C Hoe maken het de Nederlanders? Eens beheersten de Hollanders de vaart naar het Noorden J VIJFTIG JAAR OVERHEIDSZORG VOOR ZUIVELPRODUCTEN DE OOIEVAARS VERDWIJNEN UIT NEDERLAND DONDERDAG 17 SEPTEMBER 1953 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 ONDER GROENLANDERS EN ESKIMO'S (XIX) Navigateurs en avonturiers van groot formaat zijn vergeten Hier, in Jacobshavn, en eigenlek overal in de Disko-baai, gonst het nog van herinneringen aan de Hollanders. Dat wil zeggen: aan de Hollanders van drie eeuwen geleden, die er niet tegen opzagen met hun hyper-kleine scheepjes achter de walvis, de potvis, de zeehond en de walrus aan te jagen in een gebied, dat voor die dagen wel eindeloos ver geschenen moet hebben. Zij bevoeren de zeeën. Zij braken dit ijs. Zij trotseerden deze bliz zards. Zy zochten hun weg door die eindeloze mistbaaierd. Men moet dat alles hebben meegemaakt zoals wij onder aanzienlijk comfortabeler omstandigheden om voor dat soort zeelui het diepste respect te krijgen. Ik heb nooit geloofd dat die heren, die in de zeventiende eeuw scheep gingen, bjjzonder brave broeders waren; maar na deze reis weet ik zekei- der dan ooit dat het wèl waren navigateurs, zeevaarders, by de gratie Gods. Namen genoeg hier, die aan onze verre, verre overgrootvaders herinne ren. Dicht bij Jacobshavn ligt de „Ro de Baai", In Jacobshavn zelf bevindt zich een „Hollandse Haven" en een baai genaamd „Mackelijck Out", of tewel „Gemakkelijk uit te komen". Er moeten op tal van hoge klippen in isco-baai nog stenen bakens staan, daar geplaatst door Nederlanders. Ze staan er nog en ons is verteld dat ze nog gelden als de beste die o- baai bezit. En de Groenlander, die -net z'n motorbootje of met zijn kajak huiswaarts koerst, maakt er nog gebriuk van. Er is ons hier verteld over de zee- sla"- tussen de Denen en de Noren en ;ijds en de Hollanders anderzijds. Ei was allang wrijving geweest, en ik door ANTHONY VAN KAMPEN. denk dat de Hollanders te vlot waren in hun handel met de Eskimo's. Dat stak de Denen en Noren, en zodoende volgde een zeeslag, hier ln Disko-baai. 7k neb me laten vertellen, dat men deze zeeslag beslist niet te drama tisch moet zien. Er werd wederzijds zo het één en ander afgeschoten, en daarna zochten de vloten hun schuil plaatsen weer op. Er schijnt geen en kele dode gevallen te zijn. Een sym pathieke wijze van oorlogvoeren. Geen graven. Wij hebben gevraagd en gezocht naar graven van Hollanders en die niet gevonden. Nergens. Natuurlijk niet en we hadden ons de moeite kun nen bespai'en. Omdat de mens, als hij hier z'n einde vindt, niet in, maar op de aarde (lees: het graniet) wordt bij gezet. Er zijn waarschijnlijk nooit veel Hollanders bij gezet op deze klippen, omdat ze wel een zeemansgraf ge prefereerd zullen hebben. Waar het wel gebeurde, daar maakten al eeuwen geleden de beren, de honden en de tand des tyds zich meester van de schamele resten. Niets bleef over wat aan een Nederlandse zeeman herin nert. Niets concreets, of het moesten die bakens zijn. Er waren er honderden hier, dui zenden. In 1614 vond de allereerste reis op last van de Noordse Com pagnie plaats, met 2 schepen, de Gou den Cath (kapitein Jan Jacobsz May uit Amsterdam) en de Orangienboom (kapitein Jacob de Gouwenaer). Op één dezer schepen bevond zich mr. Joris Carolus uit Enkhuizen als stuur man. De naam Carolus komt men her haaldelijk tegen in de jaren daarna. Belde schepen koersten tussen Groen land en Spitsbergen, en men zocht naar datgene, waar iédere zeeman en iedere geleerde in die tijd naar zocht: een doorvaart in het hoge Noorden naar Indië. Ze vonden die niet, en of ze werkelijk op Groenlands barre kus ten geland zijn, ook dat is niet be kend geworden. In elk geval waren ze dicht in de buurt. Het jaar daarna zeilde een Neder lands jacht Straat Davis in. Aan boord bevond zich wederom Carolus en hij beschrijft de Westgroenlandse kust tot de 71ste graad Noorderbreedte. Carolus geeft ook