Met „schaar en lijmpot" werd fout van pianist hersteld mmm uit mticmn ii dei hmg „L'Abbé C'\ roman in de sfeer van na-oorlogse wijsbegeerte C Acht grote tijdgenoten van Vincent van Gogh ZATERDAG 4 JULI 1953. PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Dubbelgangers in het zwart Fabricage van gramofoonplaten is een precies werk Correctoren draaien de hele dag plaatjes Het is een moeilijke opgave voor de verbeelding, zich het 40.000ste deel van een millimeter voor te stel len, maar nog moeilijker schijnt het ons om in een dergelijk minimaal gleufje (de groeve van een lang speelplaat) met een scherp beiteltje een oneffenheid weg te steken. De controleur-graveur van een grammofoonplaten-fabriek, die de matrijs (het „negatief", waarvan evenals in de fotografie oneindig veel afdrukken kunnen worden gemaakt) op onzuiverheden inspecteert, moet daarom een zekere hand hebben, want er ontstaat zeer makkelijk een onherstelbare .afgrond" in een kora al van Bach of de smeltende stem van Vera Lynn. Te Baarn, bij de N.V. Philips Pho- nografische industrie namelijk, die ook de Decca-negatieven uit Londen „afdrukt" en in circulatie brengt, worden ongeveer 30 k 40.000 platen per week geproduceerd. De plastic langspeelplaat (33 1/3 'toeren), die thans naast de „ouderwetse" en nog steeds geproduceerde schellakplaat (78 toeren) de markt verovert, heeft de belangstelling van het grote pu bliek voor het klassieke repertoire enorm verschoven; de omzet van on geveer 5 steeg tot 45 Het „conserveren" van muziek is een we tenschap op zichzelf, maar men heeft thans in ons land een hoge graad van perfectie bereikt, die ook buiten onze grenzen sterk de aandacht trekt. Vroeger waande men zich bij een grammofoon een paard met oog kleppen, dat makkelijk een bas met een trombone kon verwisselen, maar tegenwoordig „ziet" men het hele ge luidsveld met alle fijne kleurnuances. Het timbreverschil tussen een viool en klarinet komt glaszuiver door, daar de subtielste trillingen van slechts een paar duizendste millime ters lengte met de allerfijnste franjes worden gecopieerd, tot welk procédé men eertyds door de grofheid van techniek niet in staat was. MACHINE MET HERSENS. Via de magnetofoonband, die uit de studio te Hilversum komt en na de nodige correctie productieband heet, wordt de opname in een lakplaat „gesneden". Dit geschiedt met een trillingsvrij opgestelde en vrij inge wikkelde apparatuur. In het opname laboratorium komt ook de „machine met hersenen" in actie, die de groe ven van een langspeelplaat meer vari abel maakt, waardoor de speelduur van 20 minuten op ongeveer een half uur gebracht kon worden. De instal latie doorbreekt dus het principe van de concentrische groeven op een plaat en duwt deze thans al naar gelang de modulatie minder of meer ruimte biedt elastisch van en naar elkaar. De groeven doorlopen dus niet meer een zuiver ronde baan, doch maken allerlei slingerbewegin gen; gaan eerbiedig voor hevige ge luidsuitbarstingen opzij en komen el ders weer broederlijk heel dicht bij elkaar Dit raffinement zou natuurlijk geen bestaanrecht hebben, indien de oude megafoons van 100 gram gewicht (een massa, die zich als een piepen de tram zwaar door de bocht wrong) nog gebruikt werden; het geheel is berekend op het moderne plastic weergevertje van 8 h 10 gram, voor zien van een saffier. Er is dus een positief. De lakplaat wordt met chemische vloeistoffen ge galvaniseerd, zodat zij een spiegelend zilveren oppervlak krijgt. Deze har dende laag is dunner dan dun en doet de geconserveerde muziekschatten van de schijf geen enkel geweld aan. Van dit oorspronkelijk cliché wordt nu een afdruk gemaakt en men ver krijgt een negatief (waar de groeven dus bovenop liggen) dat „vader" ge noemd wordt. Hoewel deze matrijs dus voor de productie bruikbaar is, houdt men er rekening mee, dat een klein stukje