Regering kwam met een vierde nota
van wijzigingen op het ontwerp
Bouwpi
dit
irogramma
jaar 1890 millioen
Alleen minister ir. Witte bereid
tot enkele concessies
DE RAMPSCHADEWEJ IN DE TWEEDE KAMER
Standpunten van volksvertegenwoordigers en
ministers lopen niet ver meer uiteen
BIJ NATIONAAL RAMPENFOND'
KOMT BEROEPSINSTANTIE
VRIJDAG 16 OCTOBER 1953
PROVINCIALE ZEEUWSE C O U R A N 'I
(Van een onzer redacteuren)
De grote verrassing van de Donderdag gehouden Kamerzitting ter behandeling van de Rampschadewet
is geweest, dat de regering toch nog gekomen is met een vierde nota van wijzigingen, waarbij wordt tege
moet gekomen aan verscheidene verlangens, die door de Kamerleden waren geuit.
De Kamer is niet toegekomen aan de eindstemming over het wetsontwerp op de rampschadevergoeding.
Nadat des middags de ministers van de Kieft, Witte en van Thiel aan het woord waren geweest en uitvoe
rig de opmerkingen van de Kamerleden hadden beantwoord, deelde de voorzitter, mr. Kortenhorst, mede
dat hij de vergadering schorste om in verband met de vele amendementen, die door de Kamerleden wa
ren ingediend, overleg mogelijk te maken tussen regering en watersnoodcommissie. Dit overleg leidde er
toe, dat de regering zoals reeds gezegd in de avondvergadering met een 4e nota van wijzigingen
kwam, waarbij een aantal amendementen van de Kamerleden werd overgenomen.
Overzcht van de wijzigingen
De volgende punten kwamen daarby naar voren:
1. Gedurende de termijn, waarbinnen beroep of hoger beroep tegen een
vaststelling of herziening van een bijdrage kan worden ingesteld en gedu
rende de tijd, waarin het hoger beroep aanhangig is, wordt de rechthebben
de, wanneer hij daarom verzoekt, toelichting gegeven over de overwegin
gen en gronden, waarop de vaststelling, herziening, of de ontzegging be
rust.
2. De aftrekpercentages bij een herstelbaar beschadigd onroerend goed,
als in art. 12 bedoeld, worden op 25 gesteld, en het aitrekpercentagc voor
de zogenaamde eigen woning op 10.
3. Over de na-schade-kwestie wordt opgenomen een bepaling, waarbij
de minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting bevoegdheid wordt ge
geven, op dit terrein een regeling te treffen. By deze regeling kan aan
een rechthebbende een afkoopsom worden uitgekeerd wegens kosten ot te
verwachten kosten van herstel van rampscliade aan een gebouwd onroe
rend goed. Deze afkoopsom bedraagt ten minste het bedrag der verminde
ring van de verkoopwaarde, welke het goed door de af te kopen schade
heeft ondergaan.
4. De regering verklaarde zich bereid in de wet een bepaling op te nemen
om van de totale schade van elke rechthebbende eenmaal de 50.be
doeld in art. 28 af te trekken.
5. De huurwaardevergoeding in gevallen van onherstelbare schade aan
woningen en bedrijfspanden, met uitzondering van boerderijen, wordt be
rekend over een periode ingaande op de datum, waarop de bewuste wonin
gen en bedrijfspanden moesten worde n ontruimd en eindigende een maand
na de aanvang van de herbouw, of uiterlyk 1 Januari 1957. Deze eind-datum
kan door de minister worden gewyzigd.
6. Bepaald werd, dat het zogenaamde billijkheidsbeginsel, dat geldt voor
reeds eerder getroffen, in elk geval w ordt toegepast, indien de recht
hebbende op een bydrage verlies heeft geleden van of schade heeft geleden
aan een goed, dat hij heeft aangeschaft ter besteding van een bijdrage, die
hem als oorlogsslachtoffer is verleend.
