SURINAME BOUWT AAN ZIJNTGEK0MS1 Machtige objecten voorbereid Een grote waterkrachtcentrale HET POLITIEKE ASPECT 200.000 MENSEN IN EEN GEBIED 4,5 x ZO GROOT ALS NEDERLAND PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT WOENSDAG 2 DECEMBER 1953. Nieuwe krachten stuwen het land naar nieuwe hoogten Hechte samenwerking met Nederland. (Van onze Haagse redacteur) Sinds enkele maanden Is het Commissariaat voor Suriname gevestigd in een herenhuis aan de Alexander Gogelvveg te 's-Gravenhage. Het is een meer representatieve huisvesting dan voorheen ten departemente voor overzeese gebiedsdelen. In deze betere representatie van Suriname weerspiegelt zich tweeërlei feit. In de eerste plaats een grotere zelfbe wustheid van Suriname, in de tweede plaats de grotere belangstelling hier te lande voor dit te lang in een vergeten hoek gelegen deel van ons Koninkrijk. Het is alsof Suriname op dit ogenblik en eigenlijk pas voor het eerst in z'n geschiedenis goed de wind in de zeilen heeft. In deze periode van duidelijk merkbare groei, zien we hoe gezocht wordt naar een nieuwe verhouding in het verband van ons Koninkrijk. Maar we zien óók, hoe er krachten in het geweer komen, die het land vooral econo misch, opstuwen tot de hoogte, die het toekomt op grond van de natuur lijke rijkdom van zijn bodem. III) Twee bmxietschepen passeren elkaar op de rivier. Voor de tweede wereldoorlog moest Nederland jaarlijks twee millioen gulden bijdragen om het tekort op Suriname's begroting te dekken. Ge durende de oorlog reeds wist Suri name, dank zij de export van het be langrijke bauxiet, grondstof voor aluminium, zonder hulp van buiten een evenwichtige begroting te krij gen. De na-oorlogse jaren hebben daarin geen verandering gebracht, hoewel de bedragen, die nodig waren voor de agrarische en industriële ontwikkeling, waarin het Surinaam se gouvernement kreeg deel te ne men, het jaarlijks budget steeds zwaarder gingen belasten. Er zijn vier belangrijke export producten: bauxiet, rijst, citrus en hout. Het eerste is daarvan nog steeds het voornaamste. Het is de kurk waarop Suriname's volkshuis houding drijft. De bauxietwinning is een zeer lucratief bedrijf. De exploi tatie van de groeven geschiedt door de Surinaamse Bauxiet-Maatschap- pij (een dochter-onderneming van de Aluminium Company of America) en door de Billiton-Mij. Het land trekt de exploitaties inkomsten uit door royalties, havengelden en belas tingen. Het lijkt misschien vreemd, dat de Amerikanen hier zulke ruime concessies hebben verworven, maar dit is toch wel begrijpelijk. Ze heb ben eerder dan de Nederlanders de waarde van dit erts gezien en dien overeenkomstig gehandeld. Amerika heeft er inderdaad een winstgevend zaakje aan gehad en heeft dat nog steeds, omdat de wereld op dit ogen blik niet genoeg licht metaal kan produceren om de vraag ernaar te dekken. Andere rijkdommen. Behalve bauxiet schuilen er in de Surinaamse bodem waarschijnlijk nog andere rijkdommen. De geolo- gisch-mijnbouwkundige dienst is na 10-JARENPLAN v. SURINAME HET BROKOPONDO PLAN de oorlog nieuw leven ingeblazen. Wellicht zullen de exploraties van deze dienst in de naaste toekomst nog verrassingen opleveren. Intussen zitten de autoriteiten niet te wachten op die verrassingen. Zij hebben open oog voor de andere mo gelijkheden, die klimaat en bodem van Suriname bieden. En die mogelijkheden zien zij in de eerste plaats in de agrarische sector liggen. De citruscultuur had in 1952 een uitvoerwaarde van 409.023 Su rinaamse guldens, de gepelde rijst product van de kleine landbouw een uitvoerwaarde van 2.552.677 Su rinaamse guldens. De rijstcultuur dekt de gehele binnenlandse behoef te. Maar daarnaast heeft men kun nen constateren, hoe in de vooroor logse tijd vele plantages (koffie, sui ker) door gebrek