verdwaald ijzer bij het inleidend sorteren van de plastickor rels aan de controle van de mine-de tector zou kunnen ontsnappen en straks bij de persmachines het cliché onherstelbaar zou kunnen beschadi gen. Daarom maakt men van de va der een „dubbelganger"; men drukt eerst weer een positief hiervan af (de moeder) en vervolgens weer een ne gatief (de zoon). De hele familie tooit zich overigens in prachtig spie gelend gewaad, al wachten slechts de zonen het zware werk. Er is weinig fantasie voor nodig om bij de hydraulische persen aan Kleine, maar unieke expositie. (Van onze Haagse redactie). Den Haag, Juli, In de Haagse musea zyn de laatste jaren vooral in de zomermaanden wel zeer bijzonde re collecties te zien. Is daar niet in Mei geweest de grootste expositie van werken van Van Gogh, die ooit heeft plaats gevonden Was daar vo rig jaar niet die bijzondere tentoon stelling van oude zilversmeedkunst uit alle gewesten van ons land Wel nu, in deze warme Julidagen is er geopend de opmerkelyke tentoonstel ling van unieke kunstschatten uit Vaticaanstad, uit Italiaanse kerken en Italiaanse musea. Geen uitgebrei de collectie is het. Integendeel, slechts een klein getal voorwerpen. Maar dan een aantal van een zo op merkelijke aesthetische of historische waarde, dat. zelfs een zomerse hitte ons niet mag weerhouden er een kyk- je te nemen. Al is de collectie klein het is niet doenlijk er in kort bestek een volledig beeld van te geven. Men vindt er beeldhouwwerk uit de eerste eeuwen na Christus, goud en zilversmeedwerk, ivoren reliek kistjes met kleurig en zeer verfijnd geglazuurd mozaïkwerk, weefsels van Byzantijnse herkomst, schilde rijen uit de Italiaanse renaissance en wandtapijten naar ontwerp van Ra- faël. Een van de merkwaardigste stukken is stellig het uit de tweede eeuw daterende Christusbeeld, dat het oudst bestaande heet te zijn, en bekend is onder de naam „De Goede Herder". Een ander beroemd stuk uit het geëxposeerde materiaal is het grote gouden kruis van Keizer Justinus II van Byzantium, dat da teert uit de 6e eeuw onzer jaartelling. In dit verguld zilveren kruis met ge kleurde stenen is een^stuk van het kruis van Christus verwerkt. Men kent het als Crux Vaticana, omdat het een geschenk geweest is van Kei zer Justinus aan de basiliek van St Pieter. Ander opvallend stuk herken den we in de voorzijde van een boek band of het fragment van een reliek houder de geleerden ziin het hier over niet eens die afkomstig is uit de schatkamer van de Basiliek van S. Marco in Venetië. Het is een kostbaar stuk, want de voorstelling erop is omgeven door een rand van verguld zilver, gedreven met ranken, waartussen rozetten met edelstenen. Het email is Byzantijns, de rand Ve- netiaans werk uit de 12e eeuw. een enorme wafel kraam te denken, waar de bakkers eigenaardig rie kend zwart deeg op hete platen zacht maken en met een enkele handgreep omto veren tot een gro te schijf met een braam. Als een blikvanger wordt na elke afdruk de spiegelende ronde negatiefschijf even zichtbaar, terwijl onophoudelijk nieuwe grondstof fen naar de pers machines gebracht worden. De met harsen en leisteen vermengde gele schellak een af scheidingsproduct van de schellak- luis uit de oerwouden van Pakistan dient zich hier na een bewerking in enorme en oorverdovend lawaai makende machines als vierkante op maat gesneden plaatjes drop aan. Na elke 25 platen worden steek proeven genomen; in diverse glazen huisjes zitten de correctoren van deze „drukkerij", wier taak het is, de hele dag plaatjes te draaien. Zy ontwik kelden een apart zintuig voor het constateren van fouten, maar horen geen muziek meer In 1939 nam men eens „voor de aardigheid" een uitzending van de befaamde Matthauspassion van Bach op; uitgevoerd door het Amsterdam se Concertgebouworkest onder lei ding van Willem Mengelberg. Men gebruikte hiervoor het