Van de vele amendementen, die
door de Kamerleden waren ingediend
zijn er thans nog twee overgebleven,
namelijk het amendement van de heer
ten Hagen en een amendement van
de heer C. van den Heuvel.
Het amendement van de heer Ten
Hagen wil bij de bepaling van de
ouderdom van een onherstelbaar pand
rekening houden met bepaalde ver
bouwingen en dat van de heer van
den Heuvel wil voor alle panden
nooit meer dan 20% aftrekken we
gens ouderdom. De regering was niet
bereid het amendement van den Heu
vel te aanvaarden. Zij meende, dat
daardoor de eigenaren van talrijke
oude en slechte woningen in het
rampgebied onredelijk zouden worden
bevoordeeld. Ook tegen het amende
ment ten Hagen had zij bezwaren. Dit
zou liaars inziens leiden tot perfec
tionisme, zeker, wanneer geen objec
tieve normen worden aangegeven. De
voorstellers handhaafden echter hun
amendementen, doch de heer ten Ha
gen wijzigde 't zijne, teneinde vast te
leggen, dat naar objectieve normen
moest worden, beoordeeld, of een ver
bouwing was geschied, die in beteke
nende mate dê toestand van het pand
heeft beïnvloed.
De algemene beraadslagingen zijn
nu gesloten, zodat vanmiddag de ar-
tikelsgewijze behandeling kan ge
schieden. De verwachting is, dat de
Kamer nu, na drie dagen grondig de
ze gehele materie te hebben bestu
deerd, tot een eindstemming over
het ontwerp zal komen. Bij de replie
ken in de avonduren kwamen weinig
nieuwe gezichtspunten naar voren.
Wel bleek, dat ae regering en de
volksvertegenwoordiging elkaar op
verscheidene punten zeer dicht wa
ren genaderd.
Humor.
Bij de behandeling van deze droge
materie ontbrak de humor niet. De
heer van der Feltz namelijk, had op
gemerkt, dat de ambtenaren in ae
fetroffen gebieden over het algemeen
egrip toonden voor de moeilijke si
tuatie van de getroffenen, maar juist
in Den Haag ontbrak dat wel eens.
De heer Weiter daarentegen betoog
de, dat het in Den Haag wel ging,
doch in de periferieën, dóór was het
mis en juist daar zaten de muggen
zifters. Minister van de Kieft vroeg
daarom droogweg, of het geen aan
beveling verdiende, dat de beide af
gevaardigden eens met elkaar gin
gen praten teneinde uit te maken,
waar nu precies de minder goede
Economische expansie
Na afloop van de op 12 en 13 Octo
ber te Luxemburg gevoerde bespre
kingen tussen de Raad van Ministers
der Europese Kolen- en Staalgemeen
schap en het Hoge Gezagsorgaan
heeft de ministerraad een communi
qué uitgegeven.
De zes regeringen zijn overeenge
komen reeds thans in overleg met het
Hoge Gezagsorgaan hun algemene po
litiek van economische expansie en
hun investeringspolitiek aan een on
derzoek te onderwerpen ten einde het
algemene verbruik en in het bijzonder
dat van de openbare diensten gelijk-
'matiger te regelen of te beïnvloeden
.en om deze algemene ontwikkelingen
het programma van het Hoge Ge
zagsorgaan met elkaar in overeen
stemming te brengen.
400 MILLIOEN MEER DAN IN '52
Mede als gevolg van watersnood
Het bouwprogramma 1953 bevatte in zijn oorspronkelijke vorm werken tot
een in geld uitgedrukt volumen van f 1623 millioen. Aangezien het aantal te
bouwen woningen van 55.000 op 65.000 werd gebracht, diende de sector wo
ningbouw dienovereenkomstig te worden verhoogd. Zulks is geschied met
f 75 millioen. Jok in de sector weg- en waterbouwkundige werken moest
eveneens, mede in verband met de bestrijding van abnormale werkloosheid,
een verhoogd volumen worden geraamd. Laatstgenoemde sector werd met
f 50 millioen verhoogd, terwijl in de scholenbouw de teugels wat werden ge
vierd, zodat hier voor f 20 millioen meer werd geraamd, dientengevolge werd
het bouwprogramma 1953 gebracht op een volumen van f 1768 millioen.
