C
Hoe maken het de Nederlanders?
Eens beheersten de Hollanders
de vaart naar het Noorden
J
VIJFTIG JAAR OVERHEIDSZORG
VOOR ZUIVELPRODUCTEN
DE OOIEVAARS VERDWIJNEN
UIT NEDERLAND
DONDERDAG 17 SEPTEMBER 1953
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
ONDER GROENLANDERS EN ESKIMO'S (XIX)
Navigateurs en avonturiers van
groot formaat zijn vergeten
Hier, in Jacobshavn, en eigenlek overal in de Disko-baai, gonst het nog
van herinneringen aan de Hollanders. Dat wil zeggen: aan de Hollanders
van drie eeuwen geleden, die er niet tegen opzagen met hun hyper-kleine
scheepjes achter de walvis, de potvis, de zeehond en de walrus aan te
jagen in een gebied, dat voor die dagen wel eindeloos ver geschenen moet
hebben. Zij bevoeren de zeeën. Zij braken dit ijs. Zij trotseerden deze bliz
zards. Zy zochten hun weg door die eindeloze mistbaaierd. Men moet dat
alles hebben meegemaakt zoals wij onder aanzienlijk comfortabeler
omstandigheden om voor dat soort zeelui het diepste respect te krijgen.
Ik heb nooit geloofd dat die heren, die in de zeventiende eeuw scheep
gingen, bjjzonder brave broeders waren; maar na deze reis weet ik zekei-
der dan ooit dat het wèl waren navigateurs, zeevaarders, by de gratie Gods.
Namen genoeg hier, die aan onze
verre, verre overgrootvaders herinne
ren. Dicht bij Jacobshavn ligt de „Ro
de Baai", In Jacobshavn zelf bevindt
zich een „Hollandse Haven" en een
baai genaamd „Mackelijck Out", of
tewel „Gemakkelijk uit te komen".
Er moeten op tal van hoge klippen in
isco-baai nog stenen bakens staan,
daar geplaatst door Nederlanders. Ze
staan er nog en ons is verteld dat ze
nog gelden als de beste die o-
baai bezit. En de Groenlander, die -net
z'n motorbootje of met zijn kajak
huiswaarts koerst, maakt er nog
gebriuk van.
Er is ons hier verteld over de zee-
sla"- tussen de Denen en de Noren
en ;ijds en de Hollanders anderzijds.
Ei was allang wrijving geweest, en ik
door
ANTHONY VAN KAMPEN.
denk dat de Hollanders te vlot waren
in hun handel met de Eskimo's. Dat
stak de Denen en Noren, en zodoende
volgde een zeeslag, hier ln Disko-baai.
7k neb me laten vertellen, dat men
deze zeeslag beslist niet te drama
tisch moet zien. Er werd wederzijds
zo het één en ander afgeschoten, en
daarna zochten de vloten hun schuil
plaatsen weer op. Er schijnt geen en
kele dode gevallen te zijn. Een sym
pathieke wijze van oorlogvoeren.
Geen graven.
Wij hebben gevraagd en gezocht
naar graven van Hollanders en die
niet gevonden. Nergens. Natuurlijk
niet en we hadden ons de moeite kun
nen bespai'en. Omdat de mens, als hij
hier z'n einde vindt, niet in, maar op
de aarde (lees: het graniet) wordt bij
gezet. Er zijn waarschijnlijk nooit veel
Hollanders bij gezet op deze klippen,
omdat ze wel een zeemansgraf ge
prefereerd zullen hebben. Waar het
wel gebeurde, daar maakten al
eeuwen geleden de beren, de honden en
de tand des tyds zich meester van de
schamele resten. Niets bleef over wat
aan een Nederlandse zeeman herin
nert. Niets concreets, of het moesten
die bakens zijn.
Er waren er honderden hier, dui
zenden. In 1614 vond de allereerste
reis op last van de Noordse Com
pagnie plaats, met 2 schepen, de Gou
den Cath (kapitein Jan Jacobsz May
uit Amsterdam) en de Orangienboom
(kapitein Jacob de Gouwenaer). Op
één dezer schepen bevond zich mr.
