Thule, oud verlaten koninkrijk
van de laatste Eskimo-stam
C
D
Franse volk krijgt een nieuwe
president in December a.s.
C
DE THEOLOGIE VAN HERMAN
WITSIÜS GEANALYSEERD
EEN HOTEL-DIRECTEUR HEEFT
EEN ZWARE TAAK
VRIJDAG 23 OCTOBER 1953
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
O AIDER GROENLANDERS EN ESKIMO'S (XXXI)
Thans vliegen straaljagers boven
het enorme ijsgebied
Nog een paar uur, eer Thule zichtbaar zal worden. Twee uur staan aan
de regeling; van de Julius Thomsen, die zich vrijgemaakt heeft van het dryf-
ijs, en recht op de hoge rotsenkust aankoerst. Die rotsen zijn in het avond
licht bruin en roestig-rood. Overal sneeuw op die bergen. En overal reiken
de gletsehers tot aan het water van Melvillebaai. Er is er een van vijf mjjl
breed. Een ontzaggelijke muur van ijs, die zich van de Ijskap naar zee
stoot.
Enorme ijsbergen maken zich los van de muur en beginnen hun maan
den- en jarenlange eenzame vaart door de eenzaamste zee ter wereld.
We ronden Kaap Atholl, en het is de laatste kaap. Want dan vaart de
Jutko de brede Wolstenholme Fjord binnen en dat is de rechte weg naar
Thule. Binnen 2 uur zullen we North Star Bay, waarin de nederzetting
is gelegen, bereikt hebben.
Ik wacht tot de Thule-berg in zicht
komt. Ik heb er dit laatste jaar veel
foto's van gezien en kan die berg
wel uittekenen. Het is de berg, waar
bij de allerlaatste Eskimo-stam rust
gevonden heeft en kan leven als
een Eskimo-stam. De plaats, daar
gesticht door Knud Rasmussen, ook
hu nog, jaren na zijn dood, Koning
van Thule genoemd.
Dan zie ik de Thule-berg. Donker,
zwart en massief verheft hij zich. Hg
is zichtbaar tussen drie, vier ijsber
gen. Hij verdwijnt er ook weer achter.
door
ANTHONY VAN KAMPEN.
Die ijsbergen in de verte, ze doen den
ken -aan een vlucht zwanen, neerge
streken ter bescherming van die berg
en die nederzetting.
We varen door. Er komen veel vo
gels. Witte, geluidloze vogels. Ze
scheren langs en duiken over de
Jutko. Achter de Thule-berg verheft
zich de Ijskap: geel-grijs in het
avondlicht. Boven ons koepelt de hel
blauwe vrieslucht.
De basis
Van der Zee staat naast me, maar
we spreken niet veel. We zijn alle
bei te zeer vervuld van dit moment.
Daar, daar vlakbij, ligt dan het laat
ste doel van deze lange reis.
Ineens pakt hg m'n armwijst
op iets in de hemel. Het zijn twee,
drie vier kleine witte strepen die zich
aftekenen tegen het blauwe fond. Uit
laatgassen van vliegtuigen, van een
vlucht straaljagers van de Basis.
Twee ervan worden even zichtbaar
als ze zich laten vallen. Dan lóssen
ze zich weer op in die hemel-oceaan
en zijn daar alleen nog witte, verra
felde strepen. Daarna worden het lan
ge linten, die nog lang blgven hangen.
Een half uur later varen we langs
de Basis. Wg zien de pier van meer
dan een kilometer lengte North Star
Bay ingaan. Er liggen verscheidene
schepen langs die pier. Grijze Ameri
kaanse oorlogsschepen. Rook krin-
felt uit de pgpen. Over de Basis
angt rook.
Om 10 minuten voor 10 uur die
avond vallen de ankers van de Jutko.
We liggen stil. Het is nog helder dag,
maar de middernachtszon is verdwe
nen. We zijn twee dagen te laat. Twee
dagen geleden scheen hij voor het
laatst 24 uur per dag.
Op de Basis horen we auto's clax-
onnen. Er rijdt een bus. Vliegtuigen
stijgen op en dalen. Een Thunderjet-
straaljager giert over de Jutko.
De nederzetting
Aan de andere kant ligt de neder
zetting, eens het koninkrijk van Knud
Rasmussen. Hoe kleinhoe arm
zalig geringhoe broos en timide,
als je eerst naar de Basis kijkt. En
hoe stil is het in dat Koninkrijk
er loopt maar één vrouw, een Groen-
landse. Je kunt duidelijk de witte
kamikken, laarzen, zien. Ze loopt heel
langzaam en gaat dan staan kijken
naar de Jutho. Het eerste schip dat
dit jaar Thule aandoet.