enkele opmerkingen over de Eskimo's die hij zag: „heide nen en wilde menseneters". Het oude thema dus. In die tijd verschijnen de eerste Hollandse namen op de kaart van dat gene wat men Groenland noemde: mr. Joris Baai, mr. Joris Hoeck. Staaten- hoek (Kaap Vaarwel) Mauritii Baai, Wilde Baai, Rommelpot, Rifkol, Wil demanseiland en het Rifje, om er en kele te noemen. Drukke vaart. Er wordt meer en meer op Groen land gevaren, en in 1616 zijn het ka pitein Pieter Jansz en z'n stuurman Laurens Broers, die op „De Vier Heemskinderen", uitgezonden door 2 Hoornse kooplieden (Jan Jansz. Mo- lenwerff en Otto Reynders) de Oost kust verkennen en handel pogen te drijven met de Eskimo's. In 1617 be weert mr. Joris Carolus, opnieuw op weg met een schip, uitgezonden door 3 kamers van de Noordse Compagnie (Delft, Hoorn en Enkhuizen) 2 eilan den ontdekt te hebben. Waarschijnlijk vergiste hij zich en brachten ze de Oostkust van Groenland en een eiland, 20 mijl Zuid van IJsland, in kaart. In 1624 wordt wederom een poging ondernomen een Noordwestelijke doorvaart te vindén. Ditmaal door Leversteyn uit Delft, Jan Jansz. Mo lenwerff uit Hoorn en de koopman Borch. Opnieuw vergeefse moeite. Er worden alleen flinke stukken in kaart gebracht in de omgeving van Green land's Zuidpunt. Kaap Vaarwel, ter wijl de heren de werkelijk originele stunt uithaalden om twee Groenlan- ders mee aan boord en naar Holland te brengen. Of de Groenlanders vrij willig meegingen, vermeldt de histo rie niet. Het zal hun ook niet ge vraagd zijn. Tenslotte waren het „heidenen". Speciale naam. Lang daarna, in 1875. vertrekt het Blitse schip Pandore naar de Groen- landse wateren. Aan boord bevindt zich de Nederlandse marine-officier Koolemans Beynen. Van de nederzet ting Ivigtut geeft Koolemans B. een nauwkeurige beschrijving. Men be reikt Disko en vaart verder Noord waarts tot Upernavik. Daar blijft men vanwege de ijsgang 1 uur en vaart vervolgens terug. Men doet een merk waardige ontdekking: de Eskimo's blijken voor alle blanken één naam, één woord te hebben. Alleen de Ne derlanders worden met een speciale naam aangeduid. Het is mij niet be kend welke dat is. In 1876 maakt de Pandora haar tweede reis in deze wateren. Koole mans Beynen is wederom aan boord. Opnieuw wordt gekoerst naar Disko en Upernavik, maar daarna raakt men vast in het ijs in Melville Baai. Vele vestigingen. Het aantal Hollandse vestigingen op Groenland in de achttiende eeuw moet groot geweest zijn, ook al zijn de concrete gegevens er over schaars. En ook al verwisselde men nog al eens Spitsbergen voor Groenland. Zo is bekend, dat Hans Egede, de Deense prediker die Groenland het Christen dom bracht, aan de Hollanders vroeg, waar hij zich het beste kon vestigen. In 1777 bevonden zich op 76 graden Noorderbreedte niet minder dan 60 Hollandse schepen in een enorm ijs- veld. Het schèurde verscheidene malen en nam brokstukken van de vloot mee. Een avontuur van groot formaat. Bij elkaar bleven de schepen van Marten Jansz van Hamburg, J. J. Groot uit Zaandam, KI. Jansz uit Kastricum, Jac Broertjes uit Zaandam en Vlok Jansz. uit Amsterdam. Er werd ten slotte een landing gemaakt in Ju- liaens Hope, waar ze bij de koopman Andries Roelofs onderdak vonden. In het journaal wordt apart vermeld dat er Hollands eten op tafel kwam. Roe lofs woonde in 1777 al 36 jaar in Groenland. Hij was met een Groen- landse getrouwd. Ziehier, de voornaamste activiteiten der Hollanders in en bij Groenland. Ik zou onvolledig zijn, indien ik ver zuimde te vermelden, dat dr. N. Tin bergen en zijn echtgenote in 1932/ 1933 deelnamen aan het „Internatio nale Pooljaar". en aan de Oostkust een studie maakten van het klimaat, het land en de bevolking aldaar. Zij waren daar ter hoogte van de Ang- magsalikfjord, en maakten er diverse tochten in de omgeving. Hoe Noordelijk? Hoe Noordelijk zijn de Nederlanders gekomen? Dit is een vraag, die ons uiteraard interesseerde, toen wij deze Groenlandse