Thule, oud verlaten koninkrijk van de laatste Eskimo-stam C D Franse volk krijgt een nieuwe president in December a.s. C DE THEOLOGIE VAN HERMAN WITSIÜS GEANALYSEERD EEN HOTEL-DIRECTEUR HEEFT EEN ZWARE TAAK VRIJDAG 23 OCTOBER 1953 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT O AIDER GROENLANDERS EN ESKIMO'S (XXXI) Thans vliegen straaljagers boven het enorme ijsgebied Nog een paar uur, eer Thule zichtbaar zal worden. Twee uur staan aan de regeling; van de Julius Thomsen, die zich vrijgemaakt heeft van het dryf- ijs, en recht op de hoge rotsenkust aankoerst. Die rotsen zijn in het avond licht bruin en roestig-rood. Overal sneeuw op die bergen. En overal reiken de gletsehers tot aan het water van Melvillebaai. Er is er een van vijf mjjl breed. Een ontzaggelijke muur van ijs, die zich van de Ijskap naar zee stoot. Enorme ijsbergen maken zich los van de muur en beginnen hun maan den- en jarenlange eenzame vaart door de eenzaamste zee ter wereld. We ronden Kaap Atholl, en het is de laatste kaap. Want dan vaart de Jutko de brede Wolstenholme Fjord binnen en dat is de rechte weg naar Thule. Binnen 2 uur zullen we North Star Bay, waarin de nederzetting is gelegen, bereikt hebben. Ik wacht tot de Thule-berg in zicht komt. Ik heb er dit laatste jaar veel foto's van gezien en kan die berg wel uittekenen. Het is de berg, waar bij de allerlaatste Eskimo-stam rust gevonden heeft en kan leven als een Eskimo-stam. De plaats, daar gesticht door Knud Rasmussen, ook hu nog, jaren na zijn dood, Koning van Thule genoemd. Dan zie ik de Thule-berg. Donker, zwart en massief verheft hij zich. Hg is zichtbaar tussen drie, vier ijsber gen. Hij verdwijnt er ook weer achter. door ANTHONY VAN KAMPEN. Die ijsbergen in de verte, ze doen den ken -aan een vlucht zwanen, neerge streken ter bescherming van die berg en die nederzetting. We varen door. Er komen veel vo gels. Witte, geluidloze vogels. Ze scheren langs en duiken over de Jutko. Achter de Thule-berg verheft zich de Ijskap: geel-grijs in het avondlicht. Boven ons koepelt de hel blauwe vrieslucht. De basis Van der Zee staat naast me, maar we spreken niet veel. We zijn alle bei te zeer vervuld van dit moment. Daar, daar vlakbij, ligt dan het laat ste doel van deze lange reis. Ineens pakt hg m'n armwijst op iets in de hemel. Het zijn twee, drie vier kleine witte strepen die zich aftekenen tegen het blauwe fond. Uit laatgassen van vliegtuigen, van een vlucht straaljagers van de Basis. Twee ervan worden even zichtbaar als ze zich laten vallen. Dan lóssen ze zich weer op in die hemel-oceaan en zijn daar alleen nog witte, verra felde strepen. Daarna worden het lan ge linten, die nog lang blgven hangen. Een half uur later varen we langs de Basis. Wg zien de pier van meer dan een kilometer lengte North Star Bay ingaan. Er liggen verscheidene schepen langs die pier. Grijze Ameri kaanse oorlogsschepen. Rook krin- felt uit de pgpen. Over de Basis angt rook. Om 10 minuten voor 10 uur die avond vallen de ankers van de Jutko. We liggen stil. Het is nog helder dag, maar de middernachtszon is verdwe nen. We zijn twee dagen te laat. Twee dagen geleden scheen hij voor het laatst 24 uur per dag. Op de Basis horen we auto's clax- onnen. Er rijdt een bus. Vliegtuigen stijgen op en dalen. Een Thunderjet- straaljager giert over de Jutko. De nederzetting Aan de andere kant ligt de neder zetting, eens het koninkrijk van Knud Rasmussen. Hoe kleinhoe arm zalig geringhoe broos en timide, als je eerst naar de Basis kijkt. En hoe stil is het in dat Koninkrijk er loopt maar één vrouw, een Groen- landse. Je kunt duidelijk de witte kamikken, laarzen, zien. Ze loopt heel langzaam en gaat dan staan kijken naar de Jutho. Het eerste schip dat dit