De gevolgen van de watersnoodramp
zullen, naar verwacht mag worden, er
toe dwingen, dat laatstgenoemd cijfer
nog zal worden overschreden.Verwaeht
wordt, dafip 1953 op een totaal van
f 1890 millioen aan werken moet wor
den gerekend. Dit is niet minder dan
f 400 millioen hoger dan in i 952 in
werkelijkheid werd verwerkt.
In het programma van 1953 was een
bedr .g van f 88 millioen begrepen voor
werken van de Rijkswaterstaat. Met
aftrek van de weg- en waterbouwkun
dige werken resteert er in het pro
gramma 1953 een volumen van f 1465
millioen voor gebouwen.
De productie van gebouwen heeft in
het eerst-.- halfjaar van 1953 f 622 mil
lion K'dragen tegen f 581 millioen in
periode van 1952.
drag nad betrekking op 30.951 wonin
gen. als volgt over de verschillende
sectoren verdeeld: woningbouw 18.784
woningen, herbouw oorlogschade 2496
woningen, premieregeling 8536 wonin
gen, vrije bouw 1135 woningen.
Hjt goedgekeurde nog niet gereed
zijnde werk steeg tot niet minder dan
f 1919 millioen op 1 Juli 1953.
Er nwamen ir het eerste halfjaar
van 1953 veel minder wohingen ge
reed dan er werden begonnen, zodat
het aantal in aanbouw zijnde wonin
gen steeg van 51.260 op 1 Januari 1953
tot 64.914 op 1 Juli 1953.
In het eerste halfjaar van 1953 wer
den 23.045 woningen opgeleverd, waar
onder 904 duplexwoningen, zodat
23.949 gezinnen in nieuwe woningen
konden worden gehuisvest
In Augustus van dit jaar werden in
Vooi woningen werd.een bedrag van Zeeland 172 woningen opgeleverd (van
f 368 millioen goedgekeurd. Dit be- Januari tot en met Aug. j.L 625).
ambtenaren zaten. In de Kamer
klonk daarop de opmerking: „Dat
moet dan ergens in de buurt van
Delft zyn
De fruittelers.
Opvallend was ook de grote aan
dacht, die zowel van de zijde der Ka
merleden als van de zyde der rege
ring werd geschonken aan de getrof
fen fruittelers. De secretaris van de
Nederlandse Fruittelers Organisatie,
ir. A. Groot, die op de publieke tribu
ne de beraadslagingen volgde, ver
klaarde ons na afloop van ae zitting,
dat hém'juist dit punt was opgeval
len, hetgeen hem goede hoop gaf, dat
ook de betrokken ambtenaren zouden
worden doordrongen van de belangen,
die hier op het spel staan.
Vóór de rampnacht van 1 Februari
stond in Sirjansland een trotse witte
molen, die nog in vol bedrijf was. In
de rampnacht-echter, nadat de mole
naar en zijn vrouw, de heer en me
vrouw De Graaf-Van Ast, voor het
gestadig ivassende water waren ge
vlucht. stortte de molen in.
MINISTER VAN DE KIEFT DEELDE MEE
Het fonds publiceert binnenkort een
beleids-verantwoording
De eerste spreker, die namens de regering Donderdagmiddag de Kamer
leden beantwoordde, was minister van de Kieft. Deze bewindsman ging
voornamelijk in op een aantal fiscale onderdelen van het ontwerp en sloot
zich in het begin van zijn rede namens de regering aan bij de woorden van
deernis, die de Kamerleden hadden gewijd aan de slachtoffers. Hij gaf daar
bij tevens uiting aan zijn bewondering voor het moedige reddingswerk, dal
in de Februaridagen was verricht en sprak zijn erkentelijkheid uit voor de
vele bewijzen van menselijke solidariteit, in de ramptijd betoond. Belang
rijk was zijn mededeling, dat er een beroepsorgaan zal worden ingesteld bij
het Nationaal Rampenfonds.