Joris Carolus uit Enkhuizen als stuur
man. De naam Carolus komt men her
haaldelijk tegen in de jaren daarna.
Belde schepen koersten tussen Groen
land en Spitsbergen, en men zocht
naar datgene, waar iédere zeeman en
iedere geleerde in die tijd naar zocht:
een doorvaart in het hoge Noorden
naar Indië. Ze vonden die niet, en of
ze werkelijk op Groenlands barre kus
ten geland zijn, ook dat is niet be
kend geworden. In elk geval waren ze
dicht in de buurt.
Het jaar daarna zeilde een Neder
lands jacht Straat Davis in. Aan boord
bevond zich wederom Carolus en hij
beschrijft de Westgroenlandse kust
tot de 71ste graad Noorderbreedte.
Carolus geeft ook enkele opmerkingen
over de Eskimo's die hij zag: „heide
nen en wilde menseneters". Het oude
thema dus.
In die tijd verschijnen de eerste
Hollandse namen op de kaart van dat
gene wat men Groenland noemde: mr.
Joris Baai, mr. Joris Hoeck. Staaten-
hoek (Kaap Vaarwel) Mauritii Baai,
Wilde Baai, Rommelpot, Rifkol, Wil
demanseiland en het Rifje, om er en
kele te noemen.
Drukke vaart.
Er wordt meer en meer op Groen
land gevaren, en in 1616 zijn het ka
pitein Pieter Jansz en z'n stuurman
Laurens Broers, die op „De Vier
Heemskinderen", uitgezonden door 2
Hoornse kooplieden (Jan Jansz. Mo-
lenwerff en Otto Reynders) de Oost
kust verkennen en handel pogen te
drijven met de Eskimo's. In 1617 be
weert mr. Joris Carolus, opnieuw op
weg met een schip, uitgezonden door
3 kamers van de Noordse Compagnie
(Delft, Hoorn en Enkhuizen) 2 eilan
den ontdekt te hebben. Waarschijnlijk
vergiste hij zich en brachten ze de
Oostkust van Groenland en een eiland,
20 mijl Zuid van IJsland, in kaart.
In 1624 wordt wederom een poging
ondernomen een Noordwestelijke
doorvaart te vindén. Ditmaal door
Leversteyn uit Delft, Jan Jansz. Mo
lenwerff uit Hoorn en de koopman
Borch. Opnieuw vergeefse moeite. Er
worden alleen flinke stukken in kaart
gebracht in de omgeving van Green
land's Zuidpunt. Kaap Vaarwel, ter
wijl de heren de werkelijk originele
stunt uithaalden om twee Groenlan-
ders mee aan boord en naar Holland
te brengen. Of de Groenlanders vrij
willig meegingen, vermeldt de histo
rie niet. Het zal hun ook niet ge
vraagd zijn. Tenslotte waren het
„heidenen".
Speciale naam.
Lang daarna, in 1875. vertrekt het
Blitse schip Pandore naar de Groen-
landse wateren. Aan boord bevindt
zich de Nederlandse marine-officier
Koolemans Beynen. Van de nederzet
ting Ivigtut geeft Koolemans B. een
nauwkeurige beschrijving. Men be
reikt Disko en vaart verder Noord
waarts tot Upernavik. Daar blijft men
vanwege de ijsgang 1 uur en vaart
vervolgens terug. Men doet een merk
waardige ontdekking: de Eskimo's
blijken voor alle blanken één naam,
één woord te hebben. Alleen de Ne
derlanders worden met een speciale
naam aangeduid. Het is mij niet be
kend welke dat is.
In 1876 maakt de Pandora haar
tweede reis in deze wateren. Koole
mans Beynen is wederom aan boord.
Opnieuw wordt gekoerst naar Disko
en Upernavik, maar daarna raakt men
vast in het ijs in Melville Baai.
Vele vestigingen.
Het aantal Hollandse vestigingen
op Groenland in de achttiende eeuw
moet groot geweest zijn, ook al zijn
de concrete gegevens er over schaars.