reis voorbereidden. En... hoe Noordelijk zullen wij kunnen ko men? De eerste vraag is gemakke lijker te beantwoorden dan de tweede. Wat de oud-Hollandse zeelui betreft, als Noordelijkste punt bereikten zij Disko-Hafeneiland, ter hoogte van 7071 graden Noorderbreedte. De Pandora, het schip waarmee Koole mans Beynen voer. kwam tot 74 gra den Noorderbreedte in de Melville Baai. Als we geluk hebben zullen we Noordelijker komen. Dat geluk be staat uit: een schip dat zo hoog Noor delijk gaat, uit de ijsgang, en uit het wegblijven van de zomerstormen. Redenen genoeg om in dit stadium onze wensdromen nog niet èl te hard-1 op uit te spreken... Thans niet meer. Ik moet dit artikel besluiten, maar ik wil dat niet doen zonder op iets tc wijzen wat ons in deze weken getrof- fen heeft. Op onze vaart door de ein- deloos grote Straat Davis, en even eens bij het naderen van Disko-baai, praaide ons schip herhaaldelijk sche pen van vreemde nationaliteit. En niet alleen varende schepen, maar soms kleine vloten trawlers en zeilschepen. Daar waren Denen, Noren. Far 'Oer- vissers, maar ook veel Portugezen, Italianen. Fransen en een enkele Griek. Wie er niet waren, en wie er ook nooit zijn, dat waren... de Neder landers. Ik heb gezien onder welke omstandigheden deze mensen vissen en ik moet eerlijk zeggen: het is beest achtig, onmenselijk hard. In dit kli maat, in deze roerige wateren, met al die mist en de ijsgang moet men wer kelijk zeeman en visser van 48-karaat zijn. Maar eenmaal waren wij hier wèl. Eenmaal domineerde hier de Nederlandse vlag. Eenmaal moesten Denen en Noren zich ver enigen om de Nederlanders te verjagen, omdat ze* hen in visserij en handel verre de baas waren. Eenmaal... ja, toen was het de jonge Nederlandse natie, die de ze zeeën en een deel der kusten be heerste. Kunt u zich indenken, le zer, dat het ergens een beetje pijn lijk aandoet, thans te moeten vast stellen dat in dit land Nederland alleen nog maar een ver en vaag geografisch begrip is, en de naam der Nederlandse zeelieden een uit- De baat ...Mcu;lcc<.,jcK Out" gemak kelijk er uit) waarvan de naam her innert aan het verblijf van de Neder landers op Groenland. stervende herinnering aan een ras van super-navigateurs? Al hadden we op deze reis maar één Nederlands schip gezien! Niet van wege de enorme vangsten die hier ge daan worden. Niet vanwege de kapi talen die hier met de visserij verdiend worden. Niet alleen ter wille van de glorieuze historie, die eenmaal uit Hoorn en Enkhuizen hier gemaakt werd. Ja, waarom w 1 Denen, waar om w 1 Portugezen, waarom w 1 Grieken? En: waarom géén Neder landers Nee, hier worden alleen maar een paar kralen gevonden, in een bevroren en versteende bodem, door Deense ge leerden. Hier praat men nog wat na over de Hollanders uit die grote da gen. Niets anders. Geen huis, geen prent, zelfs geen graf. Geen graf... als meedogenloos bewijs dat de mens als stof ter wereld komt en als stof vergaat. Nee, in een land als dit als minder dan stof; als een flard herinnering, verwaaid door de rondrazende Poolstormen. Rijks-zuivelstation ziet toe LEIDEN, September Nederland telt ongeveer 570 zuivelfabrieken. Zo vormen tezamen in onze nationale huishouding de grootste- tak van nijver heid. Vorig jaar produceerden ze een exportwaarde van 851 millloen gul den. Geen ander export-artikel kon deze waarde benaderen, ik' zuivel is ons voornaamste exportproduct. Hoe voornaam, het feit dat Nederland vorig jaar onder de zuivel-exporterende landen naar hoeveelheid gerekend, op de eerste plaats stond met gecondenseerde melk, op de tweede voor kaas. op de derde voor boter en op de vierde voor melkpoeder, zegt ook wel iets. Het is een landsbelang deze voorname positie op de wereldmarkt te behouden Dat zal alleen mogelijk zijn, wanneer we erin slagen de kwa liteit van onze zuivelproducten minstens te handhaven op het tegenwoor dige niveau en misschien zelfs nog iets te verbeteren. Het bedrijfsleven