Met „schaar en lijmpot" werd
fout van pianist hersteld
mmm uit mticmn ii dei hmg
„L'Abbé C'\ roman in de sfeer
van na-oorlogse wijsbegeerte
C
Acht grote tijdgenoten van
Vincent van Gogh
ZATERDAG 4 JULI 1953.
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Dubbelgangers in het zwart
Fabricage van gramofoonplaten
is een precies werk
Correctoren draaien de hele dag plaatjes
Het is een moeilijke opgave voor de verbeelding, zich het 40.000ste
deel van een millimeter voor te stel len, maar nog moeilijker schijnt het
ons om in een dergelijk minimaal gleufje (de groeve van een lang
speelplaat) met een scherp beiteltje een oneffenheid weg te steken.
De controleur-graveur van een grammofoonplaten-fabriek, die de
matrijs (het „negatief", waarvan evenals in de fotografie oneindig veel
afdrukken kunnen worden gemaakt) op onzuiverheden inspecteert, moet
daarom een zekere hand hebben, want er ontstaat zeer makkelijk een
onherstelbare .afgrond" in een kora al van Bach of de smeltende stem
van Vera Lynn.
Te Baarn, bij de N.V. Philips Pho-
nografische industrie namelijk, die
ook de Decca-negatieven uit Londen
„afdrukt" en in circulatie brengt,
worden ongeveer 30 k 40.000 platen
per week geproduceerd. De plastic
langspeelplaat (33 1/3 'toeren), die
thans naast de „ouderwetse" en nog
steeds geproduceerde schellakplaat
(78 toeren) de markt verovert, heeft
de belangstelling van het grote pu
bliek voor het klassieke repertoire
enorm verschoven; de omzet van on
geveer 5 steeg tot 45 Het
„conserveren" van muziek is een we
tenschap op zichzelf, maar men heeft
thans in ons land een hoge graad
van perfectie bereikt, die ook buiten
onze grenzen sterk de aandacht
trekt. Vroeger waande men zich bij
een grammofoon een paard met oog
kleppen, dat makkelijk een bas met
een trombone kon verwisselen, maar
tegenwoordig „ziet" men het hele ge
luidsveld met alle fijne kleurnuances.
Het timbreverschil tussen een viool
en klarinet komt glaszuiver door,
daar de subtielste trillingen van
slechts een paar duizendste millime
ters lengte met de allerfijnste franjes
worden gecopieerd, tot welk procédé
men eertyds door de grofheid van
techniek niet in staat was.
MACHINE MET HERSENS.
Via de magnetofoonband, die uit de
studio te Hilversum komt en na de
nodige correctie productieband heet,
wordt de opname in een lakplaat
„gesneden". Dit geschiedt met een
trillingsvrij opgestelde en vrij inge
wikkelde apparatuur. In het opname
laboratorium komt ook de „machine
met hersenen" in actie, die de groe
ven van een langspeelplaat meer vari
abel maakt, waardoor de speelduur
van 20 minuten op ongeveer een half
uur gebracht kon worden. De instal
latie doorbreekt dus het principe van
de concentrische groeven op een
plaat en duwt deze thans al naar
gelang de modulatie minder of meer
ruimte biedt elastisch van en
naar elkaar. De groeven doorlopen
dus niet meer een zuiver ronde baan,
doch maken allerlei slingerbewegin
gen; gaan eerbiedig voor hevige ge
luidsuitbarstingen opzij en komen el
ders weer broederlijk heel dicht bij
elkaar
Dit raffinement zou natuurlijk geen
bestaanrecht hebben, indien de oude
megafoons van 100 gram gewicht
(een massa, die zich als een piepen
de tram zwaar door de bocht wrong)
nog gebruikt werden; het geheel is
berekend op het moderne plastic
weergevertje van 8 h 10 gram, voor
zien van een saffier.
