RAMPSCI1ADEWET IN IWEEDE KAMER
Vergelijking met de oorlogsschade
wordt onjuist geacht
Baron mr. v. d. Feltz vertolkt
prachtig het Zeeuwse standpunt
A.R.-fractie is het niet eens met
uitgangspunt van ontwerp
Toekomst vraagt de aandacht
KAMERLEDEN PLEITEN VOOR
ZEEUWSE GETROFFENEN
DONDERDAG 15 OCTOBER 1953
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
(Van een onzer redacteuren).
Woensdagmiddag is het groot debat in de Tweede Kamer over het veel besproken wetsontwerp Ramp
schadevergoeding begonnen. Een debat, waarnaar in de getroffen gebieden reikhalzend is uitgezien en
waarvoor tientallen en nog eens tientallen gedupeerden van Zeeuwse en Zuid-Hollandse Eilanden naar
Den Haag waren getogen ten einde te horen, hoe hun afgevaardigden hun belangen bepleitten. De pu
blieke tribunes waren dan ook stampvol en menig luisteraar maakte uitvoerige aantekeningen. Het ging
hier immers om hun toekomst.
In de vergaderzaal van de Kamer heerste de gewone woelige drukte. Kamerleden, die in- en uitliepen,
boden, die behoedzaam stukken uitdeelden en een voorzitter, die snel een aantal formele zaken afhan
delde. Het bleek alles zo ver verwijderd van dié verschrikkelijke dagen in Februari, toen mensen en dieren
vochten voor hun leven, toen de onbedwingbare vloed bijna 2000 slachtoffers maakte. Neen, het was het
normale deel van de routinegang bij de hoge colleges van de staat. Doch plotseling klonk de stem van de
voorzitter wat meer geaccentueerd. Hij stelde het omstreden wetsontwerp aan de orde„Het woord is
aan meneer van den Heuvel".
Breed en massief wandelde de voorzitter van de Christelijke Boeren- en
Tuindersbond, die op zijn tochten door het rampgebied ook Zeeland enige
malen bezocht, naar het spreekgestoelte. En net was alsof onder zijn woor
den het geroezemoes even wegebde en of de navrante en schrille herinne
ring aan die moeilyke en vreselijke dagen plotseling groot en tastbaar in
het midden van 's Lands Vergaderzaal stond. Met enkele sobere woorden
bracht Kamerlid van den Heuvel de ramp ter sprake. De nooit meer goed
te maken verliezen aan mensenlevens en de ontzaglijke schade aan huizen,
bedryven en gronden. Maar lang bleef de heer van den Heuvel niet in het
verleden verwijlen, want het heden en vooral de toekomst van de getrof
fenen vraagt dringend de aandacht.
De agrariërs in de getroffen gebieden Konden moeilijk een betere plei
ter voor hen wensen, want hij kent de noden en schroomde niet op markan
te wyze dit onder de aandacht van de regering te brengen.
Drie ministers hadden achter de re-
reringstafel plaats genomen, name
lijk de ministers Mansholt, Witte en
Tiel. Later voegde zich de heer v. d.
Kieft bij hen.
Kort en krach
tig zette de
heer van den
Heuvel uiteen,
dat zijn fractie
zich niet met
het uitgangs
punt van het
ontwerp kon
verenigen. „De
regering be
toogt, dat zij 'n
integrale ver
goeding onbil
lijk acht jegens
de oorlogs
slachtoffers
aldus de heer
van den Heu
vel, „maar dat argument verwerp ik.
In de eerste plaats was het uitgangs
punt van de oorlogsschadewet on
juist. Voorts zyn de Toestanden thans
volkomen anders, zowel op financieel
als economisch terrein. En tenslotte
is de rampschade maar een fractie
van het bedrag, dat nodig was voor
de vergoeding van oorlogsschade".
Uitvoerig ging de heer van den
Heuvel daarna in op een aantal on
derdelen van het ontwerp, waarbij
hij het betreurde, dat de huisraad-
schade niet in de wet was opgenomen.
Nu deze zaak echter geregeld is,
wilde hij daaraan geen verdere aan
dacht besteden, temeer omdat de
huisraadschade royaal wordt vergoed
door het rampenfonds.