In de eerste plaats behandelde de mi-
'|j nister een aantal opmerkingen, dié
over de huisraadschaderegeling wa
ren gemaakt en verzekerde daarbij
met nadruk, dat de regering zich
geenszins aan de verantwoordelijkheid
voor deze regeling onttrekt. „De
vraag is gesteld, aldus debewinds
man, of de regering zal bijspringen,
wanneer blijkt dat het Nationaal
Rampenfonds niet over voldoende
middelen beschikt. Op deze vraag
antwoord ik volmondig: Ja!"
Over de wenselijkheid van een in
tegrale schadevergoeding zeide de
bewindsman, dat de huidige regeling
in wezen zover gaat, dat zij stellig
een integrale vergoeding benadert.
„De heer van der Feltz heeft te
kennen gegeven, dat de wet verkeerd
is opgezet", aldus de minister, „ik
betreur, dat hij als lid van de wa
tersnoodcommissie dit in het voor
overleg niet heeft medegedeeld".
Soepele uitvoering.
Met nadruk verzekerde de be
windsman, dat de wet soepel zal wor-
Minister J. v.'cl. KIEFT:..:.. den uitgevoerd. Een aanval van de
elke uitkering boven de boekwaarde bee' We'ter op de lagere ambtenaren,
is winst. die door -lit Kamerlid „peuterige let-
REGERING AAN HET WOORD
Minister Mansholt: „f 12.000 - voor
boomgaarden geen maximum, maar
gemiddelde"
De minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, ir. Witte, was de eni
ge bewindsman, die bij de beantwoording van de Kamerleden bereid bleek
enige concessies te doen. Zij betroffen de befaamde aftrekpercentages van
art. 12, terwijl hij eveneens bereid was, om een wijziging in art. 29 aan te
brengen, waardoor de termijn voor de huurwaardevergoeding enigszins
werd beperkt.
Minister Mansholt, die na zijn ambtgenoot Witte het woord voerde, hand
haafde echter al zijn opvattingen en bracht geen veranderingen in het ont
werp aan.
Tenslotte sprak nog één minister, merkwaardige gang van zaken
die het wetsontwerp niet had ondertekend, namelijk minister van Thiel
van Maatschappelijke Zorg. Het werk van zijn departement echter is zo
nauw betrokken bij alles, wat met de vergoeding aan de watersnood
slachtoffers samenhangt, dat ook hij op verzoek van de voorzitter der
Watersnoodcommissie by de behandeling aanwezig was.
Minister Witte wees er op, dat in
het rampgebied de woningtoestanden
over het algemeen vrij slecht waren.
Voorts was het aantal eigen wonin
gen in verhouding tot de rest van
Nederland zeer groot. Deze beide fac
toren in aanmerking genomen, achtte
de bewindsman de huidige schadere
geling zeer royaal, want in vele ge
vallen zal het herstel een grote ver
betering betekenen van de toestand
vóór de ramp.
De minister had de aftrekpercenta-
Ir. H. B. J. WITTE
een kleine concessie.
ges, zoals die in art. 12 zijn vastge
steld, nogmaals overwogen en daar
bij was hrj tot de conclusie gekomen,
dat een kleine wijziging wel op zijn
plaats was. Het aftrekpercentage bij
schade tussen de duizend en de drie
duizend gulden bedroeg volgens het
ontwerp 25 en het aftrekpercentage
bij een schade boven de drie duizend
gulden 40 Voor beide gevallen
stelde de minister een uniforme af
trek voor van 25 Voor de zoge
naamde eigen woning wilde de minis
ter de bijdrage in de kosten, die de
duizend gulden te boven gaan, op
90 stellen.
