MJPi C D Op weg naar de ijskap met gemotoriseerde voertuigen! WERELDBANK WERKT THANS ZEVEN JAAR MET SUCCES DE DOM VAN KEULEN 10 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT VRIJDAG 25 SEPTEMBER 1953. ONDER GROEN LANDERS EN ESKIMO'S (XX) De Fransen waren niet in een optimistische stemming En dan staat op een avond plotseling on Ze vriend Torben Dalsgaard Nielsen, de man, die met z'n miniatuurzender traclit tenminste nog enig contact met de buitenwereld te onderhouden, voor ons. In z'n hand houdt hy een stukje papier; een telegram van de Franse expeditie, dat we kun nen komen, en dat een poging zal worden ondernomen de Ijskap te be reiken. Er is haast bij, en de volgende morgen moeten we vertrekken. Nielsen die de verbinding tussen ons en de Fransen heeft onderhouden, zegt dan, dat lüj de tocht ook wel wil meemaken. Het gaat er óm of hij z'n station al die tijd kan verlaten. Dat moet hij nog zien te regelen. Waar- sehljnlijk vindt Jiy wel een plaatsvervanger. Die avond is dan verder geheel gewijd aan voorbereidingen voor de onderneming. We z\jn allebei, Van der Zee en ik, een beetje nerveus. Wy voelen duidelijk, dat we iets zeer onalledaags gaan beleven en ook iets, dat, gehoord de verhalen van de mensen in Jakobshavn, niet geheel zonder risico is. Wfl gaan naar Jakobshavn en ko pen van alles in, wat we nodig zullen hebben. Brood, chocolade, melk in blik, vitaminen, blikjes vlees. En we zijn zo gelukkig óók nog vier flessen wgn te bemachtigen, die op een wonder lijke, mysterieuze wijze in de store van Jakobshavn zijn beland. Vier flessen wgn... niet voor óns, maar voor de Fransen, die wg er een plezier mee denken te kunnen doen. door ANTHONY VAN KAMPEN. Het wordt laat eer we gaan slapen. De rugzakken worden tot scheurens toe afgeladen, evenals de grote kitbag. En we moeten onze slaapzakken mee nemen en dekens. En extra warme kleding en laarzen. Er is zoveel, dat het er een beetje hopeloos uitziet. Maar Nielsen belooft ons een paar Groenlanders te zullen sturen, om de zaak naar het haventje te helpen brengen. Daar ligt de kleine motor boot klaar, waarmee drie Groenlan ders ons naar Port Victor, het eer ste kamp der Fransen, zullen brengen. En dié-r zal de eigenlijke tocht naar de Ijskap beginnen. Er wordt in Jakobshavn waarschijn lijk nogal veel gesproken over deze tocht. Dat voelen we tenminste zo aan. En tegen de nacht krijgen we bezoek van de jonge assistent-dokter, de half- Rus Ole Kofod, die de mededeling komt doen, dat hij o o k van de partij zal zHn. Waarom Wel, hg kan tgdens de reis naar Port Victor een paar Es kimo- nederzettingen aandoen, die hij al lang had willen bezoeken om te vaccineren. Ole Kofod is een alleraar digste, enthousiaste kerel, en we vin den het alleen maar plezierig dat hij er ook bij zal zijn. Eerst veel later zal het tot ons doordringen, dat er eigenlijk nog een andere reden was voor dat meegaan. Het. Deense bestuur in Jakobshavn vond het toch beter, dat een dokter in onze nabijheid bleef. Omdat je tenslotte niet kon weten hoe de zaak zou verlopen. Die ochtend, toen we bij het wrakke steigertje stonden, bleek opnieuw dat men op Groenland net zoveel plannen kan maken als men maar wil, maar dat er meestal met wijzigingen ge rekend moet worden. Want op die steiger stond Robert Chauchon, de leider van de groep Fransen. Hij zag er vermoeid en onuitgeslapen uit. En ook down. Het was ons een volledig raadsel hoe hij hier gekomen was en wat het doel van zgn