Het zeewater bedierf de muren van meer dan
30.000 woningen
Deskundigen zien met angst het
herstelwerk in rampgebied
Een ernsiig probleem in Zeeland
Huizen moeten bewoonbaar zijn
Zes woningen werden op
„Zoutbederf" behandeld
„Na veel ongemak is hef nu best"
Hoe zullen de muren van de
geïnundeerde panden
zich houden?
DONDERDAG 11 FEBRUARI 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Als in een woonkamer het behangselpapier bij flarden wappert langs de wanden, als in de gang het pleis
terwerk afbrokkelt en de muren er goor uitzien, dan is het in zo'n huis maar triest wonen. Dan wordt de
huisvrouw mismoedig en de kinderen vegen de voetjes niet meer, wanneer ze uit de tuin het huis binnen stor
men.
Ze denken: „Het is bij ons toch altijd een slordige boei".
Het gebeurde onlangs, dat een eigenaar van zo'n slordig huis tot de bewoner zei: „Gaat U met uw gezin
maar liever verhuizen, ik zal U voor de rechter laten brengen".
Toen kwam de molen der gerechtigheid in beweging en ditmaal maalde hij niet alleen langzaam, maar
ook fijn.
Deskundigen bezochten het slordige huis. Ze kwamen tot de conclusie, dat het niet de kindertjes waren,
die met hun kleine, maar ondeugende vingertjes het pleisterwerk in de gang hadden losgepeuterd en dat
het niet de huisvrouw was, die haar woonkamer verslonsde. Het was het zout, dat na de inundatie van Wal
cheren nog altijd voortvrat in de muren en dat aan het huis zo'n hopeloos triest interieur had gegeven.
Het was het zout, waartegen die huisvrouw niet opkon.
Er zyn thans in Zeeland meer dan 30.000 huizen, die in zout water geïnun
deerd geweest zijn...... Voor een aantal van die huizen dateert de inundatie
reeds uit de afgelopen wereldoorlog en men heeft dus enige jaren ervaring
opgedaan met die „zoute" huizen. Alen weet nu, dat het zout na jaren nog
in de muren zit, dat door het zout het nieuwe pleisterwerk op de muren
afbrokkelt en uiteenvalt, dat behangselpapier op die muren loslaat en dat
zich op de muren zout uitkristalliseert, waardoor de muren er soms uitzien
alsof ze beschimmeld zyn.
Aleer dan 30.000 buizen vertegenwoordigen een enorm kapitaal. Het zou
dwaasheid zyn die huizen zonder meer af te schrjjven en ze door nieuwe te
vervangen, maar dan zal men toch iets aan die zoufc-verschynselen moeten
doen.
Men zal er voor moeten zorgen, dat
de mensen redelijk in die huizen kun
nen wonen en dat zal geld kosten.
De woning-eigenaren op Walche
ren zagen in die zout-werking een
gevolg van de oorlogs-inundatie en
zij claimden daarvoor dus oorlogs
schade-vergoeding. Het ministerie
van wederopbouw droeg toen aan de
Stichting Ratiobouw op een onder
zoek in te stellen naar de juistheid
van de opvatting der woning-eigena
ren.
Vrfl eenvoudig kon bij dat on
derzoek vastgesteld worden, dat ge
bouwen in gebieden, die met zoet
water waren geïnundeerd, de nare
verwordingsverschijnselen niet ver
toonden en ook kon vastgesteld wor
den, dat huizen, die in vroeger tijden
by dijkdoorbraken een zoute inunda
tie hadden doorstaan, nog alt\jd
daarvan schadelijke gevolgen droe
gen.
Om echter na te gaan welke maat
regelen men moest nemen voor het
beperken of voorkomen van de scha
de was een diepgaand onderzoek no
dig, waarbij uiteraard ook de vast
stelling van het schadebedrag in het
geding moest komen.
De Februari-ramp.
Dat onderzoek kreeg plotseling
nieuwe betekenis toer. door de Fe
bruari-ramp in 1953 het aantal door
zoutwater geïnundeerde woningen
sterk toenam.