heeft voor deze wenselijkheid een open oog. Zijn or ganisaties hebben dan ook in het ver leden in verschillende delen van ons land contrölestations opgericht. Daar NAAR AUSTRALIË EN NIEUW ZEELAND. Speciale verslaggever trekt er op uit Wanneer minister Suurhof na zyn terugkeer uit Canada opmerkt, dat de emigratie naar dat land prachtig is geslaagd, dan is de Nederlander ener zijds geneigd zulk een hoge autoriteit op zijn woord te geloven, maar van de andere kant komt er bjj hem een gevoel van twyfel op, omdat een minis ter niet zo spoedig bereid is zyn eigen zaken af te breken. De krantenlezer zal uit 'n eenvoudig bericht hebben gezien, dat op Maandag 21 September 'n kleine groep Nederlandse journalisten voor een studiereis van rond twee maanden naar Australië zal vertrekken. By deze groep bevindt zich ook 'n vertegenwoordiger van de Provinciale Zeeuwse Courant. Deze journalisten gaan zonder officiële opdracht. Zy hebben de taak daarginds hun ogen en oren te gebruiken en op eigen verantwoordelijkheid, zonder enige binding aan welke autoriteit dan ook, te oordelen over alle vraagstukken welke met emigratie verband houden. Zulk een reis kost een ontzagge lijke voorbereiding, niet alleen een technische (van 't invullen van tallo ze formulieren tot en met het onder gaan van onprettige injecties) maar ook een geestelijke bereidstelling om straks een onverbloemd en eerlijk oordeel te kunnen geven. Er worden in de wereld om veel te veel zaken doekjes gewonden, waar royale open- IN 1950 SLECHTS 85 NESTEN MEER. In Achttienhoven werd een vogel door zijn gezin in de steek gelaten De ooievaar verdwijnt uit Nederland! Dit bleek reeds in 1950, toen het Staatsbosbeheer een onderzoek instelde naar het aantal ooievaarsnesten, dat in Nederland was overgebleven en dat toen ten aanzien van de „ooie vaars-toekomst" in Nederland weinig hoopgevend was. Er werden slechts 85 bewoonde nesten geteld tegen 312 in 1939! In Mei 1953 hield de Stich ting I.V.I.O. te Amsterdam over deze aangelegenheid een enquête onder de lezers van een boekje, dat door de stichting was uitgegeven en dat het ver dwijnen van de fraaie vogels behandelde. Uit deze enquête kwam vast te staan, dat de stand van de Nederlandse ooievaars inmiddels nog angstwek kender was geworden. In enkele plaatsen bleek weliswaar een bewoond nest aanwezig te zijn, dat niet werd genoemd in de opgave van het Staatsbosbeheer, maar dit woog toch niet op tegen het aantal nesten, dat inmiddels was verlaten. De ooievaaréén der bekendste vogels (Foto P.Z.CJ Hiervoor waren verscheidene oorza ken te vinden. Zo bleek o.a. in Jut- phaas, dat de reigers bezit hadden genomen van het ooievaarsnest. Toen in het voorjaar de oorspronkelijke bewoners arriveerden ontstond er een groot gevecht tussen de vogels over deze woningkwestie, waarbij de rei gers zegevierden. De meest interessante geschiedenis leverde echter een nest te Achttien hoven op. Dit nest was jarenlang be woond geweest door een ooievaars- paar. dat er ook geregeld broedde. Verleden najaar echter bleef, toen de ander met de jongen wegtrok, één vogel achter. Pas half October, waar schijnlijk door de kou gedwongen, ging de uiver de grote tocht onder nemen naar de Zuidkust van Afrika. Was het beest ziek? Enkele dagen later las de eigenaar van het nest in een krant, dat er in de omgeving een zieke ooievaar was gevangen. Het beest werd naar Artis gestuurd, waar het opknapte en de winter overbleef. Van deze dierentuin vloog de ooie vaar echter vroeg in het voorjaar weg en arriveerde een dag later op het nest te Achttienhoven. Maar wie ook uit het Zuiden arri veerden. niet de in de herfst vertrok ken metgezelEenzaam stond de ooievaar op het hoge nest en klapper de heftig naar overvliegende soort genoten. De metgezel is niet meer komen opdagen hartigheid gunstige resultaten zou hebben. Onze verslaggever is derhalve niet van plan zich door anderen een me ning te laten opdringen. Daarmee is niemand