KAPPIE EN HET SCHEPENKERKHOF gevolg Overleg met de regering over de en van de watersnood De bouw van kleinere woningen kan niet worden toegestaan SAMENWERKING REGERING EN RAMPENFONDS GEEN STELLIG RECHT OP DE VERGOEDING HUURWAARDE VRIJDAG 9 OCTOBER 1953 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 OOK INUNDATIE VAN 1940 Exploitanten van boomgaarden kennen vele moeilijkheden De Walersnoodcommlssïe uit de Tweede Kamer heeft na bestudering van de memorie van antivoord met nota v an wijzigingen inzake de watersnood- wet. het wenselijk geoordeeld over een aantal punten met de regering mon deling in overleg te treden. Bij dit overleg zyn verschillende belangrijke punten naar voren gekomen. Men zie ook de publicatie in ons blad van Donderdag jl. Bij artikel 9 werd er uit de commissie op aangedrongen het percentage van 2a te verlagen tot 10. De na herstel van de grond overblijvende waar devermindering zou dan vergoed worden, indien zij meer dan 10 procent bedraagt. nen. Ook na het inplanten van de jon ge bomen kunnen deze gewassen nog als onderteelt verbouwd worden. De boer krijgt de verliezen, welke hij op deze teelt mocht lijden, vergoed en in deze vergoeding is een betaling voor ondernemersloon begrepen. Houdt de onderteelt op, dan zal hij inderdaad tot het ogenblik, dat de boomgaard begint te produceren, moeten leven van een gedeelte van de 12.000 per hectare. Dit is echter zeer wel ipoge-, Iflk, want het inplanten alleen kost lang geen 12.000. Vervolgens werd er door sommige leden der commissie op gewezen, dat de belanghebbenden niet tot inplanten verplicht zijn, doch dat degenen, die dit niet doen en daarvoor kunnen goede redenen bestaan, bij voorbeeld ouderdom ernstig gedupeerd kun nen worden indien de bijdrage hoger is dan de balanswaarde van de ver woeste boomgaard bedroeg. Van het bedrag, waarmee de ba lanswaarde de bijdrage overtreft, zal men inkomstenbelasting moeten be talen. Kan dit niet voorkomen wor den? Hierop antwoordde de regering ont kennend. Als de uitkering de boek waarde te boven gaat, is het meerde re nu eenmaal winst en van winst moet belasting betaald worden. Aan dit principe kan onmogelijk getornd worden. De regering zette uiteen, dat deze kwestie ook reeds gespeeld heeft bij de behandeling van het ontwerp van de wet op de materiële oorlogsscha den. De Kamer heeft zich toen met het percentage van 25 verenigd. De regering meende een vei'laging van liet percentage te moeten afwij zen. Een volgende vraag uit de commis sie was, of dit percentage wordt be rekend over een bepaald perceel dan wel over. het gehele grondbezit van de getroffene. De regering antwoord de hierop, dat het percentage bere kend moet worden over elk kada straal perceel, dat gewoonlijk samen valt met een door sloten begrensde kavel. Vervolgens wees de commissie er op, dat in de memorie van toelichting is medegedeeld, dat voor gronden, welke in het tijdvak van 10 jaar, voorafgaande aan de totstandkoming van de onderhavige wet, eveneens overstroomd of beschadigd zijn ge weest, met toepassing van artikel 55 eventueel na het herstel resterende kapitaalschade zal worden vergoed. Kan deze termijn, zo vroeg men, niet zo worden gesteld, dat hij ook de inundaties van 1940 omvat De rege ring verklaarde zich hiertoe gaarne bereid: de termijn zal beginnen te lo pen op 9 Mei 1940. Men vestigde er de aandacht op, dat bij de berekening van de waarde van onherstelbare grond wordt uitge gaan van de op 31 Januari 1953 gel dende factoren. De minister van land bouw bereidt thans echter richtlijnen voor, welke zullen leiden tot een be langrijke prijsstijging voor grond. Wanneer de getroffene nu over enige tijd een bijdrage krijgt op de basis van 31 Januari 1953, zal hij daarmee dus geen gelijke hoeveelheid vervan gende grónd kunnen aankopen, ge steld, dat deze te koop is, Kan hier aan, zo vroeg men uit de commissie, niet op de een of andere manier te gemoetgekomen worden? De rege ring verklaarde hieraan onmogelijk tegemoet te kunnen komen. 