Er komt een kleine motorboot van
de wal. Er zitten een paar Denen in.
De inspecteur en de radiotelegrafist.
In de salon worden even later han
den gedrukt. Zé zijn blij dat de Jutho
er eindelijk is. Het eerste nieuws
wordt uitgewisseld. Wat we horen is
uiterst merkwaardig nieuwshoe
wel we er al iets van gehoord hadden.
We zijn namelijk te laat in Thule
aangekomen. We hadden er drie
maanden éérder moeten zijn. Vrijwel
de gehele stam Eskimo's was ver
dwenen. Verdwenen, om nóg Noor
delijker, ongeveer 150 kilometer dich
ter bij de Pool, een nieuwe nederzet
ting te stichten. Men zou deze eva
cuatie een vlucht kunnen noemen.
Een vlucht voor de blanke man, in
dit geval voor de Amerikanen, die
hun Thule Air Base bij dat konink
rijkje bouwden.
Die avond en het eerste deel van
de nacht krijg ik stukken te horen
van iets, dat niet zo heel plezierig is
geweest. De trek van die laatste
stam naar het Noorden. Maar ik kom
daar nog op terug.
We gaan die nacht niet naar de
onder handbereik. Maar onbereik
baar in de dagen, die nog niet zo heel
ver achter ons liggen.
Peany
Ik dacht aan een van hen in het
bijzonder, die nacht. Omdat hij in de
jaren van m'n jeugd een van m'n ver
afgode helden was: Robert Peary.
Robert Peary, de eerste die het
deed, en het volbracht. Hij stond aan
de Pool. Peary is nu géén afgod meer
van me. omdat ik teveel boeken las
waarin hij werd onttroond. Als mens,
in de perste plaats. Hij moet een ijdel,
lastig man geweest zijn. En er wor
den meer onaangename dingen van
hem verteld. Of het waar isik
weet het niet. In ieder geval was het
genoeg voor de onttroning.
Pearyleefde er na Columbus
een man op aarde, die zó lang vol
hield, doorzette, doorstreed, door
vocht om zijn doel te bereiken? En
die de Pool tenslotte overwon.
De woorden staan in mijn brein
gegrifd. De woorden van Peary, die
hij neerschreef op die historische
Aprildag in 1909 in zijn journaal:
„The Pole at last. The price of three
centuries. My dream and goal for
twenty years. Mine at least. I cannot
bring myself to realise it. It seems
so simple and commonplace".
Hij was er 30 uur. Samen met
Matthew Henson, de neger en met
de 4 Eskimo's, die hem zó ver brach
ten. En met zijn honden, die tran
sport en voedsel tegelijk waren. Vier
Eskimo's: Odak, E-ging-wah, Seeg-
loo en Oo-ke-al. Odak is de enige die
nog leeft. In Thule. Een beroemd
man, een grote figuur in deze streek.
Van hem zyn de woorden: „Ik be
grijp het niet dat hij (Peary) het
haalde. De duivel moet óf in slaap
gevallen zijn, óf bezig geweest zijn
zijn vrouw te slaan. Zóveel geluk!"
Na 30 uur de terugtocht. „Nog
eenmaal keek ik om" schrijft Pea
ry.toen reed ik door".
De Jutko ligt zich te weerspiege
len. Venus staat hoog aan de Pool-
hemel. In de verte ronken de vlieg
tuigen op Thule Air Base. Nóg ver
derNoordelijker ligt; de Pool.
Met een van die vliegtuigen ander
half, twee uur vliegen. Vlak bij! De
Pool, strijdgebied van Ross, Frank
lin, Amundsen, Nansen; en later,
Woensdagmiddag keerde de eerste
prijswinnaar in de handicaprace voor
vliegtuigen van Londen naar Christ-
church Nieuw Zeeland) terug op
Schiphol, waar de bemanning werd
gehuldigd. Een overzicht tijdens de
huldiging.
Inzet: Minister Algera speldt gezag
voerder H. A. A. Kooper een onder
scheiding op.
toen er gevlogen werd. van Bird,
Amundsen, Ellsworth en vele ande
ren. Vlakbijja, maar dit laatste
stuk zullen wij niet varen. Wij zul
len de Pool niet zien.