aanwezigheid was. Dat doel was nogal tragisch. Een paar dagen tevoren was één der Fran. sen, de ingenieur Jacques Dubois, alrtx*"iim jxp< namelijk over zeer moderne transport- sq* ernstig gewond geraakt tgdens een rit met een weasel. De expeditie beschikt middelen, waaronder een aantal van de Amerikanen gekocht weasels. Weasels zgn lichte carriers op rups banden, waarmee de expeditie-leden in de winter de Ijskap bergden. In de zomer-maanden onderhouden de Fransen er de verbinding mee tussen hun eerste kamp en het 3e kamp, vlak voor de Ijskap. Weinig geluk. Dubois had weinig geluk gehad, tgdens zgn laatste tocht met één der weasels. Hg was twee en een half maal over de kop geslagen, en zwaar gewond onder het voertuig vandaan gehaald. In een Groenlands bootje was hg naar Jakobshavn getranspor teerd en het eerste onderzoek had uit gewezen dat er sprake was van een ernstig bekkenfractuur, benevens van een gebroken sleutelbeen en diverse andere interne verwondingen. Later toen wg ook wisten wat weasels wa ren, hebben wg er ons alleen maar over verbaasd dat Jacques Dubois niet op slag gedood was. Bg alle ongeluk had hg nog een ongelooflgk geluk ge had. Voor hem zat echter in ieder geval de expeditie er op. Die nacht was contact gezocht met de Ameri kanen in het hoge Noorden, om Du bois per vliegtuig af te voeren naar Europa. Er bleek geen mogelgkheid hem, hier, in Jakobshavn te behan delen. En zo begon onze tocht min of meer in mineur. Een tocht, die ons door de Disko-baai voerde, die aanzienlijk ge vuld bleek met clrijfijs en ysbergen. Het was prachtig weer: een hel blauwe hemel en een stralende zon. Opnieuw kregen wij de kans ons te verbazen over de fantasie, die ver bijsterende verbeeldingskracht, der natuur, die deze gsbergen wer- kèlgk de allerverwonderlgkste vor men en contouren geeft. Men selijke vormen, dierlijke vormen. Daar was lichtblauw ijs en don kerblauw ijs. IJs dat rossig lag te gloren onder het felle licht van de zon, en gs, gekleurd met het allerge meenste absinth-groen. Er werd niet veel gesproken. Al leen dan kwam iedereen tot leven, als een zeehond z'n platte kop even bo ven 't water vertoonde. Op hetzelfde ogenblik kwam dan een heel vuur peloton in actie: dat van de Groen landers, van dokter Kofod en Torben Nielsen. Ik weet niet of het aan de schotvaardigheid van het peloton lag, maar op heel deze lange reis werd niet één zeehond geraakt. De jacht De eerste nederzetting waar werd aangelegd bleek te bestaan uit een ge meenschap, die nog volledig op Es- kimo-wgze leefde. Dat wil zeggen: een gemeenschap die zich uitsluitend in leven houdt door middel van de jacht. Tientallen kajaks kwamen ons tege moet, en in verscheidene daarvan za gen wij geharpoeneerde zeehonden liggen. Dit is bepaald geen prettig schouwspel. Ik kan er niets aan doen, maar zeehonden hebben, tenminste voor mij, iets uitermate menselijks over zich. Lang bléven we niet op de post. 'De dokter deed er zgn werk en nage staard door de totale bevolking op de klippen vertokken we weer. De Groenlanders aten aan dek, wij in een hyper-klein roefje. Het was daar, behalve klein, zeer'bedompt en zeer donker. We konden elkaar nau- weüjks zien, wat niet zo erg was, om dat we toch bg elkaar op schoot za ten. De tafel kenmerkte zich niet be paald door luxe. Boven op een lang werpig munitiekistje stond het voer. En je moest je gang maar gaan. Ten slotte hadden we allemaal zakmessen en je kunt uitstekend drinken uit een leeg blikje