Vermoeide mannen keerden terug van het IJskap-avontuur C j C 3 Druivenplukkers zwermen door het Bourgondische land MONSIEUR DUPRE ERVOER HOE MOEILIJK HET IS LUISTERAARS WORDEN MEER BIJ OMROEPWERK BETROKKEN 4 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 17 OCTOBER 1953 ONDER GROENLANDERS EN ESKIMO'S (XXIX) Op weg naar Noordelijkste nederzetting op aarde: Thule Wy gingen terug en het was een lange weg. Er kwam geen eind aan Dante's landgeen einde aan de klippen en rotsen, die onze weasels, die botsende, steigerende saurussen op rupsbanden, te nemen hadden. Geen einde aan de modder, het opspattend water. En geen einde aan de horden muskieten, die hun prooi zagen ontsnappen en scliijnbaar nog een vertwijfelde poging deden ons bloed te drinken. Het incident vond plaats op enkele kilometers vanaf Port Victor. Een der rubsbanden van Grisoni's weasel gaf het op. De Fransen zyn lang bezig geweest hem weer op z'n plaats te krijgen, maar we hebben het resultaat niet afgewacht. We liepen samen, Van der Zee en ik, naar het Eerste Kamp. Hoe.een verhaal apart, maar ik vrees dat het teveel plaatsruimte zou vergen ook die laatste kilometers te beschrijven. En tenslotte gaat het niemand iets aan, hoe ongelooflijk vermoeid en uit geput we warenMen hoeft als journalist niet alles te vertellen, niet waar Terug in Port Victor. Brood en pen. We verlangden er eindeloos (een beetje) wijn. En slaap! Voor zo ver die bij mij tenminste wilde ko men. Ik sliep niet veel. Er zat te veel loodzware vermoeienis in m'n benen en in verder ieder ander on derdeel van m'n lichaam. De stem ming was redelijk onder ons', maar het nield niet over. Noch spraken wij bijzonder veel. Daarna kwam de Groenlandse mo torboot. De Fransen hebben ons ge holpen de uitrusting aan boord te brengen. En we hebben elkaar vaar wel gezegd en elkaar bedankt. Wij de Fransen voor hun fantastische hulp en bijstand. Wij wisten nu dat we de IJskap zonder hen nooit be reikt zouden hebben. En zijde Fransen, dankten 6ns. Voor de afwis seling die we hun gebracht hadden. Er was een beetje ontroering op de klippen van Port Victor; ik denk voornamelijk omdat iedereen zich re aliseerde dat we elkaar nooit terug zouden zien. Ofschoon we zeiden: „Au revoirergens in de wereld... kameraden!" Geen rust. Toen voeren we weg. De grote gletscher schuimde en 'kookte en de brei schoof naar beneden. Het inte resseerde ons bijster weinig. Hij gromde en we luisterden er niet naar. We lagen in onze slaapzakken op het harde, houten dek en poogden ver getelheid te vindeh. En rust. Wel... we kregen ze in bedroevend beperkte mate. Het was te koud. Er kwam te veel wind. En de Groenlanders scho ten teveel, tijdens die terugtocht naar de wereld. Als ik insluimerde moest ik aan die jonge Fransen denken, die daar op Port Victor waren achtergebleven. Met z'n vieren. Vlak achter de IJs kap, met hun gierende, brullende weasels. En lopend, als die weasels kapot waren. Lopend en rijdend door zo'n land. Ik hoop dat ergens iemand hen behoedt. Opdat ze eenmaal veilig, en niet zoals hun vriend Dubois, terug komen in het land, welks naam zo veel malen in spreuken en bon mots op de ruwe houten wanden van hun Eerste Kamp geschreven staat: Frankrijk. Hun dierbaar Frankrijk. Huis op de klippen Eenmaal kwam het uur dat de boot meerde. We vroegen hulp aan Groenlanders, om de uitrusting te helpen dragen. Ze deden het graag en zo liepne, néé sjokten, kropen we naar boven, naar ons huis op de klip- naar. Naar de stilte, naar de een zaamheid, naar een plaats om wer kelijk te kunnen slapen. We werden verwelkomd door de twee archaeologen, die ons een en thousiast verhaal vertelden over weer een nieuwe kralenvondst. We hebben geprobeerd ook enthousiast te doen, maar het was een bar schamele po ging. Zelfs het feit dat het Holland se kralen waren, drie eeuwen oud, deed ons niets. We waren werkelijk aan het eind van ons latijn. Ik weet niet of ik me heb ont kleed. Het zal wel niet. Ik sloot de deur. Ik ging liggen op