12.000 onvoldoende. Sommige leden der commissie be twijfelden, of het bedrag van 12.000 per hectare, dat maximaal voor een boomgaard zal worden vergoed, vol doende zal zijn om niet alleen die boomgaard weer in te planten, doch ook om de eigenaar levensonderhoud te verschaffen in de jaren, waarin de jonge boomgaard nog geen of weinig opbrengst geeft. Zg zagen de toe komst voor de exploitanten van boomgaarden somber in. De regering meende, dat het ge noemde bedrag redelijk is en door de belanghebbenden als redelijk be schouwd wordt. Gedurende de eerste jaren zullen er op het terrein van de verwoeste boomgaard akkerbouwge wassen geteeld kunnen worden op dezelfde wijze als op andere terrei- Een kale cel in het Merkwaardige situatie in Bergen op Zoom Een tamelijk eenvoudige zaak, die Woensdag diende voor de politierech te Breda, zal leiden tot een onder zoek voor de officier van justitie, mr. Ouben, naar toestanden in de arrestantenlokalen van het Bergen op Zoomse politiebureau. Een verdachte stond terecht we gens dronkenschap achter het stuur van zyn auto. Dit Icon niet worden bewezen, zodat de zaak naar de meer- vonutlige kamer werd verwezen. De verdachte werd verdedigd door mr. A. J. van der Hoeven uit Tho- len, die tijdens zijn pleidooi op rus tige toon opmerkte, dat zijn cliënt de gehele nacht door in een arres tantenhok van het politiebureau te Bergen op Zoom staande had moe ten doorbrengen. Hij wist niet, dat het mogelijk was, dat in Nederland dergelijke toestanden nog bestonden, en ofschoon de politierechter zich niet competent verklaarde om op de ze zaak in te gaan en daarom dit protest verwees naar de Officier van Justitie, wilde hij toch gaarne enige nadere inlichtingen omtrent dit pro test hebben. Uitdrukkelijk vroeg de politierech ter, of deze verdachte had moeten staan. Hierop werd verklaard, dat het politiebureau te Bergen op Zoom beschikt over twee arrestantenloka len, waarvan een beschikbaar is voor degenen, die dronken worden binnen gebracht. Om deze mensen tegen zichzelf te beschermen staat er in derdaad geen stoel of brits in het lokaal, ook al omdat anders dege nen, die hier opgesloten worden, het meubilair zouden kunnen beschadi gen. Nadrukkelijk werd toegegeven, dat er inderdaad in deze cel niets te vinden was, zelfs geen brits. „Onprettige gevoelens" Duits commentaar op de film over het verzet Het verfilmen van de Nederlandse verzetsstrijd door de „Metro-Gold- wyn-Mayer" heeft blijkbaar in Duitse gemoederen onprettige gevoelens wakker geroepen. In een correspondentie uit Den Haag in de „Frankfurter Allgemeine Zeitung" wordt er tenminste op ge wezen, dat de opnamen voor de film samenvallen met het Haagse Europe se congres en wellicht ook met de Haagse ministers-conferentie, waar over het standpunt voor een politieke gemeenschap voor West-Europa moet worden beslist. Tegelijk herinnert de corespondentie eraan, dat onlangs in Nederland een andere film van de zelfde Amerikaanse maatschappij draaide, waarin de indruk werd ge wekt. dat „er in Duitsland nog altijd dwarskoppen rondlopen, die niets uit het verleden zouden