aan arbeidskrach ten door onderbevolking van het Surinaamse platteland kwijnden. Het is de verdienste van Neder land, dat het zich bij de vele zorgen, die het na de jongste oorlog voor zich zelf had, ook gerealiseerd heeft, dat er iets voor Suriname gedaan moest worden. Het heeft in 1947 een bedrag van veertig millioen gestort in een welvaartsfonds voor Surina me. In vgf achtereenvolgende jaren mocht dit fonds opgeconsumeerd worden om het economisch klimaat van Suriname en de sociale omstan digheden aldaar te verbeteren. Bovendien is in 1949 opgericht de Stichting voor de Ontwikkeling van Machinale Landbouw, een organisa tie van Nederland en Suriname sa men. Deze Stichting is begonnen met de inpoldering van een gebied van ongeveer 5000 h.a. in het befaamde Nickerie-gebied, waar de machinale rijstbouw bedreven zal worden. Er zullen in deze polder vier-en-zestig boerderijen verrijzen. Het Welvaartsfonds, waarmee tal van projecten van blijvende beteke nis gefinancierd Iconden worden, heeft met een bedrijfskapitaal van drie-en-een-half millioen gulden ook de Stichting op dreef geholpen. T ienjarenplan. De veertig millioen gulden, die Nederland in 1947 aan Suriname ,Jk stel mij voor, dat er zal komen een Rijksverband, waarin Nederland. Indonesië, Suriname en Curagao tezamen deel zullen hebben, terwijl zij ieder op zichzelf de eigen inwendige aangelegenheden in zelfstandigheid en steunend op eigen kracht, doch met de wü om elkander bij te staan, zul len behartigen." Dit is de zin uit de befaamde rede van H.M. Koningin Wilhelmina, op 7 De cember 1942 via Radio-Oranje te Londen uitgesproken, die in de na-oorlogse jaren uitgangspunt geweest is voor alle pogingen om nieuwe staatkundige verhoudingen te scheppen tussen ons land en de overzeese Rijksdelen. Eerste concreet resultaat van dit alles is, voor wat Suriname betreft, de nieuwe staatsregeling geweest, die 25 Mei 1948 werd afgekondigd. Ingevolge deze regeling kreeg de gouverneur van Suriname naast zich een door hem, na, overleg met de Staten, benoemd College van Algemeen Bestuur, waaraan de uitvoerende macht werd opgedragen. Gelijktijdig werd met de invoe ring van het algemeen kiesrecht het aantal leden van het wetgevend col lege der Staten van Suriname gebracht van 15 op 21. In Januari 1950 is voor deze gewijzigde staatsregeling de Interimregeling in de plaats gekomen. Deze Interimregeling mogelijk geworden door de grondwetswijziging van September 1948 is slechts „voorlopig" geheten, omdat men met het verlenen van volledige autonomie aan Suriname en de Nederlandse Antillen, niet heeft willen wachten op de tot standkoming van een Unie tussen het Nederlandse Rijksverband en Indonesië. Deze Interim- regeling noemt de gouverneur zowel orgaan van het Koninkrijk, als hoofd van de aan de volksvertegenwoordiging verantwoordelijke Landsregering. In de Landsregering dragen de Landsministers, evenals de ministers ten onzent, verantwoordelijkheid. Is deze regeling in feite vrucht van de eerste Ronde Tafel Conferentie, die begin 1948 te 's Gravenhge gehouden werd, na het inwerking treden der In terimregeling, bleef ter voltooiing van de tot stand te brengen staatsrech telijke hervormingen nog de nieuwe rechtsorde te regelen, waarin Neder land, Suriname en de Nederlandse Antillen op voet van gelijkwaardigheid zouden zijn verbonden. Met dit oogmerk is er in April van het vorig jaar een Tweede Ronde Tafel Conferentie gehouden. Na gehouden beraadslagingen in besloten zittingen, werd de vergadering verdaagd, teneinde de uitkomsten in eigen omgeving aan een rustige beschouwing te kunnen onderwerpen, De verwachting is, dat allengs de tijd gekomen is om het overleg in een derde R.T.C. voort te zetten. 