Er is dus een positief. De lakplaat
wordt met chemische vloeistoffen ge
galvaniseerd, zodat zij een spiegelend
zilveren oppervlak krijgt. Deze har
dende laag is dunner dan dun en doet
de geconserveerde muziekschatten
van de schijf geen enkel geweld aan.
Van dit oorspronkelijk cliché wordt
nu een afdruk gemaakt en men ver
krijgt een negatief (waar de groeven
dus bovenop liggen) dat „vader" ge
noemd wordt. Hoewel deze matrijs
dus voor de productie bruikbaar is,
houdt men er rekening mee, dat een
klein stukje verdwaald ijzer bij het
inleidend sorteren van de plastickor
rels aan de controle van de mine-de
tector zou kunnen ontsnappen en
straks bij de persmachines het cliché
onherstelbaar zou kunnen beschadi
gen. Daarom maakt men van de va
der een „dubbelganger"; men drukt
eerst weer een positief hiervan af (de
moeder) en vervolgens weer een ne
gatief (de zoon). De hele familie
tooit zich overigens in prachtig spie
gelend gewaad, al wachten slechts
de zonen het zware werk.
Er is weinig fantasie voor nodig
om bij de hydraulische persen aan
Kleine, maar unieke
expositie.
(Van onze Haagse redactie).
Den Haag, Juli, In de Haagse
musea zyn de laatste jaren vooral in
de zomermaanden wel zeer bijzonde
re collecties te zien. Is daar niet in
Mei geweest de grootste expositie
van werken van Van Gogh, die ooit
heeft plaats gevonden Was daar vo
rig jaar niet die bijzondere tentoon
stelling van oude zilversmeedkunst
uit alle gewesten van ons land Wel
nu, in deze warme Julidagen is er
geopend de opmerkelyke tentoonstel
ling van unieke kunstschatten uit
Vaticaanstad, uit Italiaanse kerken
en Italiaanse musea. Geen uitgebrei
de collectie is het. Integendeel,
slechts een klein getal voorwerpen.
Maar dan een aantal van een zo op
merkelijke aesthetische of historische
waarde, dat. zelfs een zomerse hitte
ons niet mag weerhouden er een kyk-
je te nemen.
Al is de collectie klein het is niet
doenlijk er in kort bestek een volledig
beeld van te geven.
Men vindt er beeldhouwwerk uit
de eerste eeuwen na Christus, goud
en zilversmeedwerk, ivoren reliek
kistjes met kleurig en zeer verfijnd
geglazuurd mozaïkwerk, weefsels
van Byzantijnse herkomst, schilde
rijen uit de Italiaanse renaissance en
wandtapijten naar ontwerp van Ra-
faël. Een van de merkwaardigste
stukken is stellig het uit de tweede
eeuw daterende Christusbeeld, dat
het oudst bestaande heet te zijn, en
bekend is onder de naam „De Goede
Herder". Een ander beroemd stuk
uit het geëxposeerde materiaal is
het grote gouden kruis van Keizer
Justinus II van Byzantium, dat da
teert uit de 6e eeuw onzer jaartelling.
In dit verguld zilveren kruis met ge
kleurde stenen is een^stuk van het
kruis van Christus verwerkt. Men
kent het als Crux Vaticana, omdat
het een geschenk geweest is van Kei
zer Justinus aan de basiliek van St
Pieter. Ander opvallend stuk herken
den we in de voorzijde van een boek
band of het fragment van een reliek
houder de geleerden ziin het hier
over niet eens die afkomstig is
uit de schatkamer van de Basiliek
van S. Marco in Venetië. Het is een
kostbaar stuk, want de voorstelling
erop is omgeven door een rand van
verguld zilver, gedreven met ranken,
waartussen rozetten met edelstenen.