En ook al verwisselde men nog al eens
Spitsbergen voor Groenland. Zo is
bekend, dat Hans Egede, de Deense
prediker die Groenland het Christen
dom bracht, aan de Hollanders vroeg,
waar hij zich het beste kon vestigen.
In 1777 bevonden zich op 76 graden
Noorderbreedte niet minder dan 60
Hollandse schepen in een enorm ijs-
veld. Het schèurde verscheidene malen
en nam brokstukken van de vloot mee.
Een avontuur van groot formaat. Bij
elkaar bleven de schepen van Marten
Jansz van Hamburg, J. J. Groot uit
Zaandam, KI. Jansz uit Kastricum,
Jac Broertjes uit Zaandam en Vlok
Jansz. uit Amsterdam. Er werd ten
slotte een landing gemaakt in Ju-
liaens Hope, waar ze bij de koopman
Andries Roelofs onderdak vonden. In
het journaal wordt apart vermeld dat
er Hollands eten op tafel kwam. Roe
lofs woonde in 1777 al 36 jaar in
Groenland. Hij was met een Groen-
landse getrouwd.
Ziehier, de voornaamste activiteiten
der Hollanders in en bij Groenland. Ik
zou onvolledig zijn, indien ik ver
zuimde te vermelden, dat dr. N. Tin
bergen en zijn echtgenote in 1932/
1933 deelnamen aan het „Internatio
nale Pooljaar". en aan de Oostkust
een studie maakten van het klimaat,
het land en de bevolking aldaar. Zij
waren daar ter hoogte van de Ang-
magsalikfjord, en maakten er diverse
tochten in de omgeving.
Hoe Noordelijk?
Hoe Noordelijk zijn de Nederlanders
gekomen? Dit is een vraag, die ons
uiteraard interesseerde, toen wij deze
Groenlandse reis voorbereidden. En...
hoe Noordelijk zullen wij kunnen ko
men? De eerste vraag is gemakke
lijker te beantwoorden dan de tweede.
Wat de oud-Hollandse zeelui betreft,
als Noordelijkste punt bereikten zij
Disko-Hafeneiland, ter hoogte van
7071 graden Noorderbreedte. De
Pandora, het schip waarmee Koole
mans Beynen voer. kwam tot 74 gra
den Noorderbreedte in de Melville
Baai. Als we geluk hebben zullen we
Noordelijker komen. Dat geluk be
staat uit: een schip dat zo hoog Noor
delijk gaat, uit de ijsgang, en uit het
wegblijven van de zomerstormen.
Redenen genoeg om in dit stadium
onze wensdromen nog niet èl te hard-1
op uit te spreken...
Thans niet meer.
Ik moet dit artikel besluiten, maar
ik wil dat niet doen zonder op iets tc
wijzen wat ons in deze weken getrof-
fen heeft. Op onze vaart door de ein-
deloos grote Straat Davis, en even
eens bij het naderen van Disko-baai,
praaide ons schip herhaaldelijk sche
pen van vreemde nationaliteit. En niet
alleen varende schepen, maar soms
kleine vloten trawlers en zeilschepen.
Daar waren Denen, Noren. Far 'Oer-
vissers, maar ook veel Portugezen,
Italianen. Fransen en een enkele
Griek. Wie er niet waren, en wie er
ook nooit zijn, dat waren... de Neder
landers. Ik heb gezien onder welke
omstandigheden deze mensen vissen
en ik moet eerlijk zeggen: het is beest
achtig, onmenselijk hard. In dit kli
maat, in deze roerige wateren, met al
die mist en de ijsgang moet men wer
kelijk zeeman en visser van 48-karaat
zijn. Maar eenmaal waren wij hier wèl.
Eenmaal domineerde hier de
Nederlandse vlag. Eenmaal
moesten Denen en Noren zich ver
enigen om de Nederlanders
te verjagen, omdat ze* hen in
visserij en handel verre de baas
waren. Eenmaal... ja, toen was het
de jonge Nederlandse natie, die de
ze zeeën en een deel der kusten be
heerste. Kunt u zich indenken, le
zer, dat het ergens een beetje pijn
lijk aandoet, thans te moeten vast
stellen dat in dit land Nederland
alleen nog maar een ver en vaag
geografisch begrip is, en de naam
der Nederlandse zeelieden een uit-
De baat ...Mcu;lcc<.,jcK Out" gemak
kelijk er uit) waarvan de naam her
innert aan het verblijf van de Neder
landers op Groenland.
stervende herinnering aan een ras
van super-navigateurs?