hebben geleerd". Regisseur Gottfried Reinhardt ver klaarde dat men er nog lang niet in geslaagd is een algemene wereldvrede tot stand te brengen. Tot zolang kan het geen kwaad, zo meent de regis seur, als de mensen nog eens worden herinnerd aan de verschrikelijke din gen, die in een oorlog gebeuren. VERVANGINGSKOSTEN Marktrisico kan niet worden overgenomen Er werd door de Watersnoodcom missie op gewezen, dat goederen, be horende tot de bedrijfs- of beroepsuit- rusting, door het rijk zullen worden i staat kunrn vergoed, terwijl huisraad door het Rampenfonds vergoed wordt. Indien nu het rijk meent, dat bepaalde goe- .ii....i vilii ,1 rifli De regering deelde mede, dat zij termen aanwezig heeft geacht bij de tweede nota van wijzigingen een nieuw lid in te voegen, waardoor het mogelijk zal zijn Sn voorkomende ge vallen. waarin daadwerkelijk goede ren van dezelfde aard en in dezelfde at kunnen worden heraangesehaft, de bijdrage te stellen op de werkelij ke vervangingskosten. Door deze be paling zal enerzijds ten gunste van de belanghebbende een te sterke afschrij ving kunnen worden gecorrigeerd, terwijl anderzijds, waar nodig, voor komen kan worden, dat meer wordt vergoed dan de reële vervangingskos ten bedragen. Voor door de getroffene zelf voort deren geen bedrijfsgoederen zijn. doch het Rampenfonds van oordeel is, dat ze niet onder huisraad vallen, bestaat dan niet de kans dat de getroffene niets krijgt? De regering zegde toe te zullen zorg dragen, dat, indien het geval zich moclit voordoen, de getroffene - - op de een of andere manier geholpen gebrachte voort aden .-. ordt de kost- zul worden. 1 *8» vergoed. Met kostprijs kan zo meende men. moeilgk iets anders be- Sommige leden der commissie j doeld zijn dan de prijs, welke het brachten ook de vraag ter sprake, of voortbrengen op het moment daarvan een aftrek van maximaal 60 pet. van gekost heeft. Het is echter mogelijk, de heraanschaffingskosten wel in alle gevallen voldoende is. Daarbij hadden zij bijzonder het oog op oude auto's. PRIKKEL TOT HERBOUW Bevoegdheden van het scheidsgerecht Verscheidene leden der Watersnood commissie uit de Tweede Kamer drongen er bij de regering op aan, een stellig recht op vergoeding van pacht- of huurwaarde toe te kennen van het moment af, waarop de grond onbruikbaar of het pand onbewoon baar werd (hetzij door verwoesting, hetzij door beschadiging). Zij konden de bezwaren, die de regering tegen deze gedachte heeft aangevoerd, niet delen. De regering zette uiteen, dat het haar bedoeling is herstel en herbouw SCHADEGRENS VAN 3000 Uranium in plaats van kolen Engels voorstel aan Australië Van gezaghebbende zjjde wondt te Canberra vernomen, dat Engeland Australië heeft doen weten, dat het het gehele uramumoverschot wenst te gebruiken. Engeland is van plan in de komende dertig jaar kolen door uranium te doen vervangen in alle industrieën. Het heeft Australië meegedeeld, dat het gedurende deze periode zeker wil zijn van een ononderbroken aan voer. Voorts wenst Engeland zeker heid. dat de uranïumvoorziening na dit tijdvak zal worden gehandhaafd. Volgens dezelfde bron voert Lord Cherwell, de wetenschappelijke advi seur van minister Churchill, onder handelingen over een Australisch- Britse overeenkomst voor de urani- umvoorziening van Engeland. Bij geringe herstelkosten zal beroep vertragend werken De vraag werd gesteld of het wel billijk is, dat bij schade boven f 3000. een lager percentage vergoed wordt dan by geringere schade. Verscheidene leden der commissie wezen er nog eens op, dat het