Het email is Byzantijns, de rand Ve-
netiaans werk uit de 12e eeuw.
een enorme wafel
kraam te denken,
waar de bakkers
eigenaardig rie
kend zwart deeg
op hete platen
zacht maken en
met een enkele
handgreep omto
veren tot een gro
te schijf met een
braam. Als een
blikvanger wordt
na elke afdruk de
spiegelende ronde
negatiefschijf even
zichtbaar, terwijl
onophoudelijk
nieuwe grondstof
fen naar de pers
machines gebracht
worden. De met
harsen en leisteen
vermengde gele
schellak een af
scheidingsproduct van de schellak-
luis uit de oerwouden van Pakistan
dient zich hier na een bewerking
in enorme en oorverdovend lawaai
makende machines als vierkante op
maat gesneden plaatjes drop aan.
Na elke 25 platen worden steek
proeven genomen; in diverse glazen
huisjes zitten de correctoren van deze
„drukkerij", wier taak het is, de hele
dag plaatjes te draaien. Zy ontwik
kelden een apart zintuig voor het
constateren van fouten, maar horen
geen muziek meer
In 1939 nam men eens „voor de
aardigheid" een uitzending van de
befaamde Matthauspassion van Bach
op; uitgevoerd door het Amsterdam
se Concertgebouworkest onder lei
ding van Willem Mengelberg. Men
gebruikte hiervoor het thans ver
ouderde Philips-Millerband-systeem;
met andere woorden geluidsfilmband.
Deze 8 km. lange band heeft men
thans echter te Baarn „uitgegraven"
en onder de loupe bijgegraveerd. De
betrokken programmaleider moest
het vuile en beschadigde lint cm.
voor cm. bijretoucheren een ver
schrikkelijk nauwkeurig geduldwerk.
Dit overdoeken van een „oude mees
ter" leidde tot de uitgave van 4
fraaie langspeelplaten met een ge
zamenlijke duur van 3% uur.
Men dacht van deze set, die vrjj
kostbaar is, slechts een paar honderd
te verkopen, maar thans is men de
3000 reeds ruim gepasseerd en kan
men de vraag amper bijhouden.
De problemen waren overigens
enorm; ook stuitte men op een fout
in de koraalpassage „Wenn ich ein-
mal soil scheiden", waarbij het
„wenn" te kort werd aangehouden en
„wennich" ontstond. Geen nood! Op
de band werd een lang gerekte ,,n5'
vervaardigd en deze werd ertussen
geplakt, welke restauratie feilloos
blijkt te zijn.
Dit plak-procédé redde ook eens de
opname van een beroemd pianist,
die in een bepaalde passage 1/16 e
noot missloeg. Hjj bemerkte zijn fout,
doch moest dringend op reis, maar
beloofde spoedig voor een nieuwe op
name terug te komen. Men liet ech
ter door een juffrouw een paar keer
het juiste nootje aanslaan, waarna
met schaar en Ijjm de rest gedaan
werd. De pianist was zeer verbaasd,
toen hij vernam, dat een kostbare
reis hem bespaard bleef, omdat men
het zelf „even" in orde gemaakt
had
De werktafel van de controleur-gra
veur, die de verzilverde gramofoon-
plaat-cliché'8 met de microscoop van
minitieuze onzuiverheden bevrijdt...
Poedofkine overleden.
Te Moskou is overleden de film
acteur Poedofkine. Hij was 60 jaar
oud. Aanvankelijk verwierf hij grote
bekendheid met zijn film „De Moe
der" (1926) naar de roman van Gor
ki. In 1934 vervaardigde hij „De de
serteur" en in 1939 „Minime en Pod-
jarski" en „Soeworof". In 1950 maak
te Poedofkine de eerste Russische
kleurenfilv, „Djoekowski". Zijn laat
ste film was „De terugkeer van Was-
sili Bortnikow".
Poedofkine werd onderscheiden
met de orde van Lenin en de orde
van de rode vlag. Driemaal ontving
hij de Stalinprijs.
Jurriaan Andriessen
gehuwd.