Al hadden we op deze reis maar één
Nederlands schip gezien! Niet van
wege de enorme vangsten die hier ge
daan worden. Niet vanwege de kapi
talen die hier met de visserij verdiend
worden. Niet alleen ter wille van de
glorieuze historie, die eenmaal uit
Hoorn en Enkhuizen hier gemaakt
werd. Ja, waarom w 1 Denen, waar
om w 1 Portugezen, waarom w 1
Grieken? En: waarom géén Neder
landers
Nee, hier worden alleen maar een
paar kralen gevonden, in een bevroren
en versteende bodem, door Deense ge
leerden. Hier praat men nog wat na
over de Hollanders uit die grote da
gen. Niets anders. Geen huis, geen
prent, zelfs geen graf.
Geen graf... als meedogenloos bewijs
dat de mens als stof ter wereld komt
en als stof vergaat. Nee, in een land
als dit als minder dan stof; als een
flard herinnering, verwaaid door de
rondrazende Poolstormen.
Rijks-zuivelstation ziet toe
LEIDEN, September Nederland telt ongeveer 570 zuivelfabrieken. Zo
vormen tezamen in onze nationale huishouding de grootste- tak van nijver
heid. Vorig jaar produceerden ze een exportwaarde van 851 millloen gul
den. Geen ander export-artikel kon deze waarde benaderen, ik' zuivel is
ons voornaamste exportproduct. Hoe voornaam, het feit dat Nederland
vorig jaar onder de zuivel-exporterende landen naar hoeveelheid gerekend,
op de eerste plaats stond met gecondenseerde melk, op de tweede voor
kaas. op de derde voor boter en op de vierde voor melkpoeder, zegt ook
wel iets.
Het is een landsbelang deze voorname positie op de wereldmarkt te
behouden Dat zal alleen mogelijk zijn, wanneer we erin slagen de kwa
liteit van onze zuivelproducten minstens te handhaven op het tegenwoor
dige niveau en misschien zelfs nog iets te verbeteren.
Het bedrijfsleven heeft voor deze
wenselijkheid een open oog. Zijn or
ganisaties hebben dan ook in het ver
leden in verschillende delen van ons
land contrölestations opgericht. Daar
NAAR AUSTRALIË EN NIEUW ZEELAND.
Speciale verslaggever trekt er op uit
Wanneer minister Suurhof na zyn terugkeer uit Canada opmerkt, dat de
emigratie naar dat land prachtig is geslaagd, dan is de Nederlander ener
zijds geneigd zulk een hoge autoriteit op zijn woord te geloven, maar van
de andere kant komt er bjj hem een gevoel van twyfel op, omdat een minis
ter niet zo spoedig bereid is zyn eigen zaken af te breken. De krantenlezer
zal uit 'n eenvoudig bericht hebben gezien, dat op Maandag 21 September 'n
kleine groep Nederlandse journalisten voor een studiereis van rond twee
maanden naar Australië zal vertrekken. By deze groep bevindt zich ook 'n
vertegenwoordiger van de Provinciale Zeeuwse Courant. Deze journalisten
gaan zonder officiële opdracht. Zy hebben de taak daarginds hun ogen en
oren te gebruiken en op eigen verantwoordelijkheid, zonder enige binding
aan welke autoriteit dan ook, te oordelen over alle vraagstukken welke
met emigratie verband houden.
Zulk een reis kost een ontzagge
lijke voorbereiding, niet alleen een
technische (van 't invullen van tallo
ze formulieren tot en met het onder
gaan van onprettige injecties) maar
ook een geestelijke bereidstelling om
straks een onverbloemd en eerlijk
oordeel te kunnen geven. Er worden
in de wereld om veel te veel zaken
doekjes gewonden, waar royale open-
IN 1950 SLECHTS 85 NESTEN MEER.