De heer van den Heuvel zeide, dat
hy niet vlug aan ministers of ambte
naren lof toezwaaide: „Dat is noch
voor de minister, noch voor de amb
tenaren goed, maar een uitzondering
moet ik maken voor de snelle en soe
pele wyze, waarop de Rampschade-
commissies in de getroffen gebieden
hebben gewerkt.
Immateriële schade
Onjuist achtte de A.R. woordvoer
der het, dat de bedrijfsschade en de
inmateriële schade niet in het wets
ontwerp waren opgenomen, terwyl hij
voorts wees op de onbillijkheid van
het ontbreken van een uitkering we
gens derving van ondernemerswinst:
.-Het ontbreken daarvan betekent,
dat de betrokken agrariërs gedurende
enige jaren zonder winst moeten wer
ken. Dit is zeer nadelig voor de eco
nomische veerkracht van het gehele
rampgebied", zo betoogde de heer van
den Heuvel.
„Mocht de regering in bepaalde ge
vallen toch willen overgaan tot ver
goeding, dan kan zij dat niet, omdat
er m de wet geen gronden voor te
vinden zyn". De kernvraag van dit
wetsontwerp noemde de heer van den
Heuvel: „Kan de getroffene zich in
zyn oude milieu handhaven" Zonder
aarzeling heeft de regering bij het
vooroverleg daarop bevestigend ge
antwoord, maardriftig gebaarde
de heer van den Heuvel met een cir
culaire„In diverse gemeenten
wordt de huidige regeling zeer ver
schillend toegepast. Zo heeft men er
gens een schoenmaker verwezen naar
het dijkherstel, terwijl de man nog
nooit een schop in zijn handen had
vastgehouden. De lof, die ik voor de
rampschade-eommissies heb, moet ik
aan heel veel gemeentebesturen ont
houden, opdat zij niet op de juiste wij
ze handelen".
De regeling herstel en familie bij
één huis en één bedrijfschap achtte
hij bevredigend. Uitvoerig behandelde
hij daarna deartikelen 12 en 13, waar
bij hij een soepele toepassing bepleit
te. Over de vergoeding schade aan
boerderijen zeide de heer van der
Heuvel bezwaren te hebben tegen ar
tikel 14. Hij wilde hier toepassing
van artikel 13, opdat men anders niet
zal komen tot de herbouw van ver
pachte boerderijen. Artikel 14 kent
geen aftrek naai' gelang van de ou
derdom van de betrokken boerderij,
welke aftrek voor andere gebouwde
onroerende goederen is beperkt o.a.
tot 40 Daarnaast behandelde
spreker de uitkeringen voor de ver
woeste niet herstelbare grond, die
voor rekening van de eigenaar komt.
Hij bepleitte deze vergoeding van
75 te wyzigen in 90
Waarde van de grond
De waardebepaling van de grond
kon al evenmin zijn goedkeuring
wegdragen. Deze waarde wordt
vastgesteld naar de toestand op
31 Januari 1953: „Op zichzelf is
dit .juist", aldus zeide spreker,
„maar men mag niet vergeten,
dat deze prys tengevolge van al
lerlei wettelijke bepalingen gelijk
is aan die van 1940 en het laat
zich aanzien, dat in de nabye
toekomst deze grondprijzen ver
laten zullen worden. Nu is het
toch onbillijk, dat in de toekomst
de gedupeerden met hun uitke
ring slechts grond kunnen kopen
ter waarde van b.v. slechts twee
derde van hun oorspronkelijk be
zit".
De boomgaardenkwestie noemde de
heer van den Heuvel tragisch. Het
maximum voor de vergoeding is op
f 12.000 gesteld, doch de balanswaar-
de van vele oudere boomgaarden lag
veel lager. Het verschil nu zal door
de fiscus als winst worden belast.
„Daardoor komen de betrokkenen in
'n hoogst ongunstige positie, vooral
opdat zij deze gelden broodnodig kun
nen, hebben voor hun levensonder
houd".