thans ver ouderde Philips-Millerband-systeem; met andere woorden geluidsfilmband. Deze 8 km. lange band heeft men thans echter te Baarn „uitgegraven" en onder de loupe bijgegraveerd. De betrokken programmaleider moest het vuile en beschadigde lint cm. voor cm. bijretoucheren een ver schrikkelijk nauwkeurig geduldwerk. Dit overdoeken van een „oude mees ter" leidde tot de uitgave van 4 fraaie langspeelplaten met een ge zamenlijke duur van 3% uur. Men dacht van deze set, die vrjj kostbaar is, slechts een paar honderd te verkopen, maar thans is men de 3000 reeds ruim gepasseerd en kan men de vraag amper bijhouden. De problemen waren overigens enorm; ook stuitte men op een fout in de koraalpassage „Wenn ich ein- mal soil scheiden", waarbij het „wenn" te kort werd aangehouden en „wennich" ontstond. Geen nood! Op de band werd een lang gerekte ,,n5' vervaardigd en deze werd ertussen geplakt, welke restauratie feilloos blijkt te zijn. Dit plak-procédé redde ook eens de opname van een beroemd pianist, die in een bepaalde passage 1/16 e noot missloeg. Hjj bemerkte zijn fout, doch moest dringend op reis, maar beloofde spoedig voor een nieuwe op name terug te komen. Men liet ech ter door een juffrouw een paar keer het juiste nootje aanslaan, waarna met schaar en Ijjm de rest gedaan werd. De pianist was zeer verbaasd, toen hij vernam, dat een kostbare reis hem bespaard bleef, omdat men het zelf „even" in orde gemaakt had De werktafel van de controleur-gra veur, die de verzilverde gramofoon- plaat-cliché'8 met de microscoop van minitieuze onzuiverheden bevrijdt... Poedofkine overleden. Te Moskou is overleden de film acteur Poedofkine. Hij was 60 jaar oud. Aanvankelijk verwierf hij grote bekendheid met zijn film „De Moe der" (1926) naar de roman van Gor ki. In 1934 vervaardigde hij „De de serteur" en in 1939 „Minime en Pod- jarski" en „Soeworof". In 1950 maak te Poedofkine de eerste Russische kleurenfilv, „Djoekowski". Zijn laat ste film was „De terugkeer van Was- sili Bortnikow". Poedofkine werd onderscheiden met de orde van Lenin en de orde van de rode vlag. Driemaal ontving hij de Stalinprijs. Jurriaan Andriessen gehuwd. In het Haagse gemeentehuis is het huwelyk voltrokken tussen de 27-ja- rige componist Jurriaan Andriessen en de 23-jarige actrice Kathinka van de Werff. De voltrekking van het huwelijk werd bijgewoond door een aantal figuren uit de Haagse toneel- en muziekwereld. Als getuigen tra den op Manus Willemsen, hoofd van de afdeling muziek van de K.R.O., de actrice Ida DielsWasserman en de architect Hendrik N. Andriessen, Mevrouw Kathinka Andriessenv. d. Werff blijft verbonden aan de comedie. (Van een medewerker.) HOE VOLKOMEN PERSOONLIJK de schilderkunst van Vincent van Gogh ook is, hij is in alle opzichten een kind van zün tyd geweest. Zo moet men, om zyn ontwikkeling te begrijpen, toch wel enigermate weten, in welk artistiek milieu hy terecht kwam, toen hy In Februari 1886 volko men onverwachts zijn broer Theo te Parijs „op het dak viel". Met de worsteling, die toendertijd in de kunstwereld gaande was, is Vincent ten nauwste verbonden geweest. Hij ondergaat er de invloed van. neemt er elementen uit over, maar gaat verder. Zijn repliek op wat hy ziet en hoort is die van de dynamische Noorderling: hij zoekt in zjjn werk de uitdruk king van de beweging en de passie te geven, de meer statisch aangelegde Romaanse geest streeft in die dagen naar decoratieve en architectonische opbouw van een schilderij, naar harmonie en kleur en iyn. Nieuwe aanwinsten van het Mauritshuis. Onlangs zyn door het Mauritshuis in Den Haag twee schilderyen van Aert van der Neer aangekocht: te genhangers, die voorstellen „De vroe ge ochtend" en „Avondstemming". Beide schilderijen waren sedert jaren in Nederlands particulier bezit. Van de ryksaienst voor versprei- kunstvoorwerpen is onlangs in langdurig