In Achttienhoven werd een vogel door zijn gezin
in de steek gelaten
De ooievaar verdwijnt uit Nederland! Dit bleek reeds in 1950, toen het
Staatsbosbeheer een onderzoek instelde naar het aantal ooievaarsnesten,
dat in Nederland was overgebleven en dat toen ten aanzien van de „ooie
vaars-toekomst" in Nederland weinig hoopgevend was. Er werden slechts
85 bewoonde nesten geteld tegen 312 in 1939! In Mei 1953 hield de Stich
ting I.V.I.O. te Amsterdam over deze aangelegenheid een enquête onder de
lezers van een boekje, dat door de stichting was uitgegeven en dat het ver
dwijnen van de fraaie vogels behandelde. Uit deze enquête kwam vast te
staan, dat de stand van de Nederlandse ooievaars inmiddels nog angstwek
kender was geworden.
In enkele plaatsen bleek weliswaar
een bewoond nest aanwezig te zijn,
dat niet werd genoemd in de opgave
van het Staatsbosbeheer, maar dit
woog toch niet op tegen het aantal
nesten, dat inmiddels was verlaten.
De ooievaaréén der bekendste vogels
(Foto P.Z.CJ
Hiervoor waren verscheidene oorza
ken te vinden. Zo bleek o.a. in Jut-
phaas, dat de reigers bezit hadden
genomen van het ooievaarsnest. Toen
in het voorjaar de oorspronkelijke
bewoners arriveerden ontstond er een
groot gevecht tussen de vogels over
deze woningkwestie, waarbij de rei
gers zegevierden.
De meest interessante geschiedenis
leverde echter een nest te Achttien
hoven op. Dit nest was jarenlang be
woond geweest door een ooievaars-
paar. dat er ook geregeld broedde.
Verleden najaar echter bleef, toen
de ander met de jongen wegtrok, één
vogel achter. Pas half October, waar
schijnlijk door de kou gedwongen,
ging de uiver de grote tocht onder
nemen naar de Zuidkust van Afrika.
Was het beest ziek? Enkele dagen
later las de eigenaar van het nest in
een krant, dat er in de omgeving een
zieke ooievaar was gevangen. Het
beest werd naar Artis gestuurd, waar
het opknapte en de winter overbleef.
Van deze dierentuin vloog de ooie
vaar echter vroeg in het voorjaar
weg en arriveerde een dag later op
het nest te Achttienhoven.
Maar wie ook uit het Zuiden arri
veerden. niet de in de herfst vertrok
ken metgezelEenzaam stond de
ooievaar op het hoge nest en klapper
de heftig naar overvliegende soort
genoten. De metgezel is niet meer
komen opdagen
hartigheid gunstige resultaten zou
hebben.
Onze verslaggever is derhalve niet
van plan zich door anderen een me
ning te laten opdringen. Daarmee is
niemand gediend. Daarmee zijn het
geweldige probleem van de overbe
volking in ons land, de urgente kwes
tie van de werkgelegenheid en de
werkloosheid, het vraagstuk van het
bereiken van een zekere mate van
welvaart, welke allen zonder uitzon
dering toekomt, geen streep nader
tot de oplossing gebracht.
Op deze journalisten rust de taak
Australië op een of andere manier
dichter bij het Nederlandse volk te
brengen. Wij staren naar de materiële
en geestelijke voordelen en nadelen
aan emigratie verbonden. Het is be
langwekkend, welke positie de vrouw
in de kring van emigranten inneemt,
of het de Nederlander mogelijk is,
zich in een vreemd land onder totaal
andere omstandigheden te assimile
ren met een jong volk, dat zelf op tal
van gebieden nog geen vaste lijn in
Zeven Nederlandse journa
listen maken van 21 Septem
ber tot eind November een reis
naar Australië en Nieuw Zee
land om zich op de hoogte te
stellen van het wedervaren der
Nederlandse emigranten. Voor
de dagbladcombinatie Regio
nale Dagblad Pers, waarbij
ook ons Dlad is aangesloten,
maakt de hoofdredacteur der
Verenigde Noord Hollandse
Dagbladen II. M. Koemans de
tocht mede. Hij zal zich, indien
mogelijk, ook op de ervaringen
der Zeeuwse emigranten con
centreren. Zijn inleidend arti
kel publiceren wij hiernaast
doen en denken heeft kunnen vinden.