Voorts bepleitte de heer van den
Heuvel om de dienstwoningen bij de
boerderijen ook als bedrijfspanden
aan te merken. Hij brak een lans voor
een vergoeding wegens huurderving.
„De huiseigenaren zijn toch al reeds
zwaar gedupeerd en bovendien past
het ontbreken van een dergelijke ver
goeding niet in het systeem van het
ontwerp". Tenslotte besprak hij de
artikelen 32 en 33, die de uitbetaling
regelen, wanneer niet tot herbouw
wordt overgegaan.
De Katholie-
de mr. N. H.
v. d. Heuvel
ging in een the
oretische be
schouwing het
uitgangspunt
van het ont
werp na, waar
bij ook hij tot
de conclusie
kwam, dat hier
geen vergelij
king mag wor
den gemaakt
met de oorlogs
schade. Hij
noemde de op
vatting van de regering in dit ver
band een „gelegenheidsargument"
Onjuist achtte mr. v. d. Heuvel het,
dat de regering zich aan de verant
woordelijkheid onttrekt jegens de de-
tailüitwerkingen van het Rampen
fonds, temeer waar een subsidie mo-
f elijkheid door de regering aan dit
onds is overgelaten.
Met nadruk wees hij er op, dat de
oorlogsschade gevallen meermalen
traag werden afgewerkt en hoopte
Mr. Or. N. H. I. 4 h
<K V.P.)
Schouwse burgemees
ters op de tribune
Onder de vele toehoorders op
de publieke tribune bevonden
zich ook enkele burgemeesters
van gemeenten op Schouwen-
Duiveland.
Zo zagen wij burgemeestei
A A. van Eeten van Nieuwer-
kerk, J. Romeijn van Ouwer-
kerk en S. W. A. Laurense van
Oosterland. Ook enkele be
stuursleden van de Stichting
Nieuw Schouwen-Duivelann
A-oonden de beraadslagingen
bij.
daarom, dat de regering ditmaal zal
streven naar een felle liquidatie van
het gehele ramp-schade-probleem en
dat bij de uitvoering ook soepelheid
zou worden betracht. Voor de eenvou
dige gedachte van het ontwerp had
hij grote waardering.
Het P.v.d.A.
Kamerlid mr.
C. J. A. M. ten
Hagen ging in
een uitvoerige
rede op allerlei
details in, die
naar zijn me
ning verbete
ring behoefden,
zonder dat zij
de regering veel
zouden kosten.
Ten aanzien
van de uitvoe
ring van de wet
was mr. ten
Hagen niet zon
der zorg, om
dat de uitvoering van de oorlogsscha
dewet soms zo was, dat juist het te
gengestelde was bereikt van wat be
doeld werd. Deze spreker was de eer
ste, die uitvoeriger stilstond bij het
na-schade-probleem. Hij achtte het
onjuist, dat de regeling die de rege
ring op dit gebied overweegt buiten
de wet zou vallen. Voorts bracht hij
de beroepskwestie ter sprake, waar
bij hij eveneens enkele verbeteringen
bepleitte. De heer ten Hagen diende
tenslotte amendementen in op de ar
tikelen 12, 13, 28 en 56,
De heer van
Vliet (K.V.P.
hield zichhoofd-
zakelijk bezi:
met de vergoe
dingen voor ge
bouwd of roe
rend goed,
waarbij hy be
zwaren ontwik
kelde jegens d
aftrekkende
Voorts wilde
hij gaarne we
ten, wat de re
gering verstaat
onder luxe en
overtollige goederen voor de vervan
ging, waarvan geen vergoeding wordt
gegeven. „Betekent dit dat een wo
ning met een betegelde gangvloer,
een douche, vaste wastafel enz. her
bouwd wordt volgens het type uitge
klede woningwetwoning" zo vroeg
hij. Nadat tenslotte de communist J.
F. Reuter uitvoerig de bezwaren van
zijn fractie had geschetst, werd de
zitting tot: acht uur geschorst.
VOOR ZEELAND OP DE BRES.
