven" vol keren geen eenvoudige zaak is. De hulp neeft eigenlijk alleen succes, wanneei ze ingepast wordt in het be schavingsstelsel waaronder de bevol king leeft Druist ze tegen dat stelsel in of eist ze te grote veranderingen in dat stelsel, dan aanvaardt de be volking de hulp niet.... Ziedaar een belangrijke waarschu wing, welke dr. Mead richt, voor namelijk richt tot degenen, die van technische hulp een snelle ople ving verwachten in de Aziatische, Afrikaanse en andere staten, waar de bevolking een nooddruftig bestaan leidt Wanneer men in Amerikaanse kran ten over de „Punt Vier-hulp" hoera roept en in kringen van de Verenigde Naties toch zo heel erg tevreden daar over isdan spreekt alleen maar het goede hart- En niet de harde prac- tijk. Er zullen tientallen jaren van gestadige arbeid nodig zijn om in de achtergebleven gebieden het wel vaartspeil met enkele procenten om hoog te brengenNiet omdat do Verenigde Naties en de Europese en Amerikaanse landen de hulp onthou den, maar omdat men nu eenmaal aan iemand niet meer kan geven, dan hij bereid is aan te pakken. Dat is dan de kern van Mej. Mead's waarschuwende publicatie. MIST GOOIT ROET IN HET ETEN Vogels op Texel doodgevroren Het eiland Texel is op het ogenblik nog volledig geïsoleerd. Vliegtuigen kunnen er vanwege de dikke mist niet landen en de boten dnrft men niet te laten uitvaren. Het zicht is slechts dertig meter en er bestaat groot gevaar, dat de boten tnssen het ijs bekneld raken, hetgeen al meer gebeurd is. Bjj bet Horntje, waar men vroeger brj zware ijsgang wel aanlegde, heeft de boot kans op zinkstukken te lopen, zodat ook via dit punt geen verbinding mogelijk is. Vlieland en Terschelling zijn nog steeds onder een dik pak sneeuw be dolven. De temperatuur is er nog niet boven het vriespunt gestegen. De boot „Vlieland" is Donderdag van Terschelling vertrokken met post en passagiers aan boord. De boot gaat over de Noordzee naar IJmuiden. Zaterdagochtend zal men de terug reis uit IJmuiden aanvaarden. Door de zware ijsgang kan de veerboot van Ameland nog niet varen. Het wachten is hier op een Westenwind en hoge vloed, waardoor het ijs kan afdrijven. Schiermonnikoog is uit zjjn isole- ment verlost Ook gisteren heeft de boot van Oostmahorn het eiland, zij het met moeite, kunnen bereiken. Door de dichte mist en de ijsgang is Goeree-Overflakkee weer van zijn verbindingen met het vasteland be roofd. De veerdienst Middelharnis- Hellevoetsluis is uitgevallen en ook van Den Bommel en Ooltgensplaat uit kan sinds gistermiddag geer ver binding meer worden onderhouden. Op de grote rivieren zijn de ge volgen van de vorst ook nog lang niet voorbij. Het werk van de ijs- brekers op de Waal moest Donder dagmorgen gestaakt worden wegens de zware mist. Het ijs, dat op ver schillende plaatsen meters dik is, zal waarschijnlijk met springstof opge ruimd moeten worden. Op de Lek vordert het ook nog niet snel: zes ijsbrekers zijn daar twee en een half uur bezig geweest om de rivier over een lengte van vijfhonderd meter ijsvrij te maken. De vogels hebben het nog steeds zwaar te verduren. In een duinpan op Texel zijn maar liefst 112 dode scholeksters aangetroffen. De vo gels hadden klaarblijkelijk in de luw te van de duinpan bescherming ge- iar zjjn hier toch omgek»-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 5