Er is toen door de Stichting Ratio
bouw en door het Bouwmaterialenin-
stituut van de Technische Hogeschool
te Delft een „adviesgroep rampscha-
de gebouwen" gevormd
Dat onderzoek werd gesplitst in
twee delen: een laboratorium-onder
zoek en een reeks practijkproeven.
sloten moet worden geacht het zee
zout uit metselwerk te verwijderen,
is de situatie niet zodanig, dat er
geen verbetering in de bewoonbaar
heid zou zijn te brengen. Zelfs be
hoort het tot stilstand brengen van
het voortschrijdende verwordingspro
ces, vrij zeker niet tot de onmoge
lijkheden.
Dat zal echter veel geld kosten en
daarom is het nodig zo goed mogelijk
vast te stellen welke huizen zout-
schade hebben en hoever die schade
reikt.
Hoewel het nimmer vooruit te
voorspellen zal zyn of alle woningen
op de duur schade zullen gaan liiaen
de bouwkwaliteit en de ouderdom
spelen hierbij een belangrijke rol
zyn uit inspecties op Walcheren ge
vallen bekend van huizen, welke eerst
5 jaar na het droogvallen van het ei
land gebreken gingen vertonen.
Men mag zich dtts niet te vlug ge
lukkig pryzen, dat een geïnundeerde
woning geen zout-schaae zou verto-'
nen.
Niet alleen uit technisch oogpunt,
doch ook uit gezondsheidsoverwegin-
gen, zal het noodzakelijk zijn maat
regelen tegen het verval der wonin
gen te nemen. Voorkomen moet wor
den, dat de bewoners een vochtige
woning, waarin kleren en levensmid
delen beschimmelen, pleisterwerk en
behang een onooglijk aanzien hebben,
gaan beschouwen als iets waal-mee
men genoegen moet nemen ook al in
verband met de woningschaarste.
Vooral op de bewoonbaarheid van
een huis met zoutschade zal dus de
nadruk moeten liggen. Die bewoon
baarheid heeft een uitvoerig punt van
studie uitgemaakt bij de „advies
groep rampschade gebouwen" en
men is reeds tot bepaalde conclusies
gekomen, waarover elders op deze
pagina nader.
Woningen te Kortgene, die geïnun
deerd tear en en xcaar men experimen
teerde met speciale behandeling win
de muren.
t
EXPERIMENTEN TE KORTGENE
Aan de YVilheiminastraat te Kortgene woonden sinds Juli 1952 acht „rij
ke" gezinnen, die een gezellig nieuw huls hadden gekregen. Nauwelijks een
half jaar later kwam de stormramp en maakte tijdelijk een eind aan dit ry-
ke bezit. Het water kwam tot aan de bovenverdieping en toen de bewoners
na enkele dagen terugkeerden, was hun „kasteel' tot eed modderoord ge
worden. Alen toog aan de schoonmaak, begon met de herinstallatie op kale
vloeren en tussen naakte muren, doch de grote vijand in elk overstroomd
geweest zijnd huis, het zoute vocht was nog niet verdreven.
In de loop van vorige zomer zyn er
enkele deskundigen gekomen, die de
zoutschade opnamen. Hier moest iets
aan gedaan worden, want alleen met
de muren afbikken, komt men er
niet. Dat had de practyk op Walche
ren na '44 reeds uitgewezen. Zes wo
ningen in Kortgene werden als proef
objecten uitverkoren.
Wij zyn thans in enkele van deze
woningen op bezoek geweest. Eigen-
lyk kwamen we te laat, want er is
hoegenaamd niets meer van te be
speuren dat hier 't zoute water heeft
gestaan, terwyi keurig licht behang
en frisse verf alle vochtwerende pre
paraten e.d. maskeren. Maar wel ver
namen we iets over de ervaringen
van de bewoners.
Inde rommel.
De fam. Van der Moere kon weer
lachen. „Vier of vyf weken hebben
we in 'n ontzettende rommel gezeten.
We hadden alleen noe maar de keu
ken en de bovenverdieping voor be
woning over." In de gang en in de
ER KOMT VOORLICHTING!