Kijk. dat is het waarvoor die zeven
Nederlandse journalisten komen te
staan. Het gaat niet om een min of
meer geslaagd interviewtje met
plaats- of streekgenoten, al zullen
deze gesprekken zo getrouw mogelijk
weergegeven worden, niet om geïn
spireerde natuurbeschrijvingen.
Geen adresboek.
Zelfs als men een duizendpoot was
zou men handen te kort komen om al
le emigranten uit ons milieu te gaan
bezoeken. Om deze redenen is het sa
menstellen van een soort „adresboek"
om af te werken niet alleen een ha
chelijke, maar ook een belachelijke
onderneming. Een journalist zal wer
kelijk uit de grond van zyn hart
dankbaar zijn. indien hij straks „aan
de andere kant" de rust kan opbren
gen om de gegevens, die als een lawi
ne op hem af zullen komen te orde
nen, te verwerken en te noteren in
een reeks artikelen, waarin duidelijk
H. M. KOEMANS
de waarheid wordt gezegd. En niet
anders.
Het Nederlandse volk en al diege
nen, die op het punt staan zich in
jsen vreemd ver land te gaan vesti
gen, of zij, die ergens in zich de idee
van emigratie wakker voelen worden,
kunnen er meer aan hebben zo nauw
keurig mogelijk op de hoogte te zijn
gesteld omtrent alles wat hen te
wachten staat na alle brochures, die
ook aan vacantievierende toeristen
worden toegezonden.
Zo staan de zaken. En zo staat on
ze verslaggever tegenover deze za
ken.
Het programma.
Maandag 21 September, des mid
dags om half twee begint de reis. De
eerste étappe eindigt met de aan
komst van de K.LAI.-machine (waar
in behalve de journalisten emigran
ten plaats nemen) in Perth aan de
Westkust van Australië op 27 Sep
tember. Op 3 October gaat de tocht
naar Adelaide. 9 October naar Mel
bourne, 16 October steken wy over
naar Tasmanië. Op 21 October zyn
wij in Melbourne terug en dan vol
gen in bonte en voor ons gevoel nog
altijd verbluffende rij: Corowa, Bone-
gilla, Canberra, Sydney, Brisbane,
Goffs Harbour en opnieuw Canberra,
waar we de hoogste Australische au
toriteiten zullen ontmoeten. Het is dan
inmiddels haK November geworden
en dan zullen wij meer weten dan nu,
W:ant wat ik zeer sterk voel is dit:
de emigratie gedachte leeft in ons
volk, er zijn er tallozen in alle ge
westen, die familieleden, vrienden of
kennissen hebben zien vertrekken.
Indien wij er in mogen slagen enigs
zins te voldoen aan alle verlangen,
naar 't „waarachtige verhaal" over
Australië en Nieuw Zeeland, dan zul
len wij ons op het einde van dit jaar
bepaald een gelukkig mens mogen
noemen.
Duitsers* verkochten
gestolen auto's in
Nederland.
In Aken is Maandag een proces be
gonnen tegen veertien Duitsers ne
gen mannen en vijf vrov.wen uit
Aken. Saeffelen, Breberen, Wassen-
berg en andere Duitse grensplaatsen
die er in het begin van dit jaar een
gewoonte van maakten om geparkeerd
staande auto's te stelen of te helpen
stelen, welke auto's daarna naar Neder
land w-»: den gesmokk'ld. In Februari
jl. stal deze bende zes auto's. Zij wer
den alle zes naar ons land overge
bracht, waar zij voor bedragen vaD
1500 a 2000 gulden van de hand wer
den gedaan
zyn de botercontrólestations en de
kaascontrölestations, daar is de con-
tróleinstelling voor Melkproducten ln
Den Haag en het Kwaliteitscontróle-
Bureau in Amsterdam. En dan verder
is er de Nizo in Hoorn, dat thans naar
Ede wordt overgeplaatst, waar weten
schappelijk gezocht wordt naar de
mogelijkheden om tot productsverbe
tering te geraken.