Ir Witte deelde mede, dat de her
stelde panden onder de huurwet zul
len vallen, doordat de eigenaars bij
aanzienlijke verbetering inderdaad
een verzoek tot huurverhoging kun
nen indienen. De minister bleek ech
ter niet bereid art 13 toe te willen
passen op de zogenaamde „beleggings
boerderijen". De vrees, dat dit de her
bouw van dergelijke bedrijven zou be
moeilijken, achtte hrj ongegrond.
Ten aanzien van de dienstwonin
gen bij boerderijen zeide hij er geen
bezwaren tegen te hebben, dat één
woning, als behorende tot het bedrijf
zal worden beschouwd. Voor deze
éne woning zal dus een gunstiger re
geling worden toegepast.
HUURWAARDE.
De regeling van de vergoeding ten
bedrage van de helft van de huur
waarde, die volgens het ontwerp ver
strekt zou worden indien binnen één
jaar na het in werking treden -van de
wet geen herbouw kon geschieden,
wilde de minister eveneens iets gun
stiger stellen: de bepaling „één jaar
na het in werking treden van de wet"
wilde hij daarom vervangen door „1
Januari 1954".
Met nadruk verzekerde hij, dat het
vervangen van door de watersnood
verloren gegane woningen geheel bui
ten het normale bouwvolume valt.
Tenslotte besprak de bewindsman
de naschade, waarbij hij nogmaals
wees op de vele moeilijkheden die op
dit terrein liggen. „We zullen trach
ten hier een synthese te vinden" zo
zeide hij.
MINISTER MANSHOLT.
Minister Mansholt behandelde in
de eerste plaats de kwestie van de
25 der schade, die voor rekening
van de eigenaren komt, wanneer
gronden onherstelbaar zijn. „Men be-
grijpe goed", zo betoogde de minister,
„de situatie is dus zo: wanneer de
gronden zijn hersteld is het mogelijk,
dat nog iets overblijft, waarvoor de
hoge herstelkosten niet verantwoord
zijn. Van dat gedeelte komt 25
voor rekening van de eigenaar. Wan
neer wij dit percentage verlagen be
staat de kans, dat de betrokken dien
sten de gronden sneller als „onher
stelbaar" aanmerken. Immers, wan
neer na het moeilijke herstel in natu-
ra, dat véél meer kost dan de waarde
der gronden bedraagt, ook nog een
groot bedrag voor de onherstelbare
gedeelten moet worden uitgekeerd,
dan is het veel goedkoper om direct
maar de vergoeding over alle gronden
te betalen en deze als onherstelbaar
te beschouwen".
De veelomstreden „peildatum"
van 31 Januari 1953 noemde de
minister geen moeilijke zaak. Hij
faf toe, dat er een stijging van
e grondprijzen mogelijk was,
maar daarmede kan geen reke
ning worden gehouden. „Dat ge
beurt bij onteigening evenmin.
Zoiets zou tot vérgaande conse
quenties leiden".
BOOMGAARDEN.
Dan was er de kwestie van de
f 12.000.als een maximum voor de
boomgaarden. „De heer van den Heu
vel heeft dit bedrag het maximum ge
noemd, maar dat is onjnist: dit is een
gemiddelde. Het bedrag der uitkering
kan daar boven komen, al naar ge
lang van de prestaties".
Voor de landarbeiders, die niet zijn
geregistreerd, is de agrarische scha
deregeling van het rampenfonds on
gunstig. De minister was evenwel be
reid het rampenfonds te verzoeken,
deze regeling gelijk te willen trekken
aan de wettelijke. Het herstel van de
gronden der landarbeiders wordt bo
ven de tien are op dezelfde wijze ge
regeld als de gronden der boeren.
terknechten en muggenzifters" wa
ren genoemd, wees hy volkomen van
de hand. „Ik ben er dankbaar voor,
dat de heer C. van den Heuvel juist
zijn waardering heeft uitgesproken
over de rampschadecommissies een
waardering, waarby ik my volkomen
aansluit". De minister bestreed even
eens de opvatting, dat de wet op de
materiële oorlogsschade op harde en
onmenselijke wijze zou worden uitge
voerd.