2 vermelden,
practykproef, die met zes huizen te
Kortgene wordt genomen, de kosten
réeds meer dan 50.000 gulden bedra
gen, dan heeft men enig denkbeeld
van de sommen, waarom het gaat.
Daarbij komt dan nog, dat misluk
kingen uiteraard niet uitgebleven
zyn.
Voorlichting
Men is thans echter zover gevor
derd, dat de noodzakelyke voorlich
ting gegeven kan worden, zy het dan,
dat aeze voorlichting tendele geba
seerd moet zyn op de negatieve re
sultaten. Resultaten dus, waaruit
waarschuwingen voortkomen opdat
eigenaren van gebouwen him geld
niet onnut zullen besteden aan waar
deloze voorzieningen.
Niettegenstaande het bij de huidi
ge stand van de wetenschap uitge-
Muurgedeelte in een schoollokaal, dat
geïnundeerd was,
„Eigenlijk zien wy met angst en vrees een deel van het herstehverk aan
in het rampgebied. Wanneer men muren pleistert en behangt van huizen,
die met zout water geïnundeerd waren, dan zal heel veel van dat werk niet
houdbaar blyken te zijn". Deze ernstige woorden sprak prof. dr. C. A.
Lobry de Bruyn in het Bouwmaterialen instituut TJV.O. te Delft, waar wy
een onderhoud met hem hadden.
Bij dat onderhoud waren ook aanwezig twee van zyn naaste medewer
kers, ir. J. AL Pfauth en de architect P. R. Rinses, die beiden op het ge
bied van zoutschade aan woningen heel wat kennis hebben verzameld.
Vermoedelijk bezitten deze drie heren op dit speciale terrein wel de
meeste kennis ter wereld, want toen ze in 1949 hun onderzoek naar zout
schade aan woningen aanvingen, bleek, dat dit probleem nog nimmer was
bestudeerd. Zij hadden dit studiegebied dus geheel voor zichzelf.
Er werd contact opgenomen met
buitenlandse instellingen, maar de
binnenkomende antwoorden waren te
leurstellend. In Engeland kende men
het vraagstuk wel. Men had er zich
echter niet in verdiept.
De raadgevingen, die men uit het
buitenland ontving, bleken probeer
sels te zyn. Al spoedig kwamen daar
na belangstellenden naar Nederland
om hier nun licht op te steken, ook
al was het licht nog niet bepaald
stralend.
„Had men in 1949 de indruk, dat
het zoutschade-probleem voor de
geïnundeerde gebouwen een aflopend
vraagstuk was", aldus prof. Lobry.
„in Februari 1953 werd door de wa
tersnood het vraagstuk plotseling ur
gent in grotere omvang dan tevoren.
Wy hebben toen de handen meen ge
slagen en vastgesteld, dat er in deze
kwestie zo snel mogelijk volgens een
vaste lyn advies gegeven moest wor
den aan de belanghebbenden".
De verschijnselen.
De verschynselen waren bekend:
door het zout in de muren ontstaat
een soort muurkanker, het pleister
werk en de steen zanden af. De
kwaal heeft neiging zich te versprei
den naar muurgedeelten, die aanvan
kelijk niet aangetast waren. Zo sterk
is die neiging tot verspreiding, dat
zelfs nieuwe muurgedeelten, aie te
gen een oude aangetaste muur zyn
aangebouwd, na enige tyd verschijn- De geventileerde board-bekleding
selen van zoutaantasting vertonen. I van de muren dient volgens daartoe
In sommige gevallen ver
dwijnt de cementlaag tussen de
stenen vrijwel geheel, zodat
een dame, die in een aangetast
huis woonde, moest verklaren:
Avonds doe Ik het licht uit
in mijn slaapkamer, voordat
ik me ontkleed, want de buren
zouden me door de muur-kie
ren zien staan".
Alisschien was daarbij enige
overdrijving, maar wij moeten
toch deze zaak niet onder
schatten,
„Wy houden", zo zei prof. Lobry.
„ons hart vast, wanneer we zien, dat
men in Kruiningen ijlings nieuwe ge
vels heeft gebouwd om gedeeltelijk
verwoeste en geïnundeerde huizen te
repareren. Die nieuwe gevels lopen
immers kans ook door het zout te
worden aangetast.