10.JARENPLAN VOOR SURINAME AGRARISCHE ONTWIKKEL/MT* I) Nicker ie aan de Nicker ierivier in de Westhoek van Suriname, waaromheen thans belangrijke inpolderingen ge schieden. Waren de palmen er niet, het het zou een Hollands of Fries dorpje kunnen zijn.. schonk door middel van het Wel vaartsfonds, worden beheerd door de gouverneur van Surina me, die bij de uitoefening van die taak wordt bijgestaan door een raad van advies, bestaande uit Surinamers. De noodzakelijkheid om de door het Welvaartsfonds beoog de sociaal-economischerecon structie van het land als één ge heel te bezien heeft geleid tot de oprichting van de Stichting Planbureau. Het kreeg tot taak een algemeen ontwikkelings- en financieringsplan op te stellen. Het is inmiddels met een „Tien jarenplan" voor de dag geko men, dat reeds werd ingediend bij de Staten van Suriname, maar nog op aanneming wacht. Het is jammer, dat politieke verwikkelingen de afdoening er van vertragen. Het tienjarenplan beoogt zeer ver strekkende voorzieningen op het ter rein van de landbouw, veeteelt, bos bouw, industrie en volksgezondheid. Eén der meest spectaculaire aspec ten is het z.g. Brokopondoplan of Combinatieplan, dat een conceptie is van professor dr. ir .W. J. van Blom- mesteïn. De uitvoering daarvan houdt in de afdamming van de Su- rinamerivier om goedkope electri- sche stroom te krijgen voor de ver dere industrialisering van Suriname. Reeds maakte de Société des Grands Traveaux de Marseille een vooront werp met enkele hoofdlijnen voor een werkelijk gigantische opzet. Indien de Staten van Suriname hun goed keuring hieraan zouden kunnen hechten, zou een definitief plan kun nen worden samengesteld. Waar een bedrag van meer dan honderd mil lioen Surinaamse guldens met de bouw gemoeid is, zal de financiering niet eenvoudig blijken. M ogelijkhed en. Wat dit betekent voor Suriname? Laten we eerlijk zijn, dat is op dit ogenblik nauwelijks te overzien. Den ken we alleen maar aan de mogelijk heid, dat de bauxiet niet meer als ruwe grondstoffen het land zou ver laten, maar in Suriname zelf gedeel telijk verwerkt zou knnnen worden tot het eindproduct alominium. Grote kapitalen zijn hier de laatste jaren door ook Nederlandse bedrijven in Suriname geïnvesteerd voor in dustriële doeleinden. We denken aan Bruynzeel, die er een triplexfabriek bouwde en aan de houthandel Pont, maar ook aan het cacaobureau Oeto- Suriname. Voorts ligt er nog de mo gelijkheid voor industriële verwer king van de saprijke citrusvruchten en zijn er de onderzoekingen voor de vestiging van een keramische indus trie. Wellicht is er ook nog de mo- felijkheid tot verwerking van het in et binnenland aanwezige ijzererts. Brokopondoplan opent perspectief Hoewel de structuur van Suriname grotendeels agrarisch is en bij de opstelling van het tienjarenplan dus vooral aandacht aan deze sector werd besteed, verwaarloost men de industriële ontwikkeling van het land niet. Wat dit laatste betreft, men is niet blind voor de moeilijk heden, die zich daarbij voordoen. De omvang van het binnenlandse afzet gebied is zeer beperkt, de arbeids lonen zijn hoog en er wordt geen olie of steenkool in de Surinaamse bo dem gevonden. Het ontbreken van aardolie, aardgas en steenkool brengt met zich mee, dat enkele be langrijke bronnen voor aandrijf- kracht en warmteopwekking ont breken. Wie de industriële ontwikkeling van Suriname beoogt, moet met deze omstandigheid terdege rekening hou den. Dit is geschied door hen. die bin nen het vaam van het tienjarenplan juist deze sector op de korrel na men en tenslotte tot de conclusie kwamen, dat waterkracht in grote hoeveelheden en tegen betrekkelijk lage prijs gewonnen zou kunnen worden. Een plan om door de bouw van een stuwdam met een electrische centrale in het Surinaamse binnen land electrische energie op te wek ken, is thans in studie en opent goe de