wetsontwerp in beginsel geen verband wil leggen tussen de vermogenspositie en de bijdrage. Hier echter geschiedt dit wel, zij het niet in alle gevallen. Him inziens zou het aftrekpercentage voor één pand in elk geval niet bij f 3000 van 10 op 25 behoren te springen, doch zou desnoods met een verhoging van 10 op 15 ge noegen genomen kunnen worden. De regering meende aan deze aandrang tot vermindering van het per centage van de aftrek boven f 8000.geen gevolg te kunnen geven. Daardoor zou het wetsontwerp n.L te veel gaan afwijken van de rege ling voor de oorlogsschade. De rege ring is van mening, dat zij een rede lijke concessie had gedaan en dat zij niet verder gaan mocht. Naar aanleiding van een verdere vraag uit de commmisie verklaarde de regering, dat zij de faciliteit, wel ke verleend wordt ten behoeve van één woning en één bedrijfspand van dezelfde eigenaar, niet kon uitbrei den tot meer panden. Er werd verder op gewezen, dat ar tikel 12 telkens spreekt van „naar de schatting van het vaststellend or gaan". Betekent dit, dat tegen deze schatting geen beroep mogelijk is De regering beantwoordde deze vraag in zoverre bevestigend, dat geen beroep mogelijk zal zijn tegen de schatting, voor zover de schade naar de schatting van het orgaan minder dan f 3000.bedraagt. Daar boven zal beroep wel mogelijk zijn. De regering wilde ernstig waarschu wen tegen het invoeren van een be roepsmogelijkheid ook voor betrek kelijk geringe herstelkosten. Dit zou aanleiding geven tot veel werk en vertraging bij de afwikkeling zonder dat daarmee werkelijk grote belan gen van de getroffenen gediend zou den worden. Uit de commissie werd opgemerkt, dat ingevolge de instructies de wet zwijgt daarover een gebouw als onherstelbaar wordt aangemerkt, indien het, bouwtechnisch bezien, voor 75 pet. vernield is. Moet dit per centage, zo werd gevraagd, niet la ger gesteld worden, teneindè te voor komen, dat panden hersteld worden, die dit niet waard zijn D.e regering verklaarde, dat deze 75 niet de enige norm is, volgens welke wordt beoordeeld, of een pand waard is om hersteld te worden. Men moet daarbij ook letten op de toestand van het pand vóór de beschadiging. Her stel van panden, die dit niet waard zyn, behoort inderdaad zoveel moge lijk voorkomen te worden. Dé rege ring zal gaarne een nadere toelichting op de tot dusverre geldende instruc ties geven. Voorts werd de vraag ter sprake gebracht of geen ruimere mogelijk heid moet worden geschapen om pan den te bouwen, welke niet geheel van dezelfde aard en grootte zijn als de verloren gegane. De regering zou niet zo ver willen gaan, dat zij de eigenaar geheel zou vrijlaten in de beslissing, wat voor soort pand hij wil bouwen in plaats van het verloren gegane. Wel was zij bereid de begrippen „dezelfde aard" en „dezelfde grootte" soepel te inter preteren. Uit de commissie werd nog ge vraagd, waarom de regering er be zwaar tegen heeft, dat de getroffene een kleinere woning bouwt dan hij had. Men zou hem dit kunnen toe staan, mits hij de gehele bijdrage iraar voor de bouw besteedt. Hierop antwoordde de regering, dat by bouw van een kleinere woning de wooncapaciteit achteruitgaat. Dit zou uit een oogpunt van volkshuisvesting moeilijk toelaatbaar zijn. Beslissend moet hier niet het belang van de ge troffene zelf zijn, of diens gezin wel licht met een kleinere woning zou kunnen volstaan, doch dat van de volkshuisvesting in haar geheel. De regering meende te moeten vast houden aan haar standpunt, dat de getroffene, met behoud van het recht op de volle bijdrage, wel