jaar Thule aandoet. Er komt een kleine motorboot van de wal. Er zitten een paar Denen in. De inspecteur en de radiotelegrafist. In de salon worden even later han den gedrukt. Zé zijn blij dat de Jutho er eindelijk is. Het eerste nieuws wordt uitgewisseld. Wat we horen is uiterst merkwaardig nieuwshoe wel we er al iets van gehoord hadden. We zijn namelijk te laat in Thule aangekomen. We hadden er drie maanden éérder moeten zijn. Vrijwel de gehele stam Eskimo's was ver dwenen. Verdwenen, om nóg Noor delijker, ongeveer 150 kilometer dich ter bij de Pool, een nieuwe nederzet ting te stichten. Men zou deze eva cuatie een vlucht kunnen noemen. Een vlucht voor de blanke man, in dit geval voor de Amerikanen, die hun Thule Air Base bij dat konink rijkje bouwden. Die avond en het eerste deel van de nacht krijg ik stukken te horen van iets, dat niet zo heel plezierig is geweest. De trek van die laatste stam naar het Noorden. Maar ik kom daar nog op terug. We gaan die nacht niet naar de onder handbereik. Maar onbereik baar in de dagen, die nog niet zo heel ver achter ons liggen. Peany Ik dacht aan een van hen in het bijzonder, die nacht. Omdat hij in de jaren van m'n jeugd een van m'n ver afgode helden was: Robert Peary. Robert Peary, de eerste die het deed, en het volbracht. Hij stond aan de Pool. Peary is nu géén afgod meer van me. omdat ik teveel boeken las waarin hij werd onttroond. Als mens, in de perste plaats. Hij moet een ijdel, lastig man geweest zijn. En er wor den meer onaangename dingen van hem verteld. Of het waar isik weet het niet. In ieder geval was het genoeg voor de onttroning. Pearyleefde er na Columbus een man op aarde, die zó lang vol hield, doorzette, doorstreed, door vocht om zijn doel te bereiken? En die de Pool tenslotte overwon. De woorden staan in mijn brein gegrifd. De woorden van Peary, die hij neerschreef op die historische Aprildag in 1909 in zijn journaal: „The Pole at last. The price of three centuries. My dream and goal for twenty years. Mine at least. I cannot bring myself to realise it. It seems so simple and commonplace". Hij was er 30 uur. Samen met Matthew Henson, de neger en met de 4 Eskimo's, die hem zó ver brach ten. En met zijn honden, die tran sport en voedsel tegelijk waren. Vier Eskimo's: Odak, E-ging-wah, Seeg- loo en Oo-ke-al. Odak is de enige die nog leeft. In Thule. Een beroemd man, een grote figuur in deze streek. Van hem zyn de woorden: „Ik be grijp het niet dat hij (Peary) het haalde. De duivel moet óf in slaap gevallen zijn, óf bezig geweest zijn zijn vrouw te slaan. Zóveel geluk!" Na 30 uur de terugtocht. „Nog eenmaal keek ik om" schrijft Pea ry.toen reed ik door". De Jutko ligt zich te weerspiege len. Venus staat hoog aan de Pool- hemel. In de verte ronken de vlieg tuigen op Thule Air Base. Nóg ver derNoordelijker ligt; de Pool. Met een van die vliegtuigen ander half, twee uur vliegen. Vlak bij! De Pool, strijdgebied van Ross, Frank lin, Amundsen, Nansen; en later, Woensdagmiddag keerde de eerste prijswinnaar in de handicaprace voor vliegtuigen van Londen naar Christ- church Nieuw Zeeland) terug op Schiphol, waar de bemanning werd gehuldigd. Een overzicht tijdens de huldiging. Inzet: Minister Algera speldt gezag voerder H. A. A. Kooper een onder scheiding op. toen er gevlogen werd. van Bird, Amundsen, Ellsworth en vele ande ren. Vlakbijja, maar dit laatste stuk zullen wij niet varen. Wij zul len de Pool niet zien. Het is niet déze zekerheid, die mij die nacht, aan de reling van het stoomschip Julius Thomsen, wat droefgeestig stemde. Dat had een an dere aanleiding. Deze: dat we óók ons doel bereikt hadden en dat hier na alleen nog maar de weg terug kwam. Een lange weg. Maar eerst zouden we Thule be