gediend. Daarmee zijn het geweldige probleem van de overbe volking in ons land, de urgente kwes tie van de werkgelegenheid en de werkloosheid, het vraagstuk van het bereiken van een zekere mate van welvaart, welke allen zonder uitzon dering toekomt, geen streep nader tot de oplossing gebracht. Op deze journalisten rust de taak Australië op een of andere manier dichter bij het Nederlandse volk te brengen. Wij staren naar de materiële en geestelijke voordelen en nadelen aan emigratie verbonden. Het is be langwekkend, welke positie de vrouw in de kring van emigranten inneemt, of het de Nederlander mogelijk is, zich in een vreemd land onder totaal andere omstandigheden te assimile ren met een jong volk, dat zelf op tal van gebieden nog geen vaste lijn in Zeven Nederlandse journa listen maken van 21 Septem ber tot eind November een reis naar Australië en Nieuw Zee land om zich op de hoogte te stellen van het wedervaren der Nederlandse emigranten. Voor de dagbladcombinatie Regio nale Dagblad Pers, waarbij ook ons Dlad is aangesloten, maakt de hoofdredacteur der Verenigde Noord Hollandse Dagbladen II. M. Koemans de tocht mede. Hij zal zich, indien mogelijk, ook op de ervaringen der Zeeuwse emigranten con centreren. Zijn inleidend arti kel publiceren wij hiernaast doen en denken heeft kunnen vinden. Kijk. dat is het waarvoor die zeven Nederlandse journalisten komen te staan. Het gaat niet om een min of meer geslaagd interviewtje met plaats- of streekgenoten, al zullen deze gesprekken zo getrouw mogelijk weergegeven worden, niet om geïn spireerde natuurbeschrijvingen. Geen adresboek. Zelfs als men een duizendpoot was zou men handen te kort komen om al le emigranten uit ons milieu te gaan bezoeken. Om deze redenen is het sa menstellen van een soort „adresboek" om af te werken niet alleen een ha chelijke, maar ook een belachelijke onderneming. Een journalist zal wer kelijk uit de grond van zyn hart dankbaar zijn. indien hij straks „aan de andere kant" de rust kan opbren gen om de gegevens, die als een lawi ne op hem af zullen komen te orde nen, te verwerken en te noteren in een reeks artikelen, waarin duidelijk H. M. KOEMANS de waarheid wordt gezegd. En niet anders. Het Nederlandse volk en al diege nen, die op het punt staan zich in jsen vreemd ver land te gaan vesti gen, of zij, die ergens in zich de idee van emigratie wakker voelen worden, kunnen er meer aan hebben zo nauw keurig mogelijk op de hoogte te zijn gesteld omtrent alles wat hen te wachten staat na alle brochures, die ook aan vacantievierende toeristen worden toegezonden. Zo staan de zaken. En zo staat on ze verslaggever tegenover deze za ken. Het programma. Maandag 21 September, des mid dags om half twee begint de reis. De eerste étappe eindigt met de aan komst van de K.LAI.-machine (waar in behalve de journalisten emigran ten plaats nemen) in Perth aan de Westkust van Australië op 27 Sep tember. Op 3 October gaat de tocht naar Adelaide. 9 October naar Mel bourne, 16 October steken wy over naar Tasmanië. Op 21 October zyn wij in Melbourne terug en dan vol gen in bonte en voor ons gevoel nog altijd verbluffende rij: Corowa, Bone- gilla, Canberra, Sydney, Brisbane, Goffs Harbour en opnieuw Canberra, waar we de hoogste Australische au toriteiten zullen ontmoeten. Het is dan inmiddels haK November geworden en dan zullen wij meer weten dan nu, W:ant wat ik zeer sterk voel is dit: de emigratie gedachte leeft in ons volk, er zijn er tallozen in alle ge westen, die familieleden, vrienden of kennissen hebben zien vertrekken. Indien wij er in mogen slagen enigs zins te voldoen aan alle verlangen, naar 't „waarachtige verhaal" over Australië en Nieuw Zeeland, dan zul len wij ons op het einde van dit jaar bepaald een gelukkig mens mogen noemen. Duitsers* verkochten gestolen auto's in Nederland. In Aken is Maandag een proces be gonnen tegen veertien Duitsers ne gen mannen en vijf vrov.wen uit Aken. Saeffelen, Breberen, Wassen- berg