„Waarom moet 5 van de bevolking
de zware lasten dragen
Over het algemeen hadden de Kamerleden Woensdag waardering voor
liet ontwerp rampschade-vergoeding. Zij het dan, dat op menig detailpunt
verbeteringen werden bepleit. Het Zeeuwse Kamerlid, mr. W. F. Baron van
der Feltz, echter nam een zeer afwijzend standpunt in en vertolkte daarbij
op uitmuntende wijze het Zeeuwse standpunt. Met nadruk wees hij er op,
dat hij het ontwerp niet radicaal wilde aanvallen, omdat verwerping uitstel
voor de gedupeerden zou betekenen. Doch alleen deze overweging weerhield
hem ervan om het voorstel als geheel af te wijzen, zo zeide mr. van der
Feltz.
Hij herinnerde aan de moties van Gedeputeerde Staten van Zuid Holland
en van de Provinciale Staten van Zeeland, die ter kennis van de Kamer
waren gebracht. „Staatsrechtelijk gezien is het mischien niet juist", aldus
mr. v. d. Feltz, „maar wij mogen toch deze moties niet zo maar naast ons
neerleggen, want zij vertolken de meningen van colleges, die als weinig an
dere de juiste situatie kennen
Het Zeeuwse Kamei'lid stond uit
voerig stil bij de ramp, die zoveel
mensenlevens kostte: „Nederland
heeft zich echter in uie dagen van
zijn beste zijde laten zien en met ont
roering denk ik terug aan deze uitin
gen van medeleven en barmhartig
heid. Mr. van der Feltz bracht hulde
aan de militairen, die in de rampda
gen de strijd tegen het water dikwijls
met zoveel succes hebben gestreden
en sprak zijn dank uit jegens de Wa
terstaatsambtenaren voor hun vol
harding en hun doorzettingsvermo
gen. Hij gaf de minister van Oorlog
in overweging de militairen, die tij
dens de ramp hulp hadden geboden,
ter kennis te brengen, dat in de Ka
mer met grote waardering van hun
werk melding was gfemaakt. Voorts
zwaaide hij lof toe aan de Nederland
se Spoorwegen, die eveneens bijdroe
gen tot het herstel.
Om de ernst van de ramp nogmaals
te onderstrepen, verhaalde mr. v. d.
Feltz, hoe hij kort na de ramp reisde
met een man. die samen met zyn drie
zoons in de rampnacht op een vlot
van Schouwen-Duiveland over de
Ooster-Schelde naar Zuid-Beveland
was komen dryven. Eén zoon sloeg
van het vlot af en verdronk jammer
lijk. Een tweede stierf onderweg van
koude en uitputting en met één zoon
landde de man aan de Bevelandse
kust. Met enkele sobere woorden
bracht mr. v. d. Feltz nog enkele
tragische gebeurtenissen uit die da
gen in herinnering: „Het is goed deze
dingen op te halen, want wij leven
snel in deze tijd", zo zeide hij.
„In Zeeland
wil niemand
door de ramp-
schadewet er
beter voor ko
men te staan",
aldus spreker.
„Maar wel wil
len de getroffe
nen hetzelfde
terug als zij
voorheen had
den". Mr. v. d.
Feltz somde een
aantal nadelen
van het ont
werp op, die hij
als „onrecht je
gens da gedu-
Mr. W. F. Baron
v. <L Feltz.
peerden" betitelde: Zo noemde hij
het onbillijk, dat er scheiding is ge
maakt tussen materiële en immate
riële schade, terwyl hy ook het z.g.
soberheidsbeginsel als onjuist ver
wierp.
„Men vraagt zich af, waarom de re
gering zulk 'n beperkte schaderege
ling voorstelt. Het gaat hier niet al
leen om het belang van een streek,
maar het gaat er om, dat de opvat
ting van het Nederlandse volk
De regering behandelt het ontwerp-
rampschadewetOnwillekeurig
glyden de gedachten terug naar de
Februari-dagen van dit jaar, toen de
schade werd aangericht.
Gróót, angstwekkend groot soms ivas
de schade en deze foto, die op de ach
tergrond de restanten van de open
bare lagere school te St. Philipsland
toont, geeft hiervan wel een zeer
sprekend beeld
Rilland-Bath kort na de ramp. Ook
hier aanzienlijke materiële schade.
Het woord is thans aan de regering...