Het is niet déze zekerheid, die mij
die nacht, aan de reling van het
stoomschip Julius Thomsen, wat
droefgeestig stemde. Dat had een an
dere aanleiding. Deze: dat we óók
ons doel bereikt hadden en dat hier
na alleen nog maar de weg terug
kwam. Een lange weg.
Maar eerst zouden we Thule be
treden. Het oude verlaten koninkrijk
der laatste Eskimostam ter aarde.
ThuleNoordelijkste nederzetting ter
wereld. Op de foto de huisjes der De
nen. Voorts de 1000 meter lange pier
van Thule Air Base met enkele. Ame
rikaanse Marineschepen eraan ge
meerd. Geheel links bevindt zich de
basis.
wal. We zijn er te moe voor en we
willen even bykomen van de emo
ties, die we ondergingen in de uren
hiervoor. We hangen maar wat aan
de reling.
Het wordt heel stil. Het water
klukkert en klokt tegen de Jutko.
Je hoort de honden in Thule zachtjes
janken.
Ik droomde, aan die reling, van de
Poolreizigers die hier, of niet zo ver
van hier, hun laatste toebereidselen
maakten, hun hondenspannen ge
reedmaakten, om de Pool te bereiken.
De Poolzo dichtby nuhaast
HIJ WERKTE OOK IN ZEELAND
Door een Chr. Geref.
predikant
Aan de Rijksuniversiteit te Utrecht
promoveerde Donderdagmiddag on
der grote belangstelling ds. J. van
Genderen, Chr. Geref. predikant te
Zutphen en benoemd hoogleraar aan
de Theologische School te Apeldoorn
tot doctor in de theologie op een dis
sertatie getiteld: „Herman Witsius".
Voor deze promotie bestond bijzon
dere belangstelling met name uit
Chr. Geref. kringen en in de senaats
zaal zagen wij aan ook hoogleraren
en curatoren van de Theol. School te
Apeldoorn benevens een groot aantal
Chr. Geref. predikanten uit alle delen
des lands en ambtsdragers. De ouder
lingenconferentie van de Chr. Geref.
kerken die gisteren te Utrecht ge
houden werd, was bijzonder vroeg af
gelopen teneinde de afgevaardigden
in de gelegenheid te stellen van deze
plechtigheid getuige te zijn.
Ds. van Genderen werd 13 April
1923 te Goudriaan geboren en stu
deerde aan de Theol. School te Apel
doorn, de R. U. te Utrecht alsmede
aan de Vrije Universiteit. 9 December
1948 aanvaardde hij het predikambt
te Zutphen. Van 19471949 was dr.
van Genderen werkzaam als assis
tent bij prof. dr. J. van Severijn te
Utrecht. Hij is rector aan de Theol.
School te Apeldoorn en medewerker
aan het blad „Enigheid des geloofs".
De generale synode van Apeldoorn in
Sept. j.l. benoemde hem tot hoogle
raar om onderwijs te geven in de dog
matiek. Reeds vroeg trok dr. van
Genderen door zijn wetenschappelijke
aanleg de aandacht in brede kring.
FASCINEREND BEDRIJF
Gepaste service redelijke eis
(Van onze Haagse redactie).
„De moderne reiziger verlangt niet al te grote hotelkamers en vooral
geen hoge plafonds. Verder graag een douche-cel bij de kamer en een
toilet". Deze karakteristiek gaf ons de heer H. A. Baay Sr. (54 jaar),
directeur van het Centraal Bureau der Hotels van de N.V. Exploitatie
maatschappij Scheveningen, en tevens vice-voorzitter van de Horecaf. „Of
alle hotelbedrijven in Nederland aan dat verlangen van de moderne reizi
ger tegemoet komen? Stellig niet. Er zgn maar weinig bedrijven, die een
volledige modernisering zo die technisch al mogelyk is zouden
kunnen financieren. De idee, dat men maar een hotel hoeft te gaan
exploiteren, om zich de luxe van een auto te kunnen permitteren, is een
fabel. Daar komt nog bij, dat de smaak van het publiek zo ongeveer om
de tien jaar verandert. Vóór de oorlog ging dat geleidelijk. Na de oorlog
was het een schoksgewijze verandering.