treden. Het oude verlaten koninkrijk der laatste Eskimostam ter aarde. ThuleNoordelijkste nederzetting ter wereld. Op de foto de huisjes der De nen. Voorts de 1000 meter lange pier van Thule Air Base met enkele. Ame rikaanse Marineschepen eraan ge meerd. Geheel links bevindt zich de basis. wal. We zijn er te moe voor en we willen even bykomen van de emo ties, die we ondergingen in de uren hiervoor. We hangen maar wat aan de reling. Het wordt heel stil. Het water klukkert en klokt tegen de Jutko. Je hoort de honden in Thule zachtjes janken. Ik droomde, aan die reling, van de Poolreizigers die hier, of niet zo ver van hier, hun laatste toebereidselen maakten, hun hondenspannen ge reedmaakten, om de Pool te bereiken. De Poolzo dichtby nuhaast HIJ WERKTE OOK IN ZEELAND Door een Chr. Geref. predikant Aan de Rijksuniversiteit te Utrecht promoveerde Donderdagmiddag on der grote belangstelling ds. J. van Genderen, Chr. Geref. predikant te Zutphen en benoemd hoogleraar aan de Theologische School te Apeldoorn tot doctor in de theologie op een dis sertatie getiteld: „Herman Witsius". Voor deze promotie bestond bijzon dere belangstelling met name uit Chr. Geref. kringen en in de senaats zaal zagen wij aan ook hoogleraren en curatoren van de Theol. School te Apeldoorn benevens een groot aantal Chr. Geref. predikanten uit alle delen des lands en ambtsdragers. De ouder lingenconferentie van de Chr. Geref. kerken die gisteren te Utrecht ge houden werd, was bijzonder vroeg af gelopen teneinde de afgevaardigden in de gelegenheid te stellen van deze plechtigheid getuige te zijn. Ds. van Genderen werd 13 April 1923 te Goudriaan geboren en stu deerde aan de Theol. School te Apel doorn, de R. U. te Utrecht alsmede aan de Vrije Universiteit. 9 December 1948 aanvaardde hij het predikambt te Zutphen. Van 19471949 was dr. van Genderen werkzaam als assis tent bij prof. dr. J. van Severijn te Utrecht. Hij is rector aan de Theol. School te Apeldoorn en medewerker aan het blad „Enigheid des geloofs". De generale synode van Apeldoorn in Sept. j.l. benoemde hem tot hoogle raar om onderwijs te geven in de dog matiek. Reeds vroeg trok dr. van Genderen door zijn wetenschappelijke aanleg de aandacht in brede kring. FASCINEREND BEDRIJF Gepaste service redelijke eis (Van onze Haagse redactie). „De moderne reiziger verlangt niet al te grote hotelkamers en vooral geen hoge plafonds. Verder graag een douche-cel bij de kamer en een toilet". Deze karakteristiek gaf ons de heer H. A. Baay Sr. (54 jaar), directeur van het Centraal Bureau der Hotels van de N.V. Exploitatie maatschappij Scheveningen, en tevens vice-voorzitter van de Horecaf. „Of alle hotelbedrijven in Nederland aan dat verlangen van de moderne reizi ger tegemoet komen? Stellig niet. Er zgn maar weinig bedrijven, die een volledige modernisering zo die technisch al mogelyk is zouden kunnen financieren. De idee, dat men maar een hotel hoeft te gaan exploiteren, om zich de luxe van een auto te kunnen permitteren, is een fabel. Daar komt nog bij, dat de smaak van het publiek zo ongeveer om de tien jaar verandert. Vóór de oorlog ging dat geleidelijk. Na de oorlog was het een schoksgewijze verandering. Vraag niet welke lasten dit de be drijven oplegt. Wie dus op z'n reis het hypermodem ingerichte hotel niet steeds kan vinden, valle de hoteliers hierover niet al te hard. De enige eis, die een reiziger steeds mag stellen,' is, dat het hotel schoon is. En verder! of men hem de service biedt, die ge past is. Die service omvat onder meer, dat een Amerikaan bij het aan tafel gaan een glas ijswater naast z'n bord vindt of, dat de hotelier weet, wat voor eten hij een Mohammedaan moet bieden. Een hotelier, die derge lijke nationale eisen