vooruitzichten: het z.g. Broko pondoplan. In Augustus 1950 heeft prof. dr. ir. Van Blommestein een algemene op zet aangegeven voor een zogenaamd combinatieplan voor de Suriname- rivier. Dat plan beoogt de bouw van een hoge stuwdam en daarachter een waterkrachtcentrale. Deze stuwdam van ongeveer 50 meter hoogte is ge dacht in de nabijheid van het dorpje Brokopondo, 150 kilometer landin waarts van Paramaribo aan de Su- rinamerivier. Door de bouw van deze dam, als mede de aanleg van hulpdammen in enkele diepe dalen van het aanslui tende heuvelgebied op linker- en rechteroever, zal het water in de Su- rinamerivier ter plaatse ongeveer 40 meter worden opgestuwd. Hier door zal bovenstrooms van de dam in het brede rivierdal een stuwmeer worden gevormd met een oppervlak te van ruim 100.000 h.a. (iets minder dan dat van de provincie Utrecht). Berekend is, dat de krachtcentrale, die achter de dam bij Brokopondo ge plaatst zal worden, rond 1 milliard ki lowattuur electrische energie 's jaars zal kunnen opleveren. In een later stadium kan door het bouwen van ad ditionele dammen in de Surïnameri- vier en zijrivieren het op te wékken vermogen nog belangrijk worden op gevoerd. Wanneer men bedenkt, dat het thans in aanbouw zijnde grootste waterkrachtwerk van West-Europa, dat in de Rhöne bij Donzère-Mondra- gon, een jaar-energie zal opleveren van 1,7 milliard kilowattuur, kan men zich wel enigszins een voorstel- Geen mogelijkheid voor emigratie De vraag rijst, of Suriname geen ruime kansen biedt aan Nederlandse emigranten. De secretaris van de Stichting voor de Machinale Landbouw ontwikkeling in Suriname (ge vestigd aan de Nieuwe Park- laan in Den Haag) deelde ons desgevraagd mede, dat die kansen gering zijn. De Neder landse bedrijven, die vestigin gen in Suriname hebben, kie zen zich hier te lande hun mensen en zenden ze dan uit. En zo doet de Stichting %'oor de Machinale Landbouw-Ont- wikkeling ook. Het is een be trekkelijk gering aantal men sen, dat uitgezonden behoeft te worden. Er is geen van gouvernements- wege geleide emigratie naar Suriname. Wanneer men zich voor eigen rekening en risico aldaar wil vestigen, kan dat onder be paalde voorwaarden. Dit zal echter altijd tot teleurstellin gen leiden, omdat er geen em plooi is voor wie hier zomaar binnen komt vallen. Negen millioen hectare bos Naar een ruwe schatting bevat Su riname ca. 9 millioen ha bos. Nochtans heeft de enorme hoeveelheid hout, die hierin verborgen ligt, tot voor weinige jaren slechts betekenis gehad voor lo caal gebruik. Slechts geringe hoeveel heden werden uitgevoerd en wel in hoofdzaak in ruw bewerkte of onbe werkte vorm. Dank zij enkele Neder landse %'estigingen, o.a. van een tri plexfabriek van Bruynzeel, is hier ver andering in gekomen. Over 1951 lever de het Surinaamse bos al ongeveer 10% van de totale uitvoerwaarde van dit gebiedsdeel, ofwel 4 millioen Suri naamse guldens. Bauxiet leverde 80%. Hebben bodemschatten economische waarde Efe mijnbouwkundige ingenieur weet, dat Suriname behoort tot wat de geoloog noemt „het Braziliaanse schild" waar de oudste gesteenten van moeder aarde aan de oppervlakte ko men. Zo bestaat er ook een Canadees schild en een Scandinavisch schild en al deze oude schilden zijn rijk aan minerale stoffen, In Suriname zijn be halve van bauxiet en goud, vondsten bekend van platina, diamant, beryl, cobalt, koper, kwik, columbiet, lateri- tisch ijzererts en enkele andere waar devolle stoffen. De jongste onderzoe kingen gaan in de richting van uraan- vondsten.. Een zeer kostbaar onderzoek dient vooraf te gaan, alvorens gezegd kan worden, of aan de vondsten economi sche waarde mag worden toegekend. De gelden voor dit voor-onderzoek laten zich niet gemakkelijk aantrek ken. IV) Bosnegers in hun korjalen op de