het harde ding dat we hier tied noemen en trok de dekens over me heen. Eü ik sliep in, eindelijk. Verbrand door de IJs- kap-zon, met kapotte, gesprongen lippen, met tranende ogen, met be- blaarde voeten. Twee dagen slapen. Hoe lang we sliepen? Zoiets als twee dagen. AJ: en toe zaten we te genover elkaar, met dikke ogen, sprakeloos. Nog vervuld van het avontuur, dat zo kort achter ons lag en dat we nog steeds bezig waren te verwerken. We rookten cigaret- ten, aten wat chocolade, dronken iets en gingen weer slapen. Maar er kwam een moment dat het oproer der honden zo groot werd, dat we begrepen dat het tijd werd iets te gaan doen. Ze eisten hun eten en we gaven het hun. En we wasten ons eens, aten wat warms en zochten er gens een allerlaatst, niet tè vervuild kledingstuk. En daarna, toen wisten we dat er gepraat moest worden. En niet alleen gepraat, er moest ook een besluit worden genomen. Een groot besluit: of we verder zouden gaan. Twee doelen waren bereikt, maar er was nog een derde en thans is het de tijd te zeggen welk dit was: Ultima Thu le, het werkelijke dak der wereld. Thulede laatste nederzetting der mensheid op de allernoordelijkste Elek der aarde. Thuleonder andbereik van de Pool, Thule ook de plaats waar zich de meest fantastische basis ter aarde, die der Amerikaanse militaire luchtvaart bevindt. Naar Thule wilden wemaar tussen de plaats waar we nu waren en dat Thule lagen nog 1000 kilome ter. En dat is veel, als men er zo juist een tocht naar de IJskap heeft opzitten. Ik wil u eerlijk verklaren dat er ergens in ons hart een stem, een zéér verleidelijke stem was die zei: „Het is mooi geweest, ga nu terug. Terug naar het Zuiden, naar Denemarken, naar Holland. Terug naar al die din- VOOR HET EERST UIT STELEN. Achter zijn masker een groot medeleven PARIJS, October. Niet iedereen is een goede inbreker. Dat heeft, tot zijn eigen schande geleerd Bernard Dupré, die na rijp beraad tot de con clusie was gekomen, dat liy het een voudigste fortuin kon maken met het geld van anderen. Aangezien hij aan moest nemen dat er weinig kans was dat men hem het benodigde geld vrij willig zou geven nam Dupré het grote besluit inbreker te worden. Daarbij vergat hij, dat hij alles behalve moe dig was, dat hij een teder hart bezat en dat hy liever wegliep dan een rob bertje te vechten. Om zijn moed te verstevigen kocht hij eerst een pistool en daarna ging hij thuis een beetje oefenen om bijzon der bars te kunnen roepen: „Uw geld of uw leven" en „Handen omhoog". Toen hij eenmaal geleerd had dit bui tengewoon griezelig en dus overtui gend uit te blaffen, besloot hij de gro te stap te. ondernemen. Hij wachtte de nacht af, stopte zijn pistool in zijn zak en nam een taxi naar Stains, een vil lawijk voor Parys. Bij de eerste villa, die hij ontdekte, trok hij een masker over zijn gezicht en klom een openstaand raam binnen. Hij had zijn beide voeten nog niet op de grond, of hij hoorde iemand in een naburig vertrek met forse stem uit roepen: „Er is een inbreker in huis. Ik zal eens even mijn revolver gaan halen!" Die stem klonk zo onheilspellend en behoorde zo kennelijk toe aan iemand, die in zo'n geval de haan zonder blik ken o: blozen overhaalt, dat onze leer ling-inbreker met het angstzweet op zijn lendenen het raam uitdook. Daar na rende hij tien minuten door tot hij bekaf op een bankje ging zitten. Langzamerhand lukte het hem zijn moed weer te verzamelen. Hij moest het nog maar eens proberen, vond hij. Dus trok hij zyn masker weer over zijn gezicht, sloop een tuin binnen en kroop door een raam. Even later stond hij in de slaapkamer van een door JAN BRUSSE paar oude mensen, die trillend van angst naar die vervaarlijke inbreker keken. Ik moet jullie centen hebben, zei Bernard Dupré extra nors. „Heb toch alstjeblieft medelijden met ons, smeekte de oude vrouw. On ze zoon ligt al maanden in het sana torium en wij zijn hele arme mensen". De norsheid van Dupré smolt als sneeuw voor" de zon. „Pauvres gens", mompelde hij. Als hij