Wy zyn verontrust, wanneer
horen, dat mensen elders in het land
afbraakmateriaal en stenen uit het
rampgebied hebben gekocht en dit
materiaal voor woningherstel of
nieuwbouw gebruiken. Daardoor ont
staat de mogelijkheid, dat men straks
in niet-geïnundeerde streken van het
land plotseling woningen aantreft,
waarvan de muren zoutschade verto
nen".
Het blijkt thans noodzakelyk, datwy
voorlichting gaan geven aan belang
hebbenden. In de eerste plaats om
hen op de ernst van dit geval op
merkzaam te maken. Men kan aan-
zieniyke bedragen geheel of groten
deels weggooien door geïnundeerde
huizen te snel bewoonbaar te maken.
Voor het bewoonbaar oaken van
panden, die met zout water geïnun
deerd waren, zyn thans twee syste
men zodanig uitgeprobeerd, dat
met een gerust hart aanbevolen kun
nen worden.
De kosten van deze bewerkings
systemen liggen vrij hoog. Er wordt
nog gezocht naar goedkopere syste
men.
De systemen.
De twee systemen, die reeds toege
past zön in een aantal gemeentewo-
ningen te Kortgene, zijn een geventi
leerd boardbekledlngssysteem en een
dampdichte bitumenbehandeling voor
de aangetaste muren.
woonkamer, waar nu weer gezellig de
kachel snorde en de gemakkelyke
zitjes de ruimte tot een prettig ver-
blyf hadden omgetoverd, was het
wekenlang een complete timmerwin-
kel. De muren waren hier bekleed
met hardboard, eternite, en ergens
anders weer met vlasplaten. Alle pla
ten waren met verschillende prepara
ten bestreken. „We kunnen niet an
ders zeggen, dan dat we weer een
mooie woning hebben en niets meer
van het vocht bemerken," was het
enige commentaar. In de schoon
maaktijd zullen de heren nog eens
terugkomen om de platen aan de
achterzijde te bekyken en na tc gaan
hoe de verschillende preparaten op
het vocht hebben gereageerd. Dit zal
wel weer enige rommel met zich
brengen, doch daar zyn het dan ook
proefnemihgen voor, waarna men
straks by andere duizenden „zoute"
woningen zyn profijt zal kunnen
doen. wanneer de hier toegepaste
middelen afdoende zullen blyken te
zyn, hebben de bewoners dit ongemak
er graag voor over.
Zo denkt ook de familie Anthonis-
se, waar men by de proeven weer op
geheel andere wyze te werk is ge
gaan. Sinds d ramp is dit echtpaar
nu reeds drie keer verhuisd, maar
thans zit de familie in een keurig
huis. 3y de hier toegepaste methode
ging men wel zeer grondie te werk,
zo zelfs, dat de bewoners, tydeiyk in
een noodwoning, welke hiervoor spe
ciaal was gebouwd, moesten worden
ondergebracht. Tot op de bovenver
dieping toe werden alle muren uitge
kapt, ook de scheidingsmuren van de
kamertjes. Daarna werden de muren
tot driemaal toe met bitumen bestre
ken, die volkomen vocht- en damp-
afsluitend is. Hierna werden de mu
re opnieuw met gins en kalk bepleis
terd. „Eigeniyk hadden we nu nog
een half jaar met kale muren moeten
zitten om het vocht van de bepleis
tering gelegenheid te geven naar
buiten v eg te kunnen. Maar Ja, wo
waren sinds de ramp niet meer op
orde geweest, zodat we van de ge
meente toch maar weer een behan
getje hebben gevraagd," zo wees me
vrouw Anthonisse met trots op haar
kamer. Het ziet er alles keurig uit
en wanneer het ir de toekomst zo
biyft, dan hebben de bewoners van
dit blokje woningen er geen spyt van,
dat zy als proefkonijn'' hebben moe
ten dienen.