een grotere woning mag bouwen (tot 500 m3, daarboven moet de grootte ongeveer gelijk zijn aan die van de oude wo ning) doch niet een kleinere. Vervolgens werd de vraag gesteld, of bij de aftrek wegens ouderdom geen rekening kan worden gehouden met belangrijke vernieuwingen. De regering verklaarde geen mogelijk heid te zien om aan dit bezwaar te gemoet te komen. Verscheidene leden der commissie betoogden dat het niet billijk is de bijdrage voor een woning van meer dan 750 m3 inhoud te beperken tot een bedrag, dat overeenkomt met de bydrage voor een woning van 750 m3. Zij meenden, dat hierdoor ten onrech te een vermogenselement in de.wet gebracht wordt. De regering ontkende, dat op deze wijze met de vermogenstoestand van de getroffene rekening gehouden zou worden. Dat is in elk geval geenszins de bedoeling geweest. Maar uit een bouwtechnisch oogpunt bezien is het zo, dat men binnen de grens van 750 m3 aan vrijwel elke redelijke woon behoefte kan voldoen. Bouwt men een nog grotere woning, dan neemt de waarde van de woning door de ver groting practisch niet meer toe. Een bestaande woning van meer dan 750 m3 was over het algemeen ook niet meer waard dan een van 750 m3. Het heeft dan ook geen zin om de her bouw van grotere woningen te finan cieren. 30. Kappie luisterde even naar het geraas en de kre ten. die uit het trapgat op klonken. „Ziezo", mompelde hij tevreden, „die heb ik voorlopig van me afge schud! Nu moet ik zo vlug mogelijk mijn sloep terug vinden!" De morgenscheme- •ing was al aangebroken, zo dat hij nu verder rond kon speuren. Gelukkig ontdek te hij de sloep al gauw; zij was dicht bij het wrak tus sen het wier vastgelopen Langs een laadboom, die schuin in het water hing, kon hij haar juist berei ken. Intussen hadden Geldjes- liimer en zijn trawant zich uit de resten van het vat bevrijd. „Hier zal hij voor boeten!" brieste Geldjeslij- mer, zijn builen betastend, „dit zal ik hem inpeperen! Naar hoven, Gluypers, voor hij ontsnapt!" Maar toen zij het dek bereikten, bleek de vogel al te zijn gevlogen. In de verte ontdekten zij de sloep, waarin Kappie hasatig naar de Kraak roeide. Geldjesüimer balde er zijn vuist naar. „Ik zal je krijgen!" gromde hij, „je kunt toch niet ontsnappen uit het wier van de zoveel mogelyk te bespoedigen. Zou men nu aan de eigenaren van be schadigde of verwoeste woningen een stellig recht geven op vergoeding voor gederfde huur, aan zou daar door een prikkel tot dadelijke her bouw verloren gaan. Van een stellig recht kan dus geen sprake zijn. men zal aan de minis ter moeten overlaten te beoordelen of in een bepaald pval de getroffe ne dadelijk kon herbouwen. Huurver- goeding voor herstelbare panden achtte de regering practisch niet uit voerbaar en ook niet nodig, omdat in bijna alle gevallen het herstel bin nen een tijdsverloop van enige maan den kon plaats vinden. Uit de commissie werd nog opge merkt, dat men een vergoeding voor huurderving in elk geval zou kunnen binden aan een limiet. Men had er echter bezwaar tegen, dat de minis ter in afzonderlijke gevallen moet be slissen of zulk een vergoeding zal worden toegekend. Dit Drengt een bedenkelijk subjectief element in de regeling. De regering bleef van oordeel, dat een algemeen geldend stellig recht niet kan worden toegekend, doch vex-klaarde zich bereid deze zaak opnieuw te overwegen. Ook na her nieuwde overweging bleek zij echter niet bereid te dezen een stellig recht in de wet op te nemen. Kan de getroffene zijn bydrage ook gebruiken voor de aankoop van een vervangend pand, speciaal van