Vraag niet welke lasten dit de be
drijven oplegt. Wie dus op z'n reis
het hypermodem ingerichte hotel niet
steeds kan vinden, valle de hoteliers
hierover niet al te hard. De enige eis,
die een reiziger steeds mag stellen,'
is, dat het hotel schoon is. En verder!
of men hem de service biedt, die ge
past is. Die service omvat onder
meer, dat een Amerikaan bij het aan
tafel gaan een glas ijswater naast z'n
bord vindt of, dat de hotelier weet,
wat voor eten hij een Mohammedaan
moet bieden. Een hotelier, die derge
lijke nationale eisen niet kent, schiet
tekort. Over het algemeen is de Ne-
landse hotelier voor zijn taak bere
kend. De Nederlandse hotels zijn niet
slechter dan de buitenlandse".
De heer Baay vertelde ons verder,
dat geen werk zo fascineert als dat
in het hotelbedryf. Het is in hoge
mate levendig, brengt je in aanra
king met de meest uiteenlopende
mensentypen, maar is aan de andere
kant ook zeer vermoeiend. De gasten
iuiJi i het volkomen normaal een
hotel-directeur van 's morgens vroeg
tot 's avonds laat aanwezig te vinden.
Zes weken van het jaar zijn alle
hotels vrijwel vol bezet Vroeger was
dat tien tot twaalf dagen van een
jaar. Het vreemdelingenverkeer is na
de oorlog sterk veranderd en toege
nomen. In 1937 noteerde de Exploi-
tatiemaatschappij Scheveningen in
haar vijf hotels 54.000 logeemachten.
Hiervan kwamen 34.000 op rekening
van Nederlanders. Ongeveer zeventig
procent dus. Tegenwoordig komt 75
procent van de gasten uit het bui
tenland en slechts 25 procent uit Ne
derland. Het is tegenwoordig een
ander slag mensen als vijftig of zelfs
vijf-en-twintig jaar geleden. Maar ja,
dat zijn de hotel-directeuren van nu
ook. Wij zouden ons tenminste echt
niet kunnen voorstellen, dat een ho
teldirecteur van tegenwoordig een
gast letterlijk op straat zet wegens
een misschien onplezierige opmerking
over een onhebbelijkheid van de di
recteur. Omtrent 1880 is dit in Sche
veningen nog voorgekomen. En zon
der al te veel stof te doen opwaaien.
STRIJD TUSSEN LANIEL EN PINAY
Nationale vergadering en
Senaat wijzen hem aan
(Van onze Parijse correspondent)
Op 17 December zullen de 945 ieden van de Franse nationale vergadering
en die van de senaat in het paleis van Versailles byeen komen om als op
volger van Vincent Auriol een nieuwe president van de Franse republiek
te kiezen. De heer Auriol was voor zeven jaar gekozen en hy heeft met
grote stelligheid verklaard dat hij zich onder geen enkele omstandigheid
opnieuw beschikbaar zal stellen. Twee maanden voor deze verkiezing wordt
heel het politieke leven in Frankrijk er niet alleen door beïnvloed, het
wordt er zelfs door beheerst. Men kan het parlement zien als een soort
bgzonder wrede arena, waar de vele candidaten voor het hoge baantje op
allerlei vaak vreemde manieren trachten een zo voordelig mogelijke plaats
voor de eindspurt in te nemen, terwijl hun talrijke tegenstanders met even
veel yver bezig zijn hen daarbij een beentje te lichten. Hieruit blijkt wel
dat het slotgevecht spannend belooft te worden. Wie als eventuele winnaar
uit de strijd te voorschijn zal komen is nog heel moeilijk te zeggen. Een
voudiger is het te voorspellen wie van de candidaten het niet zullen iialwi.
De president van de Franse repu
bliek moet boven de partijen staan
en zijn eigen politieke overtuigingen
mogen zijn gedrag niet bepalen. Mon
sieur Vincent Auriol is een socialist,
die sinds zijn studententijd voor de
socialistische ideeën gestreden heeft.
Als president van de republiek is
daar echter nooit iets van te merken
geweest. Hij heeft gestaan boven het
politieke gewirwar in het parlement
en hij had vrienden in alle kampen,
door JAN BRÜSSE
zelfs tot niet zo heel lang geleden
in het communistische kamp.
De verkiezing van een nieuwe pre
sident is dus eigenlyk geen politieke
zaak, dat wil zéggen, het zou eigen
lijk geen politieke zaak mogen zijn.
De 945 afgevaardigden van Versail
les moeten iemand kiezen vanwege
zijn persoonlijke kwaliteiten en niet
omdat hij lid is van een bepaalde par
tij. In werkelijkheid zal de politiek en
zullen de partijen echter toch een
grote rol spelen.