In het Haagse gemeentehuis is het
huwelyk voltrokken tussen de 27-ja-
rige componist Jurriaan Andriessen
en de 23-jarige actrice Kathinka van
de Werff. De voltrekking van het
huwelijk werd bijgewoond door een
aantal figuren uit de Haagse toneel-
en muziekwereld. Als getuigen tra
den op Manus Willemsen, hoofd van
de afdeling muziek van de K.R.O.,
de actrice Ida DielsWasserman en
de architect Hendrik N. Andriessen,
Mevrouw Kathinka Andriessenv.
d. Werff blijft verbonden aan de
comedie.
(Van een medewerker.)
HOE VOLKOMEN PERSOONLIJK de schilderkunst van Vincent van
Gogh ook is, hij is in alle opzichten een kind van zün tyd geweest. Zo
moet men, om zyn ontwikkeling te begrijpen, toch wel enigermate weten,
in welk artistiek milieu hy terecht kwam, toen hy In Februari 1886 volko
men onverwachts zijn broer Theo te Parijs „op het dak viel". Met de
worsteling, die toendertijd in de kunstwereld gaande was, is Vincent ten
nauwste verbonden geweest. Hij ondergaat er de invloed van. neemt er
elementen uit over, maar gaat verder. Zijn repliek op wat hy ziet en hoort
is die van de dynamische Noorderling: hij zoekt in zjjn werk de uitdruk
king van de beweging en de passie te geven, de meer statisch aangelegde
Romaanse geest streeft in die dagen naar decoratieve en architectonische
opbouw van een schilderij, naar harmonie en kleur en iyn.
Nieuwe aanwinsten van
het Mauritshuis.
Onlangs zyn door het Mauritshuis
in Den Haag twee schilderyen van
Aert van der Neer aangekocht: te
genhangers, die voorstellen „De vroe
ge ochtend" en „Avondstemming".
Beide schilderijen waren sedert jaren
in Nederlands particulier bezit.
Van de ryksaienst voor versprei-
kunstvoorwerpen is onlangs in
langdurig bruikleen ontvangen een
beroemd marmeren beeld van Etien-
ne Maurice Falconet, een Franse 18e
eeuwse beeldhouwer. Het beeld is ge
titeld „l'Amour Menacant". Het
stelt voor een zittende cupido die
de rechter wysvinger schalks voor
de gesloten mond houdt.
Het impressionisme begint in zijn
nadagen te komen, wanneer Vincent
naar Parijs trekt. In 1886 houden de
schilders van deze richting hun laat
ste gezamenlijke tentoonstelling. Hun
opvattingen zijn weliswaar aanvaard,
maar zijzelf hebben het gevoel, dat
zij aan het eind van hun mogelijkhe
den zijn, dat ze een nieuwe weg moe
ten zoeken. De schetsmatige notering
van een gezichtsindruk meer is de
impressionistische schilderwijze in
feite niet voldoet hun niet meer.
Zij kunnen niet verder gaan op deze
weg. zonder tot volkomen verwaar
lozing van de vorm te vervallen. Hier
en daar is die er al; dan wordt het
motief opgelost in louter kleur-toet-
sen, en wordt de kleur de enige rea
liteit, waarmee de kunstenaar nog re
kent. Het „handschrift" van de schil
der is steeds persoonlijker geworden.
Nu wensen de artisten in hun werk
een sterkere wetmatigheid te leggen.
Dus zoeken de groten als Camille
Pissarro, Monet, Seurat, Gauguin, Cé-
zanne, Renior en Toulouse Lautrec
ieder op hun wijze naar een uitweg
uit de impasse. Monet heeft geen deel
meer aan de nieuwe ontwikkeling. Hy
is in 1883 gestorven.