een woningwetwoning of een boerderij. Hierop antwoordde de regering, dat dit met toestemming van de mi nister van wederopbouw en volks huisvesting mogelijk is, zowel t.a.v. een woningwetwoning als een boer derij. De vraag werd gesteld, of de ver koopwaarde door de minister wordt vastgesteld en, zo, ja, of dit ten ge volge zal hebben, dat tegen die vast stelling geen beroep mogelijk zal zijn. Verkoopwaarde. Hierop antwoordde de regering, dat het wel degelijk de bedoeling was, dat de minister de verkoop waarde vaststelt. Het gevolg hiervan zou inderdaad zijn, dat daartegen geen beroep op het scheidsgerecht openstaat, zij verklaarde zich bereid na te gaan, op welke wijze beroep mogelijk gemaakt zou kunnen wor den. AJs resultaat hiervan deelde zij mede, dat de minister van wederop bouw en volkshuisvesting voorne mens is het orgaan, dat aangewezen zal worden voor de vaststelling van de bydrage, eveneens te belasten met de toekenning van de bijdrage op basis van de verkoopwaarde. Krachtens het gewijzigde ontwerp heeft de eigenaar van een boerderij niet meer automatisch recht op een bijdrage, indien hij op 1 Januari 1957 nog geen aanvang heeft gemaakt met de vervanging. Sommige leden der commissie betwijfelden of deze uitzondering voor boerderijen wel billijk is. De regering antwoordde, dat wel iswaar aan de eigenaar van een boer derij, die niet herbouwt, geen auto matisch recht op vergoeding van de verkoopwaarde wordt toegekend, dat op 1 Januari 1957 begint te gelden, doch dat het toepassing geenszins uitsluit. De rechthebbende kan zich dus tot de minister wenden met het verzoek goed te keuren, dat hij niet tot vervanging overgaat, en hem een bijdrage ter hoogte van de verkoop waarde toe te kennen. Hij behoeft daarmede ook niet tot 1 Januari 1957 te wachten. Hersteldwang De regering deelt mede, dat zij, ten einde te voorzien in de leemte, dat geen mogelijkheid bestaat eige naren V3n door de ramp licht be schadigde en door evacuatie ledig staande panden, indien zij hiertoe niet vrijwillig bereid zijn, desnoods te dwingen de panden ten bate van de huurders te herstellen, bij de tweede nota van wijzigingen een daartoe strekkende wijziging heeft opgenomen. Tenslotte werd de vraag gesteld, of niet het scheidsgerecht getuigen en deskundigen onder ede moet kun nen horen en of dezen niet verplicht moeten worden aan een oproep te voldoen. Thans is dit nergens ge regeld. De regering verklaarde zich gaar- 5 bereid dit punt te bezien. Als re sultaat daarvan deelde zij mede, dat na overleg met hét scheidsgerecht voor de oorlogsschade bij afzonderlij ke nota van wijzigingen de nodige voorzieningen op dit punt zullen wor den aangebracht. voortbrengen lang vóór de ramp plaats vond en dat de financiële factoren dier voortbrenging (bijv. de aanschaffingskosten van de grond stoffen en de lonen) inmiddels sterk zijn gestegen. Voor voorraden, welke niet door de getroffene zelf zijn voort gebracht, wordt de op 31 Januari 1953 geldende inkoopsprijs vergoed. Het zou voor de hand liggen ook voor de zelf voortgebrachte goederen de kostprijs per 31 Januari 1953 te ver goeden. De regering verklaarde zich bereid dit te rectificeren. Marktrisico. Ook werd de vraag ter sprake ge bracht of de prijsbepaling naar de basis van 31 Januari 1953 voor alle voorraden wel billijk is. Zij wezen er op. dat vele handelaren eerst geruime tijd later nieuwe voorraden hebben kunnen aanschaffen, bijv. omdat hun opslagruimte vernield was en dat sommigen dat nog steeds niet hebben kunnen doen. Inmiddels zijn sommige goederen in prijs gestegen. Behoort men hun nu niet de waarde van hun verloren gegane voorraden te vergoe den, berekend naar de inkoopsprijs op Jl. 1_1rop zü fing konden gaan? De regering verklaarde hieraan niet te kunnen voldoen. 