Volgens de heer van der Feltz voe
len de getroffenen zich in de steek
gelaten, maar „noch bij het Rampen
fonds. noch bij de wederopbouw, noch
bij landbouw en noch bij financiën
zijn daarover klachten binnengeko
men. Men hoort wel allerlei verhalen,
doch geen feiten. Zodra namen en
cijfers worden genoemd, ben ik be
reid deze direct te laten onderzoe
ken".
Hoger beroep.
De minister deelde mede, dat aan
de Commissarissen van de Koningin
in de provincies Zeeland, Noord-Bra
bant en Zuid-Holland was verzocht
een voordracht in te dienen voor
voorzitter en leden van een volkomen
onafhankelijke beroepsinstelling bij
het Rampenfonds. Bij deze instelling
zal men op de beslissingen van het
Rampenfonds in beroep kunnen gaan.
De benoemingen zijn op korte termijn
te verwachten.
Eén der Kamerleden had gevraagd,
of er geen mogelijkheid geschapen
kon worden, dat vergoeding werd
verstrekt voor verloren gegane gel
den, doch de minister geloofde niet,
dat deze mogelijkheid gecreëerd
moest worden, want daarbij voorzag
hy eindeloze moeilijkheden.
Fiscale zaken.
Ten aanzien van de winstbelasting
op het verschil tussen de boekwaar
de en de uitkering voor boomgaar
den, betoogde de minister, dat in de
fiscale wetgeving elke uitkering, die
de boekwaarde overtreft als winst
wordt aangemerkt. Daaraan valt nu
eenmaal niets te veranderen. De be
lastingen op de uitkeringen zullen
voornamelijk in de bedrijfssfeer gehe
ven moeten worden. Voorlopig zal het
verschil tussen boekwaarde en uitke
ring onbelast blijven, indien de uit
kering gereserveerd wordt voor de
vervanging van het verloren gegane
goed. De winst op de voorraden zal
belast worden naar tabeltarief.
Tenslotte kondigde de minister
aan, dat bet Rampenfonds binnen
kort 'n verslag zal publiceren, waar
in openlyk verantwoording zal wor
den gedaan van het tot dusver ge
voerde beleid.
S. L. MANSHOLT
geen concessies.
Voorts deelde de minister mede, dat
de verhouding pachter verpachter
bij de scliadeuitkeriiig voor de boom
gaarden tot uitdrukking zal worden
febracht. Er zal in elk geval afzon-
erlyk worden vastgesteld, welk deel
de verpachter en welk deel de pachter
zal dienen te krijgen.
Tenslotte behandelde de minister
ae schade voor de Schouw se fruitte
lers, ontstaan door het langdurig
vervoer van het fruit tengevolge van
de slechte verbindingen. Hij zag daar
voor geen oplossing.
BEDRIJFSKAPITAAL
Minister van Thiel was de laatste
spreker. Hij onderwierp een aantal
regelingen op maatschappelijk ter
rein aan een nadere beschouwing,
waarbij hij mededeelde, dat er bin
nenkort een aanvullende regeling
kom', van het rampenfonds, teneinde
te voorkomen, dat het bedrijfskapi
taal van de getroffenen zal interen.
Uit deze regeling zal blijken, dat er
grote samenwerking bestaat tussen
overheids- en particulier initiatief.
De minister kondigde tenslotte
een regeling aan, waarbij uitkeringen
mogelijk zijn aan de verenigingen in
de rampgebieden, die maatschap
pelijk gezien belangrijk ziju.