niet kent, schiet tekort. Over het algemeen is de Ne- landse hotelier voor zijn taak bere kend. De Nederlandse hotels zijn niet slechter dan de buitenlandse". De heer Baay vertelde ons verder, dat geen werk zo fascineert als dat in het hotelbedryf. Het is in hoge mate levendig, brengt je in aanra king met de meest uiteenlopende mensentypen, maar is aan de andere kant ook zeer vermoeiend. De gasten iuiJi i het volkomen normaal een hotel-directeur van 's morgens vroeg tot 's avonds laat aanwezig te vinden. Zes weken van het jaar zijn alle hotels vrijwel vol bezet Vroeger was dat tien tot twaalf dagen van een jaar. Het vreemdelingenverkeer is na de oorlog sterk veranderd en toege nomen. In 1937 noteerde de Exploi- tatiemaatschappij Scheveningen in haar vijf hotels 54.000 logeemachten. Hiervan kwamen 34.000 op rekening van Nederlanders. Ongeveer zeventig procent dus. Tegenwoordig komt 75 procent van de gasten uit het bui tenland en slechts 25 procent uit Ne derland. Het is tegenwoordig een ander slag mensen als vijftig of zelfs vijf-en-twintig jaar geleden. Maar ja, dat zijn de hotel-directeuren van nu ook. Wij zouden ons tenminste echt niet kunnen voorstellen, dat een ho teldirecteur van tegenwoordig een gast letterlijk op straat zet wegens een misschien onplezierige opmerking over een onhebbelijkheid van de di recteur. Omtrent 1880 is dit in Sche veningen nog voorgekomen. En zon der al te veel stof te doen opwaaien. STRIJD TUSSEN LANIEL EN PINAY Nationale vergadering en Senaat wijzen hem aan (Van onze Parijse correspondent) Op 17 December zullen de 945 ieden van de Franse nationale vergadering en die van de senaat in het paleis van Versailles byeen komen om als op volger van Vincent Auriol een nieuwe president van de Franse republiek te kiezen. De heer Auriol was voor zeven jaar gekozen en hy heeft met grote stelligheid verklaard dat hij zich onder geen enkele omstandigheid opnieuw beschikbaar zal stellen. Twee maanden voor deze verkiezing wordt heel het politieke leven in Frankrijk er niet alleen door beïnvloed, het wordt er zelfs door beheerst. Men kan het parlement zien als een soort bgzonder wrede arena, waar de vele candidaten voor het hoge baantje op allerlei vaak vreemde manieren trachten een zo voordelig mogelijke plaats voor de eindspurt in te nemen, terwijl hun talrijke tegenstanders met even veel yver bezig zijn hen daarbij een beentje te lichten. Hieruit blijkt wel dat het slotgevecht spannend belooft te worden. Wie als eventuele winnaar uit de strijd te voorschijn zal komen is nog heel moeilijk te zeggen. Een voudiger is het te voorspellen wie van de candidaten het niet zullen iialwi. De president van de Franse repu bliek moet boven de partijen staan en zijn eigen politieke overtuigingen mogen zijn gedrag niet bepalen. Mon sieur Vincent Auriol is een socialist, die sinds zijn studententijd voor de socialistische ideeën gestreden heeft. Als president van de republiek is daar echter nooit iets van te merken geweest. Hij heeft gestaan boven het politieke gewirwar in het parlement en hij had vrienden in alle kampen, door JAN BRÜSSE zelfs tot niet zo heel lang geleden in het communistische kamp. De verkiezing van een nieuwe pre sident is dus eigenlyk geen politieke zaak, dat wil zéggen, het zou eigen lijk geen politieke zaak mogen zijn. De 945 afgevaardigden van Versail les moeten iemand kiezen vanwege zijn persoonlijke kwaliteiten en niet omdat hij lid is van een bepaalde par tij. In werkelijkheid zal de politiek en zullen de partijen echter toch een grote rol spelen. De opvolger van Vincent Auriol zal gekozen móeten worden door de ab solute meerderheid van de nationale vergadering en .de senaat. Dat wil zeggen dat een candidaat kans heeft