bruikleen ontvangen een beroemd marmeren beeld van Etien- ne Maurice Falconet, een Franse 18e eeuwse beeldhouwer. Het beeld is ge titeld „l'Amour Menacant". Het stelt voor een zittende cupido die de rechter wysvinger schalks voor de gesloten mond houdt. Het impressionisme begint in zijn nadagen te komen, wanneer Vincent naar Parijs trekt. In 1886 houden de schilders van deze richting hun laat ste gezamenlijke tentoonstelling. Hun opvattingen zijn weliswaar aanvaard, maar zijzelf hebben het gevoel, dat zij aan het eind van hun mogelijkhe den zijn, dat ze een nieuwe weg moe ten zoeken. De schetsmatige notering van een gezichtsindruk meer is de impressionistische schilderwijze in feite niet voldoet hun niet meer. Zij kunnen niet verder gaan op deze weg. zonder tot volkomen verwaar lozing van de vorm te vervallen. Hier en daar is die er al; dan wordt het motief opgelost in louter kleur-toet- sen, en wordt de kleur de enige rea liteit, waarmee de kunstenaar nog re kent. Het „handschrift" van de schil der is steeds persoonlijker geworden. Nu wensen de artisten in hun werk een sterkere wetmatigheid te leggen. Dus zoeken de groten als Camille Pissarro, Monet, Seurat, Gauguin, Cé- zanne, Renior en Toulouse Lautrec ieder op hun wijze naar een uitweg uit de impasse. Monet heeft geen deel meer aan de nieuwe ontwikkeling. Hy is in 1883 gestorven. Seurat gaat de kant uit van het Pointillisme. Hij gaat uit van wat de natuurkunde aangaande de samen stelling van het licht leert en ontleedt op die grondslag de kleur in haar componenten. Op een lichte onder grond bouwt hij in fijne, naast elkaar geplaatste punten van rood, geel, groen en blauw zijn partijen op- Daardoor komt de ruimteindruk, het volume der dingen in zijn doeken op het tweede plan. Een schilderij worat bij Seurat een plat vlak, met in fijne toetsen ontlede kleurplekken opge vuld. Het effect wordt volkomen de coratief. RUIMTE-INDRUK. Hij wordt op deze weg gevolgd door Pissarro en door Monet. By de zen blijft de ruimte-indruk sterker; zij laten zich minder verleiden tot een zuiver het vlak versierende schilder wijze. Voor Monet is er bovendien nog de bijzondere winst, dat de nieuwe techniek hem de mogelijkheid zal openbaren, dieper door te dringen in de geheimen van het licht, dat de op pervlakte der dingen doordringt. Lautrec zoekt de oplossing meer in de speelse lijn, die zich als een ara besk over het doek slingert. Daaren tegen gaat Gauguin zich bedienen van grote vlakken van eenzelfde ge bonden kleur, waardoor ook hij een sterk decoratief effect verkrijgt. De primitieve volkeren in de Stille Zuid zee heeft hij dan nog niet ontdekt als bron van insuiratie; hij vindt zijn motieven nog in het ruwe bestaan van de Bretonse bevolking. Renoir streeft naar een versterkte aanduiding van het lichaamsvolume; zo komt hij tot de beoefening van de beeldhouwkunst, waarin hy zich evenzeer een meester toont als in zyn schilderwerk. Cézanne tenslotte her leidt alle vormen in de natuur tot zijn grondelementen: kubus, cylinder, py- ramide, bol, geeft daardoor aan zyn doeken een sterk meetkundige op bouw en legt hiermee in feite grondslag voor het kubisme. In deze kring van zoekenden en worstelenden wordt Vincent ge ïntroduceerd door zijn broer en verder door Pissarro en Monet al spoedig opgenomen Men kent het gevolg, hy werd inner!yk als het ware openge broken. Het Stedeiyk Museum te Amster dam en het Rijksmuseum Kröller- Miiller op de Hoge Veluwe hebben thans tezamen een collectie doeken bijeengebracht, welke als schets van het artistieke milieu van die dagen voortreffelijk mag heten. Zy Ix-wyst al dadelyk. dat een tentoonstelling niet omvangrijk behoeft te zyn om 'n goed gehalte te hebben; er zijn slechts vyf en zestig nummers In op genomen, maar die zyn dan ook vry- wel zonder uitzondering uitstekend. Er mag in die dagen daverend