en andere Duitse grensplaatsen die er in het begin van dit jaar een gewoonte van maakten om geparkeerd staande auto's te stelen of te helpen stelen, welke auto's daarna naar Neder land w-»: den gesmokk'ld. In Februari jl. stal deze bende zes auto's. Zij wer den alle zes naar ons land overge bracht, waar zij voor bedragen vaD 1500 a 2000 gulden van de hand wer den gedaan zyn de botercontrólestations en de kaascontrölestations, daar is de con- tróleinstelling voor Melkproducten ln Den Haag en het Kwaliteitscontróle- Bureau in Amsterdam. En dan verder is er de Nizo in Hoorn, dat thans naar Ede wordt overgeplaatst, waar weten schappelijk gezocht wordt naar de mogelijkheden om tot productsverbe tering te geraken. De contróle-station8 hebben de naam zegt het al een controlerende taak. Allerwege zwermen steeds de mannen van deze diensten uit om steekproeven te nemen, waarvan in de laboratoria der stations de juiste waarde kan worden vastgesteld. Met een strenge controle op de sa menstelling èn op de kwaliteit van zijn producten zorgt de bonafide In dustrie er voor. dat de naam van onze zuivel-producten in binnen- en buiten land onaangetast blyft. Ter waarborging van een deug delijke en uniforme werkwijze zijn alle contröle-stations op eigen verzoek on der een centraal Rijkstoezicht gesteld. De „buitendienst" van dit Rijkstoe zicht is in handen van de Rijkszulvel- inspectie, terwijl de wetenschappelijke kant van deze overkoepelende zeker heidsstelling opgedragen is aan het Rijkszuivelstation in Leiden, welk in stituut 6 October z'n 50-jarig bestaan gaat herdenken met de officiële in gebruikneming van zijn nieuw gebouw aan de Vreewijkstraat, dat een einde maakt aan een uitermate gebrekkige huisvesting o.a. op de zolders van en kele huurhuizen in de nabijheid. Nieuw milieu. De tweede halve eeuw van zijn be staan kan het Rijkszuivelstation dus zyn werk beginnen in een goeddeels vernieuwd milieu. Dat de vernieuwing zich ook uitgestrekt heeft tot de in ventaris van het gebouw, is duidelijk. Tal van moderne apparaten, die het laboratoriumwerk sterk kunnen ver eenvoudigen of nog meer kunnen pre ciseren, zijn in het gebouw onderge bracht. Ze zullen er toe kunnen bijdragen de betekenis van dit intstituut nog groter te maken. Die betekenis is de eerste halve eeuw van zijn bestaan reeds aanzienlijk vergroot. Want behalve met de boter, kaas, melkpoeder en gecondenseerde melk heeft het Rijkszuivelstation bemoei ingen met de consumptiemelk door een contact met de Melkcontróle-stations in het Westen van ons land. Het treedt geheel naast het zuivel- terrein door monsteronderzoekingen op vrij grote schaal van oliën, vetten en margarine ten dienste van de C.C.D., het Bedrijfsschap voor Mar garine, Vetten en Oliën, èn andere in stanties. Jongste taak van het station is het werk met betrekking tot de nor malisatie van onderzoekingsmethoden volgens opdracht van de directie van de Landbouw. Men begrijpt, dit alles beweegt zich langs strak wetenschappelijke lynett. EEJV BOEK VAN: LEONHARD HUIZIN GA. De schrijver Leonhard Huizinga heeft vaak een humoristische inslag in zijn werk; het is echter een zeer spe ciaal soort humor, waar lang niet iedereen op gesteld is. Een humor als van Carmiggelt, van Annie Schmidt b.v. is o.i. humor van het beste soort Humor a la Bomans komt daar een eind achter aan. Humor la Huizinga is meestal helemaal geen humor, doch alleen vervelend, pretentieuze flauwe kul. „Drimdram", veertig vreemde verzen (2e druk, A. J. G. Strengholt U.M. Amsterdam) is daar weer eens een voorbeeld van: een woestijn van mis lukte rijmelarij met hier en daar een schraal palmboompje van amusement Bij zoiets triestigs denkt men wel met weemoed aan Christiar Morgenstern, die vijftig jaar geleden in precies dit zelfde genre nonsensverzen, maar dan op een zeer hoog peil, kleine meester werkjes schreef. H. W.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1953 | | pagina 7