om in het Elysée te gaan wonen, wanneer hij kan rekenen op 945:2+1 is 473% stemmen. Halve parlements leden zijn er gelukkig in letterlijke zin nog niet. We ronden daarom maar af op 474 Wie zal in staat zijn deze 474 stemmen op zich te verzamelen? Laten we ter gedachtebepaling een paar namen van serieuze mede dingers naar het presidentschap noe men. De heer Laniel koestert al sinds ruim twee jaren de wens om zijn hui dige functie (minister-president) te ruilen voor die van president van de vierde republiek. Zijn kansen schij nen overigens niet zo slecht te staan. Joseph Laniel is een representatieve figuur en is ook dit is belangrijk een echtgenoot waarop niets valt aan te merken. Hij is een zorgzame vader voor zijn kinderen en de geliefde grootvader van een heel stel kleinkinderen. Ook is hij een goed katholiek, die iedere Zondag naar de mis gaat en, wat misschien wel het voornaamste is: hij bezit een groot persoonlijk fortuin, dat hem in staat stelt het president schap eventueel met zgn eigen inkom sten op te luisteren. Dit zijn, voor een toekomstige pre sident, aantrekkelijke eigenschappen. Bovendien behoort de tegenwoordige minister-president tot de partij der Onafhankelijken, zijnde de machtigste politieke groepering in Frankryk. De moeilijkheid is echter dat een van zijn felste tegenstanders Antoine Pinay, een zeer grote populariteit bezit, en lid is van dezelfde partij. Deze vroegere minister-president heeft wel verklaard geen oogje op het Elysée te hebben, maar dat wil niet veel zeg gen. Op het ogenblik zijn er tussen personen bezig Laniel en Pinay met elkaar te verzoenen. Zonder de steun van Pinay heeft Laniel geen kans en zo is het ook vica versa. Queuïlle en Bidault De radicalen (liberalen) hebben eveneens een heel stel candidaten achter de hand. Hun favoriet is ook een oud minister-president, namelijk Henri Queuille. De laatste heeft liet voordeel dat hrj eventueel op de stem men der socialisten kan rekenen. Henri Queuille kan zgn kansen alleen ten koste van die van Laniel doen stggen. Het subtiele spel der radica len bestaat er op het ogenblik dan ook in de heer Laniel in de Kamer zoveel mogelijk moeilijkheden te be zorgen, waarbij echter de kans op een regeringscrisis op het nippertje vermeden dient te worden. Het pres tige van Laniel wordt hierdoor ver minderd, waarvan Queuille profi teert. Iedere Fransman weet dat Georges Bidault, minister van buitenlandse zaken in het huidige kabinet, heel graag president wil worden. Hij is al maanden bezig om op de 17e De cember zoveel mogelijk stemmen te krijgen, doch veel kansen schijnt hij niet te hebben. Bidault is een slimme staatsman, maar hij heeft een moei lijk karakter en heeft dus vele vij- anden. Bovendien zegt men dat hij wel eens wat veel drinkt. Ook al is dit niet waar, toch doet deze repu tatie hem geen goed. Het wonderlij ke is overigens dat hij, de voorzitter van de Franse Katholieke Volkspartij niet op voldoende steun van de ka tholieke geestelijkheid kan rekenen, die voorkeur voor Laniel heeft. De socialisten hebben tenslotte vrij- Bij zijn promotie fungeerden als pa- ranymfen de heren ds. B. Bijleveld, Chr. Geref. predikant te Noordeloos en H. van Genderen, med. drs. te Utrecht. Promotor was prof. dr. M. v. Rhijn. DE DISSERTATIE. In zijn dissertatie over „Herman Witsius" heeft dr. van Genderen een bijdrage willen leveren tot de kennis der Geref. theologie. Herman Witsius was een bekend theoloog uit de 17e eeuw. Hg werd 12 Februari 1636 te Enkhuizen uit een aanzienlijke fami- he geboren. Zijn vader was o.m. sche pen, burgemeester, ouderling en dia ken. Herman Witsius was predikant te Westwoud, Wormer, Goes en Leeu warden, hoogleraar en predikant te Franeker en te Utrecht en hoogleraar en regent te Leiden. Tweemaal was hij voorzitter van de Utrechtse syno de o.l. in 1685 en 1696. Hij was even bescheiden als geleerd en 16 October 1698 inaugureerde hij te Leiden met een rede „De bescheiden theoloog". In 1699 werd hij benoemd tot regent van het Statencollege. 22 October 1708 is hij te Leiden overleden. In het tweede gedeelte van zijn proefschrift handelt dr. van Genderen over de the ologie van Herman Witsius en tekent hij hem achtereenvolgens als exegeet, historicus, dogmaticus, ethicus, pole micus, en homileet om in het derde deel de plaats van Witsius in de theo logie nader aan te geven en nader stil te staan bij zijn betekenis en zijn in vloed. De verbondsleer wordt bij Wit sius althans in zijn laatste periode veel meer door de uitverkiezing beheerst dan bij Calvjjn waarmee een veel sterkere subjectieve inslag ge paard gaat. Evenals Voetius staat Witsius in dit opzicht tussen Calvijn en Kuyper. Witsius heeft als predi kant te Goes naast Jean de Labadie, die predikant was te Middelburg, in Zeeland gewerkt en aanvankelijk volgde hg de Labadie's streven met interesse en sympathie, maar later verwierp hg het Labadisme als sec- tarisme, hoewel er mildheid in zijn oordeel bleef. Dr. van Genderen i3 van oordeel dat Witsius veel gedaan heeft ter bevordering van de „enigheid des geloofs". Het is beter om niet van een school van Witsius te spreken con cludeert dr. van Genderen. Hoewel er een verzoenende invloed van hem uit ging, daarom is hij nog niet het hoofd van een verzoenende school. Eigenlij ke navolgers heeft hij in Nederland niet gehad. Hij was een synthetische figuur die steeds de waarheïdsele- menten trachtte te verenigen. In Ne derland waren met name Campegius Vitringa (hoogleraar te Leiden), Ber- nardus Smytegelt, Wilhelmus Schor- tinghuis en" Gerardus Kuypers (pred. te Nijkerk) de theologen die zijn in vloed hebben ondergaan. In het slot van zgn proefschrift tekent dr. van Genderen de invloed die Witsius in Duitsland en Schotland gehad heeft. Het proefschrift van dr. van Gende ren dat wel zeer overzichtelijk en hel der geschreven is, bevat een fraai portret van Witsius en geeft als bijla gen een beschrijving van 17 portret ten van Witsius, een bibliographisch overzicht, een hoofdstuk Witsiana en registers van geraadpleegde archief stukken, geciteerde literatuur en van persoonsnamen. Het is bij Kemink en Zoon te Utrecht van de pers gekomen. wel geen en de communisten absoluut geen kans een der hunnen aan het hoofd van de republiek gekozen te krijgen. Lichtend voorbeeld Intussen zijn al de Fransen het met elkaar eens, dat Vincent Auriol een bijzonder goede president is geweest. Men oordeelt zelfs, dat hij een van de beste presidenten is geweest, die Frankryk ooit heeft gehad. Zijn vol komen objectieve houding en zijn wijsgerig beleid tijdens de vele rege- ringscrises, die hij te beslechten heeft gehad, hebben hem in het hart van al de Fransen een warm plaatsje doen veroveren. Hrj heeft inderdaad 's lands belangen op een voorbeeldi ge manier behartigd. Het president schap heeft, dank zij hem, een nieuwe waarde gekregen. Vincent Auriol is de enige Frans man die er zeker van zou kunnen zijn de ruime meerderheid van het con gres van Versailles achter zich te krijgen. Maar Auriol is moe en hij voelt zich niet sterk genoeg om nog eens zeven jaar lang ae hoogste func tie in Frankrijk waar te nemen. Toch hoort men fluisteren dat, wanneer op 17 December zou blijken dat het con gres zich voor geen enkele andere candidaat kan uitspreken, de presi dent eventueel bereid zou zijn ae be langen van het land zwaarder te doen wegen dan zijn eigen vermoeidheid.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1953 | | pagina 7