gecondenseerdè melk. Het stonk er naar vele dingen, maar de camenbert-kaas, waarvan Robert Chauchon een Vormloos stuk uit zgn zak opviste, deed de deur dicht. Toen stonken we letterlgk de roef uit. In dit land zgn geen dagen en nach ten. De zon blgft schgnen en dag en nacht gaan onmerkbaar in elkaar over. Het werd een lange tocht, met een eindeloze vaart langs de ijsbergen. Met steeds eenden en mallémukken boven ons. Zwijgend, gèluldlöos. Gees ten van dit verstilde, zwijgend? land. Maar ieder uur kwamen wg' nader' tot ons doel. En eenmaal vertelde oris Robert Chauchon op welke wgze wg' Ktua..aar de IJskap te vvrtrci. ken: de motorboot Angmagssuk (klei ne vlsj. LANGZAAM MAAR ZEKER Financiering van wederopbouw. (Door onze economische medewerker) Wat weet de gemiddelde Nedrelander van de Wereldbank? Laten wy maar gerust zeggen weinig of niets. En toch is die bank, die in 1946 te Washington werd opgericht door een groot aantal landen, ook voor Neder land van betekenis. Het doel van de oprichters, waaronder ook Nederland, was een bank te krygen, die aan de deelnemende landen financiële hulp kon geven by de wederopbouw van de door de oorlog verwoeste gebieden. Het kwam er dus op neer, dat er een lichaam werd gevormd, dat aan al die landen, die kapitaal nodig hadden, geld leende. Geen geld in eigen valuta maar in vreemde valuta. Eigen valuta kan elk land wel krijgen zo nodig door de bankhlljettenpers te laten draaien maar om vreemd geld te krygen, vooral dollars, daarvoor moet men leentjebuur gaan spelen. Dit internationale lichaam, heel mooi Wereldbank gedoopt in het Ne derlands, moet, om geld te kunnen uitlenen, natuurlijk eerst zelf over geld beschikken. Daarom moeten de leelnemende landen in het kapitaal van de bank voor een bepaalde por tie bgdragen. Op 30 Juni j.l. waren er in totaal 54 deelnemende landen, die tezamen aan kapitaal hadden In geschreven voor plm. 9 milliard dol lars. Inschrgven zeggen wij, want er be- -y slechts een-vgfdr len, waarvan 2 pro cent in goud of dollars en 18 procent in de eigen valuta. Om een voorbeeld te nemen: Nederland moest in het de IJskap zouden bereiken. Per wea sel. Misschien kunt ge u voorstellen, lezer, dat wg elkaar hebben aangeke ken. Omdat we alles wisten van dat ongeluk van die jonge Franse in- fenieur. Omdat we begrepen, dat we é'zelfde weg zouden moeten afleggen. Op dat moment hadden we er nog geen flauw idee van, wat ons boven het hoofd hing. En dat was maar goed-ook', denlc ik. Dit deel der reis, het begin, zou er voor een deel door vergald zgn. betaald 2 procent oftewel 5% mil- lioen dollars, terwijl wg de verplich ting hadden om de resterende 18 pro cent, zynde 49% millioen dollar in guldens te betalen. Aan die verplich ting hebben wij ons overigens nog niet erg gehouden, want slechts 1 pro cent van die 49% millioen is in de Washingtonse kas in guldens gestort. Obligatieleningen. De bank beschikt zodoende niet al leen over vele dollars maar ook over alle mogelijke andere valuta. Op zich zelf is dit bedrag wel behoorlgk froot, meer dan 860 millioen dollar g elkaar, doch toch nog niet groot genoeg. Daarom geeft zij ook obliga tie-leningen uit; zg leent dus bij an deren weer geld en daardoor is zg met nog enkele andere inkomsten erbg erin geslaagd byna 1585 mil lioen dollar bg elkaar te garen, het geen, in Nederlands geld omgerekend, liefst zes milliard gulden uitmaakt. Dit is zelfs nog meer dan de Neder landse staat dit jaar voor zgn uit gaven