gethe- oriseerd zijn er blijkt tegelHker- tijd verrukkelijk te zijn geschilderd en dit is nog al tyd het voornaamste. De samenstellers hebben zich uiter aard op het standpunt gesteld, dat zij de stand van zaken omstreeks 1886 hadden te geven. Het ging immers om „Van Goghs Grote Tijdgenoten". Kunsthistorisch gezien is deze beper king volkomen juist Aan de andere kant betekent dat ook, dat hier alle in 1886 nog levende groten toen al op het hoogtepunt waren van him scheppend vermogen. Zo wijkt b.v. de groep Renoirs sterk af van het beeld, dat men doorgaans van het werk van deze schilder heeft en dat nog wel in minder gunstige zin. En Gauguins werk mist, gelijk reeds gezegd, het barbaars-exotische, dat voor velen zo aantrekkelijk is en dat zijn bijdrage is geworden tot de ver nieuwing van de schilderkunst GENIEËN. Wat er echter ook moge ontbreken stuk voor stuk bevatten deze schil deryen reeds het element, dat hun makers tot genieën stempelt Ter vergelijking heeft men materi aal van Vincent in aangrenzende za len bij de hand, al is er veel ver trouwds en moois verdwenen wegens exposities elders. Betrekt men eenter het voorhandene in zijn beschouwing, dan ziet men duidelijk de bindingen en de verschillen met name het Be langrijkste onderscheid: dat Vincent heeft gezocht naar de mogelijkheid van zijn passie, van zyn menselyk hart, en dat hy die mogelijkheid slechts heeft kunnen vinden door het contact met deze acht groten, dank zij de schilderkunstige impuls, die hy van hen heeft ontvangen. Surrealistische titel? Georges Bataille schreef boek in een taal, die afstand schept LEES DE TITEL VAN DEZE ROMAN van Georges Bataille hardop: L'Abbé C. En u zult moeten toegeven dat dit dan klinkt als l'a-b-c, zoals wy zouden zeggen: Het a-b-c-, in de betekenis van „de eerste be ginselen." Misschien hééft die titel wel een dergelijke „surrealistische" bybedoeling. Maar wanneer we deze roman gaan lezen blijken we het a-b-c van het lezen en denken toch beslist wel te boven te moeten zijn, want anders biyft L'Abbé C een gesloten boek voor ons. L'Abbé C. is dus een moeilijk boek, maar toch heeft het alle zin om er de aandacht op te vestigen omdat het volmaakt „modern" is. Het staat n.l. volledig in de sfeer van de na-oorlogse van wijsbegeerte door drenkte Franse literatuur. Sartre, de bekende existentialist, heeft aan Georges Bataille een van zijn uitnemende essais (in Situations I) gewyd, en dat is getiteld „Un nouveau Mystique." En inderdaad, Georges Bataille kan een mysticus genoemd worden. Het merkwaardige alleen is dat God voor hem ge storven is en dat zyn religieuze verlangen dus een zwijgende hemel vindt. Zich dan maar bepalen tot de aardse, eindige dingen bevredigt hem niet. Hy zoekt daarom op mystieke wyze de communicatie met het naakte wezenlijke „Zijn", dat dan beleefd wordt in negatief aandoende dyonisische emoties (l'erotisme, le rire, l'ivresse, les fêtes primitives, le sacrifice. En nog iets: Hy denkt in tegenstel lingen, die in wezen een eenheid bly- ken te zyn. Ten bewijze daarvan het volgende citaat: „Als hy deed wat men het slechte noemt, was dat mis schien met een passie gelyk aan die welke het goede beoogt". Hieruit blijkt dat de passie voor hem nog wezenlijker is dan het denken, of beter uitgedrukt, dat zijn ideeën uit een sterk gepasioneerd innerlyk be leven geboren worden. En dat doet aan Nietzsche denken. En tenslotte: zijn roman geeft veel relaas in de vorm van notities; korte bezinningen, poëtische explosies. Hetgeen meer doet denken aan de notities van Pascal voor „Les Pensées" hoewel deze daar jeen uiteindelijke literaire vorm mee jedoelde zoals de auteur van L'Abbé C. Met deze zeer onvolledige inleiding zy voldoende aangegeven dat Georges Bataille op zijn manier levendig mee doet aan de wijsgerige henvaarde- ring van de menselijke existentie. De uitkomst is