AVONDVERGADERING TWEEDE KAMER
Lof voor Commissaris der Koningin en voor
het Provinciaal Bestuur.
Zeeland'» belangen bij de rampschadewet zijn in de avondvergadering
van de Kamer vele malen ter sprake gekomen, evenals de motie, die de
Provinciale Staten in Mei jl. aannamen. Ir. van Dis (S.G.P.) noemde deze
motie als voorbeeld van de snelle wyze, waarop de Zeeuwse Statenleden
zich in de materie van dit wetsontwerp hadden ingewerkt- Dit Kamerlid
kon volkomen begrijpen, dat de regering bij het voorlopig overleg niet al
lerlei organisaties had betrokken, doch hij meende, dat het aanbevelens
waardig ware geweest, wanneer het ontwerp zou zijn voorgelegd aan de
besturen van de betrokken provincies. „Er waren dan ongetwijfeld allerlei
waardevolle gegevens naar voren gekomen, zonder dat dit tot vertraging
van de behandeling had geleid".
Ir. van Dis betoogde, dat in de
Provinciale Staten van Zeeland onder
de eminente leiding van de actieve en
met de bevolking meelevende Com
missaris der Koningin toen reeds op
merkelijke dingen over het ontwerp
waren gezegd, die later ook in de Ka
mer naar voren kwamen. Spr. wees
H- voorts op, dat de motie van de
'eeuwse Staten de aandacht vestigt
p de kans, dat gehele gebieden nood-
ijdend kunnen worden, een uitspraak,
lie naar de mening van ir. van Dis
lok geldt voor de andere ramppro-
vincies. Spr. behandelde de klachten,
1ie hem ter ore waren gekomen, be
pleitte opneming van de immateriële
•chade in het ontwerp en vestigde de
'.andacht op de belangen der midden-
tanders.
De heer Meel (K.V.P had te voren
iok zijn bewondering uitgesproken
en met name voor het werk van de
Provinciale Voedselcommissarissen
en hun plaatselijke bureauhouders.
Deze spreker brak een lans voor
verstrekking van de taxatierapporten
aan de getroffenen. „Die rapporten
behoeven niet gespecificeerd te zijn",
aldus de heer van Meel, „maar het is
billijk, dat de gedupeerden weten hoe
men tot vaststelling van het schade
bedrag is gekomen".
wordt verworpen. Dat volk heeft zich
immers blijkens de spontane hulp uit
gesproken voor een algehele vergoe
ding. Waarom wordt geen rekening
gehouden met de vele ellende, die de
gedupeerden meemaakten, met de
moeilijkheden van de evacuatie? Het
is onbegrijpelijk, dat de regering niet
meer barmhartigheid heeft toegepast.
„Spreker herinnerde aan de woorden
van zijn mede-Kamerlid, ir. Posthu
mus, in Goes uitgesproken: „De scha
devergoeding moét ruim zijn".
„Als het Nederlandse volk de las
ten daarvan niet kan dragen, zoals
wel wordt betoogd, moeten die las
ten dan wel door 5 van de bevol
king worden getorst?" zo vroeg spre
ker. „Volledige vergoeding Is een ere
schuld van het Nederlandse volk.
Voor deze uitgaven moet prioriteit
verleend worden, want hierbij her
innerde spreker aan de woorden van
de Z.L.M.-voorzitter, ir. M. A. Geuze
„Ons gewest staat op het spel"!
Vervolgens ging mr. v. d. Feltz op
enkele uitzonderlijke bepalingen van
de wet nader in, waarbij hij o.m. soe
pele toepassing van artikel 56 bepleit
te. Dit artikel houdt, zoals bekend,
de mogelijkheid in om in bepaalde
gevallen een hogere bijdrage te verle
nen, wanneer bepalingen van de wet
tot onbillijkheden leiden. Voorts gaf
hij uiting aan de ongerustheid onder
de Bevelandse getroffen fruitkwe
kers.
Zij menen, dat de taxaties van hun
boomgaarden zeer laag zijn.