wat geld bij zich gehad had zou hij die arme lieden ze ker wat- toegestopt hebben. Nu kon hij alleen maar zijn excuses maken, zeggen dat hij zich vergist had en verdwijnen. Het einde Onze held had nu de smaak pas goed te pakken, dus hield hij zijn masker op, stapte kordaat naar de volgende villa, schoof een raam open en klom naar binnen. Het resultaat was dat twee kleine kinderen erbar melijk begonnen te huilen. Dupré werd er weer week van. „Stil maar", troostte hij, „ik doe jullie geen kwaad. Ga maar zoet slapen. Ik kom alleen wat geld van jullie ouders halen". De kinderen bleven huilen en Dupré wist gen, waaraan we wel een beetje be hoefte kregen: wat comfort, een echt bed, normaal voedsel, nieuws, een krant, radio, entenslotte is dat menselijknaar onze familie. Geen van ons beiden sprak die wens dat verlangen, uit, maar hij woelde en gistte in ons beider hart. En zo zaten we daar lang, gebogen over de kaarten van Noord Groen land, berekenend en bekijkend hoe de mogelijkheden lagen. We wisten één ding: er zou een schip zijn dat ging proberen door het ijs naar Thu le te komen. Het eerste, het laatste en het enige schip dit jaar. Het zou mogelijk zijn, met wat hulp van an deren en een beetje geluk, het op te pikken in de Disko-baai en daarmee Baffinsbaai in te gaan en via Mel ville Baai te pogen dat lokkende, mysterieuze Thule te bereiken. Toen viel, ineens het besluit: we doen het! We proberen het. En we waren blij toen we eenmaal ja ge zegd hadden. Jagan mag niet in Suriname overnachten Geen reis naar Londen Naar het A.N.P. in Parimaribo ver neemt, zal aan de afgezette premier van Brits-Guyana, dr. Jagan, geen vergunning worden gegeven om in Suriname te overnachten. Hij kan geen passage per vliegtuig naar Londen krijgen en de Britse mi nister van koloniën, Oliver Lyttelton zal hem niet ontvangen, voordat Ha rold Hopkinson, minister van Staat, terug is om verslag uit te brengen over cle toestand in de kolonie. Verwerking stadsvuil Verbod van storten is noodzakelijk Op de algemene vergadering van de Nederlandse Vereniging tegexi wa ter-, bodem- en luchtverontreiniging sprak ir. W. A. G. Weststrate over de hygiënische en economische bete kenis van de stadsvuilverwerking in verband met de landbouw. Hij toonde de onhoudbaarheid aan van 't storten van het stadsvuil en het ontbreken van een evenwicht in de voorschriften daarover. Vuilverbranding is: feitelijk de enig goede methode. Uitvoerig be sprak de heer,Weststrate daarna de methode van bereiding tot meststof, tot compost. GEEN KLASSIEKE OPERA'S Streven naar betere programma's. (Van onze speciale verslaggever). Hilversum, October De ziekte van Avro's voorzitter de heer G. de Clerq lieeft er toe geleid, dat de Avro dit jaar aanzienlijk later dan de an dere omroepverenigingen voor de dag is gekomen met haar program voor liet winterseizoen 1953-1954. De hoop, dat een uitstel voldoende geweest zou zijn om de heer De Clerq bij de bekendmaking tegenwoordig te kunnen doen zijn, werd enkele dagen geleden teniet gedaan. Andermaal moest hij ter observatie worden opgenomen. Hoezeer de gedachte, om de leden, zowel juridisch als cultureel, deel te laten hebben in het verenigingsleven van de Avro, ernst is, heeft het be stuur overigens dé laatste tijd laten merken in de gewestelijke vergaderin gen. Deze vormen reeds een synthese van wat was en wat komen moet. Het Avro-program voor het reeds begonnen winterseizoen toont, geen opmerkelijke verschillen met voor gaande jaren. Ook .oen was de ten- denz steeds de beste binnen- en bui tenlandse krachten voor de microfoon te brengen. Het verschil tussen dit program en voorgaande is dus gele gen in de nuancering. Belangrijk be leidspunt is, de luisteraars steeds meer bij de omroepsfeer te betrekken. Dat geschiedde reeds met de tour- nee's. PRIMEUR IN ZEELAND. Het nieuwste element is intussen het experiment om op 3 November de Bonte Trein het huis uit te sturen, om ook de luisteraars-periferie, die nooit in de gelegenheid is