Dank zij de muurbehandeling werd.
het hui-s weer gezellig en bewoonbaar
te verstrekken voorschriften uitge
voerd te worden. Zij heeft in hoofd
zaak ten doel een verbetering van de
bewoonbaarheid. Aan de muren zelf
wordt niets gedaan, behalve in de
meeste gevallen verwyderen van
de oude pleisterlaag.
De kosten zyn in verhouding tot de
uitvoering betrekkelyk matig te noe
men. De bekleding wordt slechts od
de begane grond toegepast en niet op
verdiepingen van een huis. tenzy zo'n
verdieping eveneens overstroomd ge
weest is.
In dat laatste geval is toepassing
van de muurbekleding voor de gehele
woning noodzakelyk.
Een nadeel is, dat het boart>sy-
steem niet is toe te passen in keukens
en toiletten.
Geheel anders is het tweede systeem,
dat van de dampdichte bitumenbe
handeling. Hierby wordt het metsel
werk afgesloten met een water- en
dampdichte bitumen]aag, waardoor
de schadelyke werking van het zee
zout wordt geëlimineerd. Op de bitu-
menlaag wordt een gewone pleister-
afwerklaag aangebracht, waarna de
muur behangen Kan worden.
Voor het toepassen van dit systeem
is ontruiming van de gehele woning
vereist. Het voordeel van de bitumen
behandeling is, dat in het schadepro-
ces zelf wordt ingegrepen, terwijl bo
vendien de bewoonbaarheid weder ge
heel normaal wordt.
De kosten zijn echter hoog en de
uitvoering moet in handen gelegd
worden van goed opgeleide arbeiders.
Opgemerkt dient voorts te worden,
dat allerlei bijkomstige voorzieningen
ten allen tijde noodzakelyk zullen zijn,
zoals veranderingen in de electrische
installaties.
Een door zout aamgetaste muur.
Het behoeft voorts geen betoog, dat
de herstelmethoden telkens aan de te
Nieuwe proeven.
Tot zover de beide methoden, die
experimenteel bevrediging gaven.
Zoals gezegd, worden de proeven
nog voortgezet.
Prof. Lobry de Bruyn heeft het
plan op het terrein van het Bouwma-
terialeninstituut T.N.O. te Delft van
materialen uit het zoute inundatie-
gebied een tijdelijk gebouwtje te con
strueren en daarmee verder te experi
menteren.
Men wil de aantastings-verschynse-
len versneld opwekken door periodiek
drogen en vochtig maken om uitein
delijk nuttige gegevens te verzame
len.
Ook wü men voortgaan met het be
proeven van behandelingssystemen,
aie langere jaren bekeken moeten
worden om een gefundeerd oordeel
over de houdbaarheid te kunnen ge
ven.
Naar de verwekker van het kwaad
wordt een onderzoek ingesteld. Men
is al tot de conclusie gekomen, dat
het waarschijnlijk niet de chloriden,
maar de sulfaten in het zeewater zijn,
welke het bederf in de muren bren
gen.
Actie begint
Over enkele dagen zal de „Advies
groep Rampschade Gebouwen" met
ae zout-schade-voorlichting in Zee
land aanvangen. Er zullen bijeen
komsten belegd worden met belang
hebbenden aan wie iets verteld wordt
over de experimenten. Een aantal lan
taarnplaatjes zal vertoond worden.
Er zaJ gelegenheid zyn tot het stellen
van vragen.
Deze actie wordt ingezet met een
voorlichtingsdag te Zierikzec, waar
ondermeer lanwezig zullen zijn prof,
dr. C. A. Lobry de Bruyn, prof. dr. J.
P. Alazure, ir. J. AI. Prauth cn de ar
chitect P. R. Rinses.
Het ligt in de bedoeling voor de
practische arbeid een opzichter in
Zeeland te stationneren, die met het
dagelijkse werk wordt belast en tege
lijk als vooruitgeschoven post fun
geert van het Bouwraaterialeninsti-
tuut T.N.O.
Uiteraard wil men uitsluitend d«
technische kant van de schadekwestle
bekyken, aoewel de deskundigen zich
geenszins ontveinzen, dat de finan
ciële kant van de zaak de allergroot
ste betekenis heeft
Maar voor die financiële kant ia de
voorlichting niet bedoeld.