Met deze rede heeft mr. v. d. Feltz
het Zeeuwse geluid op krachtige wij
ze in Den Haag laten klinken. Het
woord is thans aan de regering
Ten aanzien van de befaamde 50
uit artikel 28 wees spreker er op, dat
dit bedrag meermalen wordt gege
ven. „Waarom wordt niet eenmaal Dij
de comptabelen, die het schadebedrag
uiteindelijk uitkeren, dit bedrag inge
houden
AGRARISCHE ASPECTEN
De Christelijk
Historische af
gevaardigde, de
i heer J. de Ruil
ter, ging ver
scheidene agra
rische aspecten
van 't ontwerp
na. Hy achtte
het noodzake
lijk, dat voor
fetroffenen op
chouwen Dui-
veland en in de
Polder Kruinin-
gen rentever
goeding over 't
schadebedrag
wordt uitbe
taald als bv. één jaar na het droog
vallen nog geen vergoeding is uitge
keerd.
De heer de Ruiter vroeg de aandacht
voor land- en loonarbeiders die op ve
lerlei manieren zijn getroffen. Zo
moeten zij nu hun eigen aardappelen
en groenten kopen, terwijl er ook
geen accoordwerk door deze mensen
wordt uitgevoerd. Dat betekent voor
hen jaarlijks een aanzienlijke schade.
Uitvoerig ging de heer de Ruiter
de moeilijkheden na rond de geschon
ken Scandinavische woningen. Deze
woningen komen op rond 8500, ter
wijl getroffenen, aan wie een derge
lijk pand wordt beschikbaar gesteld,
de compensatie wordt verstrekt, die
dicht bij dit bedrag ligt. Nu wordt op
deze compensatie een aftrek toege
past, die verband houdt met de
ouderdom van het oorspronkelijke en
verwoeste pand. Bovendien zyn de
kosten van grondverkoop hoog, zodat
sommige getroffenen zich genood
zaakt zagen direct een hypotheek op
hun nieuwe huis te nemen. Van de
zijde van Wederopbouw was nu een
vergoeding in deze grondaankoop
toegezegd. „Zal de minister de toezeg
ging door hoofdambtenaren in deze
kwestie honoreren?", wilde de heer
de Ruiter weten. Voorts vroeg hij een
uitspraak van de minister over de
houten woningen, die in mindering
zouden worden gebracht op het bouw
volume.
TE WEINIG WONINGEN
De heer G. Ritmeester (V.V.D.)
vroeg of er geen vrees bestaat voor
een tekort aan bouwarbeiders in de
getroffen gebieden. Deze spreker
racht eveneens de moeilijke positie
van Zeeland ter sprake en zeide in
dit verband de toewijzing van 1500
woningen voor de komende 3 jaren te
gering te achten. Voorts citeerde hd
een artikel van de directeur van hei
E.T.I. voor Zeeland, drs. NL C. Ver
burg, in het „Zeemvsch Tijdschrift",
waarin wordt gezegd, dat de weg
naar herstel moeilijk zal zijn. Het
vermogen en het inkomen kan nog
jaren gereduceerd zyn. Zeeland is in
grot© mate een economisch en orga
nische eenheid. Schade aan welk on
derdeel ook, deelt zich onmiddellijk en
bijzonder scherp mede aan andere on
derdelen.
De heer Ritmeester vroeg tenslotte
hoe de regering zich voorstelde de
neergang tot stilstand te brengen, die
de ramp op cultureel terrein in dé
getroffen gebieden tengevolge had.
Nadat de heer Welter in 'n korte rede
zijn standpunt had uiteengezet en
daarna uitvoerig aandacht had ge
schonken aan de situatie van de dij
ken vóór de ramp, voerde de heer F.
Hartog (V.V.D.) het woord. De heer
Hartog behandelde, evenals verschei
dene vorige sprekers, de agrarische
aspecten van net ontwerp.
De heer J. G. H. Comelisse (V.V.
D.) bracht de belangen van de klei
ne ondernemers ter sprake, die
zoals hij zeide met name in Zee
land in vrij groten getale aanwezig
zijn.
De laatste spreker, de heer H.
Gortzak (C.P.N.), verdiepte zich in
de schuldvraag van de ramp.
De regering zal vandaag Don
derdag antwoorden.