nodig had. Van die 1585 millioen dollar is aan een 29-tal landen 1103 millioen dollar uitgeleend; in Nederlands geld omge rekend dus plm. vier milliard gulden. Dat is toch een aardig bedrag, horen wij u zeggen. Ja en neen. Ja, omdat vier milliard gulden altyd een enorm bedrag is. Neen, omdat alleen al onze vier gro te handelsbanken (Amsterdamse Bank, Rotterdamse Bank, Twentsche Bank en Handel-Maatschappyteza men een bedrag van plm. vier mil liard gulden hebben uitstaan aan cre- dieten in Nederland. De omzet van de Wereldbank is daarom zeker niet zo, dat zy met één klap alle andere banken in de wereld de loef heeft afgestoken. Hoewel dus tot nu toe betrekkelijk bescheiden, wat de omvang van haar werkzaamheden betreft, moeten wy anderzijds toch erkennen, dat ook de ze Wereldbank een vorm van inter nationale samenwerking betekent, die vóór 1940 onbekend was. Per slot van rekening worden de deelnemen de landen voor de wederopbouw van hun land geholpen met kapitalen, die andere landen beschikbaar stellen. Uitkomst. Uit het dezer dagen in Wash ington op de vergadering van de We reldbank openbaar gemaakte verslag biykt duideiyk, dat zo'n lening van verschillende millioenen dollars voor menig land een ware uitkomst is. Wg lezen b.v. dat in Turkge irri gatiewerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, dat in Brazilië wegen worden aangelegd, dat in Chili elec- trische waterkrachtcentrales konden worden gebouwd, dat in Finland de houtverwerkende industrieën gemo derniseerd worden, dat Pakistan door de lening landbouwmachines heeft in gevoerd. En zo zouden wg nog vele voorbeelden kunnen geven van wat de stroom van dollars en andere va luta kan doen in vele landen om de productie te vergroten, de bodem vruchtbaarder te maken en 't trans portsysteem (rivieren, wegen, spoor banen, enz.) te verbeteren. Ook Nederland. Ook Nederland heeft by de We reldbank geld opgenomen. Reeds in 1948 kregen wg een lening van 195 millioen dollar, die in 25 jaar terug betaald moet worden. In .1949 werd 12 millioen dollar beschikbaar gesteld voor een viertal scheepvaartmaat schappijen om schepen te kopen; J~arna kreeg onze Herstelbank plm. millioen dollar om credieten aan onze industx-ie te kunnen geven, waarna tenslotte de K.L.M. in 1952 een lening van 7 millioen dollar kreeg om vliegmachines te kunnen kopen. Nogmaals, deze bedragen die bovendien weer terugbetaald moeten worden vallen in het niet bg de enorme plm. 3 milliard gulden groot zgnde gratis hulp 'van de Verenigde Staten in de vorm van het Marshall plan. Maar dit mag ons toch niet de ogen doen sluiten voor het op zich zelf zegenrijke werk van deze Wash ingtonse Wereldbank. De kapitalen worden niet voetstoots gegeven; op een aanvraag volgt een zeer grondig onderzoek en vaak zijn ook de voorwaarden van de lening niet aangenaam. Er zgn dan ook wel eens stemmen opgegaan, dat deze Vl 11Alnnnl.^l. Ann n>nï\ft—A— l.i J gaat het langzaam, 0 zeker. Financiering is nu eenmaal niet zó gemakkeiyk als menige bui tenstaander wel denkt. Een rekensom KRAAM R A D 1 O -6 -4 +13 +9 -9 Dit is een vreemde reken som. Je moet de woorden KRAAN en RADIO bg el kaar optellen. Bg de uit komsten verschillende ge tallen optellen en aftrekken en dan krijg je weer een woord van vijf letters. Van dit woord kan ik alleen nog vertellen dat het een lek- kerny aanduidt. Natuurlijk stellen de letters van de woorden KRAAN en RADIO cgfers voor. Deze cyfers moét je afzonderiyk bg el kaar