De opvolger van Vincent Auriol zal
gekozen móeten worden door de ab
solute meerderheid van de nationale
vergadering en .de senaat. Dat wil
zeggen dat een candidaat kans heeft
om in het Elysée te gaan wonen,
wanneer hij kan rekenen op 945:2+1
is 473% stemmen. Halve parlements
leden zijn er gelukkig in letterlijke
zin nog niet.
We ronden daarom maar af op 474
Wie zal in staat zijn deze 474
stemmen op zich te verzamelen?
Laten we ter gedachtebepaling
een paar namen van serieuze mede
dingers naar het presidentschap noe
men. De heer Laniel koestert al sinds
ruim twee jaren de wens om zijn hui
dige functie (minister-president) te
ruilen voor die van president van de
vierde republiek. Zijn kansen schij
nen overigens niet zo slecht te staan.
Joseph Laniel is een representatieve
figuur en is ook dit is belangrijk
een echtgenoot waarop niets valt
aan te merken.
Hij is een zorgzame vader voor zijn
kinderen en de geliefde grootvader
van een heel stel kleinkinderen. Ook
is hij een goed katholiek, die iedere
Zondag naar de mis gaat en, wat
misschien wel het voornaamste is: hij
bezit een groot persoonlijk fortuin,
dat hem in staat stelt het president
schap eventueel met zgn eigen inkom
sten op te luisteren.
Dit zijn, voor een toekomstige pre
sident, aantrekkelijke eigenschappen.
Bovendien behoort de tegenwoordige
minister-president tot de partij der
Onafhankelijken, zijnde de machtigste
politieke groepering in Frankryk. De
moeilijkheid is echter dat een van zijn
felste tegenstanders Antoine Pinay,
een zeer grote populariteit bezit,
en lid is van dezelfde partij. Deze
vroegere minister-president heeft wel
verklaard geen oogje op het Elysée
te hebben, maar dat wil niet veel zeg
gen. Op het ogenblik zijn er tussen
personen bezig Laniel en Pinay met
elkaar te verzoenen. Zonder de steun
van Pinay heeft Laniel geen kans en
zo is het ook vica versa.
Queuïlle en Bidault
De radicalen (liberalen) hebben
eveneens een heel stel candidaten
achter de hand. Hun favoriet is ook
een oud minister-president, namelijk
Henri Queuille. De laatste heeft liet
voordeel dat hrj eventueel op de stem
men der socialisten kan rekenen.
Henri Queuille kan zgn kansen alleen
ten koste van die van Laniel doen
stggen. Het subtiele spel der radica
len bestaat er op het ogenblik dan
ook in de heer Laniel in de Kamer
zoveel mogelijk moeilijkheden te be
zorgen, waarbij echter de kans op
een regeringscrisis op het nippertje
vermeden dient te worden. Het pres
tige van Laniel wordt hierdoor ver
minderd, waarvan Queuille profi
teert.
Iedere Fransman weet dat Georges
Bidault, minister van buitenlandse
zaken in het huidige kabinet, heel
graag president wil worden. Hij is
al maanden bezig om op de 17e De
cember zoveel mogelijk stemmen te
krijgen, doch veel kansen schijnt hij
niet te hebben. Bidault is een slimme
staatsman, maar hij heeft een moei
lijk karakter en heeft dus vele vij-
anden. Bovendien zegt men dat hij
wel eens wat veel drinkt. Ook al is
dit niet waar, toch doet deze repu
tatie hem geen goed. Het wonderlij
ke is overigens dat hij, de voorzitter
van de Franse Katholieke Volkspartij
niet op voldoende steun van de ka
tholieke geestelijkheid kan rekenen,
die voorkeur voor Laniel heeft.
De socialisten hebben tenslotte vrij-
Bij zijn promotie fungeerden als pa-
ranymfen de heren ds. B. Bijleveld,
Chr. Geref. predikant te Noordeloos
en H. van Genderen, med. drs. te
Utrecht. Promotor was prof. dr. M. v.
Rhijn.
DE DISSERTATIE.