naar Hil versum te komen zichtbaar kennis te laten maken met het gebodene. De primeur van het experiment krijgt Zeeland. „Begrijpelijk zei di recteur Repko en iedereen begreep het. Nauwkeurig wordt nagegaan in de radiokring hoe de belangstellings curve voor de verschillende rubrieken verloopt. Rubrieken die aan populari teit inboeten, worden uit de aether genomen. Zo kon de heer Repko me dedelen dat Paul Vlaanderen s hoor spelcyclus vermoedelijk dit seizoen het laatst gehoord zal kunnen wor den. In de sector ernstige muziek heeft de Avro dit keer geen klassieke ope ra's in haar program opgenomen. Er is een poging tot vernieuwing. Ver schillende minder bekende opera's, sprookjes en andere vertellingen met muziek zijn gekozen. In de tweede helft van het seizoen zal onder de ti tel „het Klankbord" een veertien daagse muziekkroniek gegeven wor den, die een weerklank zal zijn van gebeurtenissen op liet gebied der mu- ENIGE BRON VAN BESTAAN Kwantiteit dit jaar niet zo groot maar kwaliteit des te beter (Van een bijzondere correspondent) Ten Zuiden van Dijon slingert zich een stille landweg door de wijnbergen. Maar zo stil en verlaten als deze weg gewoonlijk ook is, de roep, die uitgaat van de wyn dezer hellingen zoals Chambertin, Musigny, Clos de Vougeot, Pommard en Meursault Is vermaard tot ver over de Franse grenzen. Het is immers de „route ders grands crus", de weg langs de edelste wijn soorten, die op deze „gouden" heuvelrug van Bourgondië worden gewonnen. Alleen in de eerste weken vail October klinken hier vrolijke stemmen op en ziet ge bedryvige groepjes tussen de groene ranken. Dat is het teken, dat de druivenpluk is begonnen. Nog aan het einde van Augustus waren de jonge druiven niet groter dan een erwt. Toen zijn ze ineens gaan zwellen. Het suikergehalte nam toe, de kleur werd donker paars of licht geel en er vormden zich zware trossen. Inderdaad: het geluk hangt nu in Bourgondië als een druiventros, of liever: als millioenen druiventrossen. En de layots en layottes, zoals men de plukkers en pluksters in het dia lect van de streek noemt, zijn er, om dat „geluk" te grijpen. Voor de eige naar van de wijngaard, dan wel te verstaan. Volgelingen van Bacchus De romantische tijd van de druiven pluk, toen uit alle delen van Europa niets beters te doen dan de wieg van de jongste zoetjes heen en weer te doen schommelen. Intussen kwamen de ouders thuis. Toen madame de man met het mas ker zag, ontsnapte haar een schreeuw, waarna ze ijlings weer naar buiten vluchtte, de deur achter zich op slot draaiend. Zodat meneer, de in breker en de kinderen met elkaar in het vertrek zaten opgesloten. Meneer was ook geen vechter, maar hij be greep, dat je in zo'n situatie je indrin ger geen thee aanbiedt. Hij trok dus zijn jasje uit, terwijl Dupré onhandig met zijn pistool stond te schutteren. Madame was wel erg geschrokken, maar dat had haar niet belet pylsnel naar de politie te rennen. Zodat er even later een overvalwagen met vyf agenten plus madame voor de deur stond. Mevrouw opende haar voordeur en de mannen van de wet stormden naar binnen. Daar was de zaak al be slecht. Meneer had Dupré zijn pistool afgenomen, hij had hem, niet eens erg ruw, tegen de grond geslagen en hy had zijn benen en armen met een dun touwtje bij elkaar gebonden. Dezer dagen moest Dupré voor de ■echter verschijnen. Hij had overal ;rg veel spijt van en hy beloofde, dat hij het nooit meer zou doen. Zijn ad vocaat pleitte dat hij eigenlyk niets fedaan had. Monsieur le juge veroor- eelde hem tot drie maanden. In het gevang zal Dupré zeker kennis ma ken met jongens uit het vak, die hem zullen leren, hoe men op een wat se rieuzer manier kan inbreken. de avonturiers hier samenstroomden om in korte tijd een aardig sommetje te verdienen, is tegenwoordig voorbij. Vooral in Bourgondië is de druiven pluk louter een familieaangelegenheid geworden. Men nodigt verwanten en kennissen uit de stad tot zich, om ge zamenlijk de oogst binnen te halen. Maar de vreugde is