Cottica-rivier. HARMONIE, ONDANKS VERSCHEIDENHEID Oorspronkelijke bevolking nog slechts minimale minderheid. Welke mensen leven daar eigenlijk in die nog zo Nederlandse samen leving van Suriname, 10.000 km. Zuidwestelijk van het moederland. Het is een heterogeen gezelschap van nauwelijks 200.000 zielen op een opper vlak, dat 4'/2 x zo groot is als Nederland. Hoe groot de verscheidenheid aan rassen en herkomst ook moge zyn, merkwaardig genoeg is de ver houding tussen al deze bevolkingsgroepen gunstig. Bovenlaag. De oorspronkelijke bewoners zijn de Indianen, sinds de ontdekking van de ze gebieden is hun aantal sterk terug gedrongen. Naar schatting leven er nog 'n drieduizend; velen van hen heb ben zich ver 'n het binnenland terug getrokken. De oorspronkelijke bevolkingsgroep heeft nimmer de arbeidskrachten kunnen opleveren voor de vele wel varende plantages, die vooral de Ne derlanders hier in voorbije eeuwen stichtten. Vandaar, dat op ruime schaal negerslaven uit Afrika geïm porteerd werden. Velen van hen heb ben, voordat in 1863 de slavernij ook in Suriname werd afgeschaft, de vrij heid gezocht in de ontoegankelijke bossen. In de groep, die wij bosnegers noemen, leeft de nakomelingschap van deze vluchtelingen nog voort. Er zgn er in Suriname, zo hebben des kundigen geteld, nog ongeveer 20.000. ling vormen van dit Surinaamse plan. Waar omtrent de keuze van het damtypè nog niets vaststaat, is het eigenlijk nog niet mogelijk een ook maar globale raming te maken. Wel kan worden aangenomen, dat daar mede meer dan 150 millioen Neder landse guldens gemoeid zullen zijn. Tot de bouw van dam en water krachtwerk zal eerst kunnen worden besloten, indien vaststaat, dat het overgrote deel van de opgewekte stroom rendabel kan worden afgezet. Als enige potentiële afnemer voor het overgrote deel van de stroom ziet men een aluminiumindustrie. Thans wordt alle in Suriname ge vonden bauxiet de grondstof voor de aluminiumfabricage geëxpor teerd; 80 procent gaat naar Noord- Amerika. In 1948 leverde Suriname een kwart van de totale wereldpro ductie aan bauxiet en sindsdien is deze verhouding zelfs nog verbe terd. Na de afschaffing van de slavernij hebben velen van deze ncgerbevolking zich echter ook in de stad gevestigd. Wanneer we dit zo zeggen, bedoelen we Paramaribo de hoofdstad aan de Surinamerivier dat ongeveer 2/5 van de totale bevolking van Suriname herbergt. Vele stadsnegers hebben zich met de Europese bevolking ver mengd. Ook met de daar woonachtige Nederlanders. Deze kleurlingengroep de creolen is de grootste bevol kingsgroep van Suriname (75.000). Met de Europeanen( (2000) vormen ze de bovenlaag van de Surinaamse maatschappij. Nochtans is er een zeer grote groep die haar stempel drukt op het bevol kingsagglomeraat van Suriname. Het zijn de 75.000 Brits-Indiërs Hindu- stanen geheten die na de afschaf fing der slavernij als „koelies" naar hier emigreerden om op de ontvolkte plantages te gaan werken en de 35.000 Javanen (Indonesiërs), die met het zelfde doel naar Suriname emigreer den. Dat zich tussen deze groepen door nog een 3000-tal Chinezen beweegt, die de detailhandel bedrijven, behoeft nauwelijks te verbazen. Een 2000-tal zielen van diverse oorsprong comple teert tenslotte het geraamde totaal van 200.000 van Surinam's bevolking. Hoe heterogeen overigens dit gezel schap. en hoe gebonden nog altijd aan eigen zeden en cultuur, al deze door elkaar levende en werkende men sen kunnen het goed met elkaar vin den. Als voertaal gebruiken ze het Nederlands, met daarnaast het neger- Engels, het „Takkie-Takkie", of „Sre- nang-tongoe". Het streven van de po- Li tici is er op gericht deze verschillen de groepen via een uniform burger recht zich Surinamer te doen voelen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1953 | | pagina 11