optellen. Het zgn dus geen getallen van 5 cyfers maar vijf afzonderlijke ge tallen naast elkaar. Welke cyfers zyn dit nu? Wel, er zijn totaal 26 letérs in het alphabet. De laatste letter kon dus best no. 26 zijn en de eerste dusmeer mag ik niet zeggen, alleen nog dit: De uitkomst is dus een serie van 5 getallen en deze getallen kun je op de zelfde wijze weer omzetten in let ters. Nu, is dit een leuke puzzle? Ga maar gauw aan de slag en veel succes hoor! Kort geleden was ik in Keulen. Het was de eerste keer dat' ik daar was en reeds in de trein er heen had ik tegen mgn vriend ge zegd: Ik wil in ieder geval de Dom zien want daar heb ik zóveel van gehoord!" „Nu", lachte mgn vriend, „naar de Dom zul je niet lang behoeven te zoeken, want deze staat direct naast het station en steekt overal tientallen meters boven uit." MUn vriend had niets te veel gezegd. Terwyi ik met hem de trappen van het station afliep doemde de kerk hoog voor my op. Eer- lUk gezegd werd ik er stil van, maar myn vriend, die Keulen geregeld bezoekt, trók me mee. „Kom", zei hy, „ik zal je naar de overkant van het plein brengen. Van daar heb je een prachtig ge zicht op de kerk". We scho ven tussen het drukke ver keer door en stonden even later recht tegenover ds hoofdingang. De twee mach tige torens van de Dom sta ken hoog boven alles uit. Grauw-grys v/an kleur leken het wel twee machtige be schermers van de kerk die als het ware tussen hen in gekneld stond. Overal was te zien dat de oorlog ook hier sporer had achtergela ten. Het prachtige beeld houwwerk was op verschil lende plaatsen ernstig door bom-scherven beschadigd. „Kunnen we er ook in", vroeg ik mgn vriend. „Na- tuurhjk", antwoordde deze, „maar alleen door de zy- ingang. Je moet weten dat het achterste gedeelte van de kerk door de oorlog nog al geleden heeft. Het wordt op het ogenblik gerestau reerd en is daarom aan de binnenkant met een muur afgesloten. „We liepen dus langs de kerk waar allerlei kleine winkeltjes afbeeldin gen van de Dom verkochten en sloten ons toen aan ach ter de onafgebroken ry van mensen die naar binnen gin gen. Toen pas besefte ik hoe groot deze kerk was. De vele bezoekers schenen te verdwynen in deze grote ruimte vol luister en sfeer. Hoge ramen reikten haast tot aan de bovenzgde van het drie en veertig meter hoge middenschip. In de donkere kapellen waren de graven van de bisschoppen en de eeuwenoude koorban ken stonden aan beide kan ten van het prachtige altaar. Er heerste een rust, een on gewone rust midden in deze drukke stad. Alleen het ge- schuivel van de honderden voeten over de prachtige mozaïek vloeren wag hoor baar. „Met de bouw van de Dom werd begonnen in het jaar 1248, fluisterde myn vriend, „Ze hebben er ruim honderd jaar aan gewerkt en toen was de kerk nóg niet af. Pas in 1842 werd aan de hand van de oude tekeningen de bouw ver volgd en in 1880 was men daarmee gereed!" Zwygend verlieten wg de Dom en het drukke verkeer op het sta tionsplein bracht ons weer tot de werkeiykheid terug. „Ongelooflgk mooi", zei ik tot myn vriend. „Het waren knappe bouwmeesters die dit hebben gemaakt, Knap en... geduldig!" Boetseren met de kleintjes Vandaag gaan we gezellig knutselen. Iets dat je vast graag doet. Vraag maar eens aan moeder of je een kilo boetseer-klel mag kopen. Leg een grote krant op tafel, zoek een glad plankje om op te werken, vraag een centimeter en een stuk je dun, sterk touw. Dan gaan we beginnen. Wat gaan we wel maken? Een compleet