Seurat gaat de kant uit van het
Pointillisme. Hij gaat uit van wat
de natuurkunde aangaande de samen
stelling van het licht leert en ontleedt
op die grondslag de kleur in haar
componenten. Op een lichte onder
grond bouwt hij in fijne, naast elkaar
geplaatste punten van rood, geel,
groen en blauw zijn partijen op-
Daardoor komt de ruimteindruk, het
volume der dingen in zijn doeken op
het tweede plan. Een schilderij worat
bij Seurat een plat vlak, met in fijne
toetsen ontlede kleurplekken opge
vuld. Het effect wordt volkomen de
coratief.
RUIMTE-INDRUK.
Hij wordt op deze weg gevolgd
door Pissarro en door Monet. By de
zen blijft de ruimte-indruk sterker;
zij laten zich minder verleiden tot een
zuiver het vlak versierende schilder
wijze. Voor Monet is er bovendien nog
de bijzondere winst, dat de nieuwe
techniek hem de mogelijkheid zal
openbaren, dieper door te dringen in
de geheimen van het licht, dat de op
pervlakte der dingen doordringt.
Lautrec zoekt de oplossing meer in
de speelse lijn, die zich als een ara
besk over het doek slingert. Daaren
tegen gaat Gauguin zich bedienen
van grote vlakken van eenzelfde ge
bonden kleur, waardoor ook hij een
sterk decoratief effect verkrijgt. De
primitieve volkeren in de Stille Zuid
zee heeft hij dan nog niet ontdekt als
bron van insuiratie; hij vindt zijn
motieven nog in het ruwe bestaan
van de Bretonse bevolking.
Renoir streeft naar een versterkte
aanduiding van het lichaamsvolume;
zo komt hij tot de beoefening van de
beeldhouwkunst, waarin hy zich
evenzeer een meester toont als in zyn
schilderwerk. Cézanne tenslotte her
leidt alle vormen in de natuur tot zijn
grondelementen: kubus, cylinder, py-
ramide, bol, geeft daardoor aan zyn
doeken een sterk meetkundige op
bouw en legt hiermee in feite
grondslag voor het kubisme.
In deze kring van zoekenden en
worstelenden wordt Vincent ge
ïntroduceerd door zijn broer en verder
door Pissarro en Monet al spoedig
opgenomen Men kent het gevolg, hy
werd inner!yk als het ware openge
broken.
Het Stedeiyk Museum te Amster
dam en het Rijksmuseum Kröller-
Miiller op de Hoge Veluwe hebben
thans tezamen een collectie doeken
bijeengebracht, welke als schets van
het artistieke milieu van die dagen
voortreffelijk mag heten. Zy Ix-wyst
al dadelyk. dat een tentoonstelling
niet omvangrijk behoeft te zyn om 'n
goed gehalte te hebben; er zijn
slechts vyf en zestig nummers In op
genomen, maar die zyn dan ook vry-
wel zonder uitzondering uitstekend.
Er mag in die dagen daverend gethe-
oriseerd zijn er blijkt tegelHker-
tijd verrukkelijk te zijn geschilderd
en dit is nog al tyd het voornaamste.
De samenstellers hebben zich uiter
aard op het standpunt gesteld, dat zij
de stand van zaken omstreeks 1886
hadden te geven. Het ging immers
om „Van Goghs Grote Tijdgenoten".
Kunsthistorisch gezien is deze beper
king volkomen juist Aan de andere
kant betekent dat ook, dat hier alle
in 1886 nog levende groten toen al
op het hoogtepunt waren van
him scheppend vermogen. Zo wijkt
b.v. de groep Renoirs sterk af van het
beeld, dat men doorgaans van het
werk van deze schilder heeft en
dat nog wel in minder gunstige zin.
En Gauguins werk mist, gelijk reeds
gezegd, het barbaars-exotische, dat
voor velen zo aantrekkelijk is en dat
zijn bijdrage is geworden tot de ver
nieuwing van de schilderkunst
GENIEËN.