er niet minder om! Reeds bij het krieken van de dage raad strijkt de plukkende schare als een zwerm snaterende spreeuwen op de wijngaarden neer. De vrouwen met de flatteuze capaline, het witte kapje tegen de zonnestralen, op het hoofd; de mannen met de grote dubbele manden op de schouders. Gezamenlijk werkt men op, want gezelligheid gaat bij de druivenpluk voor alles. De vrouwen en jonge kna pen snijden met rappe bewegingen de trossen af, de volwassen mannen dra gen de volle manden naai- de grote kuip, die op een kar aan de kant van de weg staat te wachten. Onderwijl tracht men elkaar met sterke verhalen te overtroeven en is de scherts, naar de smaak van het land pittig gekruid, geen ogenblik van de lucht. Wie dorst krijgt, eet gretig de zoete sappige i vruchten van Bacchus. Waardoor de j uitgelatenheid nog meer toeneemt, l want in de maag gisten de druiven tot 1 wijn. Men voelt de pijn in de rug niet j meer van het plukken of de kramp in de schouder van de "zware mand. En uit volle borst worden de bekende lie- i deren gezongen van de vrolijke Bour gondiër, die in de wieg al met wijn wordt gevoed en inet een vol glas wil worden begraven, of het lied van de arme druivenplukkers, die van hun gierige baas alleen bedorven kaas en slechte wijn krijgen voorgezet. „Maar we geven het geen kans meer. Tegenwoordig hebben wij Ame rikaanse onderstammen, waarop de Franse druivensoorten worden geënt. En die Amerikanen lusten de phylloxe ra, die aan het eind van de vorige eeuw zelf uit Amerika kwam, niet". Doch voordat men dat had uitge vonden, was bijna de hele Franse wijnbouw vernietigd'en moest een der de van alle Bourgondische wijnboeren uit armoede zijn grond verkopen. Maar dat zoiets nog wel eens zou kunnen gebeuren, houdt men voor een hersen schim. „Ah, monsieur, waarom zorgen voor de tijd? 1953 wordt een uitstekend jaar. Misschien wel bijna zo goed als '47. Proeft u wel hoe zoet de druiven zijn? Dat geeft een hoog alcoholgehal te, zeker 13 tot 14 procent. De kwan titeit is dit jaar niet zo groot, maar de kwaliteit daardoor des te beter!" „Eerbied voor mijnheerV Ge „hoeft niet lang met zo'n wijn boer te praten, of ge staat al de tastevin, het proefnapje, in de hand in de wijnkelder temidden van zijn va ten, waarin de na-gisting enkele jaren rustig moet voortgaan. Tenminste voor de rode wijn. De witte is eerder klaar om te bottelen. „Le vin, c'est un mon seigneur de wijn is een grote heer", zegt men in Frankrijk, en met alle égards, die zo'n grote der aarde nodig heeft, wordt bij dan ook behandeld. Ge 1953 een goed jaar Maar in tegenstelling tot het oude spotlied hebben de meeste Bourgondi- j sche wijnboeren meestal een goed hu meur. Kan het ook anders, als de wijn het belangrijkste levenselement vormt? j Aan landbouw doet men bier niet en evenmin aan veeteelt. De wijngaard is de enige bron van bestaan. Doch we! een erg eenzijdige bron, als men weet, dat hier meer dan 100.000 wijnboeren leven. Maar waarom zou men zich daarover zorgen maken? Zeker, de phylloxera, het onuitroeibare insect.1 dat de wortels van alle Franse wijn-1 stokken kapot knaagt, huist nog altijd 'Tussen de wijnvaten liet in de bodem. napje in de hand. ziek, zpwel hier als elders. Als gast- dirigenten staan o.a. genoteerd: Paul Hindemith en Josef Krips. Ook enige Nederlandse dirigenten die een belof te zijn Jan Brussen, Kees Stolwijk en Jan de Hoog zullen gelegenheid krijgen voor de microfoon te komen. Op het gebied der lichte muziek zal een nog grotere activiteit ont plooid worden. Er komt o.a. een uit wisselingprogramma met het buiten land. Het eerste op Zondag IS Octo ber a.s. met. Zwitserland (Radio Lau sanne). NIEUWE PUNTEN, Een nieuw element is ook de re constructie van enige wereldver maakscentra. De eerste uitzending- zal waarschijnlijk een klankbeeld zijn van de Parijse Moulin Rouge. De amateurprogramma's met haar audities in tal van steden van ons land gaan regelmatig door. In de ge varieerde programma's welker orga nisatie in handen