'Het marktrisico kan het rijk niet van de getroffene overnemen. In de Memorie van Antwoord heeft dc regering gezegd zich moeilijk te kunnen voorstellen, dat handelsvoor raden overtollig zijn. Gevraagd werd of, indien de regering zich, zij het met moeite, dit nu eens wel zou kunnen voorstellen, deze voorraden niet ver goed zullen worden. Zou de regering niet positief kunnen verklaren, dat handelsvoorraden nooit overtollig ge acht zullen worden? Dit laatste kon de regering niet verklaren. Zij kon zich inderdaad wel gevallen indenken, waarin voorraden overtollig en dus waardeloos zijn. In dien echter een handelaar van bepaal de goederen, die op zich zelf wel waarde hebben, een abnormaal grote voorraad had, zullen die goederen nooit als overtollig kunnen worden aangemerkt. Uit de commissie werd verder ge vraagd, of het wel verstandig is, dat een omschrijving wordt gegeven van de redenen, waarom goederen als overtollig zullen kunnen worden be schouwd. De regering wilde dit gaarne nader overwegen. Na ampel beraad meende zg, dat het doen vervallen van de hierbedoelde bepalingen ware te ont raden. Aftrek van 50. Uit de commissie werd er sterk op aangedrongen de aftrek van 50 per geval, die men als onbillijk gevoelde, te doen vervallen of althans te beper ken tot eenmaal per getroffene in plaats van eenmaal per schadegeval. De regering verklaarde niet over tuigd te zijn van de onbillijkheid van een algemene aftrek van 50.De gene, die een schade beneden de 50 geleden heeft en deze in het geheel niet vergoed krijgt, zou het niet be grijpen, indien de man, die 51 scha- ie heeft, deze volledig vergoed krijgt. Zij erkende echter, dat deze aftrek vooral by cumulatie van verschillende schaden, geleden door één getroffene, moeilijkheden oplevert. Vooral met het oog daarop ver klaarde zij zich bereid deze zaak na der te overwegen. Deze overweging heeft tot resultaat gehad, dat de re gering mededeelde, dat zij het nood zakelijk achtte het in het ontwerp neergelegde beginsel te handhaven. Zij stelde zich op het standpunt, dat de verhouding tussen de schadegeval len, welke juist boven, en die, welke juist onder de pens van 50 liggen, wordt scheefgetrokken, wanneer het uitgangspunt van het ontwerp zou worden aangetast. Ook het beperken van de aftrek van 50 tot éénmaal per getroffene moet naar het oordeel der regering ontraden worden, aange zien hiermede het effect van de admi nistratieve vereenvoudiging weer te niet zou worden gedaan. Perscensuur mogelijk in Indonesië In sommige gevallen kan de In donesische regering Derstelegrammen achterhouden. Ook kan de regering berichten van persbureaux naar het buitenland censureren. Dit geschiedt indien onjuiste berichten naar het buitenland worden gezonden met de bedoeling Indonesië in üïscrediet te brengen. In een toelichting op deze verkla ring zeide minister Tobing, dat door de staat van oorlog en beleer de mo gelijkheid bestaat, dat militaire au toriteiten uitgaande telegrammen censureren in verband met de veilig heid. De regering van India heeft de beper kingen op de uitvoer van olifanten op geheven. De uitvoer was sedert enige tijd aan beperkingen onderhevig, daar de oli fanten zeer veel worden gebruikt voor het verrichten van werkzaamheden in de Indische bossen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1953 | | pagina 7