Wat er echter ook moge ontbreken
stuk voor stuk bevatten deze schil
deryen reeds het element, dat hun
makers tot genieën stempelt
Ter vergelijking heeft men materi
aal van Vincent in aangrenzende za
len bij de hand, al is er veel ver
trouwds en moois verdwenen wegens
exposities elders. Betrekt men eenter
het voorhandene in zijn beschouwing,
dan ziet men duidelijk de bindingen
en de verschillen met name het Be
langrijkste onderscheid: dat Vincent
heeft gezocht naar de mogelijkheid
van zijn passie, van zyn menselyk
hart, en dat hy die mogelijkheid
slechts heeft kunnen vinden door het
contact met deze acht groten, dank
zij de schilderkunstige impuls, die hy
van hen heeft ontvangen.
Surrealistische titel?
Georges Bataille schreef boek in
een taal, die afstand schept
LEES DE TITEL VAN DEZE ROMAN van Georges Bataille hardop:
L'Abbé C. En u zult moeten toegeven dat dit dan klinkt als l'a-b-c,
zoals wy zouden zeggen: Het a-b-c-, in de betekenis van „de eerste be
ginselen." Misschien hééft die titel wel een dergelijke „surrealistische"
bybedoeling. Maar wanneer we deze roman gaan lezen blijken we het
a-b-c van het lezen en denken toch beslist wel te boven te moeten zijn,
want anders biyft L'Abbé C een gesloten boek voor ons.
L'Abbé C. is dus een moeilijk boek, maar toch heeft het alle zin om
er de aandacht op te vestigen omdat het volmaakt „modern" is. Het
staat n.l. volledig in de sfeer van de na-oorlogse van wijsbegeerte door
drenkte Franse literatuur.
Sartre, de bekende existentialist, heeft aan Georges Bataille een van
zijn uitnemende essais (in Situations I) gewyd, en dat is getiteld „Un
nouveau Mystique." En inderdaad, Georges Bataille kan een mysticus
genoemd worden. Het merkwaardige alleen is dat God voor hem ge
storven is en dat zyn religieuze verlangen dus een zwijgende hemel
vindt. Zich dan maar bepalen tot de aardse, eindige dingen bevredigt
hem niet. Hy zoekt daarom op mystieke wyze de communicatie met het
naakte wezenlijke „Zijn", dat dan beleefd wordt in negatief aandoende
dyonisische emoties (l'erotisme, le rire, l'ivresse, les fêtes primitives, le
sacrifice.
En nog iets: Hy denkt in tegenstel
lingen, die in wezen een eenheid bly-
ken te zyn. Ten bewijze daarvan het
volgende citaat: „Als hy deed wat
men het slechte noemt, was dat mis
schien met een passie gelyk aan die
welke het goede beoogt". Hieruit
blijkt dat de passie voor hem nog
wezenlijker is dan het denken, of
beter uitgedrukt, dat zijn ideeën uit
een sterk gepasioneerd innerlyk be
leven geboren worden. En dat doet
aan Nietzsche denken. En tenslotte:
zijn roman geeft veel relaas in de
vorm van notities; korte bezinningen,
poëtische explosies. Hetgeen meer
doet denken aan de notities van Pascal
voor „Les Pensées" hoewel deze daar
jeen uiteindelijke literaire vorm mee
jedoelde zoals de auteur van L'Abbé
C. Met deze zeer onvolledige inleiding
zy voldoende aangegeven dat Georges
Bataille op zijn manier levendig mee
doet aan de wijsgerige henvaarde-
ring van de menselijke existentie. De
uitkomst is curieus, maar droevig.
Want beschouwen we die uitkomst in
de kern, dan komt het er voor ons
gevoel op neer, dat Georges Bataille
zich een diep ontgoocheld Christen
toont, die ten einde raad het Heilige
in het Godloos demonische tracht te
achterhalen.