is van Frans Muri- loff, is dit jaar ook aandacht besteed aan Italiaanse kwaliteiten. De 5 Oc tober reeds gehoorde „Globe" zal maandelijks herhaald worden. De prijsvraag „Wie is wie" is bedoeld als verpozing van de luisteraars, die hen tot persoonlijke activiteit kan prikkelen. Ook bij het gesproken woord zijn de rubrieken, die nog altijd de volle belangstelling hebben, gehandhaafd. Voor de actuele reportages zal zono dig een ander programma onderbro ken worden. Voor de Miniatuur Jeugd Omroep Nederland (Minjon) voor en door jongens en meisjes van 12 jaar en ouder, is een golf ven enthousias me los gekomen. De organisatie er van is nog groeiende maar het enthousiasme dat allerwegen gewekt wordt, rechtvaardigt de verwachting, dat deze rubriek een succes wordt. Het meest beluisterde programma onderdeel en tevens het meest gevoe lige is het hoorspel. Er is een ry'k ge schakeerd repertoire gekozen. Ook enig oorspronkelijk Nederlands werk. Heel veel Nederlands werk werd aangeboden. Er was maar heel wei nig goeds onder. Men hoopt op beter van gerenommeerde schrijvers. Daar toe nebben de gezamenlijke omroep verenigingen êen honorering vastge steld die aantrekkelijk is. Men hoopt dat vele Nederlandse schrijvers zich hierdoor zullen .laten prikkelen oor spronkelijk werk aan te bieden. Egyptische beul ziet van beloning af. De officiële Egyptische beul, ser geant Mohamed Zoen kal, heeft in een brief aan zijn superieuren meegedeeld, dat hij heeft besloten af te zien van het extra loon voor het ophangen van „verraders". Zoenkal, die voor elke terechtstel ling vijf pond ontvangt, heeft reeds één vonnis voltrokken en moet Zater dag a-s. weer drie door het gerechts hof der revolutie veroordeelden ter dood brengen. ■proef- zult in Bourgondië slechts zelden iemand haastig een goed glas wijn zien drinken. Men drinkt met overgave en toewijding, snuift aandachtig het bou quet, de geur, op en zuigt dan zacht jes slurpend het druivennat naar bin nen. En vervolgens praat men er over; bloemrijk en met veel gebaren, als over een belangrijk personage, wiens karakter men met liefde ontleedt. Of hij soepel is, of nog een beetje stug, gespierd of wat zwak van bouw, ner veus of evenwichtig, nog wat groen of al geheel volwassen. Iedere wijn heeft zijn eigenschappen, is een per soonlijkheid op zichzelf. Hoe dat moge lijk is? Men heeft toch vrijwel dezelf de druivensoort, dezelfde samenstel ling van de bodem, dezelfde zon, en toch: zoveel wijngaarden, zoveel ver schillende wijnen. Hat is een geheim, waarvan de wijnexperts het rechte nog niet weten. Al vermoedt men terecht, dat ook het karakter van de wijnboer hierin een woordje meespreekt of hij ijverig of lui, rechtschapen dan wel een knoeier is. Zo kan men bijkans tot in het oneindige praten over wijn. On danks het nuchtere Hollandse spreek woord, dat goede wijn geen krans be hoeft. Rabelais springlevend Neen, Rabelais, de welbespraakte schepper van de gulzigaards Gargan- tua en Pantagruel, moge dan juist 400 jaar dood zijn, in dit Bourgondië <»an fijnproevers en lekkerbekken is zijn geest nog springlevend. En elke wijn boer zal dat bewijzen, als straks de laatste mand druiven, opgesierd met bloemen en bladeren, door de jolige troep van zijn layots en layottes is bin nen gebracht. Dan haalt hij uit, zoals men alleen in een land van smulpapen uithalen kan. Nu geen soep met kaas en landwijn, waarmee hij tijdens het plukken zijn mensen versterkte. Nu zijn het de oude, stoere flessen," dik onder stof en schimmel, die hij trots te voorschijn haalt. En het zou zeker geen echt Bourgondisch feestmaal zijn, als de slakken en kikkerbilletjes zouden ontbreken. De dorpsmuzikant is natuurlijk ook present en onver moeibaar danst men de bourreé, de eenvoudige reidans, waaraan jong en oud meedoen. Het is een vreugdefeest men noemt het de paulée gewijd aan Bacchus, doch zeker geen bac chanaal. Daarvoor is men tenslotte in Frankrijk.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1953 | | pagina 4