De contróle-station8 hebben de
naam zegt het al een controlerende
taak. Allerwege zwermen steeds de
mannen van deze diensten uit om
steekproeven te nemen, waarvan in de
laboratoria der stations de juiste
waarde kan worden vastgesteld.
Met een strenge controle op de sa
menstelling èn op de kwaliteit van
zijn producten zorgt de bonafide In
dustrie er voor. dat de naam van onze
zuivel-producten in binnen- en buiten
land onaangetast blyft.
Ter waarborging van een deug
delijke en uniforme werkwijze zijn alle
contröle-stations op eigen verzoek on
der een centraal Rijkstoezicht gesteld.
De „buitendienst" van dit Rijkstoe
zicht is in handen van de Rijkszulvel-
inspectie, terwijl de wetenschappelijke
kant van deze overkoepelende zeker
heidsstelling opgedragen is aan het
Rijkszuivelstation in Leiden, welk in
stituut 6 October z'n 50-jarig bestaan
gaat herdenken met de officiële in
gebruikneming van zijn nieuw gebouw
aan de Vreewijkstraat, dat een einde
maakt aan een uitermate gebrekkige
huisvesting o.a. op de zolders van en
kele huurhuizen in de nabijheid.
Nieuw milieu.
De tweede halve eeuw van zijn be
staan kan het Rijkszuivelstation dus
zyn werk beginnen in een goeddeels
vernieuwd milieu. Dat de vernieuwing
zich ook uitgestrekt heeft tot de in
ventaris van het gebouw, is duidelijk.
Tal van moderne apparaten, die het
laboratoriumwerk sterk kunnen ver
eenvoudigen of nog meer kunnen pre
ciseren, zijn in het gebouw onderge
bracht.
Ze zullen er toe kunnen bijdragen
de betekenis van dit intstituut nog
groter te maken. Die betekenis is de
eerste halve eeuw van zijn bestaan
reeds aanzienlijk vergroot.
Want behalve met de boter, kaas,
melkpoeder en gecondenseerde melk
heeft het Rijkszuivelstation bemoei
ingen met de consumptiemelk door een
contact met de Melkcontróle-stations
in het Westen van ons land.
Het treedt geheel naast het zuivel-
terrein door monsteronderzoekingen
op vrij grote schaal van oliën, vetten
en margarine ten dienste van de
C.C.D., het Bedrijfsschap voor Mar
garine, Vetten en Oliën, èn andere in
stanties. Jongste taak van het station
is het werk met betrekking tot de nor
malisatie van onderzoekingsmethoden
volgens opdracht van de directie van
de Landbouw.
Men begrijpt, dit alles beweegt zich
langs strak wetenschappelijke lynett.
EEJV BOEK VAN:
LEONHARD HUIZIN GA.
De schrijver Leonhard Huizinga
heeft vaak een humoristische inslag in
zijn werk; het is echter een zeer spe
ciaal soort humor, waar lang niet
iedereen op gesteld is. Een humor als
van Carmiggelt, van Annie Schmidt
b.v. is o.i. humor van het beste soort
Humor a la Bomans komt daar een
eind achter aan. Humor la Huizinga
is meestal helemaal geen humor, doch
alleen vervelend, pretentieuze flauwe
kul.
„Drimdram", veertig vreemde verzen
(2e druk, A. J. G. Strengholt U.M.
Amsterdam) is daar weer eens een
voorbeeld van: een woestijn van mis
lukte rijmelarij met hier en daar een
schraal palmboompje van amusement
Bij zoiets triestigs denkt men wel met
weemoed aan Christiar Morgenstern,
die vijftig jaar geleden in precies dit
zelfde genre nonsensverzen, maar dan
op een zeer hoog peil, kleine meester
werkjes schreef. H. W.