HET VERHAAL
De hoofdpersoon in dit boek is de
geestelijke Robert C. (L'Abbé C.),
die door zijn tweelingbroer (tweede
ik) Charles tot in hart en nieren be
proefd en geproefd wordt. Charles is
de libertijn en Robert de heilige, maar
die heiligheid van Robert is alleen een
feit by de gratie van haar tegendeel,
van een miserabel en vulgair liberti
nlsme, waarvan hij enkele keren tref
fend blyk geeft. Robert heeft het
priestergewaad verkozen om de zeer
verleidelyke, sensuele en verdorven
E po nine, en daarmee zyn eigen sen
sualiteit, te boven te komen. Eponine
wordt een prostituee, die hy negeert,
maar die door zijn broer Charles tot
minnares wordt genomen. Charles en
Robert zijn echter eikaars evenbeeld,
en daardoor verdraagt Eponine het
niet dat ze door de een begeerd en
door de ander zo vernederend ver-
door ANNA BLAMAN
J
loochend wordt. En ze zal niet eerder
rusten dan wanneer ze de geestelijke
voor haar zal zien zwichten. Hij
zwicht inderdaad voor de sensuali
teit; al zondigt hij hierin dan ook niet
met haar, het is toch tengevolge van
haar afgrijselijke toespelingen en
strevingen die een voortdurende aan
slag zyn op zijn innerlijke rust. En
niet te vergeten, zyn broer Charles,
de minnaar van Eponine, acht het on
waardige streven van de beledigde
vrouw terecht en treedt op als haar
bemiddelaar. Maar laten we tevens
niet uit het oog verliezen dat Epo
nine op haar beurt ook handelt uit
de mystieke drang tot de vereniging
met het aan haar tegengestelde. De
Abbé C. ondertussen stort daardoor
voortdurend in geestelijke afgronden,
die hij in zich weet als tegendeel van
zyn heiligheid; afgronden van vulga
riteit en hypocrisie.
De diepste afgrond en daarmee
tevens zyn hoogste hoogtepunt, be
reikt hy in het verraad. Hij wordt n.l.
door de Duitse bezetters (het verhaal
speelt in 1943) gevangen genomen
Bertus Aafjes, de In het kasteel
Hoensbroek wonende dichter, is door
het gemeentebestuur van Hoensbroek
onderscheiden met een zilveren ere
penning. Hij teas de eerste, die deze
onderscheiding is te beurt gevallen.
en gemarteld opdat hy zal spreken.
En dan verraadt hij de 2 mensen die
hem het liefst zijn, a-yn broer Char
les en de onvergetelijke Eponine. In
dit verraad ligt zigi Offer en komt hy
tevens de hartstochten te boven die
in hem leefden en in Charles en Epo
nine gestalte vonden. Maar deze on
menselijke of bovenmenseiyke daad
kost hem het leven. Als martelaar
sterft hy. Maar Eponine en Charles,
op hnn beurt door Robert's dood even
eens van hun tegendeel beroofd, ster
ven ook; Eponine als slachtoffer van
de Duitsers en Charles door zelf
moord.
Hoewel dit boek zowel over de
meest sensuele als over de meest
geestclyke passies handelt is het ge
schreven in een taal, die een grote
afstand van ons neemt. Een taal, die
een sfeer schept ver van een gezond
en alledaags denken en voelen verwij
derd, een vagevuursfeer. Curieus,
hebben, wij gezegd, is de kern en
ook de sfeer van dit boek. En dan te
lezen in het essai van Sartre dat
Georges Bataille een betrekking heeft
aan de Nationale Bibliotheek, en als
ieder gewoon mens leest, zyn liefdes
affaires heeft en eet. Nogmaals, het
is curieus dat een mens die meedoet
aan al wat het gewone leven uit
maakt geestelijke hoogten en afgron
den kent, waarin het toeven een exces
blykt te zijn dat in geen enkel opzicht
met alledaagsheid te rijmen is. Maar
gelukkig, George Bataille zegt ook
ergens: Je me crucifle mes heures.
(vrij vertaald: Ik kastijd me als het
me schikt.) En dat stelt gerust!
L'Abbé C. (Les Editions de Minuit,
1950)