curieus, maar droevig. Want beschouwen we die uitkomst in de kern, dan komt het er voor ons gevoel op neer, dat Georges Bataille zich een diep ontgoocheld Christen toont, die ten einde raad het Heilige in het Godloos demonische tracht te achterhalen. HET VERHAAL De hoofdpersoon in dit boek is de geestelijke Robert C. (L'Abbé C.), die door zijn tweelingbroer (tweede ik) Charles tot in hart en nieren be proefd en geproefd wordt. Charles is de libertijn en Robert de heilige, maar die heiligheid van Robert is alleen een feit by de gratie van haar tegendeel, van een miserabel en vulgair liberti nlsme, waarvan hij enkele keren tref fend blyk geeft. Robert heeft het priestergewaad verkozen om de zeer verleidelyke, sensuele en verdorven E po nine, en daarmee zyn eigen sen sualiteit, te boven te komen. Eponine wordt een prostituee, die hy negeert, maar die door zijn broer Charles tot minnares wordt genomen. Charles en Robert zijn echter eikaars evenbeeld, en daardoor verdraagt Eponine het niet dat ze door de een begeerd en door de ander zo vernederend ver- door ANNA BLAMAN J loochend wordt. En ze zal niet eerder rusten dan wanneer ze de geestelijke voor haar zal zien zwichten. Hij zwicht inderdaad voor de sensuali teit; al zondigt hij hierin dan ook niet met haar, het is toch tengevolge van haar afgrijselijke toespelingen en strevingen die een voortdurende aan slag zyn op zijn innerlijke rust. En niet te vergeten, zyn broer Charles, de minnaar van Eponine, acht het on waardige streven van de beledigde vrouw terecht en treedt op als haar bemiddelaar. Maar laten we tevens niet uit het oog verliezen dat Epo nine op haar beurt ook handelt uit de mystieke drang tot de vereniging met het aan haar tegengestelde. De Abbé C. ondertussen stort daardoor voortdurend in geestelijke afgronden, die hij in zich weet als tegendeel van zyn heiligheid; afgronden van vulga riteit en hypocrisie. De diepste afgrond en daarmee tevens zyn hoogste hoogtepunt, be reikt hy in het verraad. Hij wordt n.l. door de Duitse bezetters (het verhaal speelt in 1943) gevangen genomen Bertus Aafjes, de In het kasteel Hoensbroek wonende dichter, is door het gemeentebestuur van Hoensbroek onderscheiden met een zilveren ere penning. Hij teas de eerste, die deze onderscheiding is te beurt gevallen. en gemarteld opdat hy zal spreken. En dan verraadt hij de 2 mensen die hem het liefst zijn, a-yn broer Char les en de onvergetelijke Eponine. In dit verraad ligt zigi Offer en komt hy tevens de hartstochten te boven die in hem leefden en in Charles en Epo nine gestalte vonden. Maar deze on menselijke of bovenmenseiyke daad kost hem het leven. Als martelaar sterft hy. Maar Eponine en Charles, op hnn beurt door Robert's dood even eens van hun tegendeel beroofd, ster ven ook; Eponine als slachtoffer van de Duitsers en Charles door zelf moord. Hoewel dit boek zowel over de meest sensuele als over de meest geestclyke passies handelt is het ge schreven in een taal, die een grote afstand van ons neemt. Een taal, die een sfeer schept ver van een gezond en alledaags denken en voelen verwij derd, een vagevuursfeer. Curieus, hebben, wij gezegd, is de kern en ook de sfeer van dit boek. En dan te lezen in het essai van Sartre dat Georges Bataille een betrekking heeft aan de Nationale Bibliotheek, en als ieder gewoon mens leest, zyn liefdes affaires heeft en eet. Nogmaals, het is curieus dat een mens die meedoet aan al wat het gewone leven uit maakt geestelijke hoogten en afgron den kent, waarin het toeven een exces blykt te zijn dat in geen enkel opzicht met alledaagsheid te rijmen is. Maar gelukkig, George Bataille zegt ook ergens: Je me crucifle mes heures. (vrij vertaald: Ik kastijd me als het me schikt.) En dat stelt gerust! L'Abbé C. (Les Editions de Minuit, 1950)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1953 | | pagina 7