salon-ameuble ment met ten .tafel, een bank en twee leunstoelen. Hiervoor moet je eerst de bal klei ln vUf geiyke delen splitsen en van ieder deel maak je dan een kubus. Je kimt dit doen door eerst de klont klei met je vingers ongeveer in de vorm van 'n kubus te kneden en daarna maak je alle kanten vlak door er mee op het vlakke plankje te slaan. Denk er om, je mag niet eerder zeggen „ik ben klaar", voordat alle kanten volko men vlak enalle kan ten even groot zgn. (fig. I). Nu verdeel je alle kubus sen in drieën zoals (fig. II) laat zien. Je kunt dit doen met de centimeter, zet er met een lucifer maar een dun lUntje op. Nu wordt het Miesje had een week geleden Weer een nieuwe hoed gekocht. Een met een brede rand zeg, Had ze altijd al gezocht. Toen ze thuis de hoed weer paste, Dacht ze: „Ja, het is tóch waar. De rand is iets te groot, ik zie het. Wacht, ik pak maar gauw een schaar!" Knip-knip-knap, na vijf minuten Was een breed stuk rand er af. „Oei", riep Mies, toen ze weer paste, „De hoed is scheef nu, wat een straf". „Dan maar even wat bijknippen, Een stuk hier en een stuk daar". Miesje knipte, knipte, maar Ze kreeg het heel niet voor elkaar. Eindelijk bleef er van 't hoedje, Heel alleen nog maar de bol.... „Poeh", zuchtte ze verdrietig, „Hiervan heb ik kastenvol!" moeilgk. Neem het dunne touwtje en leg dit in de lengte op het plankje, nu zet je de kubus er op maar zo dat het touwtje precies op de plaats komt waar je het ïyntje hebt gezet (fig. HI). Vouw nu de eindjes van het touw om de kubus heen en trek het touwtje voor zichtig door de klei (fi guur IV). Je snydt nu als het ware een grote plak van de kubus af. Zo verdeel je alle kubussen In drieën. Je krggt dus vyftien plakken. Elf van deze plakken leg je even opzy. Deze zyn voor gebruik gereed. Maar vier stuks moet je nu in de breed te rióg een keer in tweeën sngden (fig. V). Zo. nu gaan we de meu belen in elkaar zetten.Eerst de leunstoelen, (fig. VI). Een grote plak leg je neer, de tweede zet je er rechtop achter (rugleuning) en twee halve aan Iedere kant (armleuningen). De bank gaat op de zelf de wgze als de stoel alleen wordt deze breder. Leg dus drie plakken naast elkaar, zet er drie rechtop achter en dan weer twee halve ernaast (fig. VH). Je houdt nu nog twee halve en één hele plak over. Dit wordt de tafel (fig. VIII). Je kunt de verschillende plakken met de vinger aan elkaar smeren en als je wilt kun je de meubeltjes met verf mooi kleuren. Doe je best hoor, want na een paar dagen is de klei hard geworden en kim je het salon-ameublement héél lang bewaren. De volgende week gaan we met de gro ten een echte schemerlamp maken. BROEKZAKKEN Jongens, stel je voor d«_>. er broeken werden uitge vonden zonder broekzakken. Waar zou je dan je knik kers, je zakdoek, je potlood je en je zakmes in móeten doen? Die ai-me meisjes we ten ook nooit waar ze alles moeten laten, wat ze bg zich willen hebben en die zyn dikwyls heel jaloers op de zakken van de jongens. In Engeland heeft eens een hoofd van een school in alle klassen laten zeggen, dat de jongens van zgn school voortaan geen broek zakken meer mogen hebben Ze stoppen er teveel rommel in, zei hy, en ze lopen ook wel eens met htm handen in htm zakken... Dat staat helemaal niet netjes! Nu moeten alle broekzakken dichtgenaaid worden, zodat er niets meer ingestopt kan worden. Zyn jullie niet big, dat jullie niet op die school zyn?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1953 | | pagina 6