In zijn dissertatie over „Herman
Witsius" heeft dr. van Genderen een
bijdrage willen leveren tot de kennis
der Geref. theologie. Herman Witsius
was een bekend theoloog uit de 17e
eeuw. Hg werd 12 Februari 1636 te
Enkhuizen uit een aanzienlijke fami-
he geboren. Zijn vader was o.m. sche
pen, burgemeester, ouderling en dia
ken. Herman Witsius was predikant
te Westwoud, Wormer, Goes en Leeu
warden, hoogleraar en predikant te
Franeker en te Utrecht en hoogleraar
en regent te Leiden. Tweemaal was
hij voorzitter van de Utrechtse syno
de o.l. in 1685 en 1696. Hij was even
bescheiden als geleerd en 16 October
1698 inaugureerde hij te Leiden met
een rede „De bescheiden theoloog".
In 1699 werd hij benoemd tot regent
van het Statencollege. 22 October
1708 is hij te Leiden overleden. In het
tweede gedeelte van zijn proefschrift
handelt dr. van Genderen over de the
ologie van Herman Witsius en tekent
hij hem achtereenvolgens als exegeet,
historicus, dogmaticus, ethicus, pole
micus, en homileet om in het derde
deel de plaats van Witsius in de theo
logie nader aan te geven en nader stil
te staan bij zijn betekenis en zijn in
vloed. De verbondsleer wordt bij Wit
sius althans in zijn laatste periode
veel meer door de uitverkiezing
beheerst dan bij Calvjjn waarmee een
veel sterkere subjectieve inslag ge
paard gaat. Evenals Voetius staat
Witsius in dit opzicht tussen Calvijn
en Kuyper. Witsius heeft als predi
kant te Goes naast Jean de Labadie,
die predikant was te Middelburg, in
Zeeland gewerkt en aanvankelijk
volgde hg de Labadie's streven met
interesse en sympathie, maar later
verwierp hg het Labadisme als sec-
tarisme, hoewel er mildheid in zijn
oordeel bleef. Dr. van Genderen i3 van
oordeel dat Witsius veel gedaan heeft
ter bevordering van de „enigheid des
geloofs". Het is beter om niet van een
school van Witsius te spreken con
cludeert dr. van Genderen. Hoewel er
een verzoenende invloed van hem uit
ging, daarom is hij nog niet het hoofd
van een verzoenende school. Eigenlij
ke navolgers heeft hij in Nederland
niet gehad. Hij was een synthetische
figuur die steeds de waarheïdsele-
menten trachtte te verenigen. In Ne
derland waren met name Campegius
Vitringa (hoogleraar te Leiden), Ber-
nardus Smytegelt, Wilhelmus Schor-
tinghuis en" Gerardus Kuypers (pred.
te Nijkerk) de theologen die zijn in
vloed hebben ondergaan. In het slot
van zgn proefschrift tekent dr. van
Genderen de invloed die Witsius in
Duitsland en Schotland gehad heeft.
Het proefschrift van dr. van Gende
ren dat wel zeer overzichtelijk en hel
der geschreven is, bevat een fraai
portret van Witsius en geeft als bijla
gen een beschrijving van 17 portret
ten van Witsius, een bibliographisch
overzicht, een hoofdstuk Witsiana en
registers van geraadpleegde archief
stukken, geciteerde literatuur en van
persoonsnamen. Het is bij Kemink en
Zoon te Utrecht van de pers gekomen.
wel geen en de communisten absoluut
geen kans een der hunnen aan het
hoofd van de republiek gekozen te
krijgen.
Lichtend voorbeeld
Intussen zijn al de Fransen het met
elkaar eens, dat Vincent Auriol een
bijzonder goede president is geweest.
Men oordeelt zelfs, dat hij een van
de beste presidenten is geweest, die
Frankryk ooit heeft gehad. Zijn vol
komen objectieve houding en zijn
wijsgerig beleid tijdens de vele rege-
ringscrises, die hij te beslechten heeft
gehad, hebben hem in het hart van
al de Fransen een warm plaatsje
doen veroveren. Hrj heeft inderdaad
's lands belangen op een voorbeeldi
ge manier behartigd. Het president
schap heeft, dank zij hem, een nieuwe
waarde gekregen.
Vincent Auriol is de enige Frans
man die er zeker van zou kunnen zijn
de ruime meerderheid van het con
gres van Versailles achter zich te
krijgen. Maar Auriol is moe en hij
voelt zich niet sterk genoeg om nog
eens zeven jaar lang ae hoogste func
tie in Frankrijk waar te nemen. Toch
hoort men fluisteren dat, wanneer op
17 December zou blijken dat het con
gres zich voor geen enkele andere
candidaat kan uitspreken, de presi
dent eventueel bereid zou